1880.
N®. 286.'
123° Jaargang.
Vrijdag
3 December.
Het Atelier du Lys,
FEUILLETON.
Nieuwe Uitgaven.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen*
Prijs per S/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentlen: 20 Oent per regefi
Geboorte-, Tronw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort aM., Berlijn Weenen, Zurich
Middelburg 2 December.
Tegen art. 102 van het door de staten van
Zeeland in hun jongste vergadering vastgestelde
reglement op de wegen en voetpaden, zijn door
eenige belanghebbenden bg adressen aan Z. M.
den koning bezwaren ingebracht.
De bedoelde alinea van gezegd artikel luidt
aldus
Te berijders van velocipedes moeten, wanneer hun al
of niet aangespannen paarden voorbijrijden, ter zijde van
den weg gaan, zoodanig dat zij de velocipede zooveel
mogelijk voor het gezicht bedekken.
In het ontwerp-reglement kwam geen bepaling
in dezen geest voor. In het afdeelingsverslag
werd zij gevraagd, doch gedeputeerde staten
antwoordden
Het gebod voor berijders van vélocipèdes om bij het
voorbijrijden of tegenkomen van elk paard tijdig stil te
staan, zou al bet voordeel doen verloren gaan dat in het
rijden met de velocipede kan gelegen zijndie belemme
ring mag dus niet worden opgelegd, tenzij de noodzake
lijkheid duidelijk blijke, wat wij meenen voor alsnog te
moeten ontkennen.
In de openbare beraadslaging werd de aange
haalde alinea als amendement op art. 102 voor
gesteld door den heer Van Teijlingen en trachtte
de heer Van Lijnden hetzelfde doel, met eene
eenigszins mildere bepaling, te bereiken. Beiden
toonden de noodzakelijkheid aan om de paarden
op de wegen voor 't schrikken van vélocipèdes
te bewaren en als een bewijs hoe gevaarlijk deze
voertuigen, zelfs voor geoefende menners en ge
dresseerde paarden zijn, kan dienen hetgeen door
den heer Lantsheer werd aangevoerd, dat „hijzelf"
erdoor op hol was gegaan. Ten aanzien van het
belang der véloeipède-rijders daarentegen, merkte
de beer Van Teijlingen op dat: „de vélocipèdes
niets anders representeeren dan voorwerpen van
luxe of amusement, op eenige enkele uitzonde
ringen na, zoodat de daarvoor aan te voeren
argumenten niet tegen dat van meer veiligheid
opwegen."
Gedeputeerde staten waarschuwden, bij monde
van den heer Buteux, nog eens tegen te groote
uitbreiding der belemmeringen, doch lieten voor
't overige de beslissing aan de vergadering over.
Het voorstel-Van Teijlingen, als de verste strek
king hebbende het eerst in stemming gebracht,
werd aangenomen met 23 tegen 11 stemmen, onder
welke alle leden van gedep. staten.
Het advies, dat gedep. staten op de in hun
handen gestelde adressen zullen uitbrengen, is uit
deze geschiedenis van het artikel vrij wel af te
leiden. Echter mag betwijfeld worden of, alleen
om deze bepaling, de koninklijke goedkeuring aan
't reglement onthouden zal worden.
85
DOOR
de schrijfster van Mu« More.
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK XVI.
verstrikt.
„Is het geeü aalmoes, St Aignan
„Op mijn woord niet. Uwe schilderijen be
hoeven slechts bekend te worden om koopers te
vinden. Ik geloof stellig dat het blad omgekeerd
is en gij van nn af aan gelnk zult hebben."
„Het is te laat. Ik blijf tot het einde toe
een ongeluksvogel," zei Balmat met een gedul-
digen glimlach, „begrijpt gij dat niet? Neen,
omdat gij niet wilt, beste St Aignan. Ziet gij
dan niet dat ik nooit meer schilderen zal Ik
heb geen dokter noodig om mij dat te zeggen.
Dat voel ik," en toen Alain bier iets tegen wilde
inbrengen, ging hg voort„Vertel my eens iets
van uzelven, dat zal mij meer goéd doen dan nwe
yriendelijke bedriegerij tjes.'/
Vóór eenigen tyd werd echter gemeld dat men
in 't voormalig 4e district aan 't verzamelen van
handteekeningen was onder een adres tegen art.
