m M:
124* Jaargani
1881.
Zaterdag
29 Januari.
HET SPOOK
PUBLICATIE.
LOTIN Gr.
Het financieel debat.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per ojm. franco 5,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 0. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich enz.
lationale lilitie.
Middelburg, 28 Januari.
HJlaggiO.
MIDDELBLRGSCHE
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat het voorschrift betreflende het strooien van
ascb of zand opgeheven is.
Middelburg, 28 Januari 1881.
P I C K
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 28 en volgende der wet van den
19 Angnstns 1861 Staatsblad no. 72)brengen bij
deze ter kennis van belanghebbenden
dat de loting der in het vorige jaar voor de
militie ingeschrevenen, zal plaats hebben op de
boven-voorzaal van het raadhuis, Maandag den 7
Februari 1881, te beginnen des voormiddag» te
10 uren;
dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den
dag waarop de loting heeft plaats gehad, tegen
de wijze waarop zij is geschied, bij gedeputeerde
staten bezwaren kunnen worden ingebracht door
belanghebbende lotelingen, of door hunnen vader
of voogd;
dat de bezwaren moeten worden ingediend door
middel van een door de noodige bewijsstukken
gestaafd verzoekschrift, op ongeztgeld papier, on
derteekend door hem die ze inbrengt, wolk ver
zoekschrift, bij den burgemeester moet worden
overgebracht, tegen bewijs van ontvang;
dat op Dinsdag den 15 Februari 1881, des
voormiddags van 10 tot 12 uren, in Qe boven-
achterzaal van het raidhuis zitting zal worden
gehouden tot het opmaken van de getuigschriften
ter btkoming van vrijstelling wegens broederdienst
of op grond van te zijn eenige wettige zoon, be
doeld in de 2e en 3e zinsnede van art. 53 der
bovengenoemde wet;
dat zij ctie op zoodanige vrijstellingen aanspraak
maken, op gemelüen tijd ten raadhui ze zullen
moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den
burgemeester bekende meerderjarige ingezetenen.
Middelburg, den 21 Januari 1881.
De burgemeester en wethouders voornoemd
PI C K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Eene belangrijke gedachtenwisseling is in
de eerste kamer gevoerd over financiën en
belasting- wezen. De algemeene beschouwingen
der afdeelingen en de memorie van antwoord
waren grootendeels aan dit onderwerp gewijd,
FEXJIXsXAESTOlSr.
VAN
Domeaieo, de gids, was de zoon van onzen
Waard en een heel aardige jongen, van wien men
geen ander kwaad kon zeggen aan dat hij
geen eigen wil had. Hij scheen niet op zijn
gemak, toen wij onder dat afdak gingen
schuilen, was ongedurig onder onzen gerekten
maaltijd, had een paar maal voorgesteld om
verder te gaan en nam thans de gelegenheid waar
om mg ter zijde te nemen en te zeggen
„Vergeef mg, signore, dat ik zoo dom ben
geweest van niet eerder met u over het geval te
spreken, maar het zal ons bij dezen verwenschten
regen cnmogelijk zijn om van daag thuis te
komen. In twee uur tijds zwellen de bergstroo-
men, die wij over moeten, zoodanig, dat onze
paarden erdoor meegesleept zouden worden en
by zulk weder kunneu de boeren alleen gemeen
schap houden met het lage land, door middel van
hoornen die op enkele punten over de stroomen
gelegd zijn en waar zij overheen kruipen."
r— „Diavolo 1riep ik uit „en waarom, in naam
en in de zitting van den 19en ontspon zich
tusschen de beeren SchimmelpenninekDe
Sitter, Den TexVan Tienhoven, StorkVan
Voortbuysen, met den minister Vissering, een
debat, waarvan wij de uitkomsten willen nagaan.
De twee eerstgenoemden vereenigen wij tot
eene groep, dewijl beider betoog neerkwam op
eene aanbeveling van zuinigheid, bij den een
in algemeenen zin, bij den ander ten aanzien
van een bijzonder puntbet bouwen en in
richten van landsgebouwen en rijkswerken.
