N». 302;
w
Ingezonden Stukken.
Verschillende appreciatie.
Middelburg 21 Decern
Slechte maniere
FEUILLETO
a
De lamp met den v
Mdsbrander.
zakelijk voorkomt, is hij bevoegd een bediende
nit de fabriek te verwijderen.
Hij regelt zijne werkzaamheden in dier voege,
dat hij zooveel mogelijk aan de fabriek aanwe
zig zij.
Wanneer hij het terrein der fabriek verlaat,
zorgt hij, dat een der bedienden, door hem aan
te wijzen, de noodige inetruetiën hebbe om ge
durende zijne afwezigheid voor den geregelden
gang van zaken te waken.
Ingeval van brand bniten de fabriek, begeeft
hij zich daarheen, vergezeld van de door hem
noodig geoordeelde werklieden, voorzien van
hnnne gereedschappen.
Hij is belast met de zorg voor den aanleg en
het plaatsen van alle tot de gasverlichting noo
dige toestellen, zoowel voor de straatverlichting,
als voor de verlichting bij particulieren en van
de bij de gemeente in gebruik zijnde gebouwen.
Zonder schriftelijke aanvrage mag hij geen
gastoestellen bij particulieren doen aanleggen of
Hij draagt zorg, dat aan die aanvragen ten
spoedigste worde gevolg gegeven, en houdt aan-
teekening van het tot den aanleg van eenig gas'
toestel verbruikte materieel en van de werkloonen.
Hij doet aan de commissie de noodige voorstellen
ten aanzien van in de fabriek of de buizenleiding
aan te brengen veranderingen of verbeteringen
en van haar onderhoud.
Bij oprichting, verandering of herstelling van
gebouwen of werktuigen alsmede bij het leggen,
veranderen of herstellen van de buizenleiding
maakt hij daarvoor, des gevorderd, de plannen en
bestekken op, en wordt hij bij de uitvoering met
het opzicht belast.
Hij ziet nauwkeurig toe op de straatverlichting
en zorgt, dat alle daartoe betrekkelijke toestellen
in behoorlijken staat worden gebonden, dat de
lichten behoorlijk worden ontstoken en uitgedaan,
op de tijden, daartoe van wege het gemeente
bestuur vooraf aangegeven.
Hij is gehouden van tijd tot tijd de buizenlei
dingen en meters te onderzoeken, teneinde zich
zooveel mogelijk te overtuigen dat alles in orde is.
Hij onderzoekt maandelijks de opgemaakte
staten betrekkelijk den stand der meters en het
door particulieren verbruikte gas en teekent die
voor gezien.
Indien dit onderzoek tot het vermoeden moeht
leiden, dat de opneming niet juist is geschied of
de aanwijzing van den meter onjuist is, zorgt hij,
dat dadelijk een nader onderzoek ingesteld en de
noodige verbetering aangebracht worde.
Ieder jaar, op den laatsten werkdag der maand
December, maakt hij een inventaris op van alles,
wat zich aan de gasfabriek of daar buiten, als
tot de fabriek of hare exploitatie behoorende,
bevindt.
Hij vergelijkt dezen inventaris met de magazijn-
boeken on zendt dien, voor deugdelijk verklaard
en geteekend, met zijn opmerkingen aan de
commissie in.
Op het kantoor ligt een klachtenboek, waarin
alle klachten of reclames van gasverbruikers door
hen kunnen ingeschreven worden.
Indien het den directeur-boekhouder blijkt, dat
een klacht het gevolg is van een bestaand gebrek,
zogt hij dat dit zoo spoedig doenlijk worde
hersteld.
Het klachtenboek wordt in elke vergadering
der commissie aan deze vertoond.
Hij vordert de gelden voor afgeleverde coaks,
teer, enz. in. De door burgemeester en wethou
ders op schriftelijke aanvraag der commissie
geslagen mandaten worden door hem geïnd.
Hem is het uitbetalen der werkloonen opge
dragen, overeenkomstig door hem opgemaakte
betalingslijaten, alsmede het doen van uitbetalingen
voor kleine dagelijksche uitgaven ten dienste der
gasfabriek. Andere betalingen worden door hem
alleen op door de commissie af te geven manda
ten gedaan.
