Gemeente-politie MIDDELBÜRGSCHE COURANT De dichteres van Carcassonne. Schuldvorderingen ten laste der gemeente. Maandag 10 Januari 1881. N° 7. Middelburg 8 Januari. Rechtszaken. BUVOBGSBL VAN DE VAN De burgemeester van Middelburg maakt bekend: dat tot uitvoering van art. 90 der verordening van algemeene plaatselijke politie, tea aanzien van de richting waarin de voertuigen of sleden zich moeten bewegen, de navolgende bepaling is vastgesteld Het is verboden de Bellinkstraat en de Heerenstraat anders daD van de zijde der Kaai en de Segeerstiaat anders dan van de zijde van den Langen Delft in te rijden. Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort den 8 Januari 1881. De burgemeester voornoemd, PICKÉ De burgemeester en wethouders van Middelburg, noodigen de ingezetenen, die eeuige schuldvorderin gen hebben ten laste der gemeente over het dienst jaar 1880, uit, om die, met de noodige bewijsstuk ken, vóór of uiterlijk op den 14 Februari a., in te zenden ten kantore van den gemeente-ontvanger terwijl zij bij uiet nakoming daarvan, behou dens de bepalingen bij art. 228 der gemeentewet, het zich zei ven zullen te wijten hebben, wanneer hun later geene levering van wege de gemeente meer mocht worden opgedragen. Middelburg, den 7 januari 1881. De burgemeester en weihouders voornoemd. PICKÉ. De secretaris, Gr. N. DE STOPPELAAR. Vllssingen, 7 Januari. Gisteren avond werd op het raadhuis alhier het „Leesmuseum" ingewijd, door den heer Joh. Dyserinck, die daar toe de belangstellenden ter bijwoning had uitge- noodigd. De heer Dyserinck begon met zijne hoorders terug te voeren tot de helft der vorige eeuw ongeveer. Het was op den 31 Juli 1765, dat een twaalftal mannen in Vlissingen tot het besluit kwamen om een „Leesmuseum" op te richten, waarin, merkwaardig genoeg, alleen Fransche tijd schriften ter lezing werden opgenomen, en hetwelk genaamd werd: Het genootschap tot bevordering van konsten en wetenschappen. De leden van deze leesinrichting kwamen op gezette tijden bijeen; terwijl ieder op zijn beurt eene lezing hield, die niet langer dan dertig mi nuten duren mocht. In het jaar 1768 was deze kring ai meer uitgebreid, tot dat ii> 1769, einde Maart, door hen gesticht werd: Hel Zeeuwsch genootschap tot bevordering van wetenschap te Vlis singen. De spreker herinnerde daarna wat zoo al door dit Genootschap gedaan werd en hoe deszelfs roem zich meer en meer verbreidde. Ongelukkig was er op het beheer der financieele aangelegen heden nog al iets te zeggen, zoodat spreekwoor delijk van deze bestuurders gezegd werd: „het verstand kwam, nadat men eerst het geld had PBUILLBTON. NOVELLE VAN PAUL HEUSE. Ook liep hij alsof hij niet meer tot deze wereld behoorde, zonder rechts of links te zien, maar strak voor zich uit, zonder den groet te beant woorden die de een ot andere vrome ziel ot een kind hem bracht. Toen hij aan het huisje van den zwaardveger kwam, waar de rozenstruik hem, daar het herfst was, niet meer met roode bloemen toelachte, bleef hij staan en vatte stijf als een schildwacht post tegen de deur van het huis aan den overkant. Wederom stond het venster open, maar daar het reeds donker was kon hij niet onderscheiden wie er in de kamer was en van wie die zachte viooltonen uitgingendie zijn gemoed zoo verwonderlijk aandeden. Het was een eenvoudige, zachte volksmelodie, maar die hem liefelijker voorkwam dan de kunstigste speel- mans muziek. Hij leünde met het hoofd dat in ïgn kap gehuld was, achterover tegen de koude steenea en sloot even de oogen. Het was als hoorde hij zijn verloren geluk, hem van daar vergeten." Het werd langzamerhand zoo bezwaard met schulden, dat de toestand