1880. 292. 123e Jaargang. Vrijdag 10 December. Eet Atelier du Lys, Middelburg 9 December. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Kunstnieuws. Landbouw. Marine en leger. tflDDELBIJRGSCHE COURANT. Dit blad versohijnt dagelijks] met uitzondering van Zon- en Feestdagen] Prijs per 8/m, franco 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Oent. Advertentlen: 20 Oent per regel] Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 7. 1,60 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte] Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puljjcité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M, Berlijn Weenen, Zurich enz. Do commissie benoemd voor bet afnemen alhier van de examens van apothekers-bediende, heeft heden aan drie candidaten eene akte van bevoegd heid uitgereikt, zijnde: mejuffrouw E. de Leeuw, geb. te 's Gravenhage, mevr. de wed. A. C. Brains Wijs, geb. te Hattem, de heer T.L. F. Neomagus, geb. te Amsterdam, terwijl een candidaat werd afgewezen. Het examen wordt voortgezet. In de gisteren avond gehouden vergadering van het departement Middelburg der Mij tot Nut van H algemeen werden opnieuw benoemd als leden der commissie voor de spaarbank de heeren H. Tak en C. J. J. A. van Teijliogen en als lid der commissie voor de hulpbank de heer J. J. H. Doorenbos, allen aan de beurt van aftreding. Vervolgens werd door een der beide leden van het bestuurdie op uitnoodigi ng van het alhier gevestigd departement der Mij t. b. d. Nijverheid de bespreking hadden bijgewoond over de op richting eener ambachtsschoolomtrent die bijeenkomst verslag uitgebracht. Hij nam daarin aanleiding om andermaal te wijzen op de wen- sokëlijkheid, niet alleen dat hier ter stede een dJnbacütsschool zou worden opgericht, maar in 8JValgémeen, dat in ons land eene beweging moge ohtAtïuui tot bevordering der opleiding van Aanstaande ambachtslieden en dat bet Hut zijne «ritfahteu, die nu wel eens over een al te groot Veld van arbeid verspreid worden, moge samen- 1 trekken op dit zoo bi) uitnemendheid volksbelang. Aan deze inleiding knoopte zich eene gedach- 'tènwisüeliug vast, welke besloten werd met het ~Jtaftëfeiflen van een voorstel van het bestuur, om het departement der Mij t. b, d. Nijverheid mede te deelen, dat het Hut met "Sovfefltiijje belangstelling van het plan der zuster- aViffiitMlappij tot oprichting eener ambachtsschool heelt 'kennis genomen en dat het bereid is die nuttige onderneming met al zijne krachten te ohttenrténiien. - "m f&orstel om bij die verklaring reeds dade- tbfezegging van geldelijkon steun te voegen, •wérd'fajfineerdetheid van stemmen verworpen, dewijl iiezo uirderbtemung van zelf onder de voorgestelde vdrklafaj^g begrepen was en men, in de onzeker heid dthtrènt het bedrag dat benoodigd zon zijn en de geldmiddelen van bet Hut zouden veroorloven, dkfr Tikt noemen van bet wootd „geldeljjk" toch abdere dan eene onbepaalde beteekenis zou A'iiècliteu. HS8R deze gedachtenwisseling was aigeloopen, FEUTLLETON. 01 de aohrijfster van More, TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK XVIII. EEN DIEFSTAL. „Ik verzeker u dat er dieven geweest zijn; Want het doek is weg!" herhaalde mijnheer De Lys. „Gij hebt gelijk," zei mademoiselle De St Aignan, met gemaakte meewarigheid het hooid schuddende. „Groote dames zijn somtijds schan delijke diefeggen, wanneer het achilderijen betreft en zij ongeduldig worden. Iemand, die deze schilderij zes maanden geleden thnis wachtte en misschien reeds een jaar geleden bestelde langer niet, en beweerde dat zij u er om gebeden, gesmeekt en zelfs gedreigd had, is haar zelf