DeclaratiSn ter zake van leveringen, ten behoeve
van de fabriek gedaan, worden door hem aan de
commissie ter verevening aangeboden en daarna
betaald.
Hij levert wekelijks een door hem ondertee
kenden staat der kas aan den voorzitter der
commissie in.
Zoodra de bij hem in kas zijnde gelden meer
dan f 2000 bedragen, stort hij een som van 1000
of het veelvoud van deze tegen quitantle ten
kantore van den gemeente-ontvanger.
De instructie is van kracht met den dag der
indiensttreding van den benoemde. Zij wordt
vóór 31 December 1882 door de gemeenteraad
bekrachtigd of herzien.
„Hoe is het mogelijkGij moest toch
weten hoe oude dames zijn freule, en bovendien
kan ik slechts'herhalen: de wenschen eener groot
mama zijn heilig."
„Ik neem de lamp, maar op uw verantwoor
ding," zei het meisje lachend om een einde aan
het gehaspel te maken en zij gingen samen door
den sneeuwstorm met hun buit weg. Er was
niemand in den winkel, die de lamp bij de freule
thuis kon bezorgen en dus was mijnheer Von Burg
onmiddellijk bereid om haar te dragen. Hij deed
dit zoo voorzichtig als een moeder haar kind,
waarover Anna hem hartelijk nitlachte.
„Jammer dat gij geen visite bij groot-mama
gemaakt hebt; anders kondt gij u overtnigen hoe
de lamp brandt."
„Ik heb toch niet verzuimd mijn kaartje af
te geven."
„Dan moet grootmama het niet gezien of
weer vergeten hebben. Als ik er haar aan her
inner zal zij u zeker eens vragen."
„Op de thee 1" vroeg hij met een ondeugend
lachje, „als zij mij dan maar niet te dicht bij de
lamp plaatst."
„Waarom niet?"
„Ik geloof dat ik de verzoeking niet zou
kunnen weerstaan om te probeeren of het kogeltje
goed zijn plicht doet."
„Opdat wij eensklaps in donker zouden
zitten? Dat zou wat moois zijn, Bega als 't u
Als de eed al ergens nut doet dan is het om
nn en dan eens in een helder licht te stellen binnen
hoe enge perken verstandelijk goed ontwikkelde
menschen zich bewegen, als het erop aankomt
hunne meening over geestelijke zaken in betame
lijke ondergeschiktheid te houden aan de wet. Pas
is de Bradlangh-quaestie niet van de baan, of
het omgekeerde doet zich in Duitschland voor.
Een predikant moest te Wittenberge voor den
Amtarichter komen om getuigenis af te leggen in
eene overtreding der schoolwet. Er waren in het
schepengerecht twee Amtarichter, een Jood en
een protestant, maar onze dominé was voor den
Jood gedaagd. Eerst had het heel wat in eer bij
ertoe besloot voor den Jood den eed af te leggen,
doch zijn eerbied voor de wet, of zijne vrees
voor straf, won het hierin van zijn godsdienst
haat, en hij besloot dus het maar te wagen,
doch wilde, waarschijnlijk om al te groote ont
heiliging te voorkomen, den eed alleen afleggen
met de confessioneele aanvulling: „door Jezus
Christus tot eeuwige zaligheid". De Joodsche
rechter hield zich aan de wet en verzocht onzen
dominé den eed nog eens te doen. De man wei
gerde en moet zijne weigering boeten met de
lichte straf van 30 Mark boete oi drie dagen ge-
vange-nisstraf, tenzij bij appel zijn vonnis worde
De nieuwe wijze van sparen, door het op
plakken van twaalf stuiverspostzegels op een gratis
verkrijgbaar formulier, in Engeland onlangs inge
voerd, heeft een klein nadeel voor de administratie.
