1880, N®. 307; 123e Jaargang.' Woensdag 29 December. PATENTEN. GEMÖTÏWMG. GEMEENTE-BEGRAAFPLAATS. Middelburg 28 December. Te dichteres van Carcassonne. MIDDELBURGSCHE COURANT. Dit blad -grsohijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen! Erjjs per 8/m. franco 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent! Advertentieng 20 Gent per regel! Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz.: van 1—7 regels ~fA 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G. L. Daübe Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. AL, Berlijn Weenen, Zurich enz. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend dat de patenten over het 2e kwartaal van het dienstjaar 1880/81 ingevuld gereed liggen, en dat tot de atgilte daarvan ten raadhuize zal worden gevaceerd van den 29en Dec. 1880 tot den 8en Jan. 1881 des Woensdags eu Zaterdags van iedere week, des voormiddags van 10 tot 12 uren. De belanghebbenden worden mitsdien aange- maand om, biuneo den boven bepaalden tijd, de voorschreven patenten in persoon te komen albalen, bij gebreke waarvan deze door den deurwaarder der directe belastingen, tegen vol doening van tien cent, aan huis zullen worden uitgereikt, terwijl zij zich blootstellen in eene boeie te vervallen van vijftien gulden, indien zij, des gevraagd, hun patent oi een afschrift daarvan, niet kunnen vertooneu. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, den 27en December 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKE. De secretaris, J. W. DE RAAD, L. S. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat de gemeenteraad, in zijne, den 22 dezer gehouden vergadering, besloten heeft de gemeente- waag met den 31 December a. op te helen, onder toekenning van een eervol ontslag aan de daarbij geplaatste ambtenaren en bedieuden. Midaelburg, den 24 December 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat door den gemeenteraad van Middelburg tot op lichter der gemeente-begraafplaats, met ingang van 1 Januari 1881, is benoemd de heer W. Dekkers. Middelburg, den 24 December 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De secretaris, G. N. DE STOPPELA AR. De heer Charles Lucas, een Franseh criminalist, heeft in een Franscb rechtsgeleerd tijdschrift een brief aan den heer Modderman, onzen minister van justitie, geplaatst, waaruit het Handelsblad eenige uittreksels mededeelt. Wij outleeneu daaraan het volgende. F3BXJi3-.Xjja'ro3xr. 3 NOVEULE VAN PAUL HEUSE. „Gaudairenca!" riep hij uit en hield haar hand vast, „het eenvoudigste woord, door uwe toode lippen gesproken of gezongen is heerlijker dan de meest geroemde liederen van heer Bernard de Yentadour of van Peirol of van eenigen anderen beroemden zanger en sedert ik dit dans liedje gehoord heb, vind ik mijn eigen gezang zóo onwelluidend als het schreeuwen van een pauw naast het slaan van een meerl of leeuwerik. Gij hebt mij zoo zonderbaar getroffen dat ik meen voor eeuwig te moeten verstommen als ik uw stem niet meer hoor." Zij lachte een weinig en bloosde meer en meer. „Dat zou mij speten voor u, voor de geheele wereld en voor mij zei ven, daar ik uwe liederen Siefheb maar als gij dit niet zegt om den spot 4e drijven met een onwetend meisje de straat vóór ons huis is vrij, heer Raimon, en ik zing altijd bij mijn werk en daar ik nooit gebrek aaü „Op dit oogenblik valt in eenige staten van Europa tegen de afschaffing der doodstraf een soort van reactie waar te nemen, gelijk men er bg de volksuitingen en daaronder versta ik de uiting van onder het volk gangbare denkbeel den van tijd tot tijd aantreft, maar waarover men zich geenszins behoeft te verontrusten, want zij zijn onvermijdelijk. Het volksgevoel leeft slechts van de gebeurtenissen van den dag, waar van het de indrukken opneemt en