BIJVOEGSEL
N«. 282.
1880
123® Jaargang.
Maandag 29 November.
Het Atelier du Lys,
Gemengde Berichten.
ILDE.
Middelburg, 27 November
FEUILLBTOISr.
Staten-Gr ene raai.
9,— 9
9.-.
9.-.
9,-,
Ji
9,—w
Welke
ZATEÜ-
DAG.
vm. 7.45
i, 8.15
10.30
11.—
6.5
4 45
"e.c»
6.48
7.43
8.34
8.56
10.2
10.25
10.85
10.45
VAN DB
middelburgs™ courant.
De heer N. M. Boadijk heeft in de Qoeache
Courant eene critiek geleverd over de door de
gemeente Middelburg met de Maatschappij van
gemeentecrediet te Amsterdam gesloten overeen
komst.
Wij laten dat stuk zonder commentaar hier volgen:
„Aan den commissaris des konings in Zeeland
is aangeboden het plan eener provinciale geldlee-
ning groot f 840,000 rentende 4 pet. 's jaars,
aflosbaar in 24 jaren met 55,164.16*/.gemiddeld
per jaar isf 1,323,940
af leening 840,000
komt voor renten f 483,940
zij mie p. m. 57f pet. van het kapitaal.
„Had de raad van Middelburg op gelijke wijze
de geldleening van 283,000 ontworpen en vast
gesteld, dan kon die gemeente volstaan met jaar
lijks daarvoor gemiddeld op te brengen f 18,571.33$
bedragende in totaal445,712
af leening 283,000
komt voor renten. f 162,712
zijnde p. m. 57j pet. van het kapitaal.
„Volgens de thans aangegane leening zal de
gemeente Middelburg aan de Maatschappij van Ge-
meente-crediot betalen 46 maal 14,150, is f 650,900
af leening 283,000
komt voor renten f 367,900
zijnde 130 pet. van het kapitaal.
„De jaarlijksehe uitkeering aan Qemeente-credïet
isf 14,150
rente van 283,000, a 4 pet. bedraagt 11,320
komt overschotf 2830
„Dit bedrag, ieder jaar belegd, komt met rente
op rente a 4 pet. 's jaars, volgens de tafelen van
wijlen den wiskundige Lobatto, met den laatsten
termijn op 1 October 1926 vervallende, te bedragen
f 359,043.51
af kapitaal 283,000.00
komt f 76043.51
winst voor de maatscbappij Qemeente-crediet en
verlies voor de belastingschuldigen der gemeente
Middelburg en worden daarenboven de gegoede
ingezetenen dier gemeente verstoken om hunne
disponibele gelden solide te beleggen.
„Die uitkomst is alzoo voor de gemeente Mid
delburg wel te bejammeren, te meer daar in ieder
geval door eigen uitgifte van f 283,000 aan obli-
gatiën, deze kunnen worden ingetrokken door 46-
maal gemiddeld per jaar op te brengen f 12493.657,3
beloopende in het geheel f 574.708
af leening 283.000
komt voor renten f 291,708
81
DOOK
de schrijfster van MUe More,
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK XIH.
DE ONTMOETING.
„Ik moet afwachten," zei zij droevig.
„Zoonu, ik kan u niet zeggen hoe blij
ik ben dat gij dat inziet."
„Ik moet wel. Het is een allerakeligste
verhouding, maar als Mile De St Aignan terug
komt is het vanzelf uit. Begrijpt gij dat Denk
niet Hecht vooral niet aan dat wachten."
„Mijn lieve kind hebt gij er iets tegen
dat ik erin toegestemd heb, dat hjj op
ons atelier werkt
„Watt Heeft hij dat gevraagd?" vroeg
Edmée verschrikt.
„Néén ..Wel niet gevraagd," zei mr.
De Lys niet zonder schuldgevoel, „maar hij vroeg
zijnde p. m. slechts 1031 pet. van het kapitaal eu
waardoor niet alleen gemeld verlies ad 76,043.51
volkomen vermeden wordt, maar tevens bovendien
bespaard wordt de uitbetaling van 707.50 in
eens, alsmede 46maal f 141.50 wegens zes maanden
rente a 4% van f 7075 wegens vooruitbetaling
terwijl ook door het in reserve honden van een
zeker getal obligation, teneinde bij noodzakelijk
heid te beleenen of nader te plaatsen, waarschijn
lijk meer rente zou kunnen worden opgeleverd,
dan met de disposito-rente tegen 3% bij Gemeente
crediet kan verkregen worden."