Het is in Engeland regel om kleine sommen door
de toezending van postzegels over te maken,
zoodat winkeliers enz. veel meer postzegels in
hun bezit krijgen dan zij kunnen gebruiken. Om
hen van hun overtolligen voorraad af te helpen
wisselt de post ze weer in tegen een wisselrecht
van 2J percent. Slimmerts echter, die thans vol
postzegels zitten, laten formulieren halen, plakken
ze vol en brengen ze in de postspaarbank. Zij
krjjgen dan eene vordering op den staat voor den
vollen shilling en winnen de 2j percent.
De groote Oranje-loge in Ierland heeft twee
besluiten genomeneerstens dat ieder lid die maar
in het minste opzicht zich vereenzelvigt met de
Land League onmiddellijk van zijn lidmaatschap
wordt ontzet, en ten tweede dat er een comité
zal gevormd worden om hulp en bescherming te
verleenen aan Oranjemannen en andere getrouwe
protestanten, en om in het algemeen het streven
der League te verijdelen. Aan alle loges in Ierland
is hiervan mededeeling gedaan. Het comité be
paalt zich niet tot praten en wenschen, maar
koopt wapens om ze uit te deelen aan de wei-
Dagelijks leest men weer nieuwe gevallen van
Boycottingzij worden te eentonig om te vertellen.
Een sprekend bewijs van den toestand is een
brief van een vermogend man in het westen, die
een verzoek had ontvangen om in de zaak van
Parnell c. s. getuigenis te komea afleggen. Hij
antwoordde: „Mijnheer Ik heb de eer u te
berichten dat ik moet weigeren getuigenis af te
leggen tegen den heer Parnell, vermits ik er niet
in treden kan om aanstoot te geven aan de
eenige regeering welke thans in Ierland bestaat.
Indien ik gedagvaard word, zal ik natuurlijk
verschijnen, maar wanneer ik word opgeroepen
zal ik er openlijk voor het hof tegen protes
teeren dat ik gedwongen word getuigenis
af te leggen en zal ik als mijne reden daarvoor
opgeven, dat, als ik getuigde, zoo al mijn leven
veilig was wat twijfelachtig is mijne eigen
dommen zouden worden beschadigd, mijne die
naars, herders enz., mij zouden moeten verlaten
en niemand meer aan mij zou durven verkoopen,
noch van mij koopen". Men zal toegeven dat
onder zulke omstandigheden rechtspreken eene
kunst wordt.
blieft den eersten keer niet dadelijk zulk een
domme streek."
De lamp brandde op Kerstavond en grootmama
was zeer voldaan.
„Juist zoo bedoelde ik het en ik verheug
mij dat ik zulk een lieve kleindochter heb, die
niet de schouders ophaalt over de wenschen harer
grootmoeder."
„Eigenlijk komt mij de eer er niet van toe,"
antwoordde Anna beschaamd toen zij een kus
ervoor kreeg. „Ik wilde reeds een andere nemen,
maar mijnheer Von Burg, die er toevallig bij was,
hield vol dat ik er preoies zoo een moest nemen,
als gij wenschtet."
„Daar had hij gelijk in. De kuikens moeten
niet altijd wijzer willen zijn dan de hen," zei de
oude dame een weinig scherp.
Anna sloeg ondeugend de oogen op en zei
„Mijnheer Von Burg is ook een heel aardig
mensch."
Zij was zeer benieuwd naar het antwoord der
oude dame en dat was volstrekt niet wat zij
verwachtte, want grootmama zei ditmaal niet:
„Dan hadt gij Werner zaliger eens moeten
kennen. Die was heel wat anders dan de tegen
woordige jongelieden," zij zei alleen dat zij
Von Burg te weinig kende om over hem te
kunnen oordeelen,
De vraag om muziek over te brengen met
den telephoon schijnt opgelost te zijn. De New-
Yorksche bladen bevatten een brief van den heer
Fry aan kolonel Mapleson, den directeur der
opera te New-ïork, waarin wij o. a. het volgende
lezen
„Ik dank n voor het gegeven verlof om mijn
ziekekamer door een telephoon met de zaal der
opera in verbinding te brengen. Als ik het
instrument tegen mijn oor plaats en mijne oogen
Bluit, dan gevoel ik volkomen wat een blinde
moet gevoelen die op de eerste banken naar de
muziek zit te luisteren. In de overbrenging van
zang, behalve de tegelijk zeer hooge en zeer
krachtige toonen, werkt deze telephoon met
verwonderlijke juistheid. De juiste kracht, eige
naardigheid en toon van iedere stem, de noten
en de woorden zelf, het gevoel van vreugde, van
droefheid of wanhoop dat des zangers rol bezielt
en zijne voordracht kleurtdit alles wordt door
den telephoondraad zoo duidelijk en volkomen
aan mij overgebracht als door de trillingen der
lucht aan de hoorders die er vlak bij zitten.
