1880.
N°. 281.
123e Jaargang.
Zaterdag
27 November.
Verkiezing,
Het Atelier du Lys,
Middelburg 26 November.
De Gouverneur-Generaal.
rr"11 H
HIDDELBIIRGSCHE
Dit blad verschijnt dagelijksj
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlpe nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent!
Advertentiens 20 Oent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend
dat de inlevering van stembriefjes voor de be
noeming van éen lid van de provinciale staten
van Zeeland, in de plaats van mr. J. Snijder, die
zijn ontslag heeft gencmeD, zal plaats hebben op
Dinsdag den 30 November a. s., van des voor
middags negen tot des namiddags vier uren, in
de beneden achterzaal van het raadhuis, terwijl
de opening dier stembriefjes in datzelfde lokaal
zal geschieden op Woensdag den 1 December
1880, des voormiüdags te negen uren.
Middelburg, den 26 November 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
P I C K
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Een woord over de gewichtige benoeming
van den heer 's Jacob tot gouverneur-generaal
van N. I., welke een einde maakt aan alle
geruchten en praatjes daaromtrent, lijkt ons
niet misplaatst.
Is zij wel zoo gewichtig als men pleegt te den
ken Ongetwijfeld voor zoo ver zij, als de toegang
tot de schitterendste aller waardigheden, welke
(ie fortuin den Nederlandschen staatsman deel
achtig kan doen worden, vele hartstochten en
begeerten in beweging brengt, tot vrij wat
kuiperijen aanleiding geeft en op den loop onzer
politiek meer invloed uitoefent dan men opper
vlakkig vermoeden zon. Maar afgescheiden
van den glans en het voordeel, welke aan den
Buitenzorgschen troon verbonden zijn gebleven,
beeft hij van zijn vroegere beteekenis veel
verloren. In dien zin, dat een bezoeker der
audiëntiezaal van het gouvernements-paleis te
Weltevreden, de lange rij van beeltenissen van
oud-gouverneurs, van Pieter Both's tijd tot op
den onzen, overziende, vele daarvan als land
voogden in den waren zin des woords zal
begroetenmaar hij in de heeren met gebor
duurde rokken uit het laatste paar tientallen
jaren niet veel meer dan gewone, zeer hoog
geplaatste ambtenaren heeft te zien.
Landvoogd, het woord duidt het aan,
is iemand die van het regeeren den titel mist,
FETJXLXjETOnsr.
SO
dook
de schrijfster van Mlle More.
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK XIII.
DE ONTMOETING.
„Waar hebt gij zóo leeren schilderen vroeg
mr. De Lys, toen hij eenigszins van zijn verbazing
bekomen was. „Het is noch de stijl van Vernet,
noch die van Lonterbnrggij zondigt tegen
alle aangenomen regels dat riet is riet, en
dat is een reiger; en de oude leer is dat het
leeiyk is om boomen, bladeren of vogels zóo te
maken, dat zij tot een bepaalde soort behooren;
men mag alleen den algemeenen indruk weergeven.
Welken meester hebt gij gevolgd?"
„Een leermeesteres de natuur," zei Alain
lachend. „Maar ik heb lange jaren hard moeten
werken eer ik mij schilder van beroep kon noemen
eu nu geloof ik dat ik te beter geslaagd ben
door de zwarigheden en ontmoedigingen, die ik
maar de daad bezit. De 7 jaren van Coen's
bestuur, de 25 van Maetsuiker, de 3 van
Daendels, de 3 van Van den Bosch, om
van anderen te zwijgen, zijn in Indië's
geschiedenis tijdvakken van gelijke beteekenis,
als de regeeringen van sommige souvereinen
voor onafhankelijke volken geweest zijn. Even
goed als men in de kunst, dezeden, de letter
kunde, de regeerings-manieren van Frankrijk
spreekt van een stijl-Lodewijk XIV, zoo
zou ook, sprekende over Indische toestanden,
de uitdrukking: „stiji-Daendels," of „stijl-
Coen" voor iemand, die met de geschiedenis
van Indië vertrouwd is, eene niet twijfelachtige
beteekenis hebben.
De laatste voor wien het ambt van gouver
neur-generaal in dezen zin eene landvoogdij
geweest is, was Jan Jacob Rochussen. In de
jaren toen hij regeerde, van 1845 tot '51,
werd het ministerie van koloniën nog door
matglazen ruiten voor het gluren der menigte
bewaard. Het „opperbestuur" dat de koning,
toen als nu, over de koloniën voerde, mocht
aan grondwettige regelen gebonden zijn, het
miste de controle der openbaarheid, en naar
mate de koning, in zjjne constitntioneele
onschendbaarheid teruggetrokkenhet be
stuur meer aan zijn minister overliet, was
de macht van zijn plaatsvervanger te Bui
tenzorg grooter. Niet zonder grond mag men
beweren dat de gouverneurs-generaal Merkus
en Rochussen, die na de regeering van Willem
I, maar voor de bemoeiing der staten-generaal
met het inwendig bestuur der koloniën, het
oppergezag in Indie gevoerd hebben, zulks
met meer zelfstandigheid gedaan hebben dan
het geval was met de gouverneurs-generaal
onder de O. I. compagnie, welke van hare
lasthebbers stipte gehoorzaamheid in bepaalde
opzichten, behoudens volkomen onafhankelijk
heid in andere, eischte.
Na den heer Rochussen is de beteekenis der
waardigheid, met iedere nieuwe benoeming,
afgenomenDuymaer van Twist, Pahud, Sloet,
vormen in dezen zin eene afdalende reeks,
welke in mr. P. Mijer haar laagste punt ont
moet. Op den troon gekomen door wat wij,
beleefdheidshalve, eene „handigheid" noemen
zullen, hield hij zich door eene reeks van
handigheden, door olieachtige buigzaamheid,
gepaard aan zijne groote ervaring in Indische
bestuurszaken en aan een onmiskenbaar talent
van besturen, staande onder ministers van ver-
op mijn weg gevonden heb ofschoon die niet
veel waren."
„Het is geen fantasiestuk, niet waar? Gij
hebt dien zonsondergang gezien Ja, ja, dat
gevoel ikik ben bet nooit eens geweest met
Diderot, die beweerde dat men zich in zijn atelier
veel fraaier tafereelen kon voorstellen dan de natuur
oplevert, omdat men dan alles kon schikken zooals
het het beste pastmaar het is toch ketterij om
zóo te schilderen, niet waar mijn dochter
„Ik weet niet of het ketterij is, maar het is
zeker dichterlijk," zei Edmée, voor wie de schets
een openbaring was. Alain keerde zich eensklaps
omwant er lag iets in die zachte stem, dat hem
trof; maar hij zag slechts een bevallig meisje,
met bruine oogen, dat verlegen scheen door zijn
schielijke beweging. Niets in haar herinnerde
hem aan zijne bedeesde, schuchtere bruid, maar
hij zei lachend:
„Het is niet de eerste maal dat ik o zie,
mademoiselle," en, verbaaad over de ontroering
welke die woorden blijkbaar te weeg brachten,
vervolgde hij „Ik ben gisteren morgen eveneens
in de kerk De Bonne Nouvelle geweest, waar ik
ook mjjn bloedverwant De Pelven heb aange
troffen."
„Was die daarmonsieur t riep Edmée
nit.
„Heeft hij het voorrecht een vriend van
uw vader te zijn?"
„Neen, mjjnheer, hij is onze vjjand,"
schillende richting, die elkander in Den Haag
opvolgden. Hoeveel moeite en zelfverlooehe
ning dat schikken en plooien zelfs hem gekost
heeft, daarvan legt de rede, met welke hij in
1871 het bestuur nederlegde, een niet dubbel
zinnig getuigenis af.