Tot aanvulling zijner berekeningen deelt de
schrijver nog nader mede dat, wanneer de gemeen
teraad van Middelburg gemelde geldleening voor
het publiek had opengesteld onder genot van
f 4.25 in plaats van 4 pet. rente 's jaars onder
hands, die leening in plaats van in 46 in 45 jaren
had kunnen worden afgelost met gemiddeld
f 14,142.737, per jaar op te brengen, in plaats
van 46 maal jaarlijks f 14,150, in twee halfjarige
termijnen, aan Gemeente-crediet nit te betalen.
Te Zevenwolden heeft een man zijn vijfjarig
zoontje twee glazen jenever laten opdrinken
Naar Sittard, Susteren, Beek en Elsloo, alle
in Limburg, zijn een 400tal Fransche monniken,
met veel bagage en toebehooren op weg, om zich
aldaar te vestigen.
Door Engelsche en Belgische jachtliefhebbers
worden in Limburg, vooral te Valkenswaard, vele
tamme valken aangekocht om in den winter voor
de jacht te worden afgericht. Een bezoek bij
den heer M., oud-valkenier des konings, die thans
voornamelijk den handel met het buitenland
drijft, wordt in de Jrnh. Ct. als volgt beschreven:
Bij ons binnentreden kwam de oudvalkenier, een
krachtige grijsaard, ons vriendelijk groetend, met
een valk op den arm, ons tegemoet. Een lederen
handschoen beschermt een gedeelte van den arm
tegen de klauwen van den vogel. Een lederen
kap, over kop en oogen, onttrekt den valk aan
het gezicht eener omgeving, waaraan hij eerst
langzamerhand gewennen moet. Van den valk,
die aan de beurt is om in tammen staat te worden
gebracht, wordt eenige malen per avond de kap
afgetrokken, hetgeen zoolang herhaald wordt tot
bij genoegzaam te vertrouwen is. In het daar
voor ingericht vertrek zaten de valken aan weers
zijden, allen met de gekromde kap op, een weinig
van elkander verwijderd, op een met leder over
trokken dnnnen balk, met een der pooten aan
den ketting bevestigd. Schijnbaar rustig zijn
ze, doch bij de minste aanraking worden de
geduchte vlerken uitgespreid. Van tijd tot tijd
Btrijkt de valkenier hen met een veder over borst
my raad over een atelier en toen heb ik
hoe kon ik anders?"
„Ik begrijp u. Nu, het zij zoo; ik kan in
mijn kamer blijven."
„Wel neen, neen," zei mr. De Lys zeer van
zijn stuk gebracht. „Zoudt gij hem willen doen
gelooven dat hij u verdreven had Hij denkt
dat gij leijn dochter zijt; gij zijt madam Alain voor
iedereen. Waarvoor zgt gij bevreesd?"
Dat was juist hetgeen Edmée zichzelve niet eens
wilde bekennen en dus vond zij geen antwoord.
Mynheer De Lys was zóo in de war en ongelnkkig
bij het denkbeeld van haar te mishagen, dat zij
hem, om hem gerust te stellen, in den waan bracht
dat hij zeer goed gehandeld had; maar haar
glimlach was eer droevig dan vroolijk toen hij
zioh tevreden in de handen wreef, zeggende
„Weet gij, ik was bang dat ik verkeerd
gedaan had met hem dit toe te staaneerst dacht
ik dat gij er boos om waart en uw oude meester
is vreeselijk bang voor n, stout kindmaar nu
ben ik blij, want ik zie dat ik welgedaan heb."
HOOFDSTUK XIV.
HET LEVEN OF HET ATELIEE.
MUe De St Aignan was zeer verheugd toen
zij door mr. De Lys vernam, dat haar neef terug
en rug, waar zij behagen in vinden. In het mid
den van het vertrek hangt een groot stuk vleesch
van pnike qualiteit, wat tot voedering strekt.
Eene kleine omkleede tafel staat in 't midden,
waarop de valken door middel van klein gevo
gelte, als lokaas, voor de jacht worden afgericht.
