124® Jaargang.
1881.
Donderdag
27 Januari.
HET SPOOK
sa;
NATIONALE MILITIE.
Dit blad verschijnt dagelijks^
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco f 5,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité O. L. Da cue Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Waarschuwing tot inschrijving 1881.
Middelburg, 26 Januari.
Het debat in de l9 kamer.
De beraadslagingen der eerste kamer over de
fctaatsbegrootiug zijn ditmaal bijzonder lezens
waard. Of liever, ze zijn dat altijd, wanneer
de kamer goedvindt in, voor haar doen,
eenigszins breedvoerige beschouwingen te
treden. Gewoonlijk, als zij dit doet, vinden
wij hare redewisseling leerzamer en aantrekke
lijker dan die, aan de andere zijde van het
Binnenhof gevoerd. Dit is misschien eene
quaestie van smaak, maar het is zoo. Het
debat draagt in de eerste kamer een meer
objectief, meer zakelijk karakter. Met alge-
meene en hoog-politieke beschouwingen is men
er spaarzaam en het partij standpunt komt,
in vele debatten, zoo weiDig aan 't licht, dat
men soms geneigd zou zijn het, in Nederland,
afwezig te wanen. Zeer zelden slechts, ont
waart men de figuur der „heeren kiezers" op
den achtergrond der redevoeringen in deze
vergadering. Na een beknopte schrifte
lijke gedachtenwisseling, voeren in de open
bare zitting niet meer dan een paar leden over
ieder begrootings-hoofdstuk het woord. Her
halingen worden daardoor meest vermeden.
Toch kan men niet beweren, dat de volledig
heid van het debat eronder.lijdt. Want die het
MJlagglO.
MMS ffti.-A ,5K»ws W^S*» -t»yg>.a
COURANT
De burg. en wetb. van Middelburg, gelet op
hunne publication van den 3 en 17 December
1880;
herinueren de belanghebbenden, dat het register
van inscbiijving voor de nationale militie, inge
volge de wet, op den 31 dezer maand des namid
dags te 4 uren, voorloopig wordt gesloten, w< s-
halve de militieplicbtigen, die in het jaar 1§62
lijn geboren en zich nog niet hebben doen in.cntij-
veo, worden aangemaand, om zulks alsnog voor
dten tijd te doen, waartoe ter gemeente-; ecretarie
dsgelijks, met uitzondering van den Zondag, op de
gewone ureu gelegenheid is, terwijl zij, dte ver
zniinen de iuichrijving vóór het hierboven genoemde
tijdstip te doen plaats hebben, vervalieu iu eene
boete van f 25 tot f 100.
Middelburg, den 24 Januari 1831.
De burgemeester en wethouders voornoemds
PI U K
De secieiaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
•- 'VAX
„Gaat gij in de „Bagni de Lucea"
ïögeeren?" vroeg de Italiaan aan wien ik het
pak oveihandigde „Als gij niet afkterig zijt
van een tweede avontuurtje, zoudt gij mij zeer
verplichten indien gij, daar zijnde, de Bjigo
Ai Milaggio wildet bezoeken. Het is een merk
waardig oud plaatsje in het gebergte waar een
vriend van mij zich tchuil houdt en zich de koorts
op het lijf haalt door het kniezen en gebrek aan
bezigheid ot passend gezelschap. Vraag den
kastelein van de herberg, met dit gebaar, cm n
een kcp rosso vino te geven en dan zal hij u met
mijn vriend in aanraking brengen. Ais gij
eenigszins knnt, zoek hein dan op; want niemand
onzer kan het thans wagen om bij hem te komen
en daar Stetani vele jaren in Engeland is geweest,
kent hij waarschijnlijk eenige uwer vrienden al
daar."
Benton had beloofd mij te Lucca te ontmoeten
en daar gekomen vond ik hem in gezelschap
lener oude tante en eener jonge nicht. De laatste
woord voeren, hebben iets te zeggen. Wanneer
om enkele voorbeelden te noemen, over
het koloniaal beleid de oud-gouverneur generaal
Van Twist en de oud-minister Van de Putte,
over financiën en belastingen de heer Van
Voorthuyzen, de tegenwoordige burgemeester
van Amsterdam Van Tienhoven en zijn ambts
voorganger Den Tex/ over de toepassing der
wet op het lager onderwijs de burgemeesters
Pické en De Raadt, over internationale quaestien
de heer Borsius, ieder met de respectieve
ministers debat hebben gevoerd, dan zijn
ook in den regel de punten, welke op 't oogen-
blik debat e i s c h e n, behandeld.