komen halen." „Maar dat is ongehoordHet is gemeene iiiefstal en verdient met de guillotine gestraft te Volden I" riep de onde kunstenaar, al heen en werd na de panze door den heer dr. B. H. Steringa Kuyper eene voordracht gehouden over het leven en de werken van Heinrieh Heine. Onder de ingezetenen van Zierikzee circnleert een adres aan den minister van waterstaat, waarin de gevoelens van waardeering worden uitgespro ken, welke de burgerij koestert ten opzichte van den met 1 Januari a. overgeplaatst wordenden directeur van het post- en telegraafkantoor, den heer J. C. Pilaar. Gedurende 20 jaren te Zierikzee gevestigd, heeft de heer Pilaar zich op verschil lend gebied zeer verdienstelijk gemaakt en aan zijne bemoeiingen heeft men voor een niet gering deel de doelmatige uitbreiding van het postver keer over Schonwen-Duiveland te danken. Door de dikke mist arriveerden Dinsdag te Zierikzee geen der Butterdamsche stcombooten, terwijl ook de spoorboot te Middelburg moest blijven liggen. De Zierikzeesche stoomboot, Dins dag morgen te 9 nren van Botterdam vertrokkeD, kwam Woensdag voormiddag half elf nre te Zierikzee aan. De hoop die men koesterde om door een atoom-tramweg aan den vasten wal te worden verbonden, wordt op een harde proef gesteld. Beeds vóór maanden werd daartoe de voorloopige concessie verleend, en nog steeds moet men vragen „Zuster Anna I ziet gij iets komen Het antwoordt lnidt steeds ontkennend, hoewel de behoefte zich telkens openbaart. (Z. H.) Tot veler verbazing is bij de algemeene be schouwingen over de staatsbegrooting geen gewag gemaakt van het gebeurde in Suriname, waar de gouverneur beschuldigd wordt, in strijd met het regeerings-reglement, geldelijk geïnteresseerd te zijn in goudondernemingen. Die beschuldiging is openlijk vervat in een adres van een zekeren heer De Jong, en velen bescbonwen de zaak van zeer ernstigen aard. Als de beschuldiging onge grond is, is het te hopen dat de heer De Jong zijn strai niet zal ontgaan. Van het instellen eener vervolgiog is echter niets bekend. Bij het bestnnr van het waterschap der gemeente Ovezand is van ged. staten ingekomen een ont worpen plan voor eene nienwe suatieslnis te Borssele, waardoor eenige polders, tot dat water schap behoorende, mede niiwateren. Als het plan doorging, zou de slnis 0,64 M. dieper worden gelegd. (O. ct). De nieuwbenoemde gouverneur-generaal van Ned.-Indië, de heer 's Jacob, zal van Napels met bet stoomschip Koning der Hederlanden, dat 26 Febr. 1881 van Amsterdam vertrekt, de reis ondernemen. weder loopende. „Mijn goede naam is verloren 1 ik wilde die schilderij volmaakt hebben; ik had er nog wel een jaar werk aan „Juist, en daar was mevrouw Bonaparte bang voor." „Maar zij was inderdaad reeds volmaakt," zei Edmée. „Nog éen, nog twee, nog drie jaten Ik zal haar ternghalen, op staanden voetzij behoort mij en aan niemand anders." „Dat zult gij niet, goede vriend," zei Mile De St Aignan, haar hand op zijn arm leggende, of althans tot morgen wachten. Lnister eens; ziet gij niet hoe dit juist van pas komt Gij znlt naar de Bne Chantereine gaan, als wij alles nog eens goed overwogen hebben. Dan knnt gij over nwe bloemen zeggen wat gij goedvindt, maar gij moet in de eerste plaats spreken over mijn neef en niteenzetten dat hij schilder is, met hart en ziel kunstenaar, niet iemand die het slechts om den broode doet, zooals mijn vriend De Chalys in zijn ballingschap schoenmaker is ge worden, en dat hij zich volstrekt niet met de politiek inlaat. Gij znlt wel weten hoe gij met deze dame spreken moet, die naar het schijnt veel van bloemen houdt; spreek haar ook