BUITEMLAMD.
Amerikaansclie concurrentie.
Ingezonden StukKen.
Bij hoofdst. I, afd. II, art. 4: jaarwedde van den
gemeente-bouwmeester wordt opgemerkt dat de
gemeente-bouwmeester bij adres heeft verzocht,
om te worden ontslagen als leeraar in het recht
lijnig teekenen aan de fl. B. school wegens de
vele werkzaamheden aan de hem opgedragen be
trekkingen verbonden, evenwel onder voorwaarde,
dat vour hem daardoor geene vermindering van
inkomen moge ontstaan en dat hem vrijstelling
zal woiden verleend van de betaling van het door
hem gebruikt wordend gas; dat op aandrang van
burg. en weth. adressant zijn verzoek wil intrekken,
indien hem eene vermeerdering zijner beloouing
van gemeente-bouwmeester ad 200 wordt toe
gekend. Der commissie, hoe ingenomen ook met
die verhooging, komt het echter voor, dat daar
door niet wordt tegemoet gekomen aan de be
zwaren van den adressant, omdat hij nu wel
eenige verhooging van belooning, maar geen ver
mindering van werk zal verkrijgen, zoodat zij het
beter acht den adressant te ontheffen van de
betrekking van directeur der gasfabriek, dan
van die van leeraar in het rechtlijnig teekenen.
Na discussie wordt overeenkomstig het voorstel
van burg. en weth. besloten.
By hoofdst. I, afd. II, art. 10: jaarwedden van
het onderwyzend personeel aan de scholen voor
lager onderwijs, merkt de commissie op, dat niet
blijkt op welke wijze op de eerste school voor
gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs, onder
wijs zal worden gegeven in de nuttige handwerken
voor meisjes.
Burg. en weth. stellen hierop voor dit onderwijs
op te dragen aan de onderwijzeres in dat vak
thans werkzaam op de armenschool, de tusschen
school en avondschool voor meisjes, op eene be
loouing van f 100 in het jaar, hetwelk wordt
goedgekeurd.
Alsmede worden goedgekeurd de voorstellen
van burg. en weth. tot bepaling van bet getal
scholen en de vakken van onderwijs, en het be
drag der jaarwedden van het onderwijzend personeel,
alles overeenkomstig den thans bestaanden toestand.
Voorts wordt besloten op voorstel van burg.
en weth. aan ged. staten te kennen te geven, dat
de tegenwoordige vergoeding voor vrije woning
billijk wordt geacht en mitsdien onveranderd
blijft.
Bij hoofdst. II, afd. II, art. 7. Kosten van
boek- druk- en bindwerken geeft de commissie te
kennen dat dit artf 75, lager is voorgedragen
dan ten vorigen jare, met het doel om in het
gemeenteblad de gemeenterekening niet meer op
te nemen. De commissie acht daarentegen die
opname wenschelijk en stelt verhoogmg voor.
Overeenkomstig het voorstel der commissie wordt
besloten met 15 tegen 4 stemmen de (heeren Van
Nes, Zuurdeeg, Moens eu Van Manen).
Bij Hoofdst. Ill, aid. I, art. la, vraagt de
commissie hoe het staat met de onderhandelingen
door B. en W. met de regeering geopend omtrent
de overname van den grooteu toren door het rijk,
waarop de voorzitter antwoorut dat de miuister
heeft medegedeeld de overneming van dit ge
bouw eerst dan in overwegiLg te willen nemen,
als de gemeente, die dan voortaan geheel van
onderhoud zal bevrijd zijn, zich ook eenig offer
zou willen getroosten in de buitengewone repa-
ratiën, die thans nooüig zijn, en dat die zaak bij
B. en W. in overweging is en nader bij den raad
zal ter tafel komen.