Slechts een paar nadeelen zijn er nog, die wel
licht te verhelpen zijn. De zeer hooge toonen,
die in koren en finales krachtig worden uitgebracht,
veroorzaken bij de overbrenging een verward en
onaangenaam geluid, als dat van het slaan op
een blikken plaat. Ook wordt van sommige
instrnmenten de toon niet in zijn vollen omvang
overgebracht. Volkomen zuiver in ieder opzicht
is de overbrenging van het geluid der violen,
alten en fluiten, terwijl daarop volgen de klarinet
ten, trompetten en hoorns. De plaatsing van de
opening des telephoons is daarvan wellicht oor
zaak. Doch de gebreken zijn klein, vergeleken
bij de groote verdiensten van den telephoon".
Men stuit in de Engelsche rechtspraak soms
op vreemde zaken. Een boer zat nabij Stockport
dezer dagen in een trein en in dezelfde atdeeling
zat ook een jongen van 12 jaren die den boer
verveelde. Deze laatste pakt den jongen beet,
opent het portier en wil hem uit den trein werpen,
terwijl deze zich juist over een viaduct beweegt.
De andere passagiers slagen er met moeite in den
knaap te redden. Nu zou men denken dat de
rechter termen zou gevonden hebben om dezen
gevaarlijken passagier zijn kunsten te verleeren.
O, neende man kwam eraf met f24 boete en
de kosten.
Een Portugeesch blad bespreekt in eenige
artikelen de kolonisatie der westkust van Afrika
en beweert dat na Stanley's ontdekkingen geen
deel van Afrika meer belooft voor den handel
dan het gebied der Congo-rivier. De Congo is de
natuurlijke weg van en naar de rijke tropische
vlakten van Midden-Afrika, en reeds thans is het
handelsverkeer groot op de rivier, niettegen
staande de Europeesche ondernemingsgeest er
zich nog weinig mede bemoeit. Wie eigenlijk
koloniaal bezitter dezer monding is, kan nog wel
tot verschil van meening aanleiding geven. Zoo
wel Portugal als Engeland, Frankrijk en de
Vereenigde Staten doen rechten gelden.
„Straf is zwijgen. Belooning is
merkbare en hoorbare teekenen van goed
keuring geven". Met die woorden eindigt de
kastijding, waarmede „een concertbezoeker, die
den Paulumeer heeft gehoord", het Middelburgsch
publiek tuchtigt voor zijne lauwheid en koud
heid, welke, naar zijne meening, toen het oratorium
van den grooten Mendelssohn Bartholdy verleden
Dinsdag werd opgevoerd, zoo hinderlijk is ge
bleken.
„Maar daar bedenk ik dat mijnheer Von
Burg mij een bezoek gebracht heeft, zonder dat
ik hem ooit eenige beleefdheid heb terug gedaan,"
vervolgde de oude dame toen zij op de sofa
hadden plaats genomen.
„Zoo?"
„Haal den bak met kaartjes eens hier."
„Hier hier is het kaartje van mijnheer
Von Burg."
Mevrouw Von Werner zag Anna uitvorschend
aan.
„Ik zou hem op den tweeden kerstdag
wel op de thee kunnen vragen. Wat denkt gij,
zou hij het kwalijk nemen
Kwalijk nemen Grootmama, daarvoor
heeft hij te veel achting voor oude dames."
