Nft. 260. 1880. Woensdag 3 November. 123* Jaargang". Het Atelier du Lys, Middelburg 2 November. MIBRELBURGSUHE COURANT. Dit blad verschijnt d age lij kg j mot uitzondering van Zon- on Foootdageni Prijs por 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentlen: 30 Cent per regel! Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité g. L. Daubk Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. VEEMARKT TE MIDDELBURG. Donderdag den 4eü November 1880van des Vuor middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders voornoemd, P1CKÉ, De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Eene eigenaardige figuur zal onze tweede kamer voortaan missen, door het overlijden van haar oudste lid, haar Bestor, zooals hij zelf zich gaarne noemde, C. A. baron de Bieberstein Rogalla Zawadsky, vroeger kavallerie-officier en sedert 1858 vertegenwoordiger voor Maastricht. Uit een aanzienlijk PooLch geslacht gesproten, vertoonde hij tot op het laatst van zijn 84jarig leven menigen karaktertrek, die aan den oud-militair zoowel als aan den edelman van niet-Hollandsche afkomst herinnerde. Rondborstig, eerlijk, driftig, onder scheidde hij zich in de kamer door de mïeve wijze waarop hij, soms met volslagen miskenning van het punt in quaestie, de belangen zijner „goede Limburgers" ter sprake, of de herinneringen uit zijn soldatenleven van meer dan eene halve eeuw geleden te berde gebracht. Men luisterde echter steeds met welwillendheid naar hem, zooals men doet naar een man, door zijn hoogen leeftijd en zijn karakter eerbiedwaardig, die het nooit lang maakte. De heer De Bieberstein was, in een tijd toen katholiek in 't godsdienstige en liberaal in de politiek nog samengingen, een liberaal en Thor- beckiaan. Hij noemde zichzelf dan ook nog een man van de „oude garde," ofschoon de werkelijke veteranen nit dien tijd, in den meer en meer naar Rome's kant afgedwaalde, moeilijk meer een wapenbroeder konden erkennen. Bij de ultramon- tanen van zuiveren bloede werd hij niettemin, wegens de aspiratien zijner jeugd, toch niet met een goed oog aangezien. Nu de „oude heer" vervangen moet worden, zal men ongetwijfeld van die zijde alles in 't werk stellen om zijne plaats op „waardiger" wijze te doen vervullen. Eigen Baard geeft eene plaat, voorstellende prins Frederik, met zijne dochter prinses Maria, zijn schoonzoon den prins Zu Wied en hun drie zoontjes, de bjarige Frederik, de 4jarige Willem en de Bjarige Victor. Het is een aardig tafereel. De oude heer, met zijn vriendelijk gelaat, houdt den arm om zijn oudsten kleinzoon geslagen, die, in matrozen kos tuum, even als zijn twee broers met een trompet ZFETJIX-iI-.ETOIISr. 63 DOOR de schrijfster van Mlle More. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK VL de vogels zijn gevlogen. „Mevrouw de gravin was een engel, en de engelen sloegen de vleugelen uit en vloden eerde rampen en misdaden een aanvang namen," zei mr. De Lys. „'tis waar, en toch is het onmogelijk om haar niet te betreuren Doch ter zakei er Werd dan afgesproken om m$n neef 's nachts te overvallen en Edmée besloot hem te redden. Zij Bloop naar het kasteel Gij begrijpt, mijnheer, dat ik hem na den dood zijner moeder niet meer gezien had en hij wist evenmin van mijn bestaan af, als gij," zei Edmée schielijk. De oude man boog statig. „Zij kwam te laat om hem te laten ontsnap pen. Ret yolk drong naar binnen, vond hen bij gewapend is. De prinses heeft haar jongsten knaap op schoot, terwijl de kleine Willem, in een Schotsch pakje, aan haar linker hand staat. De prins Zn Wied staat op den achtergrond. Zulke afbeeldingen zijn machtige middelen om een vorstelijk geslacht bij eene natie populair te houden. Ze veroorloven een blik in 't intieme leven der hooge personen, welke, bij uitzon dering! niet onbescheiden is. Vooral niet wanneer, zooals bier 't geval is, de personen, op de afbeelding voorgesteld, zelf hun toestemming daartoe gegeven hebben. Wij hopen dat Eigen Haard er ons meer zoo zal kunnen geven. Voor de betrekking van directeur der gasfabriek alhier, hebben zich 6B sollicitanten aangemeld. De heer J. A. de Bergh heeft in het TJir. Dag- blad een brief geschreven dien wij, met een paar krasse woorden, doch welke alleen in staat zijn onzen indruk weer te geven, walgelijk en schan delijk noemen. De bemoeiingen van genoemden heer met het misdrijf van W. M. de Jongh, hebben wij tot dusver onbeoordeeld gelaten. Wij zullen dit ook nu nog doen. Maar zeker is het dat hij, door zijn geschrijf en zijne drukte onmiddellijk na het plegen der daad, in niet geringe mate heeft toe gebracht om het groote, min ontwikkelde en weinig nadenkende publiekin zijne onberedeneerde wraaklust ten opzichte van den moordenaar te stijven. Dit wordt door hem zelf erkend. Heeft de heer De Bergh zich aldus aanvanke lijk tot tolk en aanstoker gemaakt van de ruwe hartstochten der menigte, thans doet hij hetzelfde in omgekeerde richting, door een even onberede neerd medelijden voor den persoon des misdadigers in 't leven te roepen. In bijzonderheden daarover zullen wij niet treden, dewijl wij aan 't geschrijf geen verdere verspreiding wenschen te geven. Genoeg, om over de waarde van 't geheel te oordeelen, is de vermelding dat onder de „wederwaardigheden", door welke het „noodlot" de familie De Jongh sedert vele jaren vervolgd heeft, ook medegedeeld wordt een droom, dien de wed. De Jongh eens gehad moet hebben. Daarin werd haar door het „noodlot", eeD goede engel des hemels kon het niet zijn, voegt de heer De B. erbij, verkondigd, dat op no. 7077 de hoogste prijs in de staatsloterij zon vallen. Onmiddellijk trachtte haar echtgenoot dat lot machtig te worden, maar helaas, het was reeds verkocht. En zie! enkele weken later valt op dat lot de f 100,000 in de 283e staatsloterij Op dit verhaal laat de heer De Bergh volgen: ^Ofschoon men door plichtgevoel weerhouden moet worden om een slechte daad te bedrijven, toch is het zeer waarschijnlijk, dat De Jongh nooit een moordenaar zou elkaar, gij kunt nagaan welk een ergerlijk tooneel er volgde „Ik begrijp alles. Hij werd gespaard onder voorwaarde dat hij haar zou huwen." „Ja, mijnheer, hy was nog zoo jong dat het leren hem dierbaar moest zijn, maar ik weet dat hij slechts aan mij dacht Zij liepen dien geheelen nacht door tot Mortemart, die arme kinderenhij kon natuurlijk niet blijven, maar hij Het haar bij mij en sedert hebben wij niets meer van hem vernomen. Bij wist niet eens dat wij te Parijs waren, toen hij eenigen tijd geleden even hier terug is geweest." „Gij ziet, mijnheer," zei Edmée kalmer, „dat wy hem moeten vinden om hem te verlossen van een burgerlijken band, die voor katholieken slechts een vorm is. Echtscheiding is gemakkelijk te verkrijgen, maar hij moet haar zelf aanvragen." Mr. De Lys zag de oude dame aan, die hem door een enkelen bUk duidelyk te verstaan gaf dat dit volstrekt niet was 'tgeen zij wenschte. „Arms witte bloem J" zei hij by zichzelf, Edmée aanziende, „ik denk dat gij sedert uw huwelijk geleerd hebt uw echtgenoot lief te heb ben 1" Gelukkig dacht hij ditmaal niet hardop. „Ik heb eens nagedacht of mijn neef ook met schilderen zijn brood zou verdienen; hij hield er altijd zooveel van en in het leger dient hij niet, daar er, zooals De Pelven zegt, geen aristocraten in mochten bljjven." geworden zijn, als zijn vader dat lot in de loterij had kunnen koopen." Wanneer door mannen of vrouwen van de allergeringste ontwikkeling dergelijke redeneerin gen en gevolgtrekkingen gemaakt worden, dan bedroeft men zich over de begripsverwarring, over het gemis van oordeel, ook op het gebied der zedekunde, waartoe onkunde kan voeren. Maar wanneer een man, die eenigszins de ge woonte van de pen te voeren bezit en tot de klasse der wel-opgevoeden in de maatschappij behoort, zoo iets schrijft en, het geschreven hebbende, het aan de openbaarheid durft overge ven, dan is men genoodzaakt te vragen„Man, waar is uw geweten als schrijver, waar uw oordeel als redelijk mensch, waar uw ideaal als arbeider aan de ontwikkeling van uw volk Vllssingen, 2 Nov. Ooggetuigen verhalen dat er ongeveer 50 a 60 schepen op de hoogte van Grimsby gebleven zijn. Gedurende zes uren woedde er eene vreeselijke storm, vergezeld van zwareu slagregen en hagel. Het strand leverde den volgenden morgen eeu akelig schouwspel op, daar er vele aangespoelde lij keu en wrakken over het strand verspreid lagen. Er was geen mogelijk heid om hulp te bieden, daar geen reddingbooten zich in zee konden begeven. Veere, 2 Nov. De nadere bijzonderheden omtrent de brik Forden hjoldkomen hierop neder. Het schip is gisteren door zware zeeën geheel ontzet en maakte 10 voet water, zoodat het hoogstwaarschijnlijk geheel ongeschikt gekeurd en gesloopt zal wordeü. De bemanning is aan boord van de reddingkotter, die gisteren morgen onge veer elf uren de plaats, waar de brik lag, naderde en zelve aan den grond bleef zitten. Heden morgen was het duidelijk te zien dat de kotter ook een eind verder de plaat opgeschoven was, zoodat het te vreezen is dat van dit keurige schip der Reddingmauischappij weinig of niets zal terecht komen. Onmiddellijk na het bekend worden van de aanvrage om hulp zijn door dm alhier wonenden tonnenlegger M. J. van Beveren alle middelen aangewend om bijstand te verleenen, terwijl het personeel, behoorende bij de schroef stoomboot Adriana Christinavan den heer F. Volker te Dordrecht, het eerst bij het in gevaar zijnde schip geweest is en terstond alle pogingen heeft aangewend om te redden wat mogelijk was. Zoodra het ongeval bekend was, waren hier alle handen gereed om te werken en in een oogwenk was alles gereed. De reddingkotter kwam onge- v.eer li uur later bij de plaats van het onheil. Op het gisteren door ons medegedeelde bericht, betreffende een schoener die op het Nieuwe Zand gestrand is, heeft vermoedelijk betrekking het „Ik weet niet of gij wel alles kunt gelooven wat die zegt," zei Edmée heel zacht. „Wist hij dat gij de vrouw van mijnheer De St Aignan waart, mevrouw?" „Zeer goed," antwoordde Edmée met na druk. „Die De Pelven moet deerlijk in verzoeking geweest zijn om zijne vuile hand op haar te leg gen, zij is betooverend en steelt iemand onge merkt hethart," dacht de oude man, maar hy zei: „Wat denkt gy dat ik voor u doen kan, dames „Wij meenden dat hij, zoo hij zich aan de kunst gewijd heeft, misschien in Italië zou zijn en dat gij dan door een vriend wellicht iets aan gaande hem zoudt kunnen vernemen." „Dus hebt gij alleen den wensch geuit om mijn leerling te worden, teneinde een middel te vinden om tijding van hem te krijgen „Neen, neen, mijnheer, ik hoop dat gij my die eer buitendien waardig keurt,maar ik kan niet den heelen dag in uw atelier doorbrengen, want ik heb mijn werk voor Pinard. Ik verdien nu nogal veel en zou mijn lessen kunnen betalen „Welke lessen?" „De uwe hoop ik." „Droomt gij „Zijn zij dan zoo kostbaar?" vroeg Mlle De St Aignan, verbaasd over dit antwoord. „Ik verkoop mijn lessen niet." volgende telegram, dat van den vuurtoren van West-Schouwen geseind wordt: „Volgens aangespoeld certificaat of decharge, zal het gezonken schip zijn de Engelsche kust vaarder Saxon no 42998, van Preston, gezagv. William H. PeareJ. Onder de aangespoelde in ventaris en wrakhout is ook een vrouwenpor tret, in enveloppe, geadresseerd aan Miss Col lins, Duke of Cornwall hötel Plymouth." De audiëntie van den minister van financien zal Donderdag, den 4en November, niet plaats hebben. Oostburg, 1 Nov. De raad dezer gemeente heeft heden op het verzoek van de heeren Boers en Le Baigue, aanvragers om concessie voor een tramweg van Breskens naar Maldeghem, om ondersteuning van die onderneming, eenparig be sloten om, onder zekere voorwaarden, bij het openen van die lijn, eene toelage van 500 'sjaars, gedurende 10 achtereenvolgende jaren, uit de gemeentekas te verleenen. Kanton Oostburg, 1 Nov. Nadat wij een tijd lang geen Belgische centen meer gezien hadden, begint die vuile niiheemsche munt zich in ons kanton weer overal te verfoonen. Het ware te wenschen dat door de politie streng werd toegezien, en ieder die zich maar in het geringst aan de verspreiding schuldig maakte, werd gestraft. Dat zou iets helpen, maar niet geheeler is maar éen middel om voorgoed een einde te maken aan de verwarring, die tegen woordig heerscht tusschen Belgische en oude Holland sche centen en de bijna even groote halvestuiverstukken, en dat is: de oude centen geheel buiten omloop stellen. Dan zal het on mogelijk zijn Belgen onder Hollanders te smok kelen, want het formaat der nieuwe centen met dat der Belgen scheelt te veel. Tevens zouden de vergissingen ophouden, die nu telkens plaats hebben tusschen oude centen en nieuwe halve stuiverstukken. Waarom voert de regeering dien gewenschten doortastenden maatregel niet in Waarom, in vredes naam, moet bijna alles in Nederland eerst half tot stand komen om dan later, na veel moeite en meer kosten, eerst geheel ingevoerd te worden Jan Salie zal dat raadsel wel oplossen, maar in tusschen zit ten wij ermêe. Den 30en October heeft te Parijs de uil wisseling plaats gehad eener verklaring, waarbij het han- delstractaat tusschen Nederland en Frankrijk van 7 Juli 1865 (Stbl. no. 109), dat anders inge volge opzegging der Fransche regeering den 3en December a. zou ophouden van kracht te zijn, verlengd wordt tot na verloop van zes maanden, te rekenen van de afkondiging van het nieuwe Fransche algemeene tarief van rechten. „Dan moet ik u verschooning vragen dat ik erom verzocht heb" zei Edmée geraakt. „Neen ik verkoop mijn onderwijs niet. Ik geef het somtijds. Ik heb meer geld dan 'k be hoef. Laat zien wat gij kunt." Eensklaps werd hij alleen kunstcriticus en zag hy geen gravin De St Aignan meer voor zich, maar een aspirant, die zijn heiligdom wilde be treden en met gefronste wenkbrauwen keerde hij zich van een bloemstuk dat hij lang bekeken had, zonder iets te zeggen, naar de waaiers en doozen die zij voor hem geplaatst had. Haar hart kromp ineen toen hij nog altijd bleef zwijgen en hetgeen hy zei, toen hij eindelyk sprak, was ook verre van bemoedigend ■—„Wathebt gy dat prullewerk gemaakt? Gij hebt het zonder meester zoover gebracht en nu verspilt gy uw tyd cd bederft uw hand met doosjes en waaiers te beschilderen 't Is schan delijk, onvergefelijk, zeg ik u." „Maar beste meester, wij moeten toch leven," zei Edmée geheel gerust gesteld. „Wat levenvervolgde hij minachtend, „Wat heeft de kunst daarmede te maken Is er al geen prulwerk genoeg op de wereld Leven niemand is een echt kunstenaar, als hy zich niet kan opofferen." „Maar men mag anderen toch niet opofferen" zei Edmée fluisterend, met een blik op Mlle De St Aignan, die best deed om te begrijpen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1