Bij art. 1b: haven en kanaal werken, wijst de
commisbie op den slechten toestand van den
kaaimuur bij het pakhuis van de firma Nardten,
Luckerhof en co, in de nabijheid der Zuiuhaven-
puort, waarvau ue onderhoud wel niet ten laste
komt der gemeente, maar waardoor toch de
daaraangrenzende kaaimuur gevaar loopt van
schade te lijden en wellicht ook de kaai zelve,
zoodat voorziening noodig schijnt. De voorzitter
zegt dat B. en W. in overweging zullen nemen,
welke maatregelen hieromtrent genomen kuaucn
worden.
Bij art. ld vraagt de commissie of het inlaten
van water uit de Oude haven in den loop van den
zomer wel geregeld heefr plaats gehad en get ft
zij in overweging de aldamming zoodanig in te
richten, dat in plaats van kistingen, afsluit ngen
met deuren worden gemaakt; ook meent zij
de vraag te moeten stellen of de gemeente met
Schouwen niet zoodanige schikking zou kunnen
maken, dat het inlaten van water uit de oude
haven geregeld het geheeie jaar doorzu kunnen
geschieden.
Na discussie blijft de post behouden en is be
sloten aan B. en W. een nader onderzoek op te
dragen.
Bij hoofdst. Ill, afd. II, art. 2, uitgetrokken
voor het leggen van Engelsche ij zei aard buizen
ik. Al hebben wij geen overvloed, wij hebben
toch genoeg, en eieren met brood is een heerlijk
maal: dat leert men in dezen tijd wel inzien en
ik hoop er mijn heeie leven aan te denken, of
schoon ik nu begin te begrijpen dat wij in de
hoogere standen ons nooit hebben kunnen voor
stellen, welk een genot het is om eens heel
lekker te eten. Daarom kunnen de boeren, die
altijd hoogst eenvoudig leven, zich zoo te buiten
gaan op bruiloften en daarom zien de arme dorps
pastoors er altijd zoo gelukkig uit, als zij bij ons
aan tafel zitten. Dien goeden man te Mortemart,
die haast een heilige was, dien besten abt
Gérusez, straalde de blijdschap uit de oogen als
ik hem een goed maal voorzette. Ik wist dat hij
nooit een flesch gewonen wijn zelfs in de pasto
rie had en het hielp ook niet of men hem al wijn
zond, want hij kende altijd iemand die het meer
noodig had dan hij. Die arme abt! Maar gij
ëet niet?"
„Ik heb gegeten," zei Edmée,die onder het
naar huis gaan een droog stuk brood genuttigd
had. „Ik zal een kopje melk drinken."
„De fijnste wijn kon mij niet beter smaken
dan deze koffie. Wat is het toch dwaas om zich
te verbeelden dat men niet buiten zijne gewone
geriefelijkheden kan. Het eenige wat ik bepa.a!d
mis is eenigen omgang en ik geloof dat gij nu al
te voorzichtig zijt; maar doe zooals gij wilt, mijn
kind; gij meent het goed en kinderen willen aliijd
wijzer zijn dan hunne ouders."
Zij vermoedde volstrekt niet dat zij, als zij
in de straten, tot afvoer van het vnile water
wijst de commissie op den hoek van het Vrije
Slop en de Hoogeslop, alwaar zij de verbetering
noodiger acht dan in den Wevershoek of Slab
bers werf, waarom zij voorstelt éeu van deze twee
s raten uit te stellen en daaivoor de plaats door
haar aangegeven te verbeteren. De voorzitter
zegt dat het de bedoeling van B. en W. is, al die
plaatben, dit waar het meest noodig is te verbe
teren.
Voorts geeft de commissie te kennen, dat uit
de bijlage blijkt dat burg. en wetü. het beter
achten vooralsnog geene uitgaven te doen ter
herstelling of vernieuwing van de tweede houten
binnen brug en dat de meerderheid der commissie
zich hiermede vereenigt, doch dat de minderheid
meent, dat die brug in het belang van eene ge
regelde circulatie, zoowel vau schepen als rij- en
voertuigen, zou behooren te worden hersteld.