over Edmèe en zeg dat zij n geholpen heeft aan die fraaien groep, die „Die fraai zon kunnen geworden zijn, als dit niet geschied was." „Gij moet zeggen dat Edmée haar om een De heer Van LanBberge zal waarschijnlijk per Print Hendrik herwaarts komen. gezantschappen» Benoemd bij het gezantschap te Konstantinopel tot eersten drogman de heer F. Keun, tot hulpdrogman de heer A. Scaszaro. onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Helmond, W. O. Swaving, tijdelijk leeraar aan die school. consuls. Met 'skonings machtiging is de heer H. P. Bernelot Moens erkend en toegelaten als vice-consul van Italië te Soerabaija. De heeren W. A. Travers en H. H. de Yos, benoemd, respectievelijk tot consul en vice-consul der Nederlanden te Konstantinopel, zijn in die hoedanigheid door de Turksche regeering erkend. De heeren J. Hulsebos, predikant te Lemmer, en E. E. Gewin, predikant te Renkum, beroepen tot predikant by de Ned. herv. gemeente te Amsterdam, hebben voor die beroeping bedankt. Namens de vereeniging Het Hederlandech Too- neel is aan de directie van het Botterdamsch Tooneelgezelschap voorgesteld eene overneming van al het decoratief, het ameublement en de bibliotheek van het tooneel tegen hoogst billijke voorwaarden, benevens een goed engagement voor de drie leden der directie. Over de andere leden van het gezelschap werd nog niet gesproken. Dat allen die belangstellen in de kunst, die inzien dat het behond van een zelfstandig gezel schap niet slechts Botterdam, maar de kunst in het algemeen ten goede moet komen, thans de handen ineenslaan om te voorkomen dat de directie zich in haar persoonlijk belang verplicht gevoelt het aanbod aan te nemen. Niet alleen in Botterdam, ook daarbuiten, vooral in de omlig gende plaatsen, moet van die belangstelling blijken. (Roti. Hbl.) Het nieuwe stuk van den heer Boodhuljzen, Oranje Boven, dat gisteren te Botterdam voor het eerst werd opgevoerd, is ver boneden de verwachting gebleven. Het drama bestaat uit niets dan historische tafereelen, zonder veel samenhang en speelt vdor en in 1813. De eenige persoon die de belangstelling van het publiek moet gaande honden, is een oude kleerenjood door den heer Faassen meesterlijk voorgesteld maar dat de schrijver zijn toevlucht moest nemen tot een zoodanig figuur en op den lachlust specu- onderhond smeekt en n trachten voor te stellen dat gij tot een koningin spreekt, men zegt dat mevrouw Bonaparte gaarne gnnsteD bewijst, dat staat zoo koninklijk! en zij schijnt zeer beminnelijk te zijn. Bovendien zegt men dat haar man zeer eerznehtig is en naar het hoogste gezag streeft, ofschoon hij nn zoo stil leeft „Hijspreekt gij van generaal Bonaparte van dien feilen repnblikein „Dat zal nog moeten blijken. Men zegt dat bij meer Caesar dan Brntns is. Het is maar on gelukkig dat bij de (migrit Bchijnt te verfoeien, en geen wonder, met hunne toespraken, hnnne vlugschriften en hnn loochenen van zijn militairen roem. Wacht, als het kind eens met u meeging, dat was nog beter dan gehoor voor haar te vragen Gjj zoudt er niet tegen opzien, niet waar?" „Niets kan verschrikkelijker zijn dan deze namiddag geweest is," zei Edmée. „Madame Bonaparte woont Bne Chantereine. Zij is waarlijk zeer lief en bevallig, en ik be grijp niet hoe de weduwe van een Beauharnais zich zoo heeft knnnen verlagen om dien onbe- duldenden Corsikaanschen officier te huwen. Maar dat is haar zaak." „Wat! mademoiselle! noemt gij Bonaparte onzen bevrijder, onzen Alexander, een onbedni- denden officier?" „Zij bracht eenigen tijd hier door," ver volgde Mlie De St Aignan en deed alof zij hem leert door een overdreven