101 (het gebruik van kruislijnen). Mochten er
dus meer bezwaarschriften inkomen, n&isschien
zou dan het vólocirède-verbod kans krijgen om
nóg eens in behandeling te komen. Een verbod
is 't inderdaad, want wanneer een rijder verplicht
is voor ieder paard op den weg stil te houden
en zijn voertuig onzichtbaar te maken, dat is,
het zoo mogelijk onder zijn jas of onder den
grond te stoppen, dan doet hij beter van het rijden
geheel af te zien. En nu moge een vélocipède
op 't oogenblik in onze omgeving inderdaad,
meestal nog een „weelde-artikel" zijn, toch komen
daarop reeds uitzonderingen voor en hebben ze
het elders reeds tot den rang van „artikelen van
noodzakelijkheid" gebracht. In Engeland o. a.
maken boden, bestellers, geneeskundigen, scholieren
en anderen, wier tijd geld is, van het goedkoope,
vlugge en handige vervoermiddel een druk ge
bruik. In sommige provinciën van ons land
begint betzelfde het geval te worden en ook in
Zeeland zou menigeen, die geen paard en wagen
kan houden, zich op deze wijze snel en gemak
kelijk kunnen verplaatsen. Het is daarom jammer
dat deze toekomst door eene reglementaire bepa
ling voorgoed is afgesneden. In Engeland heeft
men voor de veiligheid van hen die rijden zeker
niet minder over dan hier, en toch ziet men daar
de stil over den weg glijdende vélocipèdes pijlsnel
de ruiters en rijtuigen voorbij vliegen, zonder dat
een paard ervan schijnt te Bcbrikken. Is het
noodig, ter wille van de bezitters van paarden en
rijtuigen veel voor de veiligheid van wegen te
verordenen, de wensch is billijk dat de belangen
van anderen, die niet zoo gelukkig zijn van te
kunnen rijden en toch, even als zij, snel vooruit
willen komen, niet meer dau noodig is aan de
hunne opgeofferd worden.
In de heden namiddag alhier gehouden buiten
gewone vergadering van het bestunr van den
polder Walcheren werden de geloofsbrieven van
de nieuw herkozen ledeu, de heeren Volkers,
Rooze, Borsius, Van Westen, Van den Broeke en
Becius, onderzocht en in orde bevonden en tot
hunne toelating besloten.
De voorzitter deed mededeeliog dat hg door den
koning opnieuw is benoemd tot voorzitter van
het bestuurdaar deze benoeming gescniedt op
voordracht van commissarissen bracht hg aau de
vergadering dauk voor het in hem gestelde ver
trouwen, terwijl hy de verzekering gaf, zooveel
in zijn vermogen is, alles te zullen aanwenden om
de op hem rustende verplichtingen nauwgezet na
te komen.
Op voorstel van het dag. bestuur werd besloten
tot overneming in onderhoud van de werken, die
„Ja, ik heb veel te zeggen, maar Balmat
zeg mij eerst eens, indien gy zoo ziek zijt als
gij denkt, zoudt gg dan niet iemand van uwe
familie willen zien De kosten behoeven u niet
te weerhouden; want zelfs al ware ik hier niet
als een vriend over wiens beurs gy ten allen tijde
kunt beschikken, hebt gij het geld van mevrouw
De Blanquefort, waarom tracht gg niet naar
Zwitserland terug te keereu?"
„Spreek mij niet van Zwitserland," zei
Balmat op smartelijken toon en drukte zgn hand
op zijne oogen. „Ik droom er eiken nacht van
doch weldra keerde zijn gelatenheid terug en hij
ging voort:
„Het zou toch niet helpen en slechts een
onnoodige, zelfzuchtige uitgaaf zijnmaar ik zon
zoo gaarne. OI gg weet niet hoe gelukkig ik zou
zijn als ik dit geld naar hnis kon zenden
ik hoop dat ik niet lang meer leef en er dus niet
veel van behoef te gebruiken. Zij hebben zooveel
voor mij bespaard en uitgezuinigd en nu kan ik
hun eindelgk toeh iets zenden God is goed voor
mij, zij zullen het zoo veel vinden; en dan zal
moeder niet meer behoeven te hooren dat het
verkeerd was mij naar Parijs te laten gaan en dat
zij mij niet had moeten aanmoedigen. Arme
moeder 1 er zal altijd een ledige plaats in haar
hart blijven! Ik heb getracht haar te schrijven,
Neen ik moet het zelf doen vervolgde hij
toen Alain hem aangedaan aanbood om het voor
van rijkswege worden gemaakt tot het tegengaan
der doorsijpeling van zout water door de dijken
van het havenkanaal door Walcheren, en tot den
openbaren verkoop van opgaande boomen op den
inlaagdyk der Zuidwatering.
