m 273 1880. 123® Jaargang]! Donderdag 18 November. Middelburg 17 November. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. MlDDELBllRGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Pr^js per 8/m, franco 8,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Ad verten tiens 20 Gent per regel! Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels Z 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de PuMicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. GEMEENTERAAD. De burgemeester vau Middelburg maakt be kend, dat op Vrijdag den 19en November 1830, des namiddags te half twee uur, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 16en November 1880. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. De gemeenteraad van Middelburg zal op Vrijdag den 19 November a. des namiddags te half 2 uur, een openbare vergadering honden ter behan deling der volgende zaken. Ingekomen stukken. Concept verordening tot regeling van de exploitatie der gemeente-gasfa briek Benoeming directeur boekhouder idSupple toir© kohieren no. 2 inkomsten- en hondenbelas ting 1880 en ingediend bezwaarschriftStaten van oninbare posten en restitutie inkomstenbelasting 1880; Voorstel van burg. en weth. tot wijziging der verordeningen op het lager onderwijs van 14 Juli jl. naar aanleiding van de aanmerkingen van gedeputeerde staten; Voorstel burg. en weth.tot verkoop van gemeentegroud buiten de voorma lige DampoortBenoeming van leden en plaats vervangende leden van het stembureau bij de verkiezing op 30 November a. Z. K. prins Wilhelm van Pruisen, oudste £00n van den kroonprins van het Duitsche rijk, zal aanstaanden Zaterdag morgen met gevolg per mailboot van Engeland te Vlissiogen aanko men om zich per spoor naar Duitschland te Vligsingen, 17 November. In de gisteren avond gehouden algemeene vergadering van aan deelhouders der VUsemgsohe Zeeoissc herij is be sloten, den door het bestuur voorloopig" gesloten verkoop van de vischsloep de Zeeuw goed te keuren. Alzoo gaat dit fraaie, snelzeilende en zoo goed als nieuwe sloepschip, met zijn uitmuntenden en ruimen inventaris, voor even 2/5 van den kos- tenden prijs, over in handen van de firma Jos L. Crabeels broeders te Antwerpen, die het gekocht heeft voor 10026. Van zelf volgt daar uit dat deze verkoop de ontbinding der Vlissing- sohe Zeevisscherij tengevolge zal hebben. De minister van waterstaat enz. maakt in de St. Ct. de ondernemers van openbare middelen van vervoer, welke reeds bestonden vóór de in voering der wet van 23 April 1880 (St. II. no. 67), opmerkzaam op hunne verplichting om, inge volge art. 10 dier wet, in verband met het koninklijk besluit vau 31 Juii 1880 (St. bl. no. 122), vóór 1 December a. de aankondiging en inzending te doen bij de artikelen 2 en 3 dier wet voorgeschreven. De Standaard heeft wat te stellen om de een heid onder hare geestverwanten te bewaren. Niet malsch zijn de verwijten, welke zij tot de anti revolutionaire kamerleden richt omdat zij, met uitzondering vau den heer Bichon, bij de eindstemming over het ontwerp-wetboek van strafrecht hun stem gegeven hebben aan „hetgeen metterdaad en in der waarheid eene doorgaande verloochening is van de beginselen door de Chris tenen beleden» en een incarnatie van de beginselen, beleden en verkondigd door de woordvoerders onzer moderne maatschappij." Afzonderlijk wordt nog eens de heer Lohman onderhanden genomen. Eerst wordt hem, met die -broederlijke edelmoedigheid, waarvan de Standaard het geheim bezit, hooge lof toege zwaaid wegens het gewichtig aandeel, dat hij genomen heeft in beraadslagingen, voor welker onbednidendheid de Stand, echter geen woorden weet te vinden. Maar later volgt •Lohman's zitting nemen in de commissie ran rap porteurs had, hoe eervol ook, de kracht der anti-revolu tionairen gebroken, en we zijn er zeker van, dat hun optreden geheel anders zon geweest zijn, indien de voor- gitter niet