voorstelling van de hebbelijkheden van een klein deel onzer Joodache landgenooten veroordeelt zijn stnk. (Fad.) Door de vereeniging Het Hed. Tooneel werd Dinsdagavond eene groote Sinterkiaasvoorstelling gegeven in den schouwburg te 's Gravenhage, waartoe zij de weezen en een aantal schoolkin deren had nitgenoodigd en waarvan bovendien een talrijk kinderpubliek gebruik maakte. De stukjes werden wakker gespeeld, voor een publiek dat nog maar aan toejuiching en niet aan critiek doet. Vooral het stukje van Justus van Manrik De turen, dat gemakkelijk te begrij pen is, had een succes, dat men zien en hooren kon. Er waren er onder de kleinen, die haast omvielen van 't lachen. En welk eene geestdrift verwekte rnev. Kleine met haar „Hulde aan het Prinsesje"! Maar ook de andere artisten ondervon den onbewimpeld, dat het publiek over hen tevreden was. Mevrouw Kleine, do dames Anna Sablairolles, Tonia Poolman en Christine Stoetz ontvingen fraaie bouquetten en een St Nikolaas- surprise. Het Hed. Tooneel bood zijnen gasten chocolade, gebak, krentebrood en sinterklaasjes aan en na nog eens uitbundig gejuicht te hebben bij de vertooning der portretten van Z. M. den Koning en van Prins Frederik in de Desohing Views, gingen allen tevreden en nog vol van het genotene naar huis. (Fad.) Het hoofdbestuur der Holt. Mij. van Landbouw is van meening, dat, in verband met de gunstige uitkomsten op de vee- en zniveltentoonstelling te Londen verkregen, het zaak zonde zijn om ook op de in het volgende jaar te Birmingham te honden tentoonstelling voor een goede inzending zorg te dragenzoodoende zou men onzen goeden naam bestendigen en onze prodneten in Engeland meer en meer ingang doen vinden. Het hoofdbe stuur heeft zich derhalve gewend tot de Friesche en Geldersche maatschappijen om daarover in overleg te treden. Z. M. stoomschip Samarang is in den nacht van 16 op 17 Sept. jl. bij regenachtig weder op een der riften om de eilanden benoorden Menadogeloopen en zit daar zoo vast, dat er niet veel kans be staat om het scbip af te brengen. De eerste hnlp is verleend door den gouvernementastoomer Havik doch zonder eenig resultaat, waarop die toen naar Teroate is gegaan, om de hulp in te roepen van den stations-kommandant aldaar. De Bromo is naar de plaats des onheila ver niet hoorde, „en bewonderde ook uw werk zeer, Edmée, ik zei dat gij de aangenomen doch ter van onzen vriend waart." „Mij dunkt, „dochter" zon genoeg geweest zijn." „Had ik dan moeten liegen, mijnheer? en wei bezien, goede, beste, onverstandige man, be wijst dat woord alleen dat zij nw kind is uit vrije verkiezing en genegenheid en niet door de natuur alleen, is het niet waar?" „Dank, mademoiselle," zei de oude man gestreeld en kuste haar de hand. „Gij hebt mij geleerd dat het woord vader liefelijk kan zijn," fluisterde Edmée en Het haar hoofdje op zijn schouder rusten. „Mevr. Bonaparte had een onde kennis van mijn neet bij zich, met wie zij zeer vertrouweUjk scheen te zijn," hervatte Mile De St Aignan. „Een madame De Blanquefort." „Madame De Blanquefort hier 1 Ook dat nog I" mompelde Edmée, alsof zij dien dag alle mogelijke smarten moest verduren. „Hoopte zij den graaf hier te vinden „Waarschijnlijk. Zij is een lieve beschaafde vrouw. Ik heb een zeer aangenaam uur met die dames doorgebracht. Het schijnt dat de moeder van MUe De Blanquefort tegelijk met mevrouw Bonaparte in de gevangenis is geweest. Dat heeft haar natuurlijk zeer aan elkaar gehecht. Wij spraken veel over mijn neef, die in Engeland een thnis gevonden had bij De BlanijuefQite!.'.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1