Onafhankelijk van die herstelling vraagt de com
missie ot het niet wenschelijk zou zijn thans over
te gaan tot het geheel of gedeeltelijk wegruimen
van de onder de brug aanwezige afdamming, als
zijnde belemmerend en niet meer noodig. De
voorzitter zegt dat bij burg. en weth. geen be
zwaar bestaat om den dam weg te doen.
Art. 1 van booidat. VI, kosten verkiezingen,
wordt overeenkomstig het voorstel der commissie
met 30 verhoogd.
Bij hoofdst. VI, art. 2, kosten der brandweer,
zegt de commissie dat de groote onkosten die bij
het blussehen van brand teh laste der gemeente
komen, haar aanleiding geven tot den wensch dat
daarin zooveel mogelijk bezuiniging wurdt aan
gebracht. Zij zou ook niet ondienstig achten het
gebruik van sterken drank door hot personeel der
brandweer bij brand, zooal niet geheel tegen te
gaan, dan toch te beperken.
Bij art. 4 van hoofdst. VI, kosten van de
plaatselijke gezoudheidspoiitio, stelt zij voor éen
der lokalen vau het gebouw, üestemd voor de
lijders aan besmettelijke ziekten, aan te wijzen
voor kosteiooze inenting en henneuting en dat
artikel te verminderen met het bedrag der huur
van het tegenwoordig lokaal. Na discussie wordt
het artikel onveranderd gelaten.
Bij hoofdst. VII, art. 1, wordt de begrooting
der dienstd. schutterij goedgekeurd in ontvang
en uitgaat op 922.60.
Bij art. 1, aid. II, hoofdst. VIII, wordt de be-
grootmg van het burgerlijk armbestuur goedge
keurd m ontvang en uitgaaf op 9528.51 en de
subsidie van üe gemeente bepaald op ö640.
By art. 1, aid. 3, hoofdst. Vlll, doet de com
missie de vraag ot het wel juist is, dat in deze
begrootiug uitgaven voorkomen voor bijdragen
vau üe gemeente in de pensioenen vau eervol
ontslagen onderwijzers en onderwijzeressen met
het oog op de nieuwe wet op het lager ouderwijs.
Burg. eu weth. trkeuneu de juistheid dier opmer
king, zoodat de post vervalt.
By art. 20, aid. 4, hoofdst. VUL, kosten van
uitgraviug eu aflevering van zelkascb, wordt
opgemerkt dat het alüier uitgetrokken bedrag
met overeenkomt met üe som die bij hoofdst. V,
aid. 2, art. 2 der inkomsten is geraamd voor op
brengst van den verkoop van zelkascn. Naar die
opbrengst gerekend zal dit artikel met 527.50
molden verhoogd. Over het voorstel van den lieer
Ocbtmau, om dit artikel met 1000 te verhoogen
en art. 13 dezer aldeeiing, reeds vastgesteld, als
nog te verminderen met 1000, staken de
stemmen.
De vergadering wordt daarop door den voor
zitter verdaagd tot Vrijdag avond zeven uren.
De landbouw in de Vereenigde Staten wekt
meer dan ooit de aandacht in Europa door het
dreigend karakter dat hij tegenover den Euro-
peeschen landbouw aanneemt. Zelfs de meest
verstokte optimist kan het ernstige van den
toestand niet ontkennen. Het begin van
iedere verdediging is de nauwkeurige verkenning
van de krachten des vijands, en bij zulk een
onderzoek dieut men zich, vóór alle redeneermg,
te wenden tot de cijfers.
In eene zeer belangrijke studie, in het Journal
des Détats geplaatst, neemt de heer De Reinach
mocht doen zooals zij wilde, reeds lang geguillo
tineerd zou zijn.
„In alle geval zai ik iemand hebben om mee
te praten, als uw schilder komtdan hoor ik weer
eens wat er voorvalt."
