1880, N°. 300; 123e Jaargang. Vrijdag 31 December. Uithoofde van den Nieuw jaarsdag zal deze courant Zaterdag den leo Januari niet uitgegeven worden. Middelburg 30 December. P FETJILLETOlSr. De dichteres van Carcassonne. DDELIillRGSCilE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon* en Feestdagen. Prjjs per 3/m. franco 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentlem 20 Oent per regel! Öeboort8-, Tronw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publieité G. L. Dalbb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Z. M. de koning heeft gisteren namiddag te 55 uur ontvangen den nienwbenoemden gouverneur generaal van Nederlandscb Indië, den heer 's Jacob, die in handen des konings den vereisohten eed heeit afgelegd. De beëediging geschiedde in tegenwoordigheid van den minister van koloniën en den directeur van Zr. Ms. kabinet. Het Utrechtsch Dagblad bevat een ingezonden stok van den hoogleeraar Van Overbeek de Meijer, waarin hij zijn standpunt in zijn geschil met den heer Pierson in het. breede handhaaft. Aangaande den vorm, waarin zijn antwoord aan den heer P. was gekleed zegt de hoogleeraar het volgende „Bij rijper nadenken betrenr ik echter den vorm, waarin ik aan mijne gedachten uitdrukking heb gegeven, en wensch ik dit openlijk te verklaren. Geprikkeld door den rnwen aanval van den heer Pierson en verontwaardigd over de ondervonden miskenning, heb ik te kort geantwoord; zoo ik sntjn antwoord eenige dagen had kunnen uitstellen, zon ik zeker niet hebben voorbijgezien, dat de heer Pierson, al dwaalt hij in de kenze der mid delen, toch aanspraak mag maken op waardeering van zijn ijveren voor hetgeen hij de waarheid gelooft te zijn, en zon ik om die reden meer verschoonend over zijn aanval geoordeeld hebben." De St. Ct. bevat de wet houdende aanwijzing van de middelen en inkomsten ter goedmaking van de nitgaven, begrepen in de begrooting van Ned. Indië voor het dienstjaar 1881 (Hoofdstnk 11. Middelen en inkomsten in Ned. Indië). Op de Dinsdag gehouden vergadering van het departement Zierikzee van de Mij. t. b. mm Nijver heid werd door het bestunr aan de leden mede- deeling gedaan van het plan om te Zierikzee eene ambachtsschool op te richten en hiervoor bij eorporatiën en partionlieren medewerking te vragen. In het breede werd de vraag besproken «f het wensehelijk zon zijn in SchouwenDuive lend een aardappelmeelfabriek op te richten. Do wenschelijkheid betwijfelde niemand, wel de mo NOVELLE VAN PAUL HEUSE. Gandairenca Ontroerde van schrik toen haar echtgenoot haar die boodschap mededeelde, zonder er zelf een woord bij te voegen maar daar zij een verstandige vronw was, drong zij erop aan dat hg zich niet eigenzinnig of onhensch moest be- toonen, maar de nitnoodiging van zijn doorluoh- tigen vriend aannemen. Berst toen zij Raimon van het balcon nazag, terwijl hij haastig wegreed, als vreesde hg tooh nog teruggehouden te wor den, ontlastte zich haar hart in bittere tranen, die op het blonde hoofdje van haar dochtertje vielen en zij drnkte de kleine Constance zoo vast tegen zich aan, dat het kind ook begon te schreien en de goede zwager, die heel goed begreep wat den hemel over Miraval plotseling zoo verduis terde, gen03g te doen had om moeder en kind te troosten. Maar helaas de lncht wilde niet weer ophel deren en het smartelijk voorgevoel van Gaudai- fenpa werd weldra maar al te zeer bevestigd. gelgkheid. Vooral gebrek aan eene voldoende hoeveelheid versch water gold als eene ernstige hinderpaal. Omtrent eene andere vraag: „Zon met de verbeterde afwatering van Schouwen en Duiveland bet beplanten der wegen niet toe te passen en wensehelijk zgn," werd de conclusie aangenomen van de commissie voor de landbouwzaken, welke conclusie nit landbouwkundig oogpunt ongunstig Inidde, en wel op grond, dat door beplanting de wegen, die reeds niet altijd te breed zijn, dikwerf worden versmald, dat de belommering de vochtigheid der wegen bevordert en ze dus minder brnikbaar maakt, dat de schaduw nadeel toe brengt aan de vrachten op de aangrenzende landerijen en dat de financieele uitkomsten van de wegen-beplanting dikwijlB ontoereikend zijn om de kosten te dekken. In de gisteren gebonden zitting van den raad der gemeente Zierikzee heeft de heer J. C. Pilaar, wegens vertrek nit de gemeente, ontslag als raadslid genomen. Ter Neuzen, 30 December. Ofschoon nu sedert twuaii dagen met beide slnizen en elk getij het kanaal alhier wordt aigetapt, blijft de toestand van het water in België, althans in de omstreken van Gent, zorgwekkend. Ook in onze omliggende polders is het water hoog gestegen, daar met den aanhoudenden tegen' wind het zeewater niet genoegzaam afloopt, om de zeeslnizen voldoende uitloozing te verschaffen vele laaggelegen arbeiderswoningen zijn onder- geloopen. De Zaanlandsclio Courant deelt mede dat de heer D. Honingh met 1 Januari a. s. zal optreden als mederedactenr van De Gids. Mluls, 29 December. De gemeenteraad heeit in zijne laatste vergadering den heer L. Noest benoemd tot ontvanger van het armbestuur van Heille. Verscheidene boekverkoopers in de hoofdstad hebben, volgens het Nieuwsblad v. d. Boekh., een moedig besluit genomen. Daartoe gedrongen door de veranderde tijdsomstandigheden, die het gewone krediet, hun van den kant des nitgevers steeds verleend, door het in zwang gekomen tusschen- tijds besehikken aanmerkelijk hebben veranderd, zullen zij ook het aan hnnne begunstigers te ver- leenen krediet vermindoren en voortaan alle drie maanden eene rekening over het aigeloopen kwartaal zenden. Wg zonden, zegt het blad, al zeer weinig met den tegenwoordigen geest van het pnbliek bekend zgn, indien wg niet als onze meening durfden uitspreken, dat deze maatregel de volle goedken- Raimon scheen aan het hof van Tonlonse den ouden Adam, dien hij zich verbonden had nit te schudden, terstond weder aangetrokken te hebben en al dacht hij wel aan vronw en kind, hg liet zich nooit een woord over hen ontvallen, zoodat ook de grappen waarmede hg ontvangen was, over zijn dichtende vrouw van burgerlijke af komst, weldra voorgoed verstomden. Het was in dien tijd niets buitengewoons dat een troubadour in stilte een burgerlijke verbintenis aanging, die hem wel niet voor God, maar toch voor de meBschen volle vrgheid liet om in zijn eigen stand avontnren te zoeken en naar vrouwengnnst te dingen. Nadat dus de roest van zijn lier een weinig afgesleten was, begon hij weer zijn ongebonden leven geheel als vroeger, alsof daar ginds op den burcht zgner vaderen geen jonge sehoone vrouw, verlaten en vol verlangen zat Ie treuren en hg vergenoegde zich met nn eu dan, bij groote tuasehenpoozen, wanneer er toevallig een bode dien kant nitgezonden werd, met een korten groet aan zijne hnisvronw te laten weten, dat het hem goed ging en hij hoopte dat het ook baar aan niets ontbrak, waarop geregeld het antwoord kwam dat onder Gods bescherming en Gancelm's toezicht, alles wel was in huis, dat de kleine Constance groeide en bloeide en haar vader goeden dag liet wenschen. Over zich zelve repte zij geen woord, deels nit bescheidenheid, deels uit trots. Zij had niet ver ring van hnnne begnnstigers zal verwerven, en het zon ons evenzeer bevreemden, indien hun voorbeeld niet door verscheidene vakgenooteu in de pro vinciën werd gevolgd. Op last van de Belgische regeering wordeD op metingen gedaan voor een spoorweg van Ant werpen langs Hoogstraeten naar de Nederlaudsche grenzen in de richting van Tilburg. De raad der gemeente Groningen heeft aan de vereeniging van baakiers in Amsterdam, die ook de leening van do provincie dezer dagen heeft genomen, toegestaan de leening van ƒ2,500,000 a 4 pet. rente, tegen den- koers van 995 pet., tot aflossing of conversie van de gemeenteschalden, die een hooger^ec.tebedrag dragen. Van de 24 stemmen in den raad wilden 10 op de gewone wijze de leening opengesteld zien. Bij de herstemming voor een lid van den ge meenteraad te Rotterdam, is gekozen de heer Voorhoeve (antirev.), met 974 stemmen. De heer ElUtgen verkreeg 694 stemmen. Een correspondent van het Handelsblad sehrijft achter een brief, welken hij aan boord van de stoomboot Atlantictusschen Qneenstown en New-York aan genoemd blad schreef, het vol gende naschrift „De St. Nieolaas heeft nog een extra verrassing gebracht. Ik heb op dit sehip vijfhonderd gulden gekregen voor het uitrusten van de stoomboot (de Koolemans Beynen?) waarmede het IJsvaartcomité het werk' van de Barents kan voortzetten. Zij, die de zee bevaren, begrijpen als de storm loeit het nnt van znlke tochten. Komt, Hollandsohe vrienden, die rnstig te huis zit, laat dit voorbeeld n prikkelen 1 Zoo ge nog niet overtuigd zijt van het heerlijk doeleinde dier ontdekkingstochten, Bchrgf ik n een winterreis over den Atlantisehen Oceaan voor, om dat nnt te leeren begrijpen en Haagsohe Schetsen. Naar aanleiding van mijn laatsten brief, over peinsde ik de redenen, die jongelieden heden ten dage zoo huiverig doen zijn voor Hymen. Hoe dit onderwerp mij ook toelacht, wil ik thans echter op een oogenschijnlgk onbeduidenden, maar inderdaad zeer machtigen factor wijzen, die jongelieden het huwelijk doet beschouwen r.ls eene nitkomst in smartelijk ïgden. Ik bedoel het leven in gemeubelde kwartieren. Spreek de jongelni daarover en ieder zal zijn tale of woe te vertellen hebben. Door betrekking of familie-omstandigheden ge geten dat zg van geringe aikomst was en or geen aanspraak op mocht maken dat zij haren ridder lijken gemaal zijn geheele groote wereld kon doen vergeten. Des te minder echter wilde zg van zijn medeigden afsmeeken wat ziju liefde haar niet nit eigen beweging toestond, te meer daar zij zich haar waarde ais vrouw zeer goed bewust was en zich in staat gevoelde, wanneer hij haar medege nomen had naar het hof, om naast de hoogge boren schoonen, die haar huichelachtig spel met hem dreven, met opgeheven hoofd en vrijen blik rond te wandelen, zonder door een van allen overschaduwd te worden. Heer Raimon, ijdel als hij was en verblind door den nieuwen roem di :n hij inoogstte, begreep den eenvoudigen, nooit klagenden toon in hare korte brieven verkeerd, ja het kwam hem juist gelegen om er iets nit te lezen wat hem het recht gaf om nog langer weg te blijven. Als hij cr over nadacht hoe zg haar liefde en geheel haar wezen aan hem had overgegeven en hoe zg die eerste jaren met hem geleefd had, kon hg haar wel niet van koelheid beschuldigen maar hg maakte zich diets dat, gelijk bij vela vrouwen, ook bij haar de liefde voor haar kind het verlangen naar ander liefdesgeluk vei drongen had en haar hart zoo daarmede vervuld was dat zij zonder verdriet haar man kon missen en haar onbestorven weduwstaat lang niet zoo drukkend vond. Dat nam hij haar niet weinig kwalijk; daar bij zichzelf zulk een knap man en groot drongen, grijpen, vooral in deze stad, legio naar dat middel om onder dak te zijn. Uitgelokt door het bekende bordje, meldt de argelooze jongman zieh aan, en wordt naar de juffrouw verwezen, want met mannelijke perso nen heeft men in deze nooit te doen. Deze toont hem de vertrekken, die met hnnne op 25 vendntiën gekochte meubelen een bont uiterlijk toonen, dat hem op 't eerste gezicht niet mishaagt. Een armstoel Lonis XIV, naast een schommelstoel, door een Indisch ambtenaar ach tergelaten een paar oleographieën, gordijnen van verschillende patronen, pendule met kozenden herder en herderin, rood tapijt, groen tafelkleed, enz. De juffrouw roemt buitensporig alle voor- deelen en weet wonderen te verhalen van de tevredenheid der vorige bewoners, die zulke „nette" heeren waren. Sommige dier dames vertellen hem hooghartig, dat ze haar kamers altijd aan „fijne" heeren ver haren. De laatste heer, een „attasè," baron L. moest verhnizen, omdat hg verplaatst was naar Konstantinopel. Na zgne verbazing te kennen gegeven te heb ben dat iemand om zoo 'n kleinigheid verhuist, en zich overtuigd te hebben dat de juffrouw hem net, ja, zelfs fijn genoeg vindt, bospreekt hij de voorwaarden. De gansche familie zal vliegen op zijn wenken; een tante wascht altijd voor de „heeren"; onderwijl komt een aardig bakkesje als bij vergissing binnen, om lachend, ganw te verdwgnen, en ziedaar de slokker gevangenmet éen maand vooruitbetalen en éen maand opzeggen. Hij is een ervaren man en wacht ruBtig af welke kwade eigenschappen zich aan zgn kwar tier zullen openbaren. Die steenhouwer achter bem, die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat met zijne arbeiders al tijd op denzeliden steen bikt, vindt hij zoo erg niet. Hij is een heer „die zijn bezigheden bniten 'shnis heeft." Een der eerste morgens echter staat hij op; kijkt in den spiegel en bemerkt dat hg een zwarten nens beeft. Nauw vertrouwt hg zijne oogen. Hij wrijft met een pnnt van zgn handdoek. Ja wel, er zit wat modder op zgn nens, en bij onderzoek ook op zijn kassen. Hg schelt de jaflfouw, die spoedig het raadsel oplost. Naast de denr is een kolenmagazijn. Hij heeft zijn slaapkamer gelucht en er is gisteren gruis verwerkt. „Mijnheer moet wat voorzichtig zijn met dat luchten Over hem is een lokaal waar concerten, bals, cafls-chant inte gegeven worden en waar ook acrobaten, renzen, monsters tijdelijk hnnne tenten op komen slaan. Reeds eenige weken ziet hij op dichter vond en hg nam zich voor, ais zij het dan niet anders wilde, zijne gedachten zonder eenig gewetensbezwaar geheel van haar ai te wenden en nitsluitend voor zijn kunst te leven, en den dank van edele vrouwen te verdienen, die voor zijn eer. ncht aanlokkender scheen dan de glimlach zgner lieve vronw en het stamelen van zijn kind. Zoo was reeds het tweede jaar zijner afwezig heid ingegaan, toen hg verstrikt raakte in de netten eener zeer gevaarlijke vrouw, Emengarde de Castres, in bet Albigenzische, de jonge, beval lige echtgenoot van een grgzen ridderlijken baron, die haar spoedig het genoegen deed van hét tijdelijke met bet eeuwige te verwisselen en haar de onbeperkte beschikking over al zij no goe deren en haar persoon liet. Die vronw, welke men gewoonlijk de sehoone Albigenzische noemde, lokte in het vervelende rouwjaar dat Laar van alle vróolijke feesten uitsloot, onzen dichter tot zieh en liet zich door hem in alle tonen bezingen zonder hem een bijzondere belooning toe te kennen want heimelijk had zij reeds, tijdens haar huwelijk in goede verstandhouding geleefd met zekeren Olivier de Saissac, een vervallen jonker, met vermetelheid en een sehoone gestalte, die de jonge, tevens listige weduwe beter wist te troos ten, dan die zanger, die op zijn eigen roem ver liefd was, met zijne smachtende liederen. Zij was evenwel geslepen van aard en wilde naast den heimelijktn gloed, die haren somberen weduwstaat verwarmde, ook bet licht bist wissen, flat bug

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1