Eindelijk werd door den voorzitter medegedeeld
dat naar aanleiding van het door den heer Borsius
opgemerkte omtrent de beplanting van den Dom-
burgsehen weg, bij heb dag. bestuur het voorne-
men bestaat om het houtgewas op den weg van
Serooskerke tot Domburg gedeeltelijk te doen
hakken, waardoor het bestuur vertrouwt dat aan
het verlangen van ieder zal worden voldaan.
Met den winter komen de winter-oplichterijen.
Oischoon het moeilyk is deze kwaal uit te roeien,
dewgl zg voedsel vindt in de kwalijk beredeneerde
goedhartigheid van hen die er de slachtoffers van
zijn, willen wij toch, tot leering en stichting van
allen, het volgende staaltje, dat dezer dagen in
onze onmiddellijke omgeving heeft plaats gehad,
nog weder eens vertellen.
Een fatsoenlgk gekleede burger-jnffiouw meldde
zich Dinsdag aan een huis op eene der kaden
aan, met verzoek om mijnheer te spreken. Bij
dezen toegelaten, verhaalde zij, in welgekozen
bewoordingen en zonder den omhaal, waarmede
soortgelijke relazen anders veelal gepaard gaan,
dat zij de weduwe was van een zeeman, en eeu
kiud had dat, wegens zwakte in de beenen, in
beugels moest gaan. De aanschaffing daarvan
kostte /16 en van die som had zij reeds 12.50
bijeen. Voor de ontbrekende /3.50 kwam zij nu
een beroep doen op de hulp van weldadige inge
zetenen.
De heer des huizes gaf haar te kennen dat hij
niet ongenegen was iets voor haar te doen, maar
haar niet kende en niet gewoon was aan onbe-'
kenden te geven, waarom hij opgave verzocht
van personen bij wie hij naar haar kon vernemen.
Zonder aarzelen gaf de bezoekster dadelijk
verscheidene namen van bekende ingezetenen,
allen van de moderne richting, even als de per
soon tot wien zij zich gewend had, op. Zij nam
daarop afscheid, na nog eerst op de vraag, wan
neer zg mocht terugkomen, het bescheid „over
morgen" ontvangen te hebben.
Bij de eerste de beste informatie, gisteren by
een der aangewezen personen genomen, bleek
echter dat deze met het geval geheel onbekend
was. Maar bg die gelegenheid kwam tevens uit
dat eene dame, 14 dagen vroeger, na het aan-
hooren van volkomen heizelfde verhaal, tot ver
mindering van hetzelfde tekort van 3.50, reeds
eene gift geschonken had.
Verdere inlichting werd daarna overbodig ge
acht. De „juffrouw" is heden niet terug geweest.
Niet onwaarschijnlijk zal zij, met haar zoetsappig
gezicht en haar „fatsoenlijk" praatje, nog wel
hem te doen „het heeft geen haast ik zal
het nog wel kunnen en zij zal liever een brief
van mij krijgen. Ik heb al eenigen tijd gevoeld
dat bet hiertoe zou komen en ik heb niet veel
mijlen meer af te leggen op de levensreis, denk
ik. Maar nu over u zei ven."
Hij sprak langzaam en met tusscbonpoozen,
maar zijn zwaarmoedigheid was geweken. Hij zag
de waarheid moedig onder de oogen ëu Alain
begreep meer en meer dat hij niet overdreef en
zijne dagen geteld waren. Gebrek, eenzaamheid,
de overgang van het gezonde buitenleven naar de
stad, teleurstelling en heimwee, dat alles had zijn
herstel ondermijnd en hem ook den lust benomen
om langer te worstelen met de fortuin, ofschoon de
zonnestraal van geluk, die zoo laat kwam, hem
toch aangenaam aandeed. Voor Alain, die zóo
krachtig van gestel was dat elke tegenspoed
veeleer een prikkel dan een bezwaar voor hem
was en wien het leven eigenlijk meer gegeven dan
ontnomen had, daar hij van rang en stand beroofd,
vrij was geworden om zich aan zgn lievelings
studie te wijden, was deze kalme onderwerping
onuitsprekelijk droevig. Zijn droefheid wekte bij
Balmat dankbaarheid en verwondering op.