Edmóe had bijna berouw dat zij mijnheer De
Lys opgezocht had. Hoe dikwijls had die behoefte
aan gezelligheid, aan iemand om mede te praten,
haar reed- doen beven
„Ik zal mij maar verbeelden dat ik een rol
in een oomediestukje moet vervullen," zei Mile
De St Aignan lachend als een kind, zooals
Edmée nooit gelachen had„ik zal praten als een
boeringelukkig spreek ik even goed patois als
Fransch. Gij zult zien dat ik hem zal intrigeeren
als bij een maskerade. Krijg uw werk, petitelaat
het beste zien wat gij gemaakt hebt."
Eilmèe bekeek alles nauwkeurig en ontdekte
steeds meer tekortkomingen, zoodat haar de moed
geheel ontzonk toen zij de trap hoorde kraken en
mijnheer De Lys buiten adem binnenkwam.
„Gij leeft veel te dicht bij de sterren ommet
gewone stervelingen, zooals ik, om te gaan," begon
hij, den stoel aannemende dien Edmée hem gaf
en de kamer rondziende. Ofschoon hij doof en
blind scheen zoolang zijne belangstelling niet was
gaande gemaakt, zag hij, als hij eens opmerkzaam
werd, zeer goed uit zijne oogen. Hij ontwaarde
hier terstond armoede en vlijt; want naast het
schildergereedschap lag een stapel doosjes en waai
ers die Edmóe beschilderd hadhet eenige orna
ment in de kamera bestond uit een paar kleine
de statistieke uitkomsten van Barral voor Texas
als punt van uitgang. Texas, waarheen de groote
meerderheid der uit Europa naar Amerika emi-
greerende landbouwers thans hare schreden richt,
heeft eene oppervlakte van 85,000,000 bonders,
waarvan nog slechts ongeveer éen honderdste deel
wordt bebouwd, en de qualiteit van den grond
is over het algemeen uitnemend.
Barral berekent de productiekosten voor éen
hectare tarwe in Texas als volgt, waarbij wij de
franken gemakshalve in halve guldens omzetten,
zoodat wij nog iets te veel rekenen
Pacht20.—
Belasting.15
Zaaigraan (135 kop) 8.66
Arbeid (werklieden, stoomma
chine en paarden) 40.50
Onderhoud van werktuigen en
gereedschappen7.50
of samen f 76.81 voor eene opbrengst van 20
mud, dus 3.80 per mud, terwijl de heer Reinach
de kosten in Frankrijk, bij eene opbrengst van
15 mud, stelt op f 10.70 per mud, wat misschien
wel wat donker gekleurd is.
Het buitengewone klimaat van Texas veroor
looft in sommige streken nog een mais-oogst
na den tarwe-oogst, doch deze willen wij buiten
rekening laten. De vergelijking is reeds sprekend
genoeg. Wanneer men het vervoer naar eene
Europeesche markt op f stelt, kan de Ameri-
kaansche boer zijn graan in Europa leveren voor
6.80, waarbij zijn pacht en zijn arbeid betaald
zijn. Dit cijfer komt volkomen overeen met de
vroeger door ons vermelde resultaten van het
Engelsche parlementslid Williamson.
De macht der Amerikaansche concurrentie in
de vetweiderij komt sprekend uit in de cijfers
van dm Amerikaanschen invoer in Engeland.
Terwijl in 1875 aan levend vee tleehts 1511 run
deren en 33 varkens werden ingevoerd ontving,
EDgeland uit Amerika in de eerste zeven maanden
van dit jaar iü 481 stoomschepen 90,447 runde
ren, 66,006 schapen en 7;063 varkens. Hierbij
laten wij den invoer van geslacht vee nog geheel
rusten. Het vasteland van Europa staat binnen
korte jaren hetzelfde lot te wachten, want aan de
toeneming der productie in Amerika staan geene
grenzen iu den weg.