Onder Mijer's bestuur was de kolonie door
den telegraafdraad aan het moederland vast
gelegd en daarmede aan de zelfstandigheid der
Indische landvoogden een einde gemaakt. Het
bestuur van den gouverneur-generaal Loudon
draagt den stempel daarvan. Onder den in
vloed der telegrafische gedachteuwisseling tus-
schen Den Haag en Buitenzorg, is het initiatief tot
den Atjeh-oorlog zoodanig onkenbaar geworden,
dat zelfs de geschiedenis aarzelen zal wien zij
daarvoor feitelijk en zedelijk verantwoordelijk
stellen moet en de last dier aansprakelijkheid
op de namen Loudon en Fransen van de Putte
verdeeld zal blijven drukken. Een telegram,
het is karakteristiek, waarmede de minis
ter Van Goltstein de conversie-reis van den
algemeenen secretaris Levyssohn Norman sta
ken deed, maakte aan 't bestuur van den heer
Loudon plotseling een einde.
Onder die gewijzigde omstandigheden zijn
de eigenschappen, welke den diplomaat plegen
te kenmerken, de meest gewaardeerde hoedanig
heden voor aspiranten naar den Buitenzorgschen
troon geworden. Diplomatie heeft te allen tijde in
ons koloniaal bestuur eene groote rol gespeeld.
In den omgang met de geslepen en fijn-gema
nierde Oostersche vorsten, heeft de opperste
vertegenwoordiger der Nederlandsche regeering
haar nooit kunnen missen. Bij dezen eisch
komt nu de noodzakelijkheid om, onder het
twee- of drietal ministers, dat ieder G. G. ge
durende zijne regeering te overleven heeft,
zich staande te houden zonder dat althans de
uiterlijke schijn van waardigheid en karakter
geheel verloren ga.
De heer Van Lansberge heeft dat kunststuk
volbracht. Zijn bestuur is in dien zin een
onbesproken bestuur geweest, dat men er nooit
veel ten goede of ten kwade van vernomen heeft
en even als van jaren, die geen geschiedenis
hebben, gezegd wordt dat het goede jaren zijn
in het leven der volken, mag het zesjarig
tijdvak, waarin onze oud gezant te Brussel
in Indië gezag gevoerd heeft, in dien zin
een goede tijd genoemd worden. Aan moei
lijkheden heeft het hem niet ontbroken.
De Atjeh-oorlog en de invoering der nieuwe
Zij sprak zacht, doch met ingehouden aandoe
ning, en Alain kon niet verder vragen, daar mr.
De Lys, die nog steeds in de schets verdiept
was, hem in de rede viel„Dus hebt gij dit
naar de natuur geteekend Op de plaats zelve
Ma foi t Het is alsof ik er zelt geweest ben.
Wat zegt gij ervan, ma fille
„Ik vind dat het zoowel het tafereel weer
geeft, als hetgeen de knnstenaar gevoelde," ant-
wooidde Edmée, Alain voor het eerst aanziende,
die haar met een glimlach dankte en zei
„Gij maakt mij een groot compliment, ma
de moiselle, want het hoogste doel eens kunstenaars
is, weer te geven wat hij ziet en den toeschouwer
te doen beseffen wat hij gevoelt."
„Maar mijn beste graaf, laat ik u nw titel
geven, dat klinkt mij aangenaam in de ooren,
gij zult uwe stukken niet verkoopen."
„Denkt gy dat?"
„Ik ben er zeker van. De Franschen hon
den wel van een nieuwtje, zooals zij zeggen,
maar in hun hart verfoeien zij alles wat oorspron
kelijk is. Zij hebben tijd noodig om aan een
nieuwe manier te wennen. Na zyn zij gewoon
aan onze landschapschildersgij wilt een nieuwen
weg banen en dat zullen zij u eenvoudig kwalijk
nemende gebaande weg is zoo veilig."
„Dan zal ik mijne schilderijen in Engeland
verkoopen."
„Houd n stil, dat is verraad 1 Dan zoudt gij
u ook wel met Engelscke scheermessen kunneu
belastingen moeten de voeten van den Buiten
zorgschen troon wel eens hebben doen trillen.
Maar de heer Van Lansberge is er, deftig en
met waardigheid, op blijven zitten en zal op
gelijke wijze in de koets van glas en goud
stappen, welke hem uit zijn paleis op Rijswijk
in statigen optocht naar den Kleinen Boom
terug zal brengen.
Zijn opvolger is geen diplomaat en het zal
te bezien staan of het hem, onder het draaien
van het ministerieele „lotsverwisselingswentel-
rad", zoo goed zal gelukken zich te Buitenzorg
in evenwicht te honden. Zelf een bekwaam en
energiek man, zonder tegenspraak, is zijne
koloniaal-politieke richting die, van welke de
tegenwoordige minister van koloniën vóór een
paar jaren uitvoerig in den Gids betoogde,
dat zij op den naam van liberaal eigenlijk
evenveel aanspraak maken mag als op dien
van conservatief. Deze richting levert een
groot gemak op voor den boven de ministerieele
verwisselingen verheven gouverneur-generaal.
Komen er geen conversie-telegrammen in den
weg, dan kan men zich, met haar, lang over
eind houden.
De heer Frederik 's Jacob is rnim 58 jaren
oud, gewezen zeeofficier, in welke hoedanigheid
hij bij de eerste Balische expeditie de Militaire
Willemsorde verdiende en een tijd lang adju
dant was van zijn oom, den.gouverneur-gene
raal Rochussen. Later gedurende 9 jaren
suikerfabrikant op Java, vervolgens in Neder
land bestuurder van de Expl. Mij der staats
spoorwegen en lid der tweede kamer voor
Amsterdam, heeft de heer 's Jacob eene lang
durige en belangrijke loopbaan achter zieh, die
in het onderkoningschap van Insulinde eene
schitterende bekroning vindt.
De voornaamste beteekenis van mr. 's Jacob's
benoeming is dat Indië een „spoorwegko
ning" krijgt. Ongeveer met dezelfde bestem
ming vertrok in 1861 de oud-griffier der staten
van Gelderland, baron Sloet, naar de Oost.
Toen was echter de spoorweg-aanleg op Java
nog een onbegonnen zaak en het stadium der
plannen en proefnemingen nog niet te boven.
De heer 's Jacob vindt do uiteinden van 't net
aangevangen, de vraag van staats- of particu
lieren aanleg in eerstbedoelden zin beslist,
de beginselen van aansluiting en voortzetting
in hoofdzaak uitgemaakt. Door zijne speciale
kennis en ervaring, kan de voltooiing van het
net in hooge mate bespoedigd en bevorderd
scheren. Gij, die pas teruggekeerd zijt, wilt gij
u met de vijanden van ons land inlaten
„Wat? Mag ik hun geld niet in Frankrijk
brengen
„Dat zou misschien een versehooning voor
uw handel met hen zijn. Maar ik moet gaan
zitten; ik moet nwe schetsen op mijn gemak
bekijken. Hebt gij niets dan landschappen ge
schilderd
„Ook wel eens portretten. Ik moet toch
leven
„Brnine Italianen, blonde Engelsehe meisjes.
Apropos, cher comte," begon mr. De Lys
weer, die er veel van hield om langs een gevaar
lijk onderwerp heen te draaien„Gij zijt zeker
niet getrouwd
„Ik heb geen vrouw," antwoordde Alain
kortaf, terwijl zijn gelaat betrok.
„Alles op zijn tijd," zei mr. De Lys, zóo door
dit antwoord ontsteld, dat hij bijna niet wist wat
hij zeide. Edmóe, die hij berouwvol aanzag, verried
geen ontroeringzij zat doodstil en als verpletterd.
Zij hoorde dat Alain over iets anders begon en
dat mr. De Lys daar gretig op ingingde tijd
verliep; zij stond stil op en verliet het vertrek,
Alain, die de deur voor haar opendeed, met een
buiging dankende. Hy keerde zich weer tot den
schilder en zei„Ik wensch n geluk met het
talent van mejuffrouw uw dochter."
„Gij zijt wel goed, het arme kind," stamelde
mr. De Lys verlegen, „Maar ik woest u zeggeij