weergeeft. Nu eens het is in Engeland onlangs voorgekomen wordt het diep getroffen door het doodvonnis van een beschuldigde die weldra blijkt onschuldig te zijn, en eischt dan met aandrang de afschaffing van een onherstelbare straf, waarvan een feilbare rechtspraak zich niet mag bedienen. Dan weder op een anderen tijd en in een ander land is het volk natuurlijk vol verontwaardiging bij het vernemen van een ongehoord afgrijselijke misdaad, en dan regent het ver wy ten tegen de afschaffing der doodstraf en vordert men de weder invoering, zonder te letten op het tegenstrijdige van zulk een ondoordachten eisch „Men kan echter bezwaarlijk een strafwet maken en een strafstelsel vaststellen, volgens die afwis selende en tegenstrijdige eischen van het gevoel, maar wel volgens het verstand, geleid door de ervaring. „Men verwarre toch niet de werkelijke openbare meening met het volksgevoel, in den zin van volksindrukken; dan toch zon men een deel nemen voor het geheel. De openbare meening bestaat uit drie elementen: de gevolgtrekkingen van de rede, de leeringen der ervaring en de ingeving van het gevoel. De twee eerste bestand- deelen behooren het meeste gezag te hebben by het beoordeelen van het gewicht en het nut eener Hervorming. Maar bij een volk is de meerderheid in getal niet aan de zyde van het meest verlichte deel, dat oordeelt naar rede en ervaring; het is onvermgdeiyk bij hen die, niet gewoon te rede- neeren en waar te nemen, zich door ingevingen van het oogenblik laten leiden en zich den tijd niet nemen na te denken over hetgeen zij gevoelen. „Als men dus ter beoordeeling van het gewicht en het nnt van een maatregel, in plaats van op alle omstandigheden te letten, enkel te rade gaat met den volksindruk op een bepaalden dag en bij gelegenheid van een op zich zelf staand feit, met den volksindruk die heden ja en morgen neen zegt, dan beroept men zich eigenlijk slechts op een meerderheid in getal, maar die geen recht geeft om wetenschappelijk of practisch eenig ernstige beslissing te leiden." Op eenvoudige wyze werd gisteren voormiddag op de gemeente-begraafplaats alhier het stoffelijk overschot van een zeer verdienstelijk burger onzer gemeente, den heer Jan van Meerendonk, oud arbeid heb, is mijn gezang ook overvloedigmaar 't is waar, als ik denk dat iemand naar mij luistert met fijne ooren, zooals de uwe, zal ik nog slechter zingen dan anders. Vader pruttelt toch al dat dat eeuwige tirelieren hem hoofdpijn bezorgt. Hoor! Daar roept hg my. Vaarwel en wees gedankt." Zg spoedde zich weg van de heining en hij zag haar het tnintje doorloopen, terwijl hare lange vlechten in den wind heen en weder vlogen. Daarop nam hij nadenkend zijn hoed af en drukte een der donkere granaatbloemen aan zyne lippen. 0! dat het uw mond ware, Gaudairenca prevelde hg voor zich heen en ging langzaam met het hoofd op de borst naar zyn herberg. Dienzelfden avond bevond hij zich alweder voor het buis met den rozenstruik en had den krans driest om den hoed gewonden, zoodat de buren op hem wezen en elkaar toeriepen dat het onder dien hoed zeker niet pluis was. Doch weldra vernamen zg wie die zonderlinge vreemde ling was, die avond aan avond op het steenen bankje tegenover het huisje van den zwaardveger zat en aan niets anders scheen te denken dan te luisteren naar het zachte gezang, dat van den overkant klonk, en daar zij niet weinig trotach, waren op de „Dichteres" die hun stadskind was, pasten zij wel op hem niet met nieuwsgierige blikken of vragen te storen. Dat duurde zoo een week voort, zonder dat de zangeres zich veel ambtenaar bij de directe belastingen, ter aarde besteld. Van Meerendonk bereikte den leeftijd van 81 j£ren. Op negentienjarigen leeftyd redde hij een jon geling van 18 jaren, die in de haven te Zierikzee was