in. 1880. m 2 183* Jaargang*. Maandag 8 November. IX Het Atelier du Lys, ehea Vlis- sschenlig- wischip tHELDE. ember. Middelburg 6 November. FEUILLETON. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Marine en leger. astigen. te seer b i 11Q k e geleid te worden j bovengenoemde jeboorte en lengte. -nt verstrekt. -Zierikzee. POORWEG GOES. Tan Zierikzee p. 7,30 nm. 7.30, 7,30 i— 6,30 2,30 2,30 2,30 lenst ROTTERDAM. ivember. BOTTSBDAH: 6 rnorg. 10,—u. 10,-, 8 9 1.11 516 10,-, 10,-, 10,-, 9>— 1.18 9,-. p. i: 3.— 3.30. trein welke DAG. ZATER DAG. nm. vm. 7.15 8.15 In 12.— L 12.30 10.30 11— 10.20 10.80 6.5 4 4 5 *5.59 6.48 7.43 8.34 8.56 10.2 10.25 10.85 10.45 10.55 7.30 10.40 7.20 11.50 8.30 12 40 9.20 1.3 9.40 1.20 9.55 MIDDELRURGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentlens 20 Oent per regelï Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groot» letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Het besluit van den raad dezer gemeente, tot het aangaan eener geld leening, is heden door gedeputeerde staten goedgekeurd. De Amh. Ct. heeft de afwezigheid van vele leden der tweede kamer, bij de behandeling van het wetboek van strafrecht, begroet als een goed voorbeeld. Zij acht het beter dat niet-deskundige leden wegblijven, dan dat zij deel nemen aan waar zij geen licht in kunnen Behalve dat op de qualificatie van „niet-des- kundigea" in deze nog al wat af te dingen valt en vele leden, die bij de strafrechtelijke beraad slagingen door hnn afwezigheid schitteren, daar tegen met reden kunnen opkomen, verdient de aandacht hetgeen de Kamper Ct. daarover opmerkt. „Met dezen raad, schrijft zij, om weg te blijven zoo dikwijls er een zaak aan de orde is, waarover de kamerleden niet als deskundigen kunnen oordeelen, zullen zeker weinigen in den lande instemmen. Wij stemmen loe, dat het niet wenschelyk is dat leden der kamer het woord voeren over zaken, waarvan zij niets weten. Maar iets anders is, dat alle leden der kamer, tenzij zij wettige verhindering hebben, behooren present te zijn en aan de beslissingen der kamer deel te nemen; ook al geldt het zaken waarin zij ondesknndigen zijn. Een lid der kamer moet en mag ook ouiiersteld worden bevoegd te zyn, aan de beslissing over elk onderwerp van wetgeving, dat in de hamer voorkomt, deel te nemen. De toelichting, de voorbereidende schriftelijke ge dachten wisseling en de debatten tusschen de deskundige leden en den desknndigen minister, strekken juist om de ondeskundige leden voor te lichten en hen in staat te stellen uitspraak te doen. „Waartoe het stelsel, door de Arnhemsche Ct. verkondigd, leidt, zien wij bij de behandeling van bet strafwetboek. Bij zulk een onderwerp zijn de deskundige leden zeer weinige, maar zeer vele zaken komen ter sprake, waarover de niet- stralrechtsgeleerde even goed als deze bevoegd is te oordeelen; en dat zulke zaken beslist worden in eene zeer onvoltallige kamer, kannen wij niet prijzen, maar noemen wij integendeel onverant woordelijk. „Laten wij twee zaken meer bijzonder noemen, lo. De doodstraf. Daarover besliste de kamer, terwijl slechts 61 leden tegenwoordig waren. Zal de Jrn/te*n8c7te beweren, dat de afwezige leden onbevoegd waren om aan dio beslissing deel te nemen „2o. De quaestie van de straf baarheid van het DOOK de schrijfster van M»e More. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK VIII. JtöHHEEB DE LYS GAAT OF BEIS. „Die kunstenaars!" zei zij half meewarig lachend, bij zichzelf. „Maar ik weet niet waarom ik u dit alles vertel. Wat ik u kwam vragen was, of gij terwille van het kind, mijne geldzaken zondt willen be- heeren; gij hebt daar meer verstand van dan ik. Al wat ik ervan weet vindt gij in dit boekje." Zij nam het zeer nieuwsgierig aan, want zij verbeeldde zich dat hij noodzakelijk een rijk man moest zijn, daar zij wist welke groote sommen voor zijne schilderijen besteed werden en hoe eenvondig hij leefde. Hoe groot was dus haar verbazing toen zij ontdekte dat hg slechts een m middelmatig inkomen had, ofschoon het overspel. Bij deze beslissing waren niet meer dan 51 leden present. Ware de kamer meer voltallig geweest, waarschijnlijk zou de beslissing anders geweest zijn en meer in den geest van de Arnhemsche Ct. zelve. Om te begrijpen, dat het overspel strafbaar te stellen, op de aanklacht nog wei van de beleedigde partij, wij zeggen niet enkel uit een strafrechtelijk, maar ook uit een zedelijk en maatschappelijk oogpunt eene groote fout is, behoeft men geen strafrechtelijke speciali teit te zijn. „Met het stelsel van de Arnhemsche hebben de leden der kamer een vrijbrief om bun mandaat te verwaarloozen, hangen de beslissingen van bloot toeval af, en missen de kiezers allen waar borg dat de zaken in hun geest wordenbeslist." Uit Engeland worden vier moorden in éen week gemeld, waarvan drie te of bij Londen. Eerst mishandelt en vermoordt een metselaarsknecht, Pavey, een tienjarig meisje terwijl hare ouders uit zijn en steelt in het huis eenige voorwerpen van waarde. Vervolgens doodt in Finsbnry-Park een man zijne schoonzuster met een pistoolschot en doorschiet daarna zich zelf. De reden is niet bekend. Te Manchester wordt een apothe ker, Hartley, gevat wegens het vermoorden zijner minnares. En weder bij Londen brengt een bij de justitie reeds bekende booswicht, Waller, een paar bejaarde lieden, man en vrouw, in koelen bloede om 't leven. Roof zucht was de beweegreden niet dezer daad, waar van de ware aanleiding nog niet ontdekt is. Toen Waller gevat werd, zeide hij tot de politie-agenten„Dat 's weer een mooi zaakje voor je." Toen wierp hij een penny in de hoogte, liet die op den grond vallen en zeide, met een afschuwelijken grijnslach„VerlorenDat beduidt dat ik de galg krijg." Nu zegge men neg eens dat de doodstraf niet afschrikkend werkt I Dat de redenen voor beschermende rechten in den grond hierop neder komen dat, ter bevoor deeling van een gedeelte der bevolking van een land, benadeeling van het geheel verlangd wordt, is bekend genoeg. Zelden wordt dit echter zoo onbewimpeld erkend als in de Deutsche Landes- Zeitunghet hoofdorgaan der Pruisische groote grondbezitters. Deze schrijft, in een betoog tot aanprijzing van eene verhooging der rechten op granen „Hoe slechter de oogBt is uitgevallen, zooveel te noodzakelijker is eene verhooging der graan rechten. Het is meer dan billijk dat degenen, die bun brood uit het buitenland koopen, booger invoerrechten betalen om spaarzaamheid te lee- ren. Met den nood van den armen man hebben wij hier niet te maken. Wij hebben ruimschoots toereikend was voor zijne behoeften en die zijner beide nieuwe huisgenooten. „Ik geloof dat men mij een gierigaard noemt," vervolgde hij, als raadde hij hare gedachten, „omdat ik niet geef, waar ieder ander geeft. Waarom zou ik dat doen? Die soort van ge vallen komen van zelf terecht, maar er komen somtijds menschen, die niemand schijnt te helpen en dan geef ik om eraf te zijn alleen om eraf te zijn, begrijpt gij „Ja, dat begrijp ik," zei Mile De St Aignan, en weerhield zich van hem, zooals gewoonlijk, te plagenwant zij was boos op zichzelf dat zij een oogenblik kwaad had durven denken van een man die veel edelmoediger was dan iemand ver moedde. Zij voegde er dus alleen bij„zooals wij, bijvoorbeeld. Maar gg wordt daarvoor ruim schoots schadeloos gesteld door uw leerling." „Mademoiselle, indien ik schadeloosstelling verlangd had, zou ik die ruimschoots gevonden hebben in de voldoening om u