Het vangen van valken is voor den jager dikwijls
een werk van veel geduid. Midden op de heide
staat een huisje van den jager, zoo laag mogelijk
opgesteld, waar hij voor het oog van den valk
verborgen is. Uit dit verblijf beheerscht hij
een klein net, waarmee de valk gevangen wordt.
Door de klapekster, een kleine vogel, dien men
door middel van Hjmstokken vangt, en die zich
buiten de hut bevindt, wordt de jager de nade
rende komst van een valk gewaar. Zelfs wanneer
het geoefende oog van den jager niets bespeurt,
wordt de klapekster op eenmaal onrustig en niet
lang duurt het, of een valk vertoont zich hoog in
de lucht. Onmiddeliyk laat de jager een duif los,
die al kleppende en wiekende spoedig het scherpe
oog van den roofvogel treft. Met ontzaglijke
vaart schiet deze uit de hoogte op zijn prooi
neder, doch ook de geoefende hand van den jager
staat gereed en niet licht ontsnapt hem zijn buit.
Zoodra de valk op het net is neergestreken en
hij zgn prooi zal aanvallen, wordt de duif te
ruggetrokken en het net overgehaald, waarin de
valk thans gevangen zit. Natuurlijk geschiedt
dit een en ander met groote snelheid, en alleen
door langdurige oefening kan men de valken op
die wijze meester worden. Is de vogel in het
net, dan treedt de jager te voorschijn, cn weet
met een behendigen greep den valk machtig te
worden, trekt hem vervolgens de lederen kap
over den kop, terwijl hij behoorlijk vastgemaakt
buiten staat is kwaad te doen.
Aan de antwoorden der regeering op de atdee-
liDgsverslagen over de staatsbegrooting, is het
volgende ontleend.
Hoofdstuk IV. (Justitie). Omtrent de wer
king der z. g. proeureurswet is het gevoelen
der rechterlijke collegiën ingewonnen. Bijna
algemeen wordt erkend, dat het z. g. rolsysteem
aan de goede werking van den enkelen rechts
bijstand geen hinderpalen in den weg stelt;
dat, evenals vroeger, het summier proces regel,
het ordinair proces zeldzame nitzondering is
dat bij liquidatie der kosten door deu rechter, iu
deu regel geeu moeilijkheden worden ondervonden
en dat over het algemeen niet te kiagen valt over
mindere bereidwilligheid der praktizijns tot het
overleggen van declaratiën. Desniettemin kan
van een algemeen gunstige ervaring nog geen
sprake zijn. Met nadruk wordt door sommige
gekeerd was ea vooral dat hij op zijn atelier
werkte. Zij had hem niet zooveel slimheid toe
gedacht en overtuigd dat alles naar wensch ging,
dacht zij dat zij, als zg nu terstond terugkwam,
spelbreekster zou zijn. Edmée verwachtte haar
dagelijks en drong er schriftelijk op aan dat zij
komen zon; maar zij liet weken verloopen en
bleef stil te Mortemart, verklarende dat zij daar
nog niet vandaan kon. Zij was er zeer hartelgk
ontvangen, iedereen was blij dat zij nog leefde
en daar men haar goed gezind was in het stadje,
had haar huis niet veel geleden; het zegel der
natie was op deuren en kasten gelegd en niemand
had het gekocht, totdat mr. De Lys er in naam
eigenaar van werd. Zij vond ook een paar vroe
gere bedienden bereid om weer in dienst te treden
lachte hartelijk over hunne rondborstige zelfzucht
toen zij verklaarden blij te zijn dat zij er weer
was, daar er toch niets van aan bleek te zijn dat
de goederen der rijken onder de armen verdeeld
zonden worden. De revolutie was hun blijkbaar
tegengevallen in hunne beseheiden verwachtingen
en zy behoorden niet tot de klasse der boeren-
grondeigenaars, die er inderdaad door ontheven
werden van onrechtvaardige en noodlottige lasten.
Mile De St Aignan schreef aan Edmée dat zij
alles had wat haar hart begeerde, zoodat deze er
een oogenblik over dacht om naar Mortemart te
vluchten, teneinde de dageiijksche ontmoetingen
met Alain te ontwijkenmaar zij begreep dat het
colleges erop gewezen, dat in 't algemeen om
trent de werking der wet nog weinig met zeker
heid is te zeggen. Door sommige colleges wordt
het vermoeden geopperd, dat koBten, die naar
's rechters oordeel niet ten laste der verliezende
partij mogen gesteld worden, thans aan de win
nende partij in rekening worden gebracht. Eenige
colleges aarzelden dan ook niet om de bewering,
dat door de bedoelde wet de kosten van het
proces zouden zijn verminderd, onbewezen of zelfs
onwaarschijnlijk te noemen.