Een Belangrijke factor in deze concurrentie is
hjt goedkoope vervoer per spoorweg aan gene
zijde van den Oceaan. De bodem is er niet
oneven als in Europa, waar haast iedere liju kost
bare kunstwerken eiacht. Aan de zijde van den
Atlantischen Oceaan is de grond der Vereenigde
fetaten by na geheel vlak, zich westwaarts in zach
te helling verheffende tot den bergrug der An
des en Cordilleras. Bijna alle spoorwegen aan
deze zijde dier bergruggen gelegen, z^n over vlak
land aangelegd, zoodat de kilometer spoorweg
er gemiddeld de helft kost van Hetgeen aan den
aanleg in Europa moet besteed worden. Wel is
waar dat er eenig onderscheid tusschen do wegen
is. In het verre Westen legt men gebruikte en
elders afgekeurde rails op bijna niet bewerkte
boomstammen, die men in de naburige bosschen
maar voor het nemen heeft. De grond kost geen
of weinig geld en de staat geeft concessies uit
voor grondbezit langs de spoorbanen, waar de
grond spoedig eene zekere waarde krijgt.
Natuurlijk kunnen bij de weinige kosten van
aanleg de tarieven zeer laag zijn. Het laagste
tarief in Europa is dat voor delfstoffen in Enge
land, die l"/ioo cen1, Per toü en Per kilometer
betalen; terwijl tusschen Chicago en New-York
het tarief voor koren, meel en spek nog geen cent
(Ned.) bedraagt en het gemiddelde tarief op het
gansehe spoorwegnet der Vereenigde Staten ander
halve cent.
Daarbij zijn die spoorwegen voor een goed deel
van Europeesch geld aangelegd, dat verdwenen
bloempotjes en de tante was er ook, zooals zij
gezegd had; zij zat met den rug naar het licht,
zoodat hij haar gelaat niet kon onderscheiden
maar hij hield haar voor een knappe boerin.
„'t Is in ordezij heeft de waarheid gezegd,"
zei hij hardop. „Hier is de tante en geen vryer
zij zijn arm en eerlijk. Hoe heet gy, vrouwtje
„Valentin, mijnheer, burgeres Valentin,"
antwoordde Mile De St Aignan, met moeite haar
lach bedwingende.
„Dus komt gij van St Aignan Ik merk
dat gij het patois van La Bresse spreekt?"
„Ja, mijn waarde heer; gij zijt wel vriende
lijk om arme vrienden, zooals wij zijn, te komen
opzoeken. Neem het toch niet kwalijk dat
wij zoo vrijpostig geweest zijn om het u te
vragen." Haar stem beefde door het ingehouden
lachen; maar hij hield het voor aandoening.
„Bon, bon, spretk daar niet meer over. Ik
wilde wel eens wandelen en ik had niets anders
te doen; anders zou ik immers niet hier zijn. Gy
hebt uw bril laten vallen, ma bonne"
Merci monsieur," antwoordde zij, haar ro
vergetende, met haar gewone stem en op den
toon van een dame, die zich een beleefdheid laat
bewijzen. Zij keerde zich om teneinde den bril
aan te nemen, dien zij als vermomming van Ma
deion geleend had en toen viel er een straal van
de lamp op haar gelaat. Mr. De Lys, die reeds
zeer verbaasd was over die veranderde stem,
deinsde achteruit, stond op en zei met een diepe
buiging i
is in systematisch elkander opvolgende bankroeten.
Wij weten daarvan mede te spreken in Nederland.
En toen de goede lijnen rente begonnen te geven,
was een groot deel van het kapitaal tegen lagen
prijs door Amerika vaD Europa gekocht.
In haast ieder opzicht bezitten de Vereenigde
Staten onschatbare voorrechten boven Europa.
Zij strekken zich over zulk eene breedte uit dat
zij, zoowel io het planten- als in het delfstoffen-
rijk, alles bezitten wat zij voor huDne behoelten
noodig hebben, zoodat zij een beschermend stelsel
kunnen huldigen, dat menigen anderen staat te
gronde zou richten. Europa kan hen daarin niet
bestrijden. De Amerikaansche granen, katoen en
petroleum zijn eerste levensbehoeften geworden,
die door Europa moeten gekocht worden. Ame
rika daarentegen behoeft niet te koopen in Europa,
maar kan de lage markten afwachten, wijl het,
indien de Europeesche markt te hoog is, in zijn
eigen behoeften voorziet.