eindelijk onhoud baar werd en het Genootschap, met al wat het bezat, in 1801 naar Middelburg werd overgebracht. Het zal niemand bevreemden dat spreker, Vlissinger van ouden bloede, toen hij in Vlissin gen kwam, spoedig de behoefte inzag om weder een leesmuseum te stichten. Toen hij echter ten vorigen jare tot eenige mannen zeide: Er moet een leesmuseum komen; kreeg bij ten antwoord: dat krijgt ge niet gedaan. En zie, nu slechts een klein jaar is verloopen, en heden avond wordt het lees museum ingewijd. Zoodra de spreker aan het werk getogen is om zijn denkbeeld te verwezenlijken, heeft hij zich allereerst gewend tot het leesgezelschap Varietas Helectat, waarcan het bestuur zijne in stemming betuigde met het door hem geopperde plan. Ook bij alle leden van dat gezelschap mocht hij ondersteuning vinden, en het is deze mede werking, die als de hoeksteen van het door hem gestichte leesmuseum kan beschouwd worden. Een warm woord van dank wordt daarom hun toegebracht. De spreker staat daarna eenige oogenblikken stil bij het lezén en de boeken. Hoe moet men lezen Het lezen, boek uit, boek in, is niets anders dan het werktuigelijk volgen van de ge dachten van anderen, die in zinnebeelden voor den lezer liggen. Het laat weinig nut na en is vermoeienis des geestes en des vleesches. Men behoort zóo te lezen, dat men verstaat en begrijpt wat meu leest. Zoo ook heeft men, wat de keuze der boeken betreft, te ouderscheiden: zij, die schrij ven alleen maar om geld te verdienen; zij die nit behoeft; schtijven en zij die schrijven, nadat zij het onderwerp der handeling van alle kanten heben bekeken en overdacht. Als de beste boeken moeten beschouwd worden die welke uit muntende door vorm, daaraan een degelijken in houd paren. Spreker hoopt dat de stichting van dit Leesmu seum de ingezetenen moge opwekken tot bevor dering van ontwikkeling, beschaving, veredeling. En vraagt men nu: „waar is uw bestuur, uw secretaris, uw penningmeester?" dan antwoordt hij: „dat alles ben ik." En als ge dan zegt: „maar dan zijt ge een groot autocraat!" „Ja, dat is ook waar. Ik heb gemeend dat, indien men iets goed en heel vlug tot stand wil brengen, men het alléén moet doen. Als ik had moeten beginnen met vergaderingen te beleggen, dan waren we over drie jaren nog niet klaar geweest. Ik beb het daarom alleen tot stand gebracht, hetgeen mij mogelijk was door de vele medewerking die ik ondervonden heb. Ik heb ook alleen het regle ment ontworpen, dat uit slechts 12 artikelen bestaat. Daarin komen onder anderen de bepalin gen voor dat hetLresmuseum, inde kamer van het stadhuis waar weleer het kantongerecht verga derde, geopend zal zijn van 's morgens 10 tot 'savonds 10 uren; dat de voornaamste tijdschrif ten, dadelijk na hunne verschijning, veertien dagen ter lezing zullen liggen; dat er altijd eene voldoende hoeveelheid boeken voorhanden zal zijn, en dat telken jare op den 6en Januari een verslag gedaan zal worden van den toestand der stichting, waarbij dan tevens eene letterkun dige lezing gehouden zai worden, om daarna verder gezellig bijeen te zijn". De heer Dyserinck beval het Leesmuseum bij zijne hoorders aan tot het verstrekken van boek geschenken en bedankte in warme bewoordingen de heeren. Jos van Raahe, mr. F. N. van der Bilt en J. Janszen Jz. voor eenige fraaie boek werken, door hen reeds geschonken. Bij de keuze der boekeu heeft de heer Dyse rinck teu regel gesteld: Elk wat wils. En zóo hoopt hij voor een ieder, van welke richting ook, eene verzameling te verkrijgen, waar elk op het gebied dat hij het liefst betreedt, voldoende lec ginds toeroepen. Toen hij eindelijk weer omhoog zag was het vertrekje verlicht: een klein meisje stond aan de tafel, waarop een muziekblad lag Zij had een kleine viool in den arm en bewoog baar strijkstokje met groote vaardigheid op en neder, terwijl hare blonde haren vrij op de kam en op het bruine hout nedervielen, zoodat de strijkstok tusschenbeiden in de lokjes verward raakte, waarop de speelster dan het hoofdje achterover wierp en de melodie een kleine stoornis onderging. Tegenover haar aan de tafel zat een schoone, ernstige vrouw, met naaiwerk in de hand en na een poos begon zij het vioolspel met een zacht gezang te begeleidenterwijl eeu groote, slanke man, wiens blond haar rond langs hals en voorhoofd was afgesneden, achter de tafel been en weder liep en met een rol papier zachtjes demaatsloeg.Hetwas een echte vioolles, naar welke de man in zijn pij aan den overkant luisterde en spel en zang boeiden hem zoodanig aan zijn plaats, dat bij zich niet verroerde voordat het meisje haar laatste maat gespeeld had en het instrument in een kistje sloot, dat op de tafel stond De moeder zei iets tegen haar en toen ging zij naar haar blonden leermeester toe, die haar onder de armen pakte, optilde en op het voorhoofd kuste. Daarna stond ook de moeder op, nam het kind bij de hand en bracht het de kamer nit; ongetwijfeld naar bed. Een oud moedertje kwam juist voorbij en schrikte een weinig, toen er uit de schaduw der tuur vinden zal om zich nuttig en aangenaam bezig te houden. Hierna verklaarde de heer Dyserinck het Lees museum te zijn geopend. De heer Van Uije Pieterse betuigde namens de aanwezigen den heer Dyserinck dank voor het geen hij gedaan had en drukte den wensch uit dat het Leesmuseum beantwoorden zou aan het goede doel, dat de oprichter zich daarvan heeft voorgesteld. Daarna verzocht de heer Dyserinck de aanwe zigen een kijkje te nemen in de leeszaal, om te zien wat er aanvankelijk al zoo aanwezig was. Het Leesmuseum telt op dit oogeubltk 75 leden. Velen daarvan waraa gisteren avond aanwezig met hunne dames, om de inwijding bij te wonen. Moge deze goede opkomst een beeld ziju ge weest van de voortdurende belangstelling, die het Leesmuseum van het Vlissingsche publiek onder vinden zal. Ter terechtzitting van het kantongerecht te Middelburg van 4 Januari 1881 zijn veroordeeld: M. J. H. en J. H. te Middelburg, wegens open bare dronkenschap aldaar, ieder in eene boete van 3 of een dag gevangenisstraf. H. W. H. en J. C. v. H., beide te Middelburg, en A. B. te Gapinge, wegens als voren, nadat de overtreder gedurende het laatste jaar voor gelijke overtreding veroordeeld is, ieder in eene boete van 6 ot twee dagen gevangenisstraf. J. S. te Oostkapelle en F. G. te Veere, wegens het rijden vóór den hoofdingang van het spoor wegstation te Middelburg van de West- naar de Oostzijde, met een rijtuig waarmede reizigers naar het station worden gebracht, ieder in eene boete van f 3 of een dag gevangenisstraf. C. W. te Middelburg, wegens het rijden buiten volstrekte noodzakelijkheid met een voertuig (een kruiwagen) over een klinkerpad aldaar, in eene boete van 3 of een dag gevangenisstraf. P. C. te Souburg, wegens het invoeren van versch vleesch in de gemeente Vlissingen alvorens het aan eene keuring is onderworpen, ia eene boete van f 3 of een dag gevangenisstraf. M. G. B. te Vlissingen, wegens het ais vrouw zich bevinden in een openlijk huis van ontucht aldaar, zonder als publieke vrouw te zijn inge schreven, in eene boete van 3 of een dag ge vangenisstraf. W. M. te Koudekerke, wegens het als voerman zich niet bestendig bij ziju paard te houden ten einde het te besturen en te geleiden, in de ge meente Vlissingen, in eene boete van f 3 of een dag gevangenisstraf. fl. B. en