Men mist, wel is waar, de declamatiën van
den heer Keuchenius over evangelie-verkondi
ging in de Oost, in verband tot zendelingen
verantwoordelijkheid voor injntings-gemoeds-
bezwaren. Ook zijne in en buiten de orde
vallende beschouwingen over het passende om
de afgekondigde schoolwet niet, of niet be
hoorlijk, uit te voeren. Ook de fiuancieele
bespiegelingen van den heer Schaepman. Ook
den heer Wintgeus, zich aan onze dienstmaagden
vertellende en den heer Borgesius, de „som
overmakende. Ook den heer Gratama contra
de notarissen en de Ned. Bank, in zes, of
meer punten. Ook den heer Van Baar met
zijne spatieë'ringen, cursiveeringen en Latijnsehe
spreuken. Ook de humoresken van den heer
Haffmans. Ook de her behandeling der vraag
of het antecedent van 1855, in de deelneming
onzer diplomatie aan de Belgische onafhanke
lijkheidsfeesten, al dan niet in 1880 "tot
richtsnoer had mogen strekken. Ook de „uit
tocht" der antirevolutionaire kamerleden, bij
de stemming over het hoofdstuk van „broeder"
Van Lijnden. Ook het debat tusschen twee
oud-ministers, over hetgeen al of niet in hun
oud ministerraad behandeld is geworden. Ook
een klein aantal nuttige en belangrijke rede
voeringen, eene geringe dosis ware welspre
kendheid, eenige „sporen" van geestigheid, een
paar persoonlijke feiten, en niet weinig tot-de-
orde-roepingen door den voorzitter, -di.e
eindigt met zelf half buiten de orde te stappen.
Dat alles loopt men in eerste kamer mis.
Maar wat men er hoort, is leerzaam en drijft
niet zoo rond in een oceaan van overbodigheid,
dat men aan 't einde an 't debat, het heel
of half vergeten is. Daarom zijn de eerste-
kamer-verslagen ons lief, wanneer de-
kamer zich namelijk de moeite geeft om stof
voor verslagen te leveren. Daarom zouden
was tamelijk' mooi, zeer slank, met de Engelsche
friscbheid van tint en hoogst opgewekt van aard.
Ik vond hen in bewoudering van den voorgevtl
der Lombardisch-Gothische hoofdkerk, en was
getroffen door het contrast van zijn donker, strak,
ernstig, ietwat somber gelaat met die ronde,
levenslustige verschijning vau het jonge meisje,
wier veerkrachtige gestalte en houding getuigde
van jeugdige kracht en gezondheid en wier
bruine oogjes na en dan eenig ongeduld niet vrij
van minachting verrieden.
Nadat wij onzen intrek hadden genomen in de
Bagni ui Luca en tochten over de me kastanje-
boomen begroeide heuvelen begonnen te doen, kwa
men de schoonheid en geestigheid van Miss Osborne
echter eerst goed tot baar recht. Hoe bekoorlijk
zag zij eruit na een kort ritje, met het schijnsel
van de ondergaande zon op haar blozend gelaat,
terwijl friscbheid en jeugd uit al hare trekken
spraken en dartelheid en vroolijkheid haar ge
heel persoontje doortinteldenGeen wonder dat
Benton, die haar blijkbaar beminde, zonder te
weten hoe hare gevoelens jegens hem waren, nu
en dan de handen krampachtig ineen sloeg, terwijl
tr een sombere gloed in zijne oogen flikkerde en
hij ons verliet, om onder het een of ander vuor-
weudsel een eind alleen dol te galoppeeren. Dit
maakte Miss Osborne meestal eenigszins korzelig
en verleende iets scherps aan hare meestal spot
achtige gezegden.
wij onze werklieden, die naar een goedkoop
kamèrverslag verlangen als kinderen naar een
van verre gezien stuk speelgoed, ter wille vau
hun tijd en hun voortdurende belangstelling,
wel willen raden zich met het eerste-kamer
verslag tevreden te stellen. En daarom doet,
wie van onzen senaat spreekt ala van een
„vijfde wiel aan den wagen," ons daarmede
geen pleizier. Zoo lang haar woord vernomen
wordt, heeft, wie zich met de Nederlandsche
politiek, uit beroep of uit belangstelling, bezig
heeft te houden, gelegenheid om kalme, onbe
vooroordeelde en verstaanbare beschouwingen
daarover te vernemen, zonder genoodzaakt te
zijn die, ten koste van nagenoeg al zijn lee-
tuur-tijd, uit folianten scheurpapier bijeen te
snuffelen.