Voorzichtig schijnt 't dan ook het oordeel over
de werking der wet van 1879 nog een weinig op
te schorten. Inmiddels heeft de minister dezer
dagen ook aan de raden van toezicht en discipline
verzocht hem hunne bevinding kenbaar te maken.
De minister hoopt van hunne antwoorden aan de
kamer mondeling een ré9nmé te kunnen geven.
Ten aanzien der werking van de wetten op de
rechterlgke indeeling, doet de minister opmerken,
dat de vergoeding aan getuigen, naar een voor
allen geldende maatstaf, in 't algemeen voldoende
is. Soms zal de een iets meer, de ander iets
minder terug ontvangen dan hij noodzakelgk
heeft moeten uitgeven. Daarbij verlieze men niet
uit het oog, dat voor ieder bijzonder geval geen
bijzondere bepaling kan worden gemaakt, en dat
ieder iu 't bijzonder toch zelden als getuige
wordt geroepen.
De preventieve hechtenis wordt meer of minder
toegepast, naarmate de rechtbanken gevestigd zijn
in grootere of kleinere centra van bevolking. De
minister acht dat zeer natuurlijk. De groote
steden zgn toch uit den aard der zaak de schuil
plaats van hen, die van misdrijf en zonder ar
beid trachten te leven. Ten aanzien van deze
zwervende, of in aohterhoeken zich verschuilende
bevolking is de voorloopige aanhouding, waar
deze bij gepleegd misdrijf is toegelaten, zeer
dikwerf noodzakelgk. Dit neemt intusschen
niet weg, dat de minister een wet tot beperking
der preventieve hechtenis urgent achten dat hij
nog in dit zittingjaar een daartoe strekkend ont
werp hoopt in te dienen.
Ten aanzien der lijst van de onder de bescher
ming der wet gestelde vogels, meent de minister
getrouw te zijn gebleven aan zijn toezegging van
slechts die dieren onvoorwaardelijk in bescherming
te nemen, wier nut voor landbouw of houtteelt
naar het oordeel van deskundigen onvoorwaarde-
lijk vaststaat.
Staatsbegrooting 1881.
Hoofdstuk VI. (Marine.) Ten aanzien van het
materieel geeft de min. zijn voornemen te kennen
om, in stede van de 4 nog te bouwen torpedo-
laf zou zijn om een verklaring te ontvlieden, die
vroeg of laat toch zou moeten plaats hebben.
Zij besloot dns te blijvenofschoon zij er niet
eens by zichzelve voor nitkwam, dat hetgeen waar
zg zoo tegen opgezien had, lang niet zoo ondragelijk
was als zij gedacht had. Evenals zgzelve en mr.
De Lys, werkte Alain met ijver en lette, in den
beginne vooral, weinig op haar. David had zgn
werk gezien en zoo op prijs gesteld, dat hij hem
verscheiden bestellingen bezorgd had, die hem ge
heel bezighielden. Ondanks alle veranderingen von
den beschaafde, welopgevoede lieden nog altijd
huns geBjken en mr. De Lys was zeer blij toen
Alain terstond werd opgenomen in de beste
kringen, die er te Parijs waren, ofschoon hij zijn
manier van leven volstrekt niet goedkeurde, daar
die zoozeer van zijn eigene verschilde. Hoe de
leerlingen van David leefden was hem onverschil
lig; al deden zij nog zooveel dwaasheden, dat
ging hem niet aan; maar bij tobde over Alain,
daar hg zich voor hem verantwoordelijk hield en
dat vermaakte het voorwerp zijner bezorgdheid
niet weinig. Alain werkte onafgebroken eenige
nren daags, maar veroorloofde zich daarna te
doen wat hij goed vondterwijl mr. De Lys
elk oogenblik van den dag aan zijn kunst wijdde
cn nooit vond dat zgn werk voltooid was. Hij
sloeg met verbazing en belangstelling die nieuwe
manier van schilderen gade en kon bgna niet ge
looven dat iemand een waar kunstenaar kan zyn