Men kan 'tmet deze betoogen eens zijn of ze
bestrijden, zonder er veel verder mede te
bomen. Wanneer de heer Schimmelpenninek
van der Oije, „als een eenvoudig burger", zegt
te wenschen dat de regeering de tering naar
de nering zetten, m. a. w. niet meer uit
geven dan de inkomsten in zeker jaar toelaten,
en dus, zoo noodig, den bouw van spoorwegen,
kanalen, verdedigingswerken enz. tijdelijk sta
ken zal, dan kan men dit met hem wensche-
lijk vinden. Maar daarmede werpt men bet
antwoord van den minister van financien niet
omver, dat de vergelijking van het staats-
huishouden met een burger-gezin niet opgaat.
Wat voor de ontwikkeling en de beveiliging
des lands, op een gegeven tijdstip', noodig is,
moet er komen, omdat het er altijd kan
komen. De staat is niet, als een huisvader,
aan een vast inkomen gebonden, maar kan
zijne middelen, door leeningen tijdelijk, door
nieuwe belastingen blijvend, steeds vermeerde
ren. De vraag is echter wat werkelijk noo
dig is; in boe verre, in welke richting, aan het
crediet des lands en aan de draagkracht der
ingezetenen nieuwe eischen gesteld mogen en
kunnen worden. Op deze vragen geeft eene
algemeene aanbeveling, als die van den heer
Schimmelpenninek, geen antwoord.
Ook den heer De Sitter kan men toegeven
dat weelde in staatsgebouwen en werken, bij
een bekrompen toestand der staats-financiën,
afkeuring verdient. Maar dit punt hangt
samen met den ongelukkigen regel, dat een
Nederlandsch minister niet langer dan een,
twee, hoogstens drie jaren aan 't hoofd van
zijn departement staat. Hierdoor is bijna
nooit de minister, die geïnterpelleerd wordt,
verantwoordelijk voor datgene waarover men
hem lastig valt. Hierdoor mist ieder minister,
tegenover zijne ondergeschikte hoofd ambtena
ren, het gezag en het zelfvertrouwen, die grondi
ge kennis, door ervaring verkregen, zouden schen
der H. Maagd, hebt gij die wetenschap tot nu
toe voor u gehouden? Wij zullen van koude
omkomen als wij den heelen nacht hier moeten
blyven en ik verbeeld my dat de dorpen wel iets
aan veiligheid te wenschen overlaten".
„Ik heb gezegd dat wij liever door moesten
gaan", antwoordde Domenico, „maar het regende
zóo hard en wy hadden allen behoefte aan een
glas wijn en dat heeft mij later alles doen ver
geten. Osignor, che c'è dafare(wat moeten
wij beginnen Al de boeren hier in den omtrek
zijn halve roovers en zij denkeu dat Engelsche
milords uit goud geslagen zijn. Als wy in hunne
handen vallen weet men niet wat er gebeuren
kan. Het zou iets ongehoords zijn dat een ge
zelschap uit de Bagni in een dorp in het gebergte
overnachtte."
Hier begon de knaap te schreien en ik ver
telde Benton, die zich bij on» gevoegd bad, wat
ik zoo even vernomen had. Waren wij alleen
geweest en gewapend, zouden wij schik in het
avontuur gehad hebben; maar nu keek hij zeer
ernstig en zei: „Weet gij wel dat ik onlangs over
dit onderwerp met een der stalmeesters van den
hertog gesproken heb, in verband met uw lief
hebberij om somtijds in die dorpen in het
gebergte te slapen en hij zei dat het uiterst
gevaarlijk was, dewijl het gouvernement bijna geen
gezag schijnt uit te oefenen over deze bevolking.
Ik bracht hem onder het oog dat er dageljjks
ken. Deze ambtenaren nu, wier verantwoorde
lijkheid gedekt wordt door die van den minister,
dien zij door hun oogen laten zien, zullen,
uit kunst-liefhebberij, uit zorgeloosheid, uit
een eigenaardig begrip der staats-roeping, uit
eenzijdige opvatting der eischen van den
dienst, van oneerlijkheid en onkunde ge
wagen wij met opzet niet, misschien niet
angstvallig zijn in 't beschikken over 's lands
gelden. Tegenover dezen staat van zaken ver
mogen de merkwaardige, soms grappige, bij
zonderheden, door den heer De Sitter mede
gedeeld, even weinig als de algemeene raad
gevingen van den heer Schimmelpenninek.