Op den avond van den tweeden kerstdag ver
zamelden zich de steunpilaren der oude school,
met deftige gezichten, stijve witte dassen en de
noodige plichtplegingen op het theeeuur ten
huize der weduwe van den geheimen regeerings-
raadVon Werner. Ook de heer Von Burg kwam,
maar volstrekt niet deftig. Hij kwam haastig
aanloopen, daar hij tot op dit oogenblik in den
maneschijn had schaatsen gereden, Zelfs had hij
geen tijd gehad om nog eerst iets te eten of te
drinken, zoodat hij een verschrikkelijken honger
en een dorst medebracht, die naar hij vreesde
zijn reputatie in eens zouden bederven.
Vergun mij M. d. E. een, van dien concertbe
zoeker verschillend, oordeel te bebben, en dit, in
antwoord op zijn schrijven in uwe courant van
heden, uit te spreken. Wanneer hetgeen de heer
X. „merkbare en hoorbare teekenen van goedkeu
ring" noemt de meest natuurlijke, gepaste en
eigenaardige uitingen waren der hooge waardee
ring van een rein en veredelend kunstgenot, als
ons verleden Dinsdag door de Zangvereeniging
werd geschonken, dan zouden zij ongetwijfeld
toen niet hebben ontbroken. Want boven allen
twijfel verheven is het, dat zoovelen in Middelburg
iets van muziek verstaan, dien avond hebben
genoten en het verslag der uitvoering in de M.
C. van gisteren heeft, beter dan het nog altijd
in zwang zijnde „trappen met de voeten" en
„slaan met de handen" uitgesproken, wat toen en
ook daarna zeer velen met dankbaarheid heeft
vervuld. Ja, ik durf gerust zeggenmen moet
wel een vreemdeling zijn in deze stad, om niet
te weten dat ook de heer X de tolk is van allen,
wanneer hij „de uitstekende uitvoering in 't alge
meen, de solisten in 't bijzonder en niet bet minst
den wakkeren en kundigen directeur der Zang
vereeniging" allen lof toebrengt. Ik wil zelfs,
nu het concert van Dinsdag nog eens ter sprake
is gebracht, er gaarne bijvoegen dat iemand, die
in deze zaak recht heeft te oordeelen, op mijne
vraag: Wat is uw indruk bij de uitvoering ge
weest antwoordde „Zoo gelukkig was de Zang
vereeniging Tot oefening en uitapanning m. i. nog
nooit! Zij is ook onder de leiding van dezen
directeur^ krachtig vooruitgegaan. Znlk een avond
is de reis naar Middelburg waard" 1
Wanneer men, niettegenstaande dit alles, toch
naar het oordeel van den heer X., te weinig
„merkbare en hoorbare teekenen van goedkeu
ring" heeft gegeven, dan kom ik tot een ander
resultaat dan hij. M. i. heeft het kunstlievend
Middelburgsch publiek met fijnen tact getoond
muziek en muziek te onderscheiden. Wekt eene
uitnemende uitvoering en directie met recht onze
hooge waardeering, aangrijpender nog veel meer
is de weldadige indruk, dien de innig religieuse
en zoo diep gevoelde compositie maakt op de
stemming van ieder, die nog iets meer kan doen,
bij de opvoering van een Paulus of Eliai, dan
zangers en directie bewonderen.
Er is, bij de opvoering van zoodanige muziek,
eene waardeering bestaanbaar, en zij bestond
Dinsdag avond ongetwijfeld bij velen, waarbij
onwillekeurig de behoefte aan die somtijds ook
zeer hinderlijke „merkbare en hoorbare teekenen
van goedkeuring" op den achtergrond treedt en
mij dunkt de goedgestemde zanger, die zelf onder
dien indruk verkeert, weet ook dit zwijgen
als teeken van waardige hulde aan inhoud
en uitvoering beide te schatten.
In plaats van dus voor 't vervolg bij eene uit
voering van een echt klassiek stuk als de Paulua,
het Hiddelburgsche kunstlievend en kunstwaar
deerend publiek aan te sporen om toch veel
„merkbare en hoorbare teekenen van goedkeuring"
te geven en dat publiek, in een tegenovergesteld
geval, van lauwheid en koudheid te beschuldigen,
zou ik wel wenschen dat, bij stukkeu van een
zoo verheven karakter, niet het uitbundig gejuich,
maar de diep gevoelde dank, die zich ook nog
op andero voor zangers en directeur aangename
en weldadige wijze kan uitspreken, als maatstaf
van belooning mocht gelden.
Had ik zelf behoord onder hen die ons zooveel
goeds en veredelends deden genieten, die hulde,
welke niet is uitgebleven, zou mij althans meer
hebben gegolden dan het oorverdoovend applaus,
waaraan laat het ons maar zeggen veelal,
wel beschouwd, zeer weinig waarde is te hechten.
Ook een Concertbezoeker,
die meer dan eens het oratorium Paulua
hoorde opvoeren.
Middelburg, 17 Dec. '80.
Het gezelschap was klein, doch uitgelezen en
men dronk in het boudoir van mevrouw thee. Op
de ronde tafel stond slechts een lamp en
welk een eer voor Anna, of liever voor Von
Burg het was die met den veiligheidsbrander.
En hij werd er juist tegenover geplaatst. Het
kwaadaardige kogeltje lag losjes boven op het
plaatje; vlak voor hem. Hij voelde zijn vingers
jeuken en hield zich zelf aanhoudend voor dat
hij al zijne krachten moest inspannen om geen
dwaasheid te begaan. Het gesprek was niet zeer
boeiend en de woorden werden telkens afgewisseld
door het gerammel der breinaalden. Men praatte
alleen over den goeden ouden tijd, waarover
mijnheer Von Burg niets dan verwarde begrippen
had.
(Wordt vervolgd.)
gedrukt bij de gebroeders abrahams
ie middelburg.
mm
Dit blad
met uitzondering
Prijs per
Afzonderlijke no
Hoofdagenten voor he'
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg
kend, dat op Woensdag den 22en Dece
des namiddags te half twee uur, een
zitting van den gemeenteraad zal plaa
Middelburg, den 20en December 188
De burgemeester v
PICK
Eenigen tijd geleden was het, mee
het oogenblik, gewoonte te spreken
slechte manieren onzer dagbladpe
kunnen niet uitmaken of daarin sede
verbetering is gekomen, maar zeker
men er thans minder over hoort klag
Daarentegen komen ons van tijd
staaltjes onder de oogen van de man
bekende, om niet te zeggen hoogg
Nederlanderswelke naar het ons
een alles behalve hoog peil van gema
aanwijzen. Slechts voor memorie, o
zien dat wij recht hebben in 'tmee
spreken, herinneren wij aan het in
voorgevallen parlementaire „standje"
de heeren Wintgens en Moens, o
dadelijk over te gaan tot het geval,
onze aandacht getrokken heeft.
In den geneeskundigen raad voor
en Gelderland heeft, gelijk wij in on
van Zaterdag hebben medegedeeld,
xaadslaging plaats gehad over het gene
toezicht op de publieke vrouwen,
leeraar Van Overbeek de Meijer, de
dr. Verspyck en de adjunct-inspecte
bestreden bij die gelegenheid de b
door den heer H. Pierson, te Zetten, e
philanthropen, op gronden van zed
van recht en naar zij beweren
gezondheidszorg, tegen bedoeld toez
■opperd.
Naar aanleiding van het verslag,
Vtr. Dbl. van deze gedachtenwisseling
zendt nu de heer Pierson aan genoe
een stuk, dat ons onze huidige klacht
Een Winteravojaclgra
door
W. VON DUNHEIM.
Anna moest voor de thee zorgen e
bij nu en dan haar bevallig figuurtje g
durfde hij zich niet te veel aan dat
overgeven, daar grootmama hem sche
oog hield. Daarbij kwam dat de d
vreeselijk kwelde. Van thee had hij n
gehouden en er stond een flesch rijnwijn
maar de knecht had hem maar eens inges
in een akelig klein glaasje en toen de fie
netjes op het zilveren bakje met g
neergezet en daar stond zij onbewegelij
hem ten prooi aan de hevigste Tantali
Hij durfde zich natuurlijk niet zelf insehi
niemand anders deed het. Grootmama 1
niet voorstellen dat een fatsoenlijk jong
's avonds meer dan éen glas wijn zona
drinken en noodigde hem das ook niet.
Om zijne gedachten af te leiden hield