dezen roof van onze kleine groep had begaan.'' maken onvrjj. Commissien doen het vuur in kleinen lering verspelen en hinden ongemerkt. "Vooral hij de doodstraf kwam dit uit." De heer Lohman kan het ermee doen I In vrij duidelijke bewoordingen toch wordt hem gezegd: Gij hebt u door uw ambitie laten verleiden om zitting te nemen in de commissie van rapporteurs en daardoor de kracht onzer partij genooten verzwakt; want, eens in de commissie plaats genomen hebbende, waart gij niet sterk genoeg om vrij man te blijven! Buiten de Kamer vindt de Standaard nog meer te doen. Daar zijn nu, ten voordeele van de gansch niet „moderne" wee zen-inrichting te Neerbosch, klokken-concerten gegeven door En- geischen, geestverwanten van Spurgeon, en als zoodanig met sympathie ingehaald door onver dachte rechtzinnigen. Maar o gruwel!, deze Britten speelden niet alleen wereldBche muziek op hun klokken, maar zij verkochten daarbij allerlei „snakerijen." Dat heeft de Standaard hun, weder niet malsch, verweten en hun, nadat de 4000, welke de uitvoeringen hebben opgebracht, te Neerbosch onder biddend opzien enz. in ODtvangst waren genomen, den scheldnaam „grappenmakers" nageroepen. Hiertegen komt ds. Adama van Scheltema in de Standaard van heden op. Hij verklaart dat hij volstrekt niet in onwetendheid de Engelschen aanbevolen heettmaar dat hij, met Spurgeon, van gevoelen is dat een onschuldige scherts en een lachwekkende grap aan de ware vroomheid geen kwaad doen. „Want, schrijft hij, hoeveel quasi-ernst is een dekmantel voor geld gierigheid, traagheid, zelfzuchtig zingenot 1" En verder: „Er is een levensbeschouwing en levensrich ting, die onder jonge menschen, door gedwongen ernst, veel geheime schandelijkheid bevordert." Uit dien hoofde ziet de heer Scheltema in het werk der Engelsche klokken-spelers, die allen af schaffers van sterken drank, niet-rookers, strenge Zondagvierders zijn, volstrekt niets kwaads, maar alleen het gevolg van een „verschil in Christelijke levensbeschouwing," waarvoor hij niet schroomt de verantwoordelijkheid op zich te nemen. De Standaard laat dit betoog niet onbeantwoord. Met Spurgeon en de Engelsche christenen wil zij niet te maken hebben. Hun praktijken staan, volgens haar, lager dan die van de „Nederland- sche christenen." Dezen hebben, al sedert de her vorming, „alle lot- en kansspel afgeschaft, het dansen veroordeeld en het bezoeken van publieke vermakelijkheden afgekeurd." Daaraan behcoren zij zich te honden en zich niet te voegen naar de Engelsche episcopalen, met hun „wulpscher klee ding der vrouwen, allerlei spelen, het dansen en ook de comedie." De Eogelsche puriteinen hebben daartegen altijd verzet aangeteekenddeze zjjn zelts in hun strengheid soms te ver gegaan. Maar helaasde wereldsche toou der episcopalen heeft ook de independenten en andere dissenters in Engeland aangestoken. Alleen in Schotland en in Nederland vindt men nog het onvervalschte Christendom, dat niet danst, comediespeelt of gekheid maakt, althans in 't openbaar. Dat behoort bewaard te blijven, en dat nu „een man als Scheltema, principieel, onder be straffing van de puriteinsche zienswijze, zulke kunstuitvoeringen voor Christenen komt verdedi gen," dat is voor de Standaard iets ongehoords en onbegrijpelijks. Men ziet, hoeveel moeite het kost, als men de waarheid bezit, anderen van het pad des leugens te houden! Bij de uitgevers Gebr. Belinfante, te 's Graven- hage, is het proefnommer verschenen van een Militair Weeklladgewijd aan de belangen van leger, marine en schutterij. Vermits aan zulk een orgaan, sedert de verdwijning van Pro Patria} ongetwijfeld behoefte bestaat, begroeten wij het met sympathie. Tot ons genoegen vonden wij reeds in het „inleidend woord" eene korte beschouwing over een onderwerp, dat ons veel belangstelling in boezemt, doch in den regel, bij militairen en rechtsgeleerden het tegenovergestelde daarvan ondervindt. „Een tweede