1880. nessen N»; 269. 123® Jaargang. Zaterdag 13 November. Het Atelier du Lys, eres, oncert ONGELIXG. ELDE. mber. Middelburg 12 November. or F ra UB oh» Eindwerken, 881, gedurende "er school voor onderwijs voor en verzocht zich bij den Burge erlijk vóór den chool in de ge il t gevraagd: voor de uut- eene jaarwedde gulden. rgemeester. tDKNECHT leine Abeele. BASTIAAN- enoodigd, met viele. ID benoodigd, 37, 't Hooa- ede Voorstellingea ames Quartet, en, oenmarkt R Gr. er. ame. rust iiüTTÉKDAM, ember. OTTEBSAM: 3morg. 10,—o. 8,-, 5 6 8 0 2 3 5 9,-. 9,-, 9,-"» 9,~ 9,—, 9,-, K.| 30. ein welke 12.— 12.30 ZATER DAG. vm. 7.45 8.15 10.30 11.— 0.20 0.80 6.5 4 45 ♦5.59 6.48 7.43 8.34 8.56 10.2 10.25 10.35 10.45 L0.55 7.30 .0.40 7.20 1.50 8.30 2.40 9.20 1.8 9.40 1.20 9.55 MiDDELBURGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijkss met uitzondering van Zon- en Feestdagen) Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Ad verten tieni 20 Oent per regel! Geboorten Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groots letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité O. L. Daübe Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. GEMEENTES, A AD. De burgemeester van Middelburg maakt be kend, dat op Zaterdag den 13en November 1880, des namiddags te half drie uur, een openbare zitting van den gemeen'teraad zal plaats hebben. Middelburg, den 12en November 1880. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. De gemeenteraad van Middelburg zal op Zater dag den 13en November a,, des namiddags te half 3 uur, eene openbare zitting houden ter behandeling der volgende zakenAanbod, voor de geldleening der gemeente gedaan door de Maatschappij voor gemeente-crediet te Amsterdam, met voorstel van bnrg. en weth. dienaangaande, en aangehonden stukken. In de heden namiddag gehouden zitting van den gemeenteraad van Vlissingen, waarvan wij in een volgend nommer het gewone verslag geven, werden benoemd tot hulponderwijzer aan de school van den heer Sitsen de heer A. K. Ver meulen, te Middelburg, en tot hulponderwijzer aan de school van den heer Van Kamer de heer J, Soltbuijzen, te Dubbeldam. Een voorstel van burg. bd weth. tot bet heffen van recognitie van den concessionaris der stoom- barge voor het gebruikmaken der aanleg- en losplaats werd aangenomen en de recognitie op 52 's jaais bepaald Het aanbod van de Maatschappij voor gemeente- crediet tot het aangaan eener geldleening van ƒ283,000 met de gemeente Middelburg berust in hoofdzaak op de volgende voorwaarden. De gemeente verbindt zich om bij het tot «tand komen der overeenkomst aan de maatschappij te betalen de som van f 707.50 voor provisie. De leening zal geacht worden in te gaan X Jan. 1881. Van dien datnm vergoedt de maat schappij over hetgeen door de gemeente bij haar in kas is gelaten eene disposito-rente, berekend tegen 3 pet 'sjaars. De gemeente verbindt zich om, gedurende een tijdvak van 46 jaren, te beginnen met 1 April 1881, aan de maatschappij voor gemeente-crediet voor rente en aflossing te voldoen op 1 April en 1 October van ieder jaar eene som van 7075; de laatste dezer jaarlijksche termijnen vervalt op den len October 1926. Mocht eenige dezer twee en negentig halfjaar- lijksehc termijnen voor rente en aflossing meer dan aeht dagen na den daarvoor bepaalden tijd u DOOK de schrijfster vail M«« More. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK IX. een beschebmeb dek kunst. „Ik vrees dat kenners spoedig het verschil zonden zien tnsschen het werk van vader en het mijne, en bovendien heb ik het ook veeltedrnk; maar hier hebt gij een schilderijtje van een veel belovend kunstenaar," zei zij en stond op om hem het stukje van Balmat te laten zien. „Dus hebt gij het geen van beiden gemaakt „Neen mijnbeer, wij scbilderen Blechts bloemen maar zie eens hoe mooi dit gedaan is: het doet inderdaad denken aan een tafereeltje van Greuze. Begrijpt gij de geschiedenis ervan En zij begon met zoo veel bevalligheid het onderwerp te ver klaren, dat mr. De Lys er door verteederd werd en mr, Jobin met alle aandacht luisterde. Zij worden voldaan, zal over dien verzuimden termijn door de gemeente eene rente berekend tegen 6 ten honderd 'sjaars verschuldigd zijn. De door het bestuur der Confrérie van St. Sébaetiaan aan het gemeentebestuur van Middelburg, ten behoeve der oudheidskamer, in bruikleen aange boden preciosa bestaan nit: a een zware, zilver- vergulde halsketting, voorzien van 28 gonden of zilver- vergulde ge denkpenningen, meestal betrekking hebbende op het koningschieten, waarvan de oudste dagteekent van 1596; ouder hangt een papegaai met het wapenschild der confrérie voor de borst, zittende op een tak waarin een fluitje en waaraan hangt een gespannen boog met pijl. b een zwart ebbenhouten gildestaf, fraai belegd met zilver en paarlemoer en voorzien van ver schillende wapens, zooals van Nassau, Middelburg, de confrérie enz. c een zwart ebbenhouten stokje, met daarin bevestigde ronde zilveren schijf, voorzien van het wapen der confrérie en aan de keerzijde dat van Middelburg. Dit stokje heeft vermoedelijk gediend voor den knape van den hove, om in de doelen de plaats aan te wijzen, waar de pijl getroffen beeft. d twee groote ijzeren slagzwaarden. e een zilveren bokaal met dito deksel en los zilveren beeldje, een gespannen boog in de band houdende. f een glazen bokaal met de atbeeldiDg van een St. Sebastiaan-schutter. Aan het op 2, 4 en 9 dezer aan het centraal bnrean der Exploitatie-Maatschappij gebonden examen voor de betrekking van leerling-conduc teur en leerling-telegrafist, namen 76 candidaten deel. Van deze hebben o. a. aan de voorwaarden van examen voldaan J. L. Chijsels en C. Witte, van Middelburg, en C. van Splunter, van St. Maartensdijk; 9 candidaten, die aan de eischen van het examen hadden voldaan, zijn, wegens bijziend- of kleurenblindheid afgewezen. „Het wekt bevreemding,merken een aantal bladen tegelijk op, dat voor de voor vrouwen zoo bijzonder geschikte betrekking van telegrafist zich zoo zeldzaam vrouwelijke candidaten aan melden. Men mag hieruit afleiden, dat de zucht naar ot de behoefte aan eene zelfstandige betrek king bij onze vrouwelijke landgenooten niet zoo groot is als sommige schrijfsters en schtijvers de groote menigte diets maken.'j Op onze benrt voegen wij aan deze niet zeer heusche opmerking toe, dat de betrekking van tele grafist nog eerst sedert te korten tijd voor vrouwen opengesteld is, dan dat een genoegzaam aantal jonge meisjes reeds in de gelegenheid geweest zou zijn om zich behoorlijk op 't examen voor te be dacht reeds dat zij hem overgehaald had om het te koopen, toen hij opeens zei „Dat jongemenseh schijnt nog geheel onbekend te zijn en hoe kan men dan weten of zijn werk eenige waarde heeft." „Vraag het aan mr. Finard of aan wien gij wilt, monsieurDan komt u de eer toe van een talent ontdekt te hebben; bovendien bevalt het u en gij zeidet immers dat dat de beste proef was." ,Ma Foil Ja; maar men waagt toch niet gaarne zoo iets. Als ik dien naam ooit meer gehoord had. Dus wilt gij niet voor mij schilderen, mijnheer „Neen mijnheer." „Als een man van zaken kan mijnheer niet verlangen dat wij iets beloven wat wij niet zouden kunnen nakomen," zei Edmée. „Wij kunstenaars hebben ook onze eer." „Op mijn woord, mejuffrouw, gij knnt mooi praten. Weet gij wel mijnheer dat gij een aller liefste dochter hebt Nu ik moet het dan elders maar eens gaan beproeven; nw dienaar mejuffrouw." Zoodra hij met eenige buigingen de denr uit was, wierp mr. De Lys woedend zijn penseel op den grond, stoof op en stapte het atelier op en neder, met zijn pruik in de eene hand, terwijl hij met de andere allerlei dreigende gebaren maakte. Animal 1 Imbecile J denkt hij dat ik mijn penseel zal bederven met voor hem te