Van geheel practische strekking daarentegen
was het betoog der heeren Den Tex en Van
Tienhoven, oud-burgemeester en burgemeester
van Amsterdam. Gewapend met hun ervaring
in 't vinden van nieuwe middelen om het
hoofd te bieden aau een veel eischenden finan-
cieelen toestand, kwamen zij den minister
raad geven in zijn streven naar hetzelfde doel.
„Zoek uw heil niet in directe belastingen,"
was beider advies„laat die over aan
de gemeentenneem Frankrijk tot voorbeeld,
waar, dank zij de indirecte heffingen, de
staats-inkomsten steeds toenemenlaat u
waarschuwen door Amsterdam, dat van zijn
inkomsten-belasting niets dan verdriet heeft."
In geen leerboek van conservatieve staathuis
houdkunde zou men de gronden tot aanprijzing
der indirecte belastingen duidelijker en be
knopter samengevat kunnen vinden, dan in
deze woorden van den heer Van Tienhoven:
«Even als de staat, bijvoorbeeld door de oprichting of
begunstiging van een post-spaarbank, den minder ver
zienden blik der bevolking tegemoet komt, door baar in
staat te stellen op eene gemakkelijke wijze de kleinst
mogelijke bedragen af te zonderen, evenzeer als de
staat daarbij aan eene zwakheid der menschen te gemoet
komt, kan hij wel degelijk bij het opleggen van nieuw e
lasten, rekening houden met diezelfde zwakheid der men-
scbelijke natuur, die dikwijls zorgeloos vergeet dat vele
kleintjes een groot maken, en de druk vermin
dert naarmate de last meer verdeeld wordt. Het euvel
bij die zorgeloosheid der minder met aardsche
goederen bedeelden, bij de toepassing van
directe belastingen ondervonden, - de ervaring heeft
mij dit in ruime mate geleerd, moet niet te licht
worden geteld."
Alzoode wetgever, die niet zorgeloos is
wiens blik verder reikt dan die der bevol
king die dus wèl beseft dat vele kleintjes
éen groot makendie weet dat„bij de be
taling der kleinste bedragen, van onderdeelen
veilig tochten gedaan worden; waarop hy beweerde
dat de bergbewoners te veel voordeel trokken
van de zomergasten te Bagni om hen overdag
lastig te vallen, maar dat de verzoeking hun
stellig te groot zou zgn, wanneer een zoogenaamd
rijk reiziger, den nacht in hun midden doorbracnt.
Als voorbeeld haalde hg aan dat ik een patrijs,
die bij ongeiuk door den schoorsteen viel, toch
zeker zou vangen en in de soep stoppen, al zou
ik haar in het open veld twintig maal laten
voorbij vliegen, zonder erop te letten. Hebt
gij wapens? Ik niet."
„Niets dan een klein jachtmesmaar laat
ons eerst beproeven of wij over de rivieren
kunnen."
Wij verlieten de norsche geitenhoeders en reden
in den regen voort, doch ondervonden weldra dat
de berichten van Domenico maar al te waar waren.
Er waren rivieren, waar te voren géén beekjes
geweest waren en na ongeveer drie mijlen met
de grootste moeite voortgegaan te zgn, werden
wij gestuit door een bruisenden stroom, waar wij
biykbaar niet over konden. In den tgd waarvan
ik spreek, behoorden onverschrokken jonge dames
nog tot de uitzonderingen onder onze schoone
landgenooten, ofschoon de Framche Uonnee haar
reeds met een goed voorbeeld waren voorgegaan.