klacht, zoo leest men in dat „woord," van niet minder ernstigen aard, be treft de verouderde en geheel onvoldoende rechts pleging; niets ^ongelukkiger en gevaarlijker dan een zoodanige, waarvan menig onderdeel een doode letter werd, omdat het ondoenlijk bleek er de hand aan te houden. „Dit gaat in den regel goed; de ambtenaren, met de handhaving belast, zgn doorgaans te menschkundig en practisch om verordeningen toe te passen, die reeds lang moesten gewijzigd zijn, als dateerende van een gansch ander verleden. „En toch zijn ze gevaarlijk, zulke antediluvi- aansche wetsbepalingen, die onder andere omstan digheden werden vastgesteld en geen reden van bestaan meer hebben. „Wordt daar soms op gewezen, dan pleegt men zich met groote woorden van de zaak af te maken. „Nu ja, heet het, men zou de wet kunnen toepassen op den officier, die b. v. 's avonds van Utrecht met den tram naar Zeist ging en niet 1 a 2 etmalen te voren de tegenwoordigheid van geest had, om dit op het rapport aan te vragen. Maar wie zal dat doen? „Doch als nu een bekrompen of plaagziek chef dit eens wél doet? „Men denke niet, dat iets dergelijks tot de verklaarde onmogelijkheden behoort. Ook in 't civiele bestaan dwaze wets-artikelen en de zaak van den predikant Roodhuyzen te Zalt-Bommel leert ons, dat eventueel© toepassing zelfs van de onzinnigste wetten toch altijd geschieden kan. „Men ziet, zoo iets kan gebeuren. En dan moeten de haren te berge rijzen, als we denken aan onze militaire wetten, door mr. Van der Hoeven omschreven als een „ongelukkig, ellendig samenstel van wetten en reglementen, dat ge durende meer dan eeu halve eeuw als een bloedig zwaard den Nederlaiidschen soldaat bedreigde, en een plaag en kwellmg was voor alle auditeurs en militaire vierscharen, voor ieder die er mede in aanrakiDg moest komen, sedert de invoering in 1814 en '15 niet noemenswaardig veranderd," tenzij voor zooveel de afschaffing van de dood straf in ons land dit noodzakelijk maakte. „De predikant Roodhuyzen werd vrijgesproken, maar heeft al de onaangenaamheden eener ge rechtelijke vervolging ondervonden en ieder weet, dat zulk eene ontmoeting voor den militair nog vrij wat minder aangenaam is De hoogleeraren J. Bosscha en J. A. C. Oude mans heb beu onlangs te Parijs hunne taak volbracht als leden der bij kon. besluit vau 15 Mei 1876, no 26, ingestelde commissie „ter in ontvangst neming en overbrenging naar Nederland van de door de zorg der internationale commissie voor den nieuwen standaardmeter te Parijs vervaardigde nieuwe Standaarden van den meter en het kilo gram". Van de twee door hen uit Parijs medegebrachte meters, waarvan éeu voor Nederland en éen voor Oost-Indië bestemd is, geeft prol. Oudemans in het Vtr. Dbl. eene uitvoerige beschrijving, waaraan het volgende ontleend is. Met de meest bereikbare nauwkeurigheid zijn de beide meters in het Conservatoire des Arts et Métiers met den metre des archivesden prototype van het metrieke stelsel vergeleken. In de juiste kennis van het verschil met den prototype, dat slechts weinige mikrons (duizendste doelen van éen millimeter) bedraagt, bestaat eigenlijk de waarde der meters. Opdat de meters zelve onveranderlijk zouden zijn, wordt voor de grondstof, waaruit zij ver vaardigd worden, gekozen een edel, doch tevens hard metaalmengsel; de keuze der internationale commissie is gevallen op eene alliage van 90 pet. platina en 10 pet. iridium. De doorsnede der meters is die van de letter X, indien men de linker- en rechterhelft dezer letter van elkander scheidt, en met een dwarsbalkje verbindt, even als in de letter H voorkomt. De bovenste en onderste helft dezer doorsnede zijn echter niet volkomen gelijk. De metre des archives is eene eindmaat, de ijzeren meter, die Van Swinden in 1799 van Parijs medebracht, en die de standaard van het metriek stelsel in Nederland geweest is, evenzoo. De platinameter, die in 1838 door eene