No. 13.
I24e Jaargang.'
1881.
Maandag
17 Januari.
Watersnood.
Een gelukkig begin.
Dit blad verschijnt dagelijks^
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 5,50,
Afzonderlijke nomn/ers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad verten tien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 15 Januari.
MIDDELBIIRGSCHE C01JRA1MT.
Aan het bureau dezer courant is eene ge
sloten bus geplaatst, bestemd voor giften, tot
het overmaken waarvan aan de algemeene
commissie de redactie zich bereid verklaart.
Heden ontvangen: üit Groede 10; L. B.
1B. 5L. H. 2.50; N. N. 6.50;
te zamen met de vorige opgaven 574.631/2.
In het Handelsblad werd onlangs de opmer
king gemaakt dat, van al de gebeurtenissen,
welke voor het thans levend geslacht de ge
schiedenis van het jaar 1880 uitmaken, er in
de kroniek der wereldgeschiedenis misschien
slechts éen bewaard zal blijven, deze namelijk:
De Lesseps ontwerpt het plan voor de door
graving dér landengte van Panama.
Even zoo mag men aannemen dat, wanneer
wij iu de geschiedenis van ons eigen land een
feit willen aanwijzen, dat in de oogen van het
nageslacht eene blijvende beteekenis hebben
zal, grooter zelfs dan het bezit voor hen die
er getuigen van zijn, men als zoodanig mis
schien geen ander zal weten te vinden dan
dit: de eerste grooto otoomschepen nemen nuu
lading in aan de nieuwe haven te Batavia.
Het is nog niet te voorspellen welke de
vruchten zullen zijn van dit bewonderenswaar
dige en tot dusver met eeu buitengewoon gel tik
bekroonde werk. Of het ons mogelijk zal zijn,
goed te maken wat wij verzuimd hebben, nu
wij eenmaal de gelegenheid voorbij hebben
laten gaan om Batavia te maken tot een der
middelpunten van den wereldhandel, nu wij
hebben toegelaten dat de Engelschen ons voor
waren en het veel minder gunstig gelegen
Singapore maakten tot datgene waar de natuur
Java's hoofdstad voor bestemd scheen te heb-
ben, dat ligt in den schoot der toekomst.
Het zal daarvan afhangen, of er in de Neder
landers na 1880 nog ondernemingszucht, kennis
en geestkracht genoeg overgebleven zullen zijn
om datgene te doen, wat reeds omtrent
1830 aangevangen had moeten zijn, maar
nagelaten werd omdat men, door cultuur-
en consignatie-stelsel, door Java te maken tot
eene fabriek van koloniale producten en de Ne-
derlandsche handelsvloot tot een vloot van beurt
schepen, gemakkelijker schatten verwierf dan
óp den meer avontuurlijken weg van den wereld
handel. Die weg mocht goed wezen voor 't voor
geslacht. Wij zijn er afkeerig van geweestzijn,
stil zittende en den zak ophoudende, rijk gewor
den hebben aldus het handeldrijven verleerd en
ons van schier alle markten laten verdringen. Nu
wij eindelijk, tot het besef van vrijzinniger en
vruchtbaarder beginselen gekomen, de handen
weder aan 't werk willen slaan, - nu blijft
ons slechts te hopen dat ze ons niet verkeerd
zullen staan en de fortuin ons daarbij dienstig
zal willen wezen.
Met kwade voorspellingen willen wij echter
allerminst aankomen, nu wij, met trots en in
genomenheid, de aandacht willen vestigen op
het goede begin, dat op Java's Westhoek ge
maakt is en waarbij het, althans tot dusver,
ssoo min aan kunde en geestkracht als aan
geluk ontbroken heeft.
De Indische Gids van Januari bevat eene
kaart en beschrijving der Bataviasche haven
werken. Nog herinneren wij ons levendig
welk eens verbazing diezelfde beschrijving bij
ons wekte, toen ze voorkwam in het verslag
pmtreat den toestand van Nederlandech-Indië
over 1877. Het was alsof de geest der poëzie
over onze bewindslieden vaardig was geworden
en hen, in plaats van een periodiek verslag,
een heldendicht inj de pen had gegeven. Men
las erin van stoombaggermolens, die de kust
van Java zouden aantasten, op plaatsen waar
nog niets dan moeras, koraalrif en zandbanken
te vinden waren. Van graafmachinesdie
zich zelf een weg zouden graven, dwars door
de klapper- en nipabosschen heen, tot aan den
Kleinen Boom, om de oude haven van Batavia
te verbinden met eene nieuwe, die nog ge
schapen moest worden. Van geweldige trachiet-
en porphierblokken, te houwen uit de steen
groeven te Merak, in straat Sunda, te laden
op stoomkranen, die zich zelf over rails een
weg zouden zoeken tot op de nog te bouwen
hoofden, waar stoomlichters en sleepbooten de
ontilbare blokken zouden ontvangen, om ze
over te brengen naar de plaats der havenhoof
den en ze daar, met wiskunstige zekerheid
neder te laten juist op de plek, waar den
vorigen dag onder water eene ruimte openge
laten zou zijn.
Ook herinneren wij ons levendig de bezwa
ren, waarmede deze stoute plannen, voor en
na haar ontwerping, ontvangen werden door
de beklemden van gemoed, door hen die niets
goeds zagen in al dat nieuwe en groote. Met
heimwee naar den „goeden ouden tijd," toen
het zoo gemakkelijk scheen om rijk te worden,
hadden zij achtereenvolgens alles bestreden
wat tot een ruimer opvatting onzer taak
als Irnl r*ni o 1 o TYinrrc»ivrlLio.irl -
mindering der heerendiensten, want die
zou in strijd zijn met de adatdeD grondslag
van ons gezag. Geen afschaffing der wille
keurige politie- en lijfstraffen, want die zou
afbreuk doen aan ons prestige. Geen inkrim
ping van het cultuurstelsel en geen intrekking
der cultuur-procenten, want die zouden ons
voeren tot een staatsbankroet. Geen onderwijs
aan de Europeanen op Java, want dat zou
den band der kolonie met het moederland te
los maken. Geen onderwijs aan de Inlanders,
want dat zou hen te wijs doen worden.
Geen particuliere landbouw ondernemingen,
want Java moest eeu rijks-koifiefabriek blijven.
Geen spoorwegen, want de Javanen hadden
ze niet noodig en zouden er geen gebruik van
maken. En nu ookgeen haven voor Batavia,
want daar bestond geen behoefte aan. Ofwel,
indien er behoefte aan bestond, dan zeker
op eene andere wijze dan de voorgestelde.
Niet ten Oosten van de oude haven, maar ten
Westen ervan, of er vlak voor. Niet xnet
havenhoofden, maar met een breekwater. Niet
met een spoor, maar met een kanaal. Maar
nooit, in geen geval, zóo als 't voorgesteld
werd. Daar zouden de machten van hemel
en aarde zich tegen verzetten Pestziekten
en koortsen zouden het leger van werklieden
teisteren, dat daar, in de moerassen van Java's
kust, aan 't werk zou moeten tijgen. Geen
Europeaan zou het er uit kunnen houden
geen Javaan ervoor te vinden zijn. De stor
men van den West-moesson en de hitte van
het droge jaargetijde zouden om strijd het ge
dane werk ongedaan maken. Niet zoovele
jaren, maar zooveel tientallen van jaren als
geraamd werden, zoude het werk duren.
Het opstel in den Indischen Gids geeft eene
beschrijving van den omvang en den gang van
het weik, welke zoo aantrekkelijk als een
roman en zoo verheffend als een "heldendicht
is. Het is om trotsch te worden op onzen tijd
en op onze landgenooten, als men ziet welke
dingen daar, onder een vijandig klimaat, tot
stand gebracht, welke moeilijkheden daar over
wonnen zijn, Aan deze beschrijving hopen wij
nader eenige bijzonderheden te ontleenen en
dan ook een blik te werpen op hetgeen de
haven van Batavia voor Nederland en zijne
kolonie worden kan. Voor Leden bepalen wij
•ons tot de mededeeling van den tegen woor-
digen stand van het werk.
Op het einde van 1880 was de gemeenschap
tusschen Batavia en het op 10 kilometers
Oostelijk van daar gelegen Priok, waar de
nieuwe haven gemaakt wordt, per spoorweg
en daaronder begrepen voorloopige bruggen enz.
voltooid.
Het wester-havenhoofd was gereed tot zijne
volle lengte van 1900 meter, behoudens het
afdekken van den top, zoodat in het laatst
van December het bericht ontvangen is dat
de eerste mailboot van de stoomvaartmaat
schappij Nederland daar hare passagiers had
ingeladen. Het oosterhoofd is gereed tot eene
lengte van 1000 meter en tot ongeveer 600
meter boven laag water. De buitenhaven, tus
schen de beide hoofden, is gegraven tot op
eene diepte van 6.5 meter onder laag water. Zij
moet op 8.5 meter diepte gebracht worden.
De binnenhaven, welke bij eene breedte van
175 meter, ruim 1000 meter landwaarts in
zal loopen, met eene diepte van 7.5 meter
onder laag water, is thans voor meer dan de
helft bevaarbaar. De damwanden van de kaai
muren, welke 1388 meter lang zijn, en voor
welke 20.000 heipalen ingeslagen, 10.000 kub.
meters zand en ruim 60 000 kub. meters met
selwerk verwerkt moeten worden, zijn voor
bijna twee derde gereed.
1877, toen het personeel der havenwerken te
Batavia voet aan wal zette om den arbeid te
beginnen. Geen van de buitengewone bezwa
ren, voor welke de oppositie vrees zocht aan
te jagen, heeft zich voorgedaande aan Let
werk verbonden, zeer groote, doch grootendeels
voorziene moeilijkheden, zijn met geluk over
wonnen de voltooiing is, als alles blijft gaan
als tot dusver, te verwachten in 1883, dat is ge
ruime tijd binnen de raming, en de geraamde
kosten, tot een bedrag van ongeveer 18 mil-
lioen, zullen, naar het zich laat aanzien, niet
overschreden worden.
Twee opstellen daarover vindt men in de Midd. Cl.
van 26 en 27 Nov. 1877.
De heer Van Gorkom, gewezen super-intendent
van het onderwijs in de Transvaal, heeft te Zwolle
eene voordracht gehouden over de joügste ge
schiedenis dier republiek. Aau het einde daarvan
deelde hij het Transvaalsche, of liever het Zuid-
Afrikaansche volkslied mede, wat wij hier uit
de Zwohche Ct overnemen, als eene belangrijke
bijdrage tot de tegenwoordige Transvaal-iitte-
ratuur.
Vooraf een paar opmerkingen betreffende de
taal.
Voor tv ij gebruiken de Boeren steeds ows; de
uitgangen van naam- en werkwoorden zijn goed
deel» afgesleten, ja soms ook een letter van het
stamwoord, als b. v. dra voor dragen. In plaats
van voor schrijven zij ver. Voor 't goed begrijpen
vau het krachtvolle lied lette men op de saam
trekkingen, ais b. v. so's voor soo als, reel voor
regel, enz.
Een ider nasie heeft sijn land,
Ons woon op Afrikaanse strand;
Ver ons is daar geen heter grond
Op al die wije wereldrond.
Trots is ons om die naam te dra
Van kinders van Suid-Afrika.
Een ieder nasie heeft sjjn taal
Ons praat van Kaap tot in Transvaal
Wat almaal maklik kan verstaan.
Wat gaat die ander taal ons aan
Ons praat, so's pa en oupapa,
Die landstaal van Suid-Afrika.
Een ider nasie heef sijn wet,
Wat goed gebied en kwaad belet j
En elk sjjn wet is na sijn aard
En gaat met sijn natuur gepaard.
So volg ons ook die sede na,
Wat thuis hoor in Suid-Afrika,
Een ider nasie heef sijn reg,
Al is hij nog so swak en sleg.