Mejuffrouw Osborn had, tot grooten schrik harer
moeder, veel aanleg om dat voorbeeld te volgen
en het vooruitzicht van een nacht in een dorp in
zelfs van centen, welke zich gedurig
herhaalt, op het einde van het jaar de
daarvan gemaakte rekening op groote bé
dragen zal wijzende wetgever, die weet
dat bij het heffen van indirecte belastingen,
onder vermomden vorm, van kleine in
komsten betrekkelijk groote sommen wor
den gevorderdde wetgever moet, rekening
houdende met de zwakheid der mensehelijke
natuur en daarop speculeerende, indirecte be
lastingen invoeren.
Wij beoordeelen nu deze stelling niet. Wij
vragen niet of zij zedelijk dan wel onzedelijk
is. Er is veel onzedelijks in de staatkunde en
even als de beroemdste staatslieden zich zelden
angstvallig aan de wetten der zedelijkheid
hebben gehouden, zou het kunnen zijn dat de
bekwaamste staats-financier inderdaad het
meeste geld uit de beurzen der ingezetenen
zou weten te halen, zonder den algemeenen
welstand daarmede te benadeelen.
Indirecte belastingen alzoo. En wel, of
de woorden hebben geen zin, zoodanige
waarbij „vele kleintjes een 'groot maken en de
druk vermindert naarmate de last meer ver
deeld wordt" waarbij „de betaling van onder
deelen van centen zich gedurig herhaalt".
Belastingen dus, waarin zooveel mogelijk de
g e h e e 1 e bevolking deelt, voor dingen die
dagelijks terugkomen.
Belastingen dus, op de eerste levensbehoeften?
Op brood en brandstoffen, op varkens- en
schapenvleesch
Dit schijnt te meer aannemelijk dewijl de heer
Den Tex erop wees: „dat de afschaffing der
accijnsen bij de wet van Juli 1865 niet gege
ven heeft wat men daarvan verwachtte, name
lijk een goedkooper leven."
Wij zouden den heer Den Tex den raad
kunnen geven eens te informeeren naar den
prijs van het brood hier te Middelburg, waar
geen en te Vlissingen waar wel accijns op
het gemaal geheven wordt. Misschien zou hij
dan van gevoelen omtrent de onschadelijkheid
dier belasting veranderen.
Toch zou men zich vergissen als men aan
de beide burgemeesters zulke booze bedoelingen
toeschreef. Nadrukkelijk en ondubbelzinnig
verklaren zij, de accijnsen van weieer, noch voor
den staat, noch voor de gemeenten terug te
verlangen.
Maar wat dan Belasting op de tabak
Zij wordt in de redevoeringen der afgevaar-
het gebergte door te brengen, verre van haaï
onaangenaam te zgn, lachte haar bijzonder toe.
„Wij moeten," zei zij vroolgk, „een boer zien
te krggen die een briefje aan mama brengt, want
als die niets van ons hoorde zou zij morgen dood
zgn van angst; en wat zullen wij dan een gezellig
avondje hebben voor een knappend houtvuur in
een bouwvallige herberg, met een waard, die er
uitziet als een rooverhoofdman en ons 's nachts
doet schrikken door met een groot mes binnen te
komen om een paar sneedjes spek af te snyden.
Wg kunnen nu niet ver zgn van dat zonder
linge, vervallen, oude dorp, dat wij in de vallei
gezien hebben, boven op een rots gelegen, met
die witte huizen, met groene zonneblinden en
geen dakpannen, dat er heelemaal zoo romanesk
uitzag."
„Heilige moeder! De Borgo di Milaggio!
riep Domenico uit, wiens moeder een Engelsche
was, zoodat hij genoeg van het gesprokene ver
staan had, om te weten welk dorp zij bedoelde.
Dat is de ergste plaats die wij kunnen kiezen
want het is zóo berucht, dat zelfs de boeren uit
den omtrek bet vermgden. Het ligt ook aan den
muilezelweg over de bergen naar Modena en de
herberg is altijd bezocht door ezeldrijvers, een
troep woestelingen, smokkelaars en roovers."
„Smokkelaars of niet" zei ik terzijde tot
Benton, „dit is juist de plaats waar wij zgn
moeten; een revolutionair te Livorao gaf mjj eeq