Ook toont de eerste kamer, zonder de minste
gemaaktheid of Jnstellereieene waardigheid,
welke aan haar rustig besef van eigenwaarde
eigen is. Al windt zij er geen doekjes om,
dat het haar voornemen niet is het nieuwe
strafwetboek te verwerpen en al erkent zij niets
meer aan het wetboek te kunnen veranderen,
toch zet zij zich aan het werk om het te
onderzoeken met al den ernst en de zorg van
ervaren staatslieden en rechtsgeleerden. Al
behandelt zij de staatsbegrooting eerst nadat
het begrootingsjaar reeds ingetreden is, zij
roffelt daarom de hoofdstukken niet af. Zij
toont het bewustzijn dat haar critiek, al komt
die achteraan, toch gehoord verdient te worden.
En al daalt zij nimmer af tot het peil der
straat- of koffiehuis-politiek, toch weet zij onge
zocht te toonen dat het haar niet onbekend is
wat daar geschreeuwd en gemompeld wordt.
Bijvoorbeeld wanneer zij, bij monde van den
heer Van Voorthuyzen, aan het slot zijner rede
over onze financiën, aldus de verdenking, als
zou zij zelve het bolwerk zijn der bevoorrechte
standen, van zich werpt
„Maar hoe zal de ontvangst (der rente -
belasting) zijn in de eerste kamer der staten-
generaal In den regel had een minister v^n
financiën over de eerste kamer zich niet te
beklagen. Ook dezen wacht, geloof ik, geen
hevige bestrijding. Alleen die minister,
maar dit verwacht ik van den heer Vissering
niet, zou in deze kamer een slecht onthaal
vinden, die denken durfde aan eene omhelzing
der plutocratie (der machthebbenden door hnn
rijkdom). De minister, die zich aan dien mis-
dadigen minuehandel waagde, zou zeker ern
stige bestrijding vinden in de eerste kamer der
Weinig bezoekers van de Bagni di Luccadie
tegeu een vermoeiende rit van eenige uren be
stand zijn, verzuimen om den Bruto Tionio te
bestijgen, een rojden met gras bedekten bergtop,
met Lloemen bezaaid en van waar men prachtige
vergezichten heelt, over de woeste streek der
Appenijnen tot aan Modena en Lucea toe. Op
een .prachtigen mo.gen in het laatst van Augustus
begaven wij ons met ons drieën op weg, gezeten
op makke beigpaardjes en veige.zeld van een
gids; wij verlieten de aeacias en vruchtboomen
rondom de Bagni Caldi, eu betraden de kastanje
busschen die de hoogere heuvelen overdekten.
Uit de anjelieren en heideroosjes steeg een
welriekende geur op, zoodra zij door de straten
der ochtendzon gekust werden, maar hare
kleuren waren toch niet schooner dan do blos op
de wangen van Florence Osborne, In het eerst
werd het boseh afgew sseld door wijngaarden en
kleine witte doipjc», waarvan de huizen ver
anda's hadden, die uit dooreengestrengelde
wijngaardranken bestonden; doch weldra voer
den steileengehobbelige paden ons naar
hooger streken, waar wij langs de berghelling
door een praentig botch met oude bcomen voort
reden. Tallooze hagedissen liepen langs de
stammen en geheele zwermen vliegen streken
op onze paarden neder en maakten die zeer
onrustig. Vooral het paard der Engelsche schoone
WM erg lastig, niettegenstaande de gids voort-
staten-generaal, welke niet geschroomd heeft
bij de gemeentewet de directe heffingen aan
te nemen, waardoor de groote vermogens zijn
verraden niet geschroomd hare goedkeuring
te geven aan het leggen van eene belasting
op de erfopvolging in de rechte lijn, waar
door de aanzienlijke kapitalen zijn aangetastj
niet geschroomd toe te staan eene herziening
van de grondbelasting, waardoor de rijke grondei
genaren mettertijd kunnen worden getroffen;
maar die zich ook heeft vereenigd met de
afschaffing van den accijns op het brood van
den arbeider, van zijn turf en zijn steenkolen,
van het eenige vleesch dat hij gebruikt, dat van
varkens en schapen; die bovendien den werk
man de grootste weldaad heeft geschonken die
zij hem geven kon eene goede opvoeding zijner
kinderen, een onderwijs, zoo uitmuntend, dat
het uitsluiten van mededinging de grootste
grief is, welke men ertegen inbrengt."
Al lijkt deze laatste lofrede op ons volkson
derwijs ons te hoog gestemd om haar zónder
voorbehoud over te schtijven, toch moet erkend
worden dat voor 't overige in deze opsomming
niets overdrevens voorkomt, niets wat niet
inderdaad voor de onbevooroordeeldheid en de
belangloosheid onzer eerste kamer feitelijk
meer bewijst, dan al de holle beschuldigingen
en insinuatien, welke men nu en dan tegen
haar hoort aanvoeren, haar kunnen bezwaren.
Eene zeer eenvoudige, doch in het oog van
ieder, die in het verleden en het heden der ge
meente Middelburg belangstelt, hoogst be'angri)ka
plechtigheid, vond heden middag te half twee op
het raadhuis alhier pUats.
Vóór den aanvang der raadszitting werd nameljjk
de stedelijke verzameling van oud- en merkwaar»
digheden, bekend als de Oudheidskamer, in de
LÏeuw voor haar ingerichte lokalen, welke vroeger
bij de rechtbank in gebruik waren, geïnstalleerd
eu, in afwachting dat de opening voor 't publiek
Maandag zal plaats viuden, door den burgemeester
geopend verklaard.
De buigeuieester wenschte, in eene korte toe
spraak, de gemeen to geluk met de door de be
reidwilligheid eu den kunstzin van den raad, tot
stand gebrachte verbetering, De waarde eener
verzameling als deze, zeide hij, wordt door den
bezoeker verschillend geschat, naarmate van ieders
persoonlijk standpunt: dat van den oudheidkenner,
den gefic.itedvorscher, den kunstliefhebber, den
kunoteuaar, of den nieuwsgierige. Maar hierin
zal ieder, die de vorige wijze van uitstalling
vergelijkt met de tegenwoordige, overeenstemmen,
dat er een groote verbetering heeft plaats gehad,
durend een tak boven zijn hoofd zwaaide; ea
eindelijk werd het schichtig en bezorgde ons den
grootsten angst voor haar behoud. Miss Osborne
was een voortreffelijke amazone en zi) bleet zeer
kalm; maar op sommige plaatsen hingen er dikke
takken zoo laag over den weg, dat zij het grootste
gevaar liep om door haar paard daar tegenaan
gesm kt te worden. Iets verder op stak een
oude witte tak dwars over den weg en bijna
overal zóo laag, dat zeker elke rijder die er onder
door wilde van zijn paard zou gezweept worden
en bij de vliegende vaart, waarin MiS3 Osborne
reed, zou zuta een vai haar waarschijnlijk het
leven kosten. Zij zag het gevaar, doch in plaats
van hot paard te springen, wat ook zeer gevaar
lijk zou gtweest zijn, daar de helltug rechts bij
zonder steil was, om niet te spreken van het
gevaar dat aitijd aau zulk een sprong verbonden
is, trok zij zoo bard zij kon aan den linkerteugel,
zonder evenwel de minste werking op het woeste
uitgelaten dier uit to oefenen, dat maar
steeds voortholde, met het hooid naar beneden.
De be laardheid en zeltOehoeraching van Bea
ton kwamen hem in zulk eeu ernstig geval
beter te stade dan btj luchtige scherts. Gelukkig
was het pad zacht en met mos bedekt en daar
zijn paard het beste vau de drie was, gelukte het
„hem aan de zijde zijner nicht te komen, zonder
haar paard nog meer te jagen. Hij bracht zijn
paard vlak by het hare, sloeg siju arm om haa^