Een groot nadeel voor Europa is ook de tot
de tanden gewapende vrede, de groote legers
die aan ons maatschappelijk leven knagen. In
Frankiyk bedraagt de oorlogabegrooting 700
millioenen, terwijl men op eene gelijke som be
ft rooten kan wat het land derft door 400.000
jongelieden tot ledigheid te doemen in kazer
nes. Welk een ongunstige toestand wordt daar
geschapen voor de concurentie met een land,
dat zijn militaire krachten tot het noodzakelijke
beperkt!
Europa moet zich verdedigen, zoo goed en
zoo kwaad als het gaat. Er is nog heel wat
land te ontginnen, in Spanje, in Italië, in de
Donau-vallei, in Rusland, ja zelfs nog 5.000.000
bunders in Frankrijk. De landbouw moet zich
meer en meer de resultaten der wetenschap ten
nutte maken en staatshulp moet zorgen voor
behoorlijke afwatering en middelen van gemeen
schap. In landen waar de landbouw de voorna
me bron van inkomsten is, belaste men dien zoo
weinig mogelijk en putte men het geld liever uit
de beurzen der renteniers. De algemeene welvaart
zal er door vooruitgaanwant voor menig land is
het nog waar wat Sully van Frankrijk zeide:
iabourage et pdturage sont les deux mamelies de
France.
Eu als men met inspanning van alle krachten,
zuinig levende en hard werkende, in Europa zich
staande houdt Och, dan wil misschien een
Engelsch staatsman, op hoogen leeftijd ongeduldig
geworden, de geschiedenis verhaasten en veroor
zaakt hij een oorlog, die in maanden tijds den
arbeid van jaren verslindt.
Hoofdplaat, 27 October.
Mijnheer de Redacteur.
Er is hier een stoomboot geweest om het lijk
te halen van den heer George Brand, dat hier
was aangedreven en begraven. Dit geeft mij aan
leiding om nogmaals de deugdelijkheid aan te
toonen van het vaarwater tusschen Hooldplaat en
Ter Neuzen. Immers deze boot, die negen voet
diep gaat, kwam met laag water ongehinderd
door ons vaarwater, dat ongeschikt verklaard
is, (iets waar trouwens alie vakmannen meê
lachen). Den anderen dag is die boot, met even
gevallen water, al zoo terwijl alles onder water
stond, er weer ongehinderd doorgevaren; daarbij
moet men ia aanmerking nemen dat de beton-
ning en bebakening zeer veel te weuschen overlaten.
Als men nagaat hoeveel geld er reeds besteed
is en nog besteed wordt in de provincie voor
verbetering van de communicatie, dan zou men
haast geneigd zijn om te gelooven dat de staten
de Hoofdplaaters en Biervlieters niet als Zeeuwen
beschouwen, anders is het bijna niet mogelijk
om zoo'n billijk verzoek af te wijzen. Ik zeg
billijk verzoek, en dat is het ook tot dusverre
nog geweest; doch het is een recht daar alle
aanspraak op is, en dat dus kan geëischt worden,
want de argumenten die ertegen aangevoerd
worden, beteekenen niets.
H. P. X.
„Mademoiselle De St Aignan."
„O, daar heeft die ondeugende man mij
toch herkend 1" riep zij vroolijk uit, „het is zoo
lang geleden dat ik comedie gespeeld heb, dat ik
het geheel verleerd heb. Kijk niet zoo benauwd,
kind, het kan geen kwaad."
„Waarom misgunt gij mij het genoegen om
te weten dat Mile De St Aignan wel en onge
deerd is?" sprak hij verwijtend. „Wantrouwt
gij mij, Mme Alain Ik ben een oude menschen-
hater, natuurlijk, niemand wordt zonder dat zoo
oud als ikmaar gij hadt het mij toch kunnen
zeggen. Ik begrijp er niets van! Mlie De St
Aignan hier, in dit costuum, in deze woning!"
{Wordt vervolgