MIDDELBURGSCHE COURANT BIJVOE GSBL Middelburg, 1 November. Gemeenteraad van Middelburg. VAN DE VAN Dinsdag 2 November 1880. N° 259. Zitting van Vrijdag 24 October. Vervolg. De vergadering heropend zijnde, legt de voor zitter over de gemeentebegrooting voor 1881. Alvorens de algemeene beraadslagingen te openen, wenseht de voorzitter eerst eenige ophelderingen te geven waarom de oorspronkelijke begrooting eene zoo groote aiwijking met de tegenwoordige vertoont. In April is door burg. en weth. toegezegd een uitvoerig plan met begrootingen voor eenige openbare werken, die naar het oordeel van burg. en wetb. moeten worden verricht en waarvoor het sluiten eener leening noodzakelijk zijn zal. Toen nn, na April, bekend werd dat eene groote leening zou noodig worden voor de gasfabriek heeit men, om alles gelijk te kunnen behandelen beijverd, zich te leveren hetgeen was toegezegd. De voorzitter brengt hierbij aan den gemeente- l tameester openlijk hulde voor diens bijzonderen ijver en voortvarendheid, waardoor het mogelijk geworden is de belofte gestand te doen. Dewijl echter eerst 15 October een bepaald voorstel kon gedaan worden, moest de begrooting gewijzigd worden. De voorzitter opent alsnu de algemeene beraad slagingen. Nadat de heer Fokker eenige bedenkingen tegen het rapport der commissie van fabricage heeft aangevoerd, welke door den voorzitter worden wederlegd, stelt de voorzitter v<5or, alvorens tot de behandeling der artikelen over te gaan, het voorstel van bnrg. en wetb. omtrent de leening te behandelen I Er zal eene geldleening aangegaan worden tegen eene rente van 4 pot. Zonder beraadslaging vereenigt de raad zich biermede. II Deze geldleening zal verdeeld worden in twee of meer seriën. De heer Fokker heeft bezwaar tegen twee seriën, waardoor, naar hij meent, de leden eenige concessie doen voor de volgende voorstellen. De voorzitter merkt op dat de raad waarschijn lijk in de eerste serie niet zal willen opnemen die sommen die eerst later benoodigd zullen zijn, doch, zooals de post voor verbouwing der school, ook wel door leening gedekt zullen moeten worden, en aan welken bouw de gemeente zich niet kan onttrekken. Hetzelfde is ook het geval met den post voor de verniecwing enz. der gasfabriek, die vroeger of later benoodigd zijn zal. De beer Fokker zegt dat hij zich niet zon wenschen te onttrekken aan verplichtingen, maar dat zijn bezwaar hoofdzakelijk de cijfers geldt, waarvan bij de juistheid niet kan beoordeelen. Met algemeene stemmen, met uitzondering van die van den heer Fokker, wordt dit voorstel aange nomen. III. De eerste serie der geldleening zal strek ken tot dekking der kosten van: a aankoop der gasfabriek en van hetgeen daarbij, behoort, 104,000. De beer Snijders, opmerkende dat onder die som ook begrepen is f 6000 voor steenkolen, vraagt of het niet mogelijk is het leenen dier f 6000 te ontgaan. In de gemeentekas is steeds een aanzienlijk saldo voorhanden; kan daaruit niet tijdelijk de kas der gasfabriek, geheel en al eene stedelijke instelling zijnde, gesuppleerd wor den? Het geld ligt in den regel toeh renteloos, terwijl, wanneer de gasfabriek een drie maanden werkt, voldoende fondsen voorhanden zullen zijn. De voorzitter heriunert den heer Snijders dat wanneer op 1 Jan. voor 6000 steenkolen worden overgenomen, die voorraad slechts strekt tot 1 April. Wel is waar komt in Febr. reeds een deel der som binnen, doch dan moet ook weder nienwe voorraad worden besteld en betaald, terwijl boven dien een zeker bedrijfskapitaal noodig is. Ook bestaat nog de mogelijkheid dat aan het een of abder, bijv. aan een fabrieksmeter, die allicht f 4000 kost, behoefte is, welke aankoop uit die som zou kunnen worden bestreden, terwijl einde lijk, mocht het geld niet noodig blijken te zijn, het voor de tweede serie uitgetrokken bedrag gemakkelijk kan verminderd worden. Nadat de heer Dronkers nog erop gewezen had dat bij eene dergelijke zaak iederen dag geld noodig is, wordt de post zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. b den bonw eener nieuwe school B, 25,900. Nadat eene vraag van den heer Snijders, of deze som een bloote credietpost is en of de plannen voor de school Ook hog aan het onderzoek der Commissie van fabricage zullen onderworpen wor den, door den voorzitter toestemmend is beant woord, wordt ook deze post zonder hoofdelijke stemming aangenomen c. aflossing van de leeningen van 1871 en 1878, 153,000. De heer Luteijn verklaart zich met dit onder deel niet te kunnen vereenigenhet komt hem niet voegzaam voor tegenover de vroegere geld schieters om, nu het crediet verhoogd is, geld van anderen tegen lager rente op te nemen. Erken nende dat de lasten volgens het plan gemakke lijker te dragen zijn, merkt spreker op dat dit alleen het gevolg is van het uitstellen der betaling. De directe voordeelen, door bnrg. en weth. op f 1200 geraamd, komen hem niet zoo hoog voor. Spreker toont een en ander met becijferingen aan en stelt voor den post weg te laten. Hij merkt eindelijk op dat hij gaarne de dure leening van 1871 zon willen opruimen, doch daartoe de 10.000 die nog van het saldo der weeskamer disponibel zijn, zon wensehen te gebrniken. De heer Tak deelt de bezwaren van den heer Luteijn niet. De raad heeft zich bij het sluiten der leening de bevoegdheid voorbehouden, de aflossing te doen wanneer dit wenschelijk voor komt, zoodat, nu eene regeling in het belang der gemeente noodig is, geen bezwaar tegen het voorstel van burg. en weth. bestaan kan. Wat betreft de onvoegzaamheid tegenover de vroegere geldschieters, meent de heer Tak niet onopgemerkt te mogen laten dat van de leening van 1871 nu reeds meer dan de helft is afgeloBt, niettegen staande volgens het plan nog slechts 8000 had moeten afgelost zijn; wat dns voor de eene helft geldt, is ook op de andere van toepassing. Daarna treedt spreker in eene becijfering van de voor deelen en toont aan dat de door het dag. bestnnr genoemde som de jniste is. De heer Luteijn zegt een voorstander te zijn van aflossen, doch herinnert dat de door den heer Tak bedoelde aflossingen baar grond vinden in toevallige batenverkoop van rentegevende waarden en de saldo's van de wisselbank en de weeskamer, zoodat in de aflossing niets onbillijks was. De heer Nagtglas verklaart zich voor het denkbeeld van den heer Luteijn, evenals de heer Snijders, die, ofschoon hij eene leening uitsluitend voor de gasfabriek had gewenscht, zich na de ontvangen inlichtingen met den post lett. b ver- eenigde. Wordt nn ook deze post in de leening opgenomen, dan vreest hij dat dit later moeilijk heden zal opleveren voor het beoordeelen van den stand der gasfabriek. De heer Fokker verklaart ook bezwaar te hebben tegen het onderdeel c, vooral met het oog op de samenvoeging van de leening van 1871 met die van 1878. Hij zou kunnen stemmen voor aflossing der leening van 1871, omdat de obligatie- houders tien jaar lang 5 pet. intrest hebben genoten, doch is tegen de aflossing der laatste leening. In verband hiermede vraagt hij splitsing van letter c. De voorzitter verklaart zich daartoe bereid. Hij merkt nog op dat het voorstel vooral is ge daan naar aanleiding van een brief der fin. commissie, terwijl bij het denkbeeld als zou af lossing onrechtmatig zijn bestrijdt. Alsnu wordt in stemming gebracht het voor. stel om de som voor de aflossing der leening van 1871, per resto f 96.000, in de nieuwe leening op te nemen en met 12 tegen 4 stemmen daartoe besloten. De heeren Lutein, W. A. van Hoek, Snijders en Nagtglas stemden tegen. Daarna wordt hetzelfde voorstel gedaan voor de leening 1878, per resto f 57.000. Na eene gedacbtenwisseling tussehen de heeren Tak, Fokker, Liebert en den voorzitter, over de aan de aflossing verbonden voordeelen, wordt het voorstel met 10 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Lnteijn, W. A. van Hoek, Fokker, Snijders, Nagtglas en Jeras. De geheele eerste serie, ten bedrage van f 283.000 wordt daarna zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. De algemeene beraadslagingen over de volgende seriën geopend zijnde, zegt de heer Van Berlekom hierop een amendement te zullen voorstellen en wel om bij de tweede serie te voegen een nieuw artikel d, verbetering van afvoer van vuil, memorie. Dit amendement heeft ten doel nit te maken of de gelden der leeDing kunnen worden aangewend tot verbetering der Heerengracht, de sloot achter het ziekenhuis en voorts in nitgestrekte beteekenis voor verbetering in den afvoer van vnil, b. v. ook tot invoering van het tonnenstelsel, opdat een einde worde gemaakt aan de primitieve manier waarop in sommige achterbuurten de faecaliën op de straat worden gedeponeerd. Dit amendement overgelegd zijnde, worden eerst de onderdeelen behandeld van het voorstel van burg. en weth. IV. De volgende seriën der geldleening zullen strekken tot dekking van de kosten van: a. Verbetering, uitbreiding en vernieuwing der gasfabriek en der geleidingen f 57,000. De heer Fokker heeft bezwaar tegen dezen post omdat het cijfer hem niet gemotiveerd voorkomt en zou liever memorieposten uittrekken, omdat hij zich niet gaarne aan cijfers bindt. De voorzitter meent dat er stemmen znllen opgaan tegen memorieposten en herinnert den heer Fokker dat dit cijfer niet zoo geheel onge motiveerd is, maar wel degelijk steunt op het rapport iö Jüni of Juli door bnrg. én weth. en de commissie van iabricage opgemaakt. De heer Luteijn merkt de heeren Fokker en Van Berlekom op dat in een leeningplan geen memorieposten knnnen voorkomen, doch dat die beeren hetzelfde kunnen bereiken door de posten voor memorie op de begrooting te brengen. Nadat eene vraag van den beer Snijders, of men door aanneming van deze posten ook voor 't ver volg aan de cijfers gebonden is, door den voor zitter ontkennend is beantwoord, wordt punt a in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen, behalve die van den heer Fokker. b. Ameublement der nienwe school B en van verbouwing der scholen A en C f 11,400. De heer Fokker verklaart op dezelfde gronden als zoo even zijn aangevoerd te znllen tegen stemmen. Overigens vereenigen alle leden zich met dezen post. o. Vernieuwing der beschoeiing aan den Koren dijk f 24,000. De heer Fokker zal ook tegen dezen post stemmen, omdat, naar hij meent, de herstellingen nit de gewone middelen moeten worden verricht en alleen voor nieuwe werken mag worden geleend. De voorzitter antwoordt hierop dat tnsaehen herstellingen een belangrijk verschil bestaat en dat vroeger ook voor verbetering der havenwerken geleend is. De heer Snijders zal het denkbeeld van den heer Fokker ondersteunen. Spreker komt het voor dat de commissie van fabricage nog niet heeft uitgemaakt oi beschoeiing van hout of steen wenschelijk is. Naar sprekers meening kan jaarlijks een gedeelte op de begrooting gebracht worden. De voorzitter merkt op dat dit laatste, volgens de inlichtingen die door bnrg. en weth. zijn inge wonnen, niet mogelijk is, aangezien men dan telken jare zon moeten afdammen. Voorts geldt ook hier weder hetgeen bij andere punten is gezegdde cijfers zijn niet verbindend en er kan evengoed eene beschoeiing van hout als een van steen gemaakt worden. De heer Snijders zegt dat het bezwaar van afdammen misschien geldt voor een steenen be schoeiing, doeh dat hij betwijfelt of dit voor hout het geval is. Het vaststellen van het cijfer van f 24.000 vindt hij gevaarlijk, omdat daarin voor een deel reeds de erkenning van het wensohelijke eener steenen beschoeiing zon zijn te vinden, terwijl hij niet onopgemerkt wil laten dat uit de renten van het verschil der kosten van een houten of steenen beschoeiing, eene houten beschoeiing kan worden gemaakt. De heer Dronkers acht de wijze waarop de fin. commissie de zaak van den Korendijk heeft opgelost eene zeer praktische, ofschoon hij erkent dat zij zieh een weinig op technisch terrein heeft hegeven, door uitspraak voor eene steenen be schoeiing te doen. Om het bezwaar van den heer Snijders weg te nemen wenseht hij de toezegging gegeven te zien, dat als de tijd voor de vernieu wing daar is, de projecten weder ter tafel zuilen gebracht worden. De heer J. A. van Hoek zal tegen den post stemmen, omdat niet genoegzaam beslist is of het werk tot de gewone of buitengewone werken behoort. Naar zijne meening is het een onder- hondspost, die nit de gewone ontvangsten moet gevonden worden. De heer Tak, ofschoon in de tin. commissie tot de minderheid behoord hebbende die dezen post wensehte te schrappen, zal nu voor het voorstel stemmen, om aan den raad, wanneer de beschoeiing mocht invallen, vrijheid van handelen te laten en omdat hier niet wordt beslist dat zal, maar eenvoudig dat kan geleend worden. De voorzitter dringt op aanneming van het voorstel aan, terwijl, mocht de nood dringen en geen middel tot voorziening aanwezig zijn, de tegenstemmers de volle verantwoordelijkheid daarvoor op zich laden. Hij herhaalt ook de woorden in het laatste rapport neergeschreven, dat burg. en weth. zich nederleggen bij het gevoelen der fin. commissie om dezen post van de begroo ting te nemen, in het vertrouwen dat de raad, wanneer bij erger achteruitgang van de beschoeiing het middel om de herstelling te bekostigen aangewezen en voorhanden zijn zal, hun ook het gebrnik van dat middel zal toestaan. De heer Fokker is van meening dat ook zonder dit bedrag in de leening op te nemen het middel tot dekking voorhanden is en wenseht een post op de begrooting te brengen voor herstel der beschoeiing, daar ook hij zich anders bij voorko mende calamiteiten niet zou verantwoord achten. Nadat de heer W. A. Van Hoek zijne stem, die hij voor het voorstel zal uitbrengen, heeft gemotiveerd, wordt dit in stemming gebracht en met 12 tegen 4 stemmen aangenomen. De heeren J. A. Van Hoek, Fokker, Snijders en Jeras stemden tegen. De heer Van Berlekom, het woord verkregen hebbende tot verdediging van zijn amendement, zegt bij het vroeger aangevoerde alleen te moe ten voegen dat de heer Luteijn hem naar de begrooting verwijst, om daar een memoriepost voor te stellen, doch dat hij de ervaring heeft bekomen dat het dan een memoriepost blijft. De heer Tak gelooft dat de raad, daargelaten wat zal worden gerapporteerd, een blijk van belangstelling kan geven en wensoht daarom den voorateller in overweging te geven aan zijn amendement een vast cijfer te verbinden. De heer van Berlekom wijzigt alsnu zijn amen dement door eene som van f25000 voor te stellen. De heer Lambreehtsen heeft bezwaar tegen dit cijfer, dat, naar zijne meening, geheel in de lucht hangt. Hij twijfelt dan ook ot gedeputeerde sta ten daaraan hmine goedkeuring zullen verleenen. De heer Jeras komt tegen de meening van den vorigen spreker op en toont aan dat dit cijfer op goede gronden stennt, dewijl in der tijd verschil lende plannen voor verbetering der Heerengracht zijn opgemaakt die op een bedrag van f 17000 werden geraamd. Voor de overige door den voorsteller bedoelde verbeteringen is f 8000 een zeer aannemelijk bedrag. De heer Luteijn kan zich niet met deze becij- ring vereenigen en deelt de meening van den heer Lambreehtsen. Tot staving van dat gevoelen herinnert hij dat eenigen tijd geleden ook een plan van leening van het polderbestuur van Waloheren is afgekeurd, omdat dit ged. staten niet behoorigk omschreven voorkwam. Ter voorkoming van moeilijkheden zou de heer Lnteijn dezen post liever op de begrooting zien gebracht. In stemming gebracht, wordt het voorstel-Van Berlekom met 9 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren De Wind, Lambreehtsen, Luteijn, Liebert, Snijders, Dronkers en Van Teij- lingen. De geheele tweede serie, thans f 117,000 bedra gende, is alzoo aangenomen. Na de vaststelling van het plan der leening wordt] overgegaan tot de artikelsgewijze behan deling der begrooting, beginnende met de Uitgaven. Bij hoofdst. I, afd. II, art. 5: jaarwedden van opzichters bij de gemeentewegen en werken f 1000, vraagt de voorzitter namens burg. en weth., mach tiging om wanneer, met het oog Op de verschillen de werken, de gemeente-bouwmeeBter meer hulp noodig mocht hebben, een tijdelijken opzichter in buitengewonen dienst te honden. Zonder beraad slaging wordt die machtiging verleend. Eveneens wordt goedgevonden in de onderdeelen van art. 10 van datzelfde hoofdstnk, jaarwedden van leeraars, onderwijzers, enz., eene kleine wijziging te brengen. Bij art. 12, jaarwedden van meters, wegers, keurmeesters enz., wijst de heer J. A. van Hoek, met het oog op de onlangs uitgevaardigde wet op de openbare middelen van vervoer, erop dat voor een keurmeester van vaartuigen geen jaarwedde is uitgetrokken. De voorzitter deelt mede dat hieromtrent later een voorstel zal gedaan en de kosten uit onvoor ziene uitgaven znllen gevonden worden. Bij art. 14, jaarwedde van de dienaars van politie, 4425, herinnert de heer J. A. van Hoek aan het door hem gedaan voorstel tot reorganisa tie der politie. (Zie Midd. Crtvan 11 October jh no. 240.) Terwijl de voorsteller de commissie van fin. vooraf dank brengt voor den bloemenregen over dat voorstel uitgestort, meent hij haar geen dank te moeten brengen voor haar doel om het eronder te begraven. Keeds in het vorig jaar is door hem met een enkel woord over de inrichting der po litie gesproken en tuen eene verandering voorge steld, en hoewel de toenmalige voorzitter daar tegen bedenkingen van fiaaneieelen aard had, gaf hij toch de belofte binnen eenigen tijd een voor stel tot reorganisatie te doen. Spreker had gehoopt dat dit zou gebenren, doch is daarin teleurgesteld, waarom bij nn van zijn recht als raadslid om zelf een voorstel te doen, gemeend heeft te moeten gebrnik maken. De financieele commissie heeft erkend dat eene sterkere politiemacht eene gansch niet verwerpe lijke zaak was, maar erbij gevoegd dat men ,het goud te duur kan koopen." Wanneer het bedoelde voorstel werd aangenomen zon echter naar spre kers meening geen goud, doch wel „ijzer" verkre gen worden. Hij verlangt niet te komen tot eene beste organiseering, alleen tot eene goede. Dat dit geld zal kosten is niet te ontkennen, doch dat is altijd het geval als men een slechten toestand wil verbeteren. Vroeger werd te weinig uitgegeven en nu wordt voorgesteld wat noodig is. Zoo straks is door den heer Van Berlekom opgemerkt dat de raad nimmer voor groote uitgaven is teruggedeinsd wanneer het het belang der gemeente gold, spreker meent dan ook dat de eerste vraag moet zijn: is de uit gaaf noodig? terwijl de geldquaestie de tweede plaats inneemt. Wanneer men vergelijkt wat in andere gemeenteD, van dezelfde grootte als Mid delburg, voor de politie besteed wordt, b. v. Zutfen, Breda, of Deventer, blijkt dit van 13 tot f 17000 te bedragen. Als bewijs dat de toestand alhier verbetering behoeft, toont de heer Van Hoek aan dat van de 7 agenten, die men heeft by de tegenwoordige organisatie, er nanwelijks 4 voor de straatpolitie beschikbaar zijnéen is steeds aan 't station en een op de wacht, terwijl een derde, die aan 't hoofd der nachtwacht moet staan, den dag te voren geen dienst kan presteeren. De dagdienst duurt 14 nren; nu kan eik agent onmogelijk 14 uren dienst doen, zoodat het aantal dienstdoende agenten slechts 3 bedraagt, van welke somtijds nog een bij begrafenissen, huwelijken of openbare verkoopingen (waar hij somtijds het geld met den potlepel ophaalt) figureert. Spreker vraagt of die toestand houdbaar is De voorzitter antwoordt dat hij begrijpt, dat de heer Van Hoek teleurgesteld is omdat aan de belofte door zijn voorganger gedaan niet is voldaan. Toen de voorzitter de betrekking van burgemeester

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 5