„Gy kunt niet begrijpen hoe zonderling het
mij voorkomt, dat gij er u zooveel aan laat gele
gen liggen, of ik leef of sterf," zei hij. zijn magere
hand op die van Alain leggende. „Ik dacht niet
dat iemand hier dat doen zoUj behalve misschien
andere goed-h a r t i g e, maar inderdaad kwaad-
willige gevers tot het losmaken van hun beurs
overgehaald hebben.
Eene reorganisatie van het personeel der ge
meente-secretarie te 's Hage is door den gemeen
teraad aldaar goedgekeurd. De betrekking van
commies-redacteur is vervallen; het bezoldigd
secretariaat van bgzondere raadscommissiën, voor
zoover het door gemeente-ambtenaren werd waar
genomen, eveuzeer, alsmede personeele toelagen
en gratificatiën. Bevordering zal alleen kannen
plaats hebben bij het bestaan van een vacature.
De traktementen bedragen voor hoofdcommiezen
2400 a 3200; commiezen 2000 a 2300adj.-
com miezen ƒ1200 a 1900; eerste klerken ƒ800
a ƒ1100; tweede klerken 500 a ƒ700; schrij
vers ƒ300 a 400.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
iu de St. Ctter kennis van belanghebbenden, dat
de commissiën, die, gedurende éenjaar,eindigende
1 Augustus 1881, belast zijn met het afnemen
van de examens van apothekersbediende, bedoeld
in art. 17 der wet van 25 Dec. 1878 (St. hl. no.
222), zullen zitting houden te Middelburg en te
Kampen, op Maandag 6 December e. k. en vol
gende dagen.
De audiëntie van den minister van binnenland
sche zaken zal op Zaturdag, 4 December a., niet
plaats hebben.
Wie heeft er toch verteld dat de poëzie de
wereld uit is Dit behoort ook ai tot de jammer
klachten, waarmede zwartgallige lieden den tijd
waarin wij leven vervolgen. Al moge het nu waar
zijn dat in de hoeveelheid dichterlijk talent,
welke iu verschillende tijdperken voorhanden is,
verschil valt op te merken, zoolang de mensch
leeft en lieft, lijdt en geniet, zal hij er behoefte
aan hebben zijn gemoed in zangen uit te storten.
Dus is dan ook de dichtkunst onsterfelijk, zoolang
het menschdom niet uitgestorven zal zijn.
Een, naar het uiterlijk, allerliefste bundel ge
dichten van den heer C. Honigh, is te Haarlem
bij Tjeenk Willink uitgekomen, onder den droef-
geestigen titel Geen Zomer. Het eerste gedeelte
daarvan is ais éen doorgaande hjkzang op 's dich
ters driejarig zoontje, dat „in 's levens lente" van
zijne zijde werd gerukt. Uit deze gedichten iets aau
te halen en te plaatsen in de prozaische omgeving
eener courant, zou zijn ze te schenden. Wien zelf
het lijden niet vreemd is en wie den troost be
hoeft, die ligt in mede-lijden, wie zelf gelukkig
voor leed gespaard bleef, doch er een weemoedig
ja ssij zou het zich aantrekken. Ik zou
gaarne zeker weten of zij gelukkig is," voegde hij
er met een ernstigen blik op Alain bij. „Ik heb
het aan haar te danken dat ik bet zoo lang uit
gehouden hebzij is mij dierbaarder dau mijne
zusters, geloof ik."
Alain begreep dat hij aan Edmée dacht en
zei„Gg wensehtet dat ik over mijzelven zou
spreken, als gij lust hebt om te luisteren, heb ik
u genoeg te vertellen. Vooreerst, zie eens hier.
Dat vond ik vandaag op mijn ezel, het was
door een besteller gebracht."
„De eigendomsbrieven van uwe bezittingen!"
zei Balmat, die zeer goed begrepen had wat dat
pak bevatte, ofschoon het hem nooit gezegd
was.
„Ja, maar daar heb ik niet veel aan. Als
ik de goederen terug krijg moet ik ze toeh ver-
koupen ik zou er om honderde redenen niet
kunnen wonen, bovendien zijn zij zwaar verhypo
thekeerd. Het belangrijke is dat zij ongetwijfeld
weggenomen waren door dien schelm, Leroux, en
later in de handen zijner dochter moeten gekomen
zijn. De Pelven heeft mij gezegd dat hij geguil
lotineerd is, zijn verdiende loon. Dat arme
kind 1 Het terugzenden van die papieren herinnert
mij zoo levendig aan haar noodlottige edelmoedig
heid, om mij te komen waarschuwen. Zij moet
iets zeer fijngevoeligs gehad hebben."
„Het heeft mij verwonderd dat gjj haar nooit