van dienst te zijn. Maar ik had iets anders te zeggen. Is die Le- roux dood is dat zeker hij voelde altijd eenige jaloezie jegens dien man, omdat hij de vader van Edmée was. „Dan moet hij geld nagelaten hebben, dat haar toekomt en het zou niet kwaad zijn om dat eens te onderzoeken." „En ook waar de familiepapieren en eigen- domsbrieven gebleven zijn. Maar wie zal dat doen slechts* te vragen: heeft bij het beleg van Metz en van Parijs de nood van den armen man gedrongen tot capitoleeren Integendeel, de nood maakt vindingrijk, en wij, de vroeger zoo trotbche en rijke overwinnaars, eten thans de kunstboter die de Parijzenaars hebben uitgevonden toen zg door ons werden belegerd. Zij leden honger en boden tegenstand om zich niet te moeten onder werpen, en nu willen wij honger lijden entegen- stand bieden om tegenover het buitenland onze volkshuishoudkundige on afhankelijkheid te be zwaren Dat men niet spoedig van honger bezwijkt, heeft onlangs dr. Tanner bewezen, door het volle 40 uagen uit te houden. En dat men zeer lang met zeer weinig kan volstaan, dit heeft iedereen ondervonden die wel eens nood heeft geleden, en wie onzer heeft wel niet eens in nood verkeerdUit dit een en ander blijkt genoeg, dat op de overgroote meerderheid der Duitsche landbouwklasse de plicht rust, nog in dit jaar van schralen oogst, nog in dezen winter, aan te dringen op eene verhooging van het invoerrecht op graan, tot op minstens 25 percent van den marktprijs, en zich in dit rechtmatig verlangen door geen huichelachtig geschreeuw van wijsneuzige minderheden ot iets anders te laten terughouden." Door een 21tal adressanten, leden van het Comité voor algemeen stemrechtmet de heeren mr. D. J. Veegens, mr. W. Heineken, B. H. Heldt enz. aan het hoofd, is aan de tweede kamer een uitvoerig betoog toegezonden ten gunste van het algemeen stemrecht. Het adres eindigt met het verzoek aan de kamer om de regeering uit te noodigen, of zelf het initiatief te nemen, tot een zoodanige herziening der grondwet, waarbg onder de noodige waarborgen voor de vrijheid der verkiezingen, het algemeen stemrecht wordt ingevoerd. De kamer van koophandel en fabrieken alhier zal op Maandag, den 8 dezer, des namiddags te 3 uren precies, een openbare vergadering houden. Het antwoord van den commissaris des konings in Noord-Brabant op de interpellatie van den heer Mastboom, lid der prov. staten, zie ons bericht van gisterenkomt hierop neer, dat de minister van waterstaat inderdaad eene bijdrage van 2 millioen van de waterschappen noodig heeft geacht en dat de onderhandelingen met de besturen daarover hangende zijn. Als men nu maar niet zoo lang onderhandelt, tot het water alweder voor een paar millioen, in hoofdsom of rente, schade heeft gedaan. De audiëntie van den minister van justitie zal op Dinsdag, 9 November, niet plaats hebben. „Dat is het juist." „Ik zou ook heel gaarne willen weten wat er van het kasteel geworden is en hoe de zaken te St Aignan staan, als wij maar iemand wisten, die omzichtig genoeg kon informeeren." „Misschien hoor ik wel van iemand, of ik ga er zelf heen." „Gij, beste vriendAls gfl zoover kwaamt, zoudt gij stellig den terugweg niet vinden 1" zei Mile De St Aignan, die, en niet zonder reden, weinig verwachting had van zijn geschiktheid om voor zichzelven te zorgen. „Gij kunstenaars ziet veel dat voor gewone stervelingen verborgen is en niets van hetgeen die terstond zien. Zeg eens, welke maatregelen hebt gij genomen om iets van mijn neef te weten te komen?" Daar wist hij niet veel op te zeggenwant hij voelde in zijn schuldig hart, dat hij niet veel moeite gedaan had om iets aangaande Alain te vernemen, zoodat het gesprek hiermede afliep en gedurende eenigen tijd werd er ook niet meer over zijn reis gesproken, totdat hij eensklaps verklaarde een bloemstuk, dat voor de jonge vrouw van generaal Bonaparte bestemd was, niet te kunnen afmaken zonder een plant, waarvan bij geen schets in zijn portefeuille had. Die dame hield zeer veel van bloemen en stelde het grootste belang in de opdracht, die zij hem gegeven had, zoodat hij haar gaarne zoo goed mogelijk wilde voldoen, ofschoon iedereen vond dat het stuk even mooi was, zonder notarissen. Benoemd tot notaris linnen het arr. Utrecht, ter standplaats de gemeente IJssel- stein, N. Immink, candidaat-notaris aldaar. onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de k. H. B. S. te Alkmaar, C. M. van Soest, te 's Gravenhage. militii raden. Op verzoek, eervol ontslag ver leend als voorzitter van den militieraad in Zeeland aan mr. J. Snijder. (Zie laatste berichten van gisteren.) pensioenen. Tijdelijk op pentioen gesteld, op zijne aanvrage, de le luitenant der cav. jbr.C. F. A. Roëll, thans op non-activiteit, en dat pensioen verleend voor den tijd van vijf jaren, tot een bedrag van ƒ450 'sjaars. Te Goes had Donderdag jl. vanwege het comité tot wering van schoolverzuim de bekroning plaats van kinderen die in 1879 het getrouwst de school hadden bezocht. Aanwezig waren de wethouders, de secretaris der gemeentede schoolopziener, de pl. schoolcommissie en andere autoriteiten. ïn het geheel werden bekroond 402 kinderen, waaronder 276 met 0 verzuimen, en wel: Op de openbare school 2e klasse, hoofdonder wijzer de heer A. Van Schelven, 162 kinderen of 82 pet. Op de openbare school 3e klasse, hoofdonder wijzer de heer D. H. C. Ittmann, 83 kinderen of 47 pet. waaronder 62 met 0 verzuimen, die een spaarboekje met eene inschrijving van f 1 ont vingen. Op de openbare school 4e klasse, hoofdonder wijzer de heer J. D. v. d. Berge, 43 kinderen of 58 pet. waaronder 25 met 0 verzuimen, voor welke ƒ1.50 in de spaarbank was ingeschreven. Op de bijzondere school, hoofdonderwijzer de heer H. Poolmeijer, 117 kinderen of 70 pet. Vanwege het comité is nog aan 9 weezen een getuigschrift uitgereikt voor vlijt en goed gedrag op de school. De luit. t/z. 2e kl. W. P. A. M. Kluit en jbr. J. A. G. van der Straal, dienende aan boord van Zr. Ma. fregat Evertsen, worden, onder intrekking hnnner overplaatsing respectievelijk aan boord van Zr. Ms. wachtschepen te Amsterdam en Wil lemsoord, op non-activiteit gesteld, terwijl de lnit. t/z. le kl. H. L. Cadet en de luit. t/z. 2e kl. G. J. Slnyteiman worden geplaatst, respectievelijk aan boord van Zr. Ms. wachtschepen te Willems oord en Hellevoetslni8. die bijzondere plant, die volgens hem alleen in de buurt van St Aignan te viuden was. Edmée verzette zich niet tegen zijn reis, ofschoon zij bet ware doel 6r niet van giste eu zeer atkeerig was van elke hernieuwde betrekking met haar vroegere woonplaats. Mr. De Lys was opgetogen dat hij een voorwendsel bad gevonden, waarachter hij zelfs tegenover zichzelf kon verbergen dat hij die moeielijke reis voor een liefdadig doel ging onder nemen en bij bleef doof voor de ondeugende op merkingen, die Mile De St Aignan toch niet kon nalaten te makeu. Zij zag hem met weinig ge rustheid vertrekken en was overtuigd dat de zaken veel beter behartigd zonden worden, als zij zelve kon gaan en daarin had zij misschien niet geheel ongelijk want de oude schilder was lang niet zoo bij de hand ais zij en te zeer verdiept in zijn knust, zoodat hij alleen oog had voor hetgeen daaraan dienstbaar te maken was. Thans maakte zijn liefde voor Edmèe hem echter scherp zinniger dan hij ooit voor zichzelf zon geweest zijn en waar het hare belangen gold, zou bij slint en voorzichtig zijn. (/Porti vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1