Daar is een oog, wat alles merk,
En set die onreg paal en perk
Hij kijk ook ons verdrukkers na.
En waak ook voor Suid-Afrika.
Een ider nasie heef sijn tijd
Om op te groei en af te slijt
En so's ons Liewe Heer dat doet
So is dit altijd wijs en goed.
Da kom een dag ver ons ook, ja
Vertrouw op God, Suid-Afrika!
Want al die nasies heef éen God,
Hij re'el ider volk sijn lot
Hij heef ver ider volk sijn taal,
Sijn land, sijn reg, sijn tijd bepaal,
Wie dit verag sal sijn straf dra.
O God, bescherm Suid-Afrika I
Vlissingen, 15 Jan. Heden middag te 3
uren werd alhier van de werf der maatschappij
de Schelde met goed gevolg te water gelaten, een voor
rekening van het Belgische Gouvernement ge
bouwde ioodsscuoener, composiet-bouw, bestemd
voor den zeeloodsdienst van Antwerpen.
Het officieele bericht omtrent het ijs op de
boven-Schelde is: dat het zeer gevaarlijk, zoo
niet onmogelijk, geacht wordt om met zeilschepen,
zelis met hulp van een sleepboot, Antwerpen te
bereiken.
Zlerlkzee, 14 Jan. Heden heeft de sub
commissie voor de noodlijdenden door de over-
stroomiugen alhier eeue collecte aan de huizen
Uer ingezetenen gehouden, welke heeft opgebrach t
ruim f 417, welke som aan de alaemeene num.
Tengevolge van de lelie vorst der laatste dagen
is de vaart naar Holland gestremd. Ook hut
Kauaai door Zuiu-Beveland is dicht en de Schelde
is vol ünjfijs.
Bath 14 Jan. Vau hier tot Antwerpen
wordt reeds zooveel drijfija gevonden dat de kleine
vaart er door belemmerd wordt. Niet zonder
moeiie werd hier heden middag een geladen steen"
schip op de haveu gebracht.
Wij ontvangen de volgende „bekendmaking."
Zier.kzee, 14 Januari 1881.
Nu de winter zijn jas fatsoenlijk aan heeft, is
het mijn treurige plicht u mee te deelen dat:
1. de Zierikzeesche boot weg is om „te tim=>
meren"
2. de boot van Kloos, die reeds twee jaren in
de lucht, ik meen op de werf gezeten heeft, en
nu wezenlijk van plan was eraf te komen om
tusschen Zienkzte en Botterdam te gaan varen,
voorloopig blijft zitten
3. de Middelborgsche en de Telegraaf booten
den dienst gestaakt hebben;
4. de stoomtram nog huisvest in het brein van
de heeren De Meulemeoster Co.;
5. de spoorboot weder de eenige brug is,
waar langs we ons eiland fatsoenlijk kunnen
verlaten.
Van uwe deelneming in deze ons afsluitende
omstandigneden houd ik mij overtuigd.
Schouwea-Duivklahd.
Amsterdam, 14 Jan. Het bericht dat de
koetsier der Amst. Omnibusmig. tegen het vonnis
der arrondissements-rechtbank waarbij de inspec
teur van politie Geselschap van alle rechtsvervol
ging is ontslagen, in hooger beroep zou zijn
ge-oinen, is onjuist. Dit is onmogelijk, aan gezien
de koetsier slechts ais getuige was gedagvaard,
Oi het O. M. in hooger beroep zai komen is
nog niet bekend.
De dames Tonia Poolman en Anna Sablairolles,
kweekeliugen van de Tooneelscltool, neide altisten
bij de Het Ned. Tooneel, zullen dit jaar het too-
neel verwisselen voor het huwelijksbootje. De
laatste gaat al trouwen met de heer Rössing, de
eerste met de heer Hengeveld.
Een adres is aan den eersten minister van
Groot-BrittHHi ië, den heer Gladstone, gericht door
het bestuur vau het Alg. Ned. Vredebond, be
staande uit de heeren D. van Eek, voorzitter, G.
Beiinfante, secretaris, J. J. vr.u Geuus, L. Eut«