1880,
If»: 259.
123» J aargangi
Dinsdag
2 November.
Het Atelier du Lys,
Middelburg 1 November.
COUIUNT.
idoa<
Dit blad verschijnt dagelyksj
met uitzondering,van Zon- en Feestdagen:
Prijs per 3/m. franoo 3,50.
Afzonderlpe nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Oent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 'f, 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaateruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Bij deze oourantjbehoort een BIJVOEGSEL.
Gisteren middag werd in de sociëteit St Joris
alhier, onder voorzitterschap van den heer C. M.
van Visvliet, eene vergadering gehouden van
afgevaardigden uit de leden der onderwijzers-
weduwenbeur8 in Zeeland, teneinde in het regle
ment dier instelling, in verband met de nieuwe
wet, de noodige wijzigingen te brengen.
Voordat deze vergadering aanving werd een
bijeenkomst gehouden van onderwijzers en leer
aren in Zeeland, die zich hadden vereenigd om aan
den heer C. M. van Visvliet, sedert 1857 als inspec
teur van het lager onderwijs in Zeeland werkzaam
en met 1 November van die betrekking ontheven
een blijk van sympathie te geven. Behalve een
70tal der deelnemers, waren de burgemeester
dezer gemeeDte, de heer Van Teijlingen, school
opziener, benevens een aantal scboolautoriteiten
tegenwoordig.
De heer Van Visvliet, tot deze bijeenkomst
uitgenoodigd, werd door eene commissie, bestaande
uit de heeren De Man, Van Sluijs, De Jager,
Oost veen en Cense, binnengeleid, waarop de heer
De Man, wien het voorzitterschap was opgedragen,
eene korte toespraak hield.
Hij bracht den heer Van Visvliet dank, dewijl
hij gevolg had gegeven aan de tot hem gerichte
uitnoodiging, om eenige oogenblikken vóór dat
hij zich weder nederzette om de belangen der
onderwijzers te behartigen, in deze vergadering
te komen, waardoor hij aan de onderwijzers en
onderwijzeressen uit alle oorden van Zeeland ge
legenheid had gegeven om te voldoen aan een
innigen wensch van hun hart.
Heden zoo oDgeveer vervolgde de heer De
Man staan wij aan de grens van een afgesloten
tijdperk, een tijdperk waarin wij zoovele bewijzen
uwer welwillendheid mochten ontvangen, waar
van de herinnering ons als met zoovele banden
aan u verbindt. Die grens te overschrijden zon
der u onze gevoelens van hoogachting en waar
deering te doen blijken, kunnen en mogen wij
niet.
De heer De Man gaf daarna het woord aan
den Nestor der Zeeuwsche onderwijzers, den heer
P. Kwekkeboom, hoofdonder wijzer te Arnemuiden,
die als tolk van allen eene toespraak in dichtmaat
hield en den aftredenden inspecteur, als bewijs
van waardeering, uit naam van allen een geschenk
aanbood. Dit geschenk is vervaardigd bij de firma
Van Kempen te Voorschoten en geleverd door
den heer Van Gorcum alhier. Het bestaat in een kost
baar zilveren koffie- en theeservies. Op den voet van
ZFETJILIjETOIN-.
SS
DOOR
de schrijfster van MUe More,
TWEEDE DEEL.
HOOFDSTUK V.
„ZOU IK U NIKT KENNEN
„Wij moesten er zoo min mogelijk aristo
cratisch uitzien, monsieur, en dus zei ik, ik wil
een boerin worden, als gij wilt, maar een burger
vrouw nooitdaarom heb ik deze kleeren aan
getrokken en die muts opgezet en ik bevind mij
er zeer wel bij. En dus hebt gij mij herkend 1
Ik moet er toch veel onder uitzien?"
„Niemand, die Mile De St Aignan eens ge
kend heeft, zou haar ooit kunnen vergeten."
„Ach, gij zijt veel te beleefd om iets anders
te zeggen! maar ik weet dat ik er uitzie als een
oude vrouw."
„Maar hoe komt gij hier?" vroeg mr. De
zichtbaar ontroerd; bij de herinnering aan
de suikervaas is bet volgende inschrift aangebracht
Den WelEdelgestrengen heer C. M. van Visvliet den
31 October 1880 aangeboden door de onderwijzers
onderwijzeressen in Zeeland. Het is aangekocht uit
bijdragen van bijna alle, zoo openbare als
bijzondere, onderwijzers en onderwyzeressen in
Zeeland.
De,oheer Van Visvliet betuigde zijne verrassing
over zulk een bewijs van waardeering. Terwijl
hij verklaarde dat hetgeen door hem gedaan is
kunnen worden nog ver bleet van hetgeen hij
wenschte te doen, dankte hij allen voor de hem
steeds betoonde medewerking en gaf de verzeke
ring dat, ofschoon de wet voortaan een gedeelte
van zijn ambtsgebied aan andere handen toever
trouwt, hij steeds met de meeste belangstelling
voor aller welzijn zal zijn vervuld.
*Hontcnfsse, 31 October. In de gisteren ge
houden zitting van den raad dezer gemeente is
met algemeene stemmen besloten:
1° aan de aanvragers om vergunning voor een
stoomtramweg tusschen Walzoorden en Hulst toe
te zeggen den geldelijkeu steun der gemeente,
doch het bedrag van dien steun eerst te bepalen,
nadat meer gegevens bekend zullen zijn;
2° onder de nieuwe onderwijswet eene plaatse
lijke commissie van toezicht te behouden en de
metl November a. aftredende commissie schrifte
lijk den dank van den raad te betuigen.
Vllssingen, 31 Oct. Blykens gisteren avond
laat alhier bij de reederij ontvangen telegram van
den gezagvoerder Rijke, is de schoener Frangois
alhier thuis behoorende en eigendom van den
heer F. Wibaut, in den laatsten storm op de
Engelsche kust vergaan. De bemanning is op
visschersbooten gered en te Grimsby binnenge
bracht.
Het schip whs geladen met hout, kwam van
Riga en was bestemd naar Middelburg. Toen
het van Bolderaa vertrokken was heeft het reeds
met storm te worstelen gehad, zoodat het terng
moest keeren en een tiental dagen moest wachten.
Daarna met andere vaartuigen weder vertrokken,
vond het aan de Engelsche kust zijn ondergang.
Vllssingen, 1 Nov. Het Noorsche brikschip,
dat in het Yeergat nabij de zwarte ton no. 3
gestrand is, is de Bordenskjoldkapt. Arff, welk
schip, met eene lading planken naar Dieppe be
stemd, uit het Engelsche Kanaal met verlies der
marszeilen terug gestormd, en bij eene poging
om de Roompot in te loopen gestrand is.
Gisteren werden vergeeteche pogingen gedaan
om het schip vlot te krijgen; men gaat vooit
zooveel het weder dat toelaat de lading te lossen.
Op de Westhavendam van Ter Neuzen is ge
strand het Engelsch stoomschip John Bladivorth
met steenkolen naar die haven bestemd. Het
haar vroeger leven te St Aignan. Die armoedige
kamer, die hij voor Edmée te nauwernood goed
genoeg gevonden had, kwam hem nu eensklaps
onbewoonbaar voor.
„Dat is te lang om te vertellen," zei Edmée.
„Wel neen, volstrekt niet, als mijnheer het
gaarne wil hooren. Mijn tong is stijf geworden,
uit gebrek aan beweging. Verbeeld u, mijnheer,
dat dit kind door de gebeurtenissen der laatste
jaren zóo bang is geworden, dat zij mij nog steeds
verborgen wil houden, ofschoon ik overtuigd ben
dat niemand meer mijn hoofd begeert, dat alevel
nooit veel waard is geweest
„Zij heeft gelijk, duizendmaal gelijk, made
moiselle. Uw naam alleen is een groot gevaar
en uw uiterlijk verraadt terstond uw voorname
afkomst.
„Dat zegt gij maar omdat ik zoo slecht mijn
rol gespeeld heb, fi done l gij moogtmij mijne
gebreken niet zoo verwijten," zei Mile De St
Aignan, in haar hart verblijd over het oprechte
compliment. „Ik heb eerst een geruimen tijd in
een klein stadje bij Moulina gewoond, waar mijn
broeder voor mi} na den dood zijner vrouw een huis
gekocht had, herinnert gij u haar nog?"
„Wie zou haar ooit kunnen vergeten Haar
naam heeft een liefelijker klank voor mij dan
eenige andere."
Edmée zag hem met tranen in de oogen aan.
„Daarna woonden wjj in een akelig huis in
schip is, na lichting van de lading vlot en in de
haven gekomen.
Gisteren werd alhier door Belgische loodsen
ter reede gebracht de Engelsche bark Entreprise
van Portsmouth. Dit schip werd verlaten gevon
den nabij Blankenbergnadere bijzonderheden
ontbreken.
Bij de aankomst van de mailboot Prinses Marie
gisteren morgen, vermistte men een passagier le
klasse, welke tot hedeu nog niet gevonden is.
Men gist dat de man des nachts over boord
geraakt is. Hij was des avonds met een vriend
aan boord gekomen doch had, toen deze zich te
slapen legde, aan den administrateur gezegd dat
hij geen slaapplaats noodig had en niet naar
beneden zou gaan.
Veere, 1 Nov. De kotter Willem van Houten
van de Zuid Roll. Redding maatschappij, ter assis
tentie aanwezig bij de nabij de plaat Onrust
gestrande Noorsche brik Fordenskjoldis heden
ochtend door de onstuimige zee, ten gevolge van
het breken van de ankerketting, van zijn anker
geslagen en aan den grond geraakt. Onmiddellijk
werd door de sleepboot Sliedrecht assistentie ver
leend, welke onder toezicht van den tonnenlegger
Van Be veren een lijn aan boord van den kotter
wist te werpen. Ongelukkig was de equipage
van den kotter grootendeels aan boord van de
brik, zoo dat men niet in staat was de zware tros
in te halen, en zit de kotter nu hoog op de plaat.
Heden middag is een schooner, uit zee binnen
komende en de Roompot binnenzeilende, op het
Nieuwe Zand gestrand. Men zegt dat de equipage
in het want zit. Er is van Zierikzee uit assis
tentie gevraagd aan den kotter te Veere, die
echter zelf op de plaat Onrust zit en dus niet
in staat is hulp te verleenen.
Onder de laatstelijk bij de tweede kamer inge
komen adressen bevindt zich éen van C. Polder
man en 16 andere landbouwers en neringdoenden
op Walcheren. Adressanten hebben bezwaar tegen
het ingediende wetsontwerp tot beteugeling van
het misbruik van sterken drank en verzoeken
dat, even als de verkoop van drank geoorloofd
blijft aan boord van vaartuigen, op het ijs, aan
militairen op marsch en in legerplaatsen, die ook
bij voortduring worde toegestaan bij openbare
veilingen.
Het valt niet tegen te spreken, dat deze laatsten
eene vruchtbare bron zijn van drankverbruik,
en misbruik. Of dat echter eene reden is om het
te bestendigen, meenen wij te mogen betwijfelen.
Daarentegen hebben J. van de Linden en vele
andere ingezetenen van Rockanje, dus vermoede
lijk ook landbouwers, hun ingenomenheid teken
een afgelegen wijk van Parijs. Vervolgens maakte
ik kennis met een verblijf, dat maakte dat ik dit
zolderkamertje heerlijk vond, ziedaar het leven
dat wij geleid hebben."
„En gij hebt alles met zooveel geduld en
blijmoedigheid gedragen!" riep Edmèe uit.
„Wij hebben het alleen aan u te danken dat
wij nog leven, arm kind want al wat ik van mijn
armzalig fortuin gered had, is door mijn ziekte
lang verteerd. Dit kind heeft nacht en dag voor
mij gewerkt, mijnheer."
De vrouwen wisselden een liefdevollen blik en
Edmée kustte Mile De St Aignan op het voorhoofd.
Daardo6r zag mr. De Lys de kleine lokjes die
onder haar muts uitkwamen en begreep terstond
waarom haar lokken waren afgeknipt.
„Dus zijt gij een der weinigen die gevat zijn
en toch ontkwamenzei hij„maar hoe komt
het toch dat gij mij niet vroeger hebt opgezocht
Ik had u immers eerder van dienst kunnen zijn
„Maanden lang kon ik aan niets anders den
ken dan aan de gezondheid mijner tante en dan
merkte ik eerBt gisteren door uw schilderij bij
Pinard dat gij hier waart. Wij hebben echter
twee redenen om u op te zoeken want behalve
dat ik van n wensch te leeren, hoopten wij
„Hoopten wij eenige inlichtingen van u te
krijgen,' vervolgde Mile De St Aignan, daar
Edmée verlegen stilhield. „Wij dachten dat gij
ous wellicht een middel aan de hand zoudtkunnen
nen gegeven met het wetsontwerp en de tweedo
kamer verzocht het aan te te nemen.
Het „best gekeurde" model voor een standbeeld
van graaf Jan van Nassau, te Utrecht, is volgens
den Spectatorhet Handelsbladde Amsterdammer
en de ProvOr on. Cteen model van leelijkheid.
Het staat scheef, op een ziekelijk rechter-knie-
gewricht; het heeft een le lange hals, een dikke
buik en slecht gevormde handende kleeding is
niet historischhet draagt een manteltje, dat als
uit wasdoek geknipt en met kinderachtig borduur
werk versierd ishet voetstuk is lomp en stijf,
met leelijke leenwtjes bekrabbeld.
Men zou, zelfs indien men met de monumenten
manie van onzen tijd behept was, er op die manier
toch genoeg van krijgen!
Particuliere berichten uit Java molden, volgens
het Handelsbladdat de aanleg van den staats
spoorweg van Buitenzorg naar Bandong gestaakt
is moeten worden wegens geldgebrek.
Niet ten onrechte wordt hier bijgevoegd, dat
dit bericht behoette heeft aan opheldering.
Misschien is echter eene verklaring mogelijk.
Men zal wellicht op Java geld in kas willen
houden voor 't geval de wet op de Indische
bijdrage onverhoeds mocht aangenomen worden.
Nu de tweede kamer echter de bij dragewet
voorloopig van de baan geschoven heeft, kan men
weder een poosje voortwerken. Dat is in ieder
opzicht gelukkig. Want in de Preanger liggen
de gouvernementskoffieboontjes te verrotten,
dewijl de buffels bij duizenden gestorven of
afgemaakt zyn tengevolge der veeziekte. Met een
eindje spoorweg sauveeren wij dus misschien
do Indische bijdrage voor een volgend jaar.
Mocht iemand het ons kwalijk nemen, dat wij
de materieele belangen van Java zoo uitsluitend
uit het oogpunt der bijdrage aan Nederland be
schouwen, dan zou hij ons onrecht doen. Wij
zijn slechts kinderen van ons land en van onzen
tijd.
De Arnh. Cl heeft eenig bezwaar tegen het
maximum der tijdelijke gevangenisstraf, dat vol
gens het door de tweede kamer aangenomen art.
10 van het nieuwe wetboek van strafrecht, in
gewone gevallen 15 jaren zal bedragen. Zij is
van oordeel dat de straf van 20 jaren, die vroeger
op de doodstraf volgde, niet te zwaar was.
Ziet de Arnh. Ct niet over 't hoofd, dat van
alle gevangenisstraffen, volgens het nieuwe wet
boek, de eerste vijf j aren in cellulaire opsluiting
worden ondergaan? Zulke jaren zijn altijd, ver
geleken met gemeenschappelijke gevangenis, dub
bel gerekend.
De leden der internationale com missie tot ver
vaardiging van nieuwe standaarden van den
doen om tijding van mijn neef te krijgen, die iu
ballingschap leeft."
„Uw neef, mr. le chevalier?"
„Hij is helaas, thans graaf, in plaats van
onzen familienaam te dragenzijn vader en broe
der zijn dood."
„Ongelukkigerwijze heb ik zijn naam nooit
in eenig bericht gehoord maar ik verneem zoo
weinig. Ik ben de minst geschikte persoon tot
wien gij u kunt wenden."
„Maar tracht dan iets te weten te komen.
Ik moet tijding van hem hebben," zei Mile De St
Aignan, die zelfs nu nog niet geleerd had hoe
machteloos haar „moet," geworden was en die, on
danks haar opgewektheid en vriendelijkheid, toch
het gevoel had dat het voor dien roturier een eer
moest zijn, iets voor haar te mogen doen.
„Ik dacht over nw familie terwijl ik hierheen
kwam mademoiselle; als ik mij herinner was er
een neef, een M. De Pelven wiens naam men
in de laatste jaren nog al eens gehoord heeft
„Wij hebben niets met M. de Pelven te
maken," viel Edmée in.
„Kindwat zijt gij toch onverstandigZij
is zoo bang voor dien man, alsof hij al dc Jaco-
bynen in zich vereenigt en zy bezweert my onder
tranen, om hem toch niet te zeggen waar wij
zijn; het hindert mij inderdaad daar hij zeer goed
voor ons is geweest. Hij heelt ons te Mortemart
beschermd en geholpen om naar Parijn te komenf