J. W. G. te Vlissingen, wegens bet buiten noodzaak schellen aan de woningen in die gemeente, ieder in eene boete van 1 of een dag gevangenisstraf. L. R. Lz. te Westkapelie, wegens het maken van nachtelijk burengerucht tot verstoring van de rust der inwoners, in eene boete van 7 of drie dagen gevangenisstraf. P. M. leGrijpsberke, wegens het laten iosloopen van koeien op een buurtweg in de provincie Zee land, zonder toestemming van het plaatselijk bestuur, ia eene boete van f 10 of twee dag, u gevangenisstraf'. I. N. te Vlissingen, wegens het op den open baren weg aldaar buiten de daar geplaatste secreten verrichten van datgene waartoe die in richtingen bestemd zijn, in eene boete van /I of een dag gevangenisstraf. In drie jaren heeft Duitsehland zijne oorlogs vloot sterk vermeerderd. In 1877 telde de vloot huisdeur eeu monnik op haar toetrad, die haar met een doffe, door het langdurig zwijgen schorre stem vroeg, wie daar aan den overkant woonde. De oude vrouw zag deu vragende met een verwonderden blik aan en vraagde hem of hij dan niet wist dat dit het huis van vrouwe Gaudairenca was, die men de dichteres noemde? Zij had wel is waar geen geluk met hare schoone verzen verworven, maar wel het grootste ongeluk dat een brave vrouw kan treffen, daar haar man ter wille van haar talent, waarvan hij jaloersch was, haar verstooten had. Want hij moest gezegd hebben dat éen Troubadour in huis genoeg was. Nu leefde zij hier siil voor zich heenmaar haar man was door de straf es hemels getroffen en durfde zich neigens meer te laten zien. „En die ander," bracht de vermomde met moeite over de lippen, „die met dat bloude haar „O dat is de broeder van die arme vrouw die haar tot zich geuomen heeft en zorgt dat het haar en haar kind aan niets ontbreekt, daar hij door zijne handelstoehten rijk geworden is. Hij is nog altijd zoo boos op den heer van Miraval dat bij gezworen heeft hem, zoo hij hem ooit onder de oogen komt, met zijn leven te laten boeten voor hetgeen hij aan zijn zuster misdaan heeft- Maar dien hebben reeds lang de wolven in het gebergte verscheurd; het was wel jammer van hem, want hij was een groot zanger, maar God ziet niet op het talent, maar op het gemoed en als bij ellendig aan zijn eind is gekomen heeft hij vijf gepantserde fregatten en een in aanbonw; een gepantserd korvet en twee in aanbouw, 8 korvetten, 10 kanonneerbooten, waarvan 4 ge pantserd, 7 torpedobooten en 6 adviesjachten. Tnans bestaat de vloot uit 7 gepantserde fregatten, 5 gepantserde korvetten, 13 korvetten, 20 kanon neerbooten, waarvan 11 gepantserd, 8 torpedo booten en 7 adviesjachten. De Evenement vertelt eene nieuwe manier om een goeden maaltijd te gebruiken zonder in den zak te tasten. In het begin dezer week kwam in een der eerste Parijsche restauraties een net gekleed heer, die zich een goed diner bestelde. Hij proefde den fijnen wijn met het vooikomen van een kenner. Toen hij aan het dessert was kwam iemand den eigenaar der restauratie spreken. „Ik ben agent van politie, zeide hij, en moet een koopman in hechtenis nemen die ver dacht wordt van bedriegelyke baakbreuk. Hij eet hier. Ha! daar zit hij. Ik wil geen schan daal in uwe eetzaal manen, dat is vervelend voor uwe klanten. Zeg hem maar dat baron L. er is om hem te spreken, dan zal hij wel buiten komen en alles loopt stil af." De restaurateur, verblijd over de kieschheid van den politieambtenaar, deed zijn boodschap, en de eter voldeed aan het verzoek. Bij het zien van den politieman scheen by ontsteld, maar hij stapte toch aanstonds in een rijtuig met hem. Den volgendeu dag ging de restaurateur met de vrij hooge rekening van het diner naar den commissaris van politie, maar deze wist niets van een bankbreuk af. De man was voor zijn fijn diner en lekkeren wijn handig beetgenomen. In Brazilië is de Lynch wet weer eens toe gepast. Driehonderd personen hadden de begrafenis Dijgewoond van een jongen man, die vermoord was door vier slaven van zijn vader. Terugkomende brakeu zij de gevangenis open, baalden de vier negers eruit en hakten hen in stukken. Door Amerikanen zal weder eene nieuwe dubbele telegraai kabel tusschen Europa en Ame rika gelegd worden. De bekende firma Siemens maakt den kabel en rekent daarmede gedurende 12 a 18 maanden 2090 man aan het werk te houden. Een Engelsch horlogemaker wendde zich onlaugs tot de politie te Birmingham met de klacht dat bij bang was om vermoord te worden. Te Londen had bij in April 1879 kennis gemaakt met twee vreemden, eeu Pruis en eeu Rus, welke, boorende dat hg horlogemaker was, hem eenige uurwerken bestelden, die blijkbaar moesten die nen als zoogenaamde helsche machines. Bij eeuig nadenken had hij de eerst aangenomen bestelling afgezegd en daardoor den toorn opgewekt der beide mannen, die hem eenigszins hun vertrouwen hadden geschonken. Sedert kende Hutchinson geen rustig uur meer, zoodat hg eindeUjk de politie in den arm nam. De hem bestelde uurwerken waren de volgende. Een moest onder deu grond gesteld en met een electriscben geleiddraad uit de verte kunnen ge regeld worden. Aan een ander moesten scherpe krammen zijn om het te knnnen vasthaken aan den bodem van een spoorwegrgtuig. Een derde was eenvoudiger en moest dienen om onder een voetpad of tuinpad te verbergen. Het vierde was eene dyuamietbom om onder de zitbank van een gewoon rijtuig aau te brengen. Het laatst bestelde was wei het meest duivelsche denkbeeld. Het was een uurwerk van kleine aimetingen om in een ruiker te verbergen en te verbinden met een la» ding nitio-giycerine of dynamiet. De uurwerk maker vermoedde uit de gesprekken van zgne klanten dat zulk eeu ruiker by een of anderen intocht in des czaars rytuig moest worden gewor pen. Hutchinson wist de beide mannen nog nauw keurig te beschrijven zoodat de politie een gege ven in handen hoeft om hen te vinden. zijn verdiende loon gehad. Christus zij zijne arme ziele genadig!" De oude maakte een kruis en ging haars weegs. De man in de monnikspij bleef nog een poos* staan en staarde het huisje aan; eerst toen het licht uitging verdween hg. Deu volgenden mor- geD, toen de goede burgers van Carcassonne naar de mis gingen, omdat het Zondag was, zag men onder de kreupelen en bedelaars, die een levende heg voor de kerk onzer Lieve Vrouwe vormden, een lange, donkere gedaante in een bruine pij, waarvan de kap zoo dicht over zijn gelaat getrok ken was, dat de oogen er Dauwelijks onderuit kwamen. Die oogen sloegen onafgebroken de aandachtige menigte gade, die de deur binnen stroomde en niet op den vreemde lette. Eindeigk kwam er een schoone vrouw aan, eenvoudig doch deftig gekleed, het kerkooek in de eene hand en aan de andere een juffertje dat niet ouder kon zijn dan zes jaar, een vroolijk, aardig ding, met dezelfde zwarte oogen als de moeder, behalve dat die van het kind naar alle kanten gingen eu alles nieuwsgierig bekeken wat zy ontmoetten. Aan de andere zgde van die vrouw ging een statige, nog jeugdige man, rijk doch zonder zwier gekhed, wiens gelaatstrekken zoo sprekend op die zijner begeleidster geleken, dat er niet aan te twijfelen viel ot zij broer en zuster waren. Toen het drietal den vreemden monnik naderde, stiet de kleine haar moeder zachtjes aan, alsof zij iet* spookachtigs zag, waarop de vrouw, die de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 5