commissie, bestaande uit Lipkens, Lobatto en Uylenbroek, te Parijs met den metre des archives vergeleken is, is eene streepraaat, in liniaalvorm, 25 millimeter breed en 3 tot 4 millim. dik. De meters, die thans door de Fransche sectie der internationale commissie vertaardigd zijn, zijn evenzoo streepmaten. Zij zijn dus iets laDger dan een meter, en bevatten op een korten afstand van de uiteinden twee kleine gepolijste vlekjes, waarop de strepen getrokken zijn, die de uiteinden van den meter aanduiden. De reden dat men tegenwoordig streepmaten boven eindmaten verkiest, is deze, dat men bij eindmaten nooit zeker is, dat bij het gebruik de eind vlakken niet beschadigd, en daardoor de lengte der maat niet veranderd worde. Men is daardoor gedwongen zulk eene standaardmaat te ontzien, en dus voor de vergelijkingen liever kopieën te gebruiken dan den standaard zeiven. Eene streepmaat wordt bij het vergelijken met eene andere niet aangeraaktde strepen, die de uit einden des meters aanduiden, komen in de brand punten van twee mikroskopen, die van mikrometers voorzien zijndaardoor kunnen zij niet beschadigd worden. Het doel, met het vervaardigen der meters beoogd, is zeker te zijn, dat bij enkele bepaalde wetenschappelijke onderzoekingen, die op ver schillende deelen van den aardbol vaak door personen, tot verschillende natiën behoorende, gedaan worden, door die personen dezelfde maat gebruikt wordt. Die enkele onderzoekingen zijn: lo de trian- gulatiën en 2o de bepalingen van de lengte van den secondeslinger, die dienen om de wijzigingen van de zwaartekracht te bepalen. De medegebrachte meter zal ook voor het verifieeren van andere meters kunnen dienen. Voor dit gebruik zal een comyarateur noodig zijn, die in een opzettelijk daartoe ingericht ver trekje zal moeten geplaatst zijn. Hoewel aanvankelijk alleen sprake was van de vervaardiging van nieuwe, zooveel mogelijk onder ling gelijkvormige, meters, werd hieraan spoedig toegevoegd de vervaardiging van nieuwe kilo grammen. Het mengsel van platina met iridium, waaruit de meters zouden vervaardigd worden, is veel harder dan zuiver platina, waaruit de vroegere kilogrammen vervaardigd werden, het is dus veel minder onderhevig aan gewichtsverlies door het gebruik. Dit is de reden, dat het nieuwe metaal mengsel ook voor de vervaardiging van kilo grammen voor beter gehouden wordt dan het oude, en dat de internationale commissie bepaalde, dat zij uit hetzelfde metaalmengsel zouden bestaan als de meters. De Nederlandsche regeering heeft een van deze nieuwe kilogrammen besteld, maar nog niet ont vangen. Inmiddels blijft het platina-kilogram van waarde, dat te Amsterdam bij de koninklijke academie van wetenschappen berust, en dat in 1838 door de heeren Lipkens, Uylenbroek en Lobatto met het Kilogramme des Archives (het Prototyp-kilogram) vergeleken is. veebe teeing. In het verslag der zitting vau den gemeenteraad vau Zaterdag jl. MCtvan 16dezer,Bijvoegsel) wordt aan den heer Tak de bewering in den mond gelegd „dat de rente van eerste hypotheek op vast goed, met een ruim surplus, 4J pet, be draagt." Dit cijfer is onjaist en moet zijn 44. De bedoe ling van den spreker was, dat de rente van het Gemeenteeredie en de hypotheekrente ten onzent juist gelijk, 44 pet., en eerstgenoemde voor de gemeente dus een goed aanbod is. burgemeesters. Benoemd tot burgemeester van Heyhuysen, J. H. Janssen van Son, van Leusden en Stoutenburg, G. J. baron van Har- denbroek van Ammerstol, secretaris van laatst genoemde gemeente; van Rijssen, H. J. van Opstall, secretaris dier gemeente; van Waalre, J. Peelsvan Vlagtwedde, L. H. van Sonsbeeck, secretaris dier gemeentevan Enkhuizen, G. Bruynis. rijkspostspaarbank. Benoemd tot directeur van de rijkspostspaarbank mr. A. Kerdijk,te Delft. Zc amslag, 16 November. Benoemd tot 3eo hulponderwijzer san de openbare lagere schoof

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1