schilderen reiden. Zij bezitten in den regel niet de vrijmoe digheid der jonge mannen, om zich aan examens te wagen aan welke zij vooruit knnnen berekenen niet te zullen voldoen. Dit wordt door de uit komsten van andere vrouwelijke examens, verge leken met die der mannen, overvloedig bewezen en ook bij het boven bedoelde examen hebben weder BlecbtB 43 mannelijke aspiranten aan de vereischten voor leerling-telegrafist of aan de, waarschijnlijk veellichtere, voor conduetenr voldaan, terwijl er 76 sollicitanten in 't geheel waren. Bovendien zou eerst dienen opgehelderd te worden ot het voor eenigen tijd in een ingezonden stuk, wij meenen in 't Nieuws v. d. Daggeop perde vermoeden, dat de toelating van vrouwelijke telegrafisten bij den rijksdienst wordt tegenge houden door administratieve invloeden, al dan niet jnist is. Ook hierdoor kunnen vrouwelijke aspiranten worden teruggehouden van een, in dat geval nutteloos, examen. In ieder geval schijnt de opgedane ervaring sedert de weinige jaren, welke sedert den maat regel van den minister Tak verloopen zijn, te kort en te weinig afdoende, om de zeer algemeene gevolgtrekking ten opzichte onzer vrouwelijke wereld te rechtvaardigen, welke de steller vaD het boven aangehaalde bericht aan het te Utrecht afgenomen examen meent te mogen vastknoopen. Het groot aantal jonge meisjes, dat zich aan het onderwijs wijdt, schijnt daarentegen wel degelijk voor hare behoefte aan zelfstandige be trekkingen te pleiteo. Dit wordt aan niemand „diets gemaakt", maar de „groote menigte" kan er zich met eigen oogen dagelijks van overtuigen. Aan meji Agar zijn bij haar optreden te Leiden door de studenten, leden der schonwburg-eommis- sie, twee fraaie bloemruikers aangeboden. Na afloop der voorstelling werd baar in haar logement eene ser nade met fakkellicht gebracht, waarna zij de studenten toesprak en bedankte voor de eerbewijzingen, waarmede men haar steeds te Leiden ontvangt. De feestelijkheid werd beslaten met het spelen der Marseillaisewaarmede hon derden Leidenaars instemden. Dit laatste is misschien Btudentikoos, maar lijkt ons nog al dwaas. Wij meenen te weten dat mej. Agar eene goede republikeinscbe is en het aanheffen van het republikeinscho volkslied kan haar dus niet onaangenaam aangedaan heb ben; maar als eene verstandige vrouw en fijne opmerkster kan het belachelijke haar niet ont snapt zijn, dat erin gelegen is wanneer in ons goede Leiden, op een kalmen herfstavond, een aantal vroolijke muzenzonen, ter eere eener kun stenares, losbarsten in de betuiging: Contre nous de la tirannie L' étendard sanglant est levé en wat daar verder volgt. „Die schurk van een Pinardl Wie gaf hem het recht om tegen zóo iemand mijn naam te noemen Waar lacht gij om riep hij eensklaps, voor Edmée stilstaande nit. „Watl omdat ik een kun stenaar ben, moet daarom iedereen die geld in zijn zak heeft mij hier komen ophouden en verve len met zijne zinnelooze praat en zich aanmatigen dat hjj mij beschermt Een kerel die geen land kaart van een landschap weet te onderscheiden Lacht ge nog altijd „Wie kan het helpen, goede meester Maar gij zijt zeer onheuseh geweest." „Daar ben ik blij om, daar ben ik blij om Eindelijk werd hij kalmer, zette zijn prnik weer op en ging voort, „eigenlijk is het dwaas van mij dat ik mij door znlk een onbeduidend wezen zóo van Btreek laat brengenmaar hij moet al heel onuitstaanbaar zijn geweest, dat bij zulk een kalm, bedaard man als ik ben, zóo kon ergeren," Edmée lachte ondeugend maar hij zag het niet „het ergste is dat hij mij zoo zenuwachtig heeft gemaakt dat mijn heele morgen verloren is. Ik kan niet werken." „Ik wilde dat hij het stukje van Balmat gekocht had." „Kind, als gij denkt dat het eenige waarde heeft wees dan blij dat het niet in znlke handen gevallen is!" „Achmaar Balmat zou het geld zoo goed kunnen gebruiken. Niet iedereen is zoo gelukkig ïlcrlltzcc, 11 Nov. Bij het telegrafisch bericht van gisteren valt nog alleen te voegen dat de eerste najaarspaardenmarkt, heden alhier gehouden, naar weneeh geslaagd is. Aan hen die daarbij voorzaten onzen dank. Het getal en de soort lieten niets te wensehen over. Ook over het verkochte aantal en de besteedde prijzen is men tevreden. De fokkers zullen de markt natuurlijk beschouwen als eene inleiding, die ge toond heeft wat er noodig is, om de markt eene blijvende belangstelling te verzekeren. De brief waarin de Middelburgsehe kamer van koophandel de aandacht van den minister van waterstaat vestigt op het voortdurend te laat aankomen van trein no. 51 nit Roozendaal te Vlissingen, (9 u. 15 m. des avonds) is gedagtee- kend den 9en dezer en luidt aldus „Wij nemen de vrijheid de aandacht van uwe exc. te vestigen op de vele vertragingen die, iu den laatsten tijd met groote regelmatigheid, plaats hebben bij de aankomst van trein no. 51 nit Roozendaal. Kwam die trein nog in de maanden Juni en Juli zeer geregeld op den bepaalden tijd aan, sedert is daarin eene verandering gekomen, die steeds grooter verhoudingen aanneemt. Was de toestand in Augustus nog betrekkelijk guns tig, in September werd die ongunstig, om in October een o. i. bedenkelijk karakter aan te nemen. Blijkens de politie-rapporten toch omtrent de aankomst der treinen alhier, kwam trein no. 51 uit Roozendaal (de tweede sneltrein) te laat aan: in Augustus 10 malen (van 8 tot 24 mi nuten) in September 10 malen (van 9 tot 34 minnten) in October (le helft) 12 malen (van 14 tot 44 minuten) in October (2e helft) 17 malen (van 9 tot 39 minnten). „Wij meenen met zekerheid te weten dat die vertragingen hoofdzakelijk, zoo niet uitsluitend, baar oorzaak vinden in te late aankomst van den aansluitenden trein uit Antwerpen, die veel te laat Esschen, en daarna ook Roozendaal bereikt. „In die steeds regelmatiger wordende vertra ging zien wij een groot nadeel, vooral voor den maildienst Vlissingen—Queenboronghen dit belang in de eerste plaats noopt ons tot dit schrijven. Overtuigd als wij zijn, dat de Belgi sche staatsspoorwegen de al dan niet opzette lijke oorzaak der slechte uitvoering van den dienst zijn, meeDen wij nwe exc. in overweging te mogen geven eene poging in 'twerk te stellen om verbetering te verkrijgen, „Kon uwe exe. goedvinden uwen ambtgenoot voor de bnitenlandsche zaken te verzoeken langs diplomatieken weg bij de Belgische regeering aan te dringen op bevordering van stipte aankomst der aansluitende treinen uit Antwerpen, zoo meenen wij de hoop te mogen koesteren dat een als ik met het verkoopen zijner eerste schilderijen die worden genomen omdat ik nw leerling ben." „En om haar eigen verdienste ook, kindlief. Maar bet is moeielijk, heel moeielijk om te begin nen. Ik heb ook jaren moeten wachten met mijn eerste stuk; anderen hadden vrienden, kregen bestellingen van het gouvernement; maar ik had niets van dat alles en de arme Balmat staat nog pas aan het begin zijner moeielijkheden." „Ik heb hem reeds herinnerd dat David vijf maal naar le Grand Prix de Rome gedongen heeft." „Hij gaat vooruit, dat is zeker. Wat moet de arme jongen gewerkt hebben. En al houd ik niet van zijn genre er is toch veel talent in." „Zoo; erkent gij dat nu?" riep Edmée zegevierend nit. „Mijnheer Jobin zon goed gedaan hebben met het te nemen, niet waar?" Daarna vervolgde zij met eenige inspanning: „Hebt gij wel gehoord wat hij van de vroegere eigenaars van zijn hotel, over hun terugkeer zei „Dat was een van de redenen waarom ik hem niet kan uitstaan; die onde bewoners waren echte aristocratendaar houd ik van ik heb altijd van hen gehouden." „Het schijnt dat terngkeeren of niet, alleen van gunst afhangt." „Dat schijnt." „Wanneer iemand er belang bij heeft om den terugkeer van een èmigré te beletten, kan hij dat dan wezenlijk doen ?'j

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1