gevallen, welke mannelijke daad later door een dertigtal dergelijk werd opgevolgd waarbij hij dikwerf zijn leven tóf de waagschaal stelde. Ouder de vele mijken van erkentelykheid en waardeering die Va| Meerendonk ontving, noemen wij de benoeming tot' broeder in de orde van den Nederlandschen Ltüiie, de groote zilveren medaille, die hij in 1859 van Z. M. de koning ontving, benevens Vele andere medailles van de Maatschappg Tot nut van Algemeen en anderen. Ter Neuzen, 28*December. Met den aan vang van het volgende jaar zal er van hier een wekelgksche dienst van goederenbooten op Lon den aanvangen, vanwege de directiën der spoor wegen Ter NeuzenMeeüelen en Ter NeuzenGent. De gedeputeerde staten van Zuid-Holland zullen huune beslissingen in geschillen van bestuur in een afzonderlyk Recueil uitgeven, dat voor een gulden per jaar zal worden verkrijgbaar gesteld. Naar aanleiding van de treurige berichten om trent den watersnood in Limburg en Noord-Brabant heeft de Algemeene vereenigde commissie tot leniging van rampen door watersnood in Nederland, die eerst onlangs ontbonden was, zich heden op nieuw onder voorzitterschap van den burgemeester van Amsterdam geconstitueerd. Zg verzoekt mede te deelen, dat tot haar genoegen het kapitaal onder haar beheer, voldoende is, om voorloopig in de bestaande behoefte aan onderstand te voor zien, en dat mitsdien op dit oogenblik een beroep op de openbare liefdadigheid tot leniging van den nood haar onnoodig toeschijnt. (U.) Door den geneeskundigen raad voor Noord- Brabant en Limburg is, op voorstel van dr. Go- defroi, de volgende motie van orde aangenomen: „De geneeskundige raad voor Noord-Brabant en Limburg, overtuigd van het hoogst gevaarlijke van de pogingen van enkelen om het geneeskun dig toezicht op de prostituees te doen afschaffen, waardoor, mocht het ooit zoo ver komen, een onberekenbaar nadeel aan de volksgezondheid zon worden toegebracht, herhaalt zijn, in een vroegere vergadering aan de regeering uitgedrukten wensch, om de zaak der prostitutie bg de wet geregeld te zien en gaat over tot de orde van den dag." De hoogleeraar Bugs Ballot heeft het volgende openbaar gemaakt omtrent de Pool-expeditie in 1882/83. had laten zien, daar zg er op bedacht was, om haar goeden naam te bewarenzij had zelfs haar tuintje gemeden, zoodra haar scherpe oogen haar zeiden, dat de hoofsche vriend langs de heining sloop, teneinde weder een gesprek met haar aan te knoopen. Dit alles deed zij geheel zonder arglistigheid, volstrekt niet om hem door haar terughoud endheid aan te wakkeren, daar zg even bescheiden als verstandig was en het in de verste verte niet bij haar opkwam dat die ridderlyke heer in ernst iets om haar kon geven. Zg wist immers ook dat hij een gevierde gast was in vorstelijke en grafelijke paleizen, en water van zijne ongelukkige liefdes avonturen tot haar was doorgedrongen, kon zijn waarde in haar oog niet te kort doen, daar zij niet kon beseffen hoe een vrouw zulk een voor- treffelijken, begaafden man met smaad kon bejegenen, wanneer zij geen hart in haar boezem droeg dat doof was voor de betoo vering van zijn liefelijk gezang. Daarom ontstelde zij hevig toen op zekeren avond heer Raimon het kale, armoedige vertrekje haars vaders betrad en hem in korte, doch zeer duidelijke bewoordingen zgn dochter tot vrouw vroeg. De knorrige oude man, wien jicht, armoede en vry willige afzondering wantrouwend en menschenschuw gemaakt hadden, geloofde niet anders dan dat men hem een leelyke poets wilde spelen en hief in blinde woede zijn krukj waar- Zal de expeditie van Nederland in 1882/83 naar Nova-Zembla of naar Dick- sonhaven uitgezonden worden?In Bern op de internationale conferentie bleek het, dat graaf Wilczek, die de Oostenrijksobe onderneming alleen bekostigt en dus wel recht heeft de plaats te kiezen, op No^a-Zembla wil doen waarnemen, alwaar luit. Weyprecht aan het hoofd zal staan. Het liet zich in sommige opzichten, byv. om correspondeerende waarnemingen op het noorder licht te doen, aanbevelen, aan twee expedities betrekkelijk dicht bij elkander bare standplaats aan te wijzen; maar algemeen meende men toch, dat het beter ware, de Pool meer van alle zyden gelijkmatig te omringen, en stelde men mij voor, Dicksonhaven aan den mond van de Jenisseï te doen bezetten. Daarvoor is werkeiyk veel te zeggen. Vooreerst uit een handelsbelang. Zoo om den rykdom van de Karische zee, door De Lesseps en ook door Nordenskiold naar on dervinding hoogelijk geroemd, alsook om de groote beteekenis van de Jenisseï, die ook, al is zij nog niet met de Ob vereenigd, grooter stroom gebied heeft dan de grootste stro omen van Europa samen, zoodat langs haar, uit het hart van Azië, alle producten kunnen gevoerd worden. Reeds vindt men daar nederzettingen van vroeger, deels wel verlaten, maar die spoedig, als de schepen die oorden meer gaan bezoeken, weder zullen worden gevestigd. Men leze daarvoor na het pas verschenen werk Nordenskiölds NordpolarreisenLeipzig 1880. Ook zouden de leden der onderneming aldaar minder ontberingen hebben te verdragen. Evenwel, ik durfde dat niet op mij nemen, eensdeels omdat ik niet zoo zeker was dat de oude liefde voor en betrekking tot Nova-Zembla in Nederland dit toe zou laten, anderdeels omdat ik niet wist of Dicksonhaven altijd tijdig te be reiken is. Nordenskiöld kwam er met de Vega den 8en Augustus 1878 en in 1875 en 1876 den löen Augustus met de Plöverook een klein vaartuig, weinig grooter dan de Willem Barents Er gaan nu meer en meer Btemmen op, dat in de plaats van of nevens dit genoemde scheepje, dat zijn naam zoo goed gehandhaafd heeft, een ijzeren stoomschip moest beschikbaar gesteld worden, en ik zou mg gelukkig rekenen indien de internationale onderneming er toe bijdragen mocht, om de Noordpoolreizen, voor zeeofficieren en matrozen zoo nuttig geacht, gemakkelijker, veiliger en voor meer deelnemers geschikt te doen zgn. Indien do belangstellenden in den lande nu nog eenmaal zooveel beschikbaar stellen, als nn reeds voor de reizen der Willem Barents gegeven is, dan zou dit verwezenlijkt kunnen worden, omdat dan ongetwijfeld de regeeriDg krachtig zon helpen. mede hy door het huis liep, op, als wilde bij een kwajongen kastyden. Ook hg kende den ridder bij naam en ofschoon Miraval geen rijke bezitting was, vond hg toch het aanzoek van den hoofschen heer om de hand van een arm burgerkind een ongerijmdheid, die slechts tot spot en schande verzonnen was. Toen echter Raimon zijne eerlgke bedoelingen blootlegde, zgn eigen armoede be kende en verklaarde behoefte te hebben aan een v row die huiselijk en zonder weelde was groot gebracht, daar hy het rondtrekken moede was en hij in stille afzondering op den vaderlgken burcht dacht te gaan leven, waar ook voor zgn schoon vader plaats zou wezen, toen zag de grgsaard, zonder een woord te spreken zijn dochter aan, die roerloos tegen de deurpost leunde, met een blos op de wangen, nog donkerder dan de granaten in haar tuin. Een poos lang zwegen zij alle drie; maar eensklaps kwam er leven in de jeugdige gestalte. Een verlegen lachje gleed over haar lief gelaat, met een stralenden blik sloeg zij de oogen op en knikte dea geliefden man nauw merkbaar toe. Hij, die ondanks zijn hooge geboorte en het bewustzijn van zijn roem als dichter, afgeleerd had aan geluk te gelooven, stortte met een kreet van de grootste blijdschap naar haar toe en omvatte het bevallige meisje, dat in haar ver- warriug in zyne armen zonk en hem toefluisterde Wanneer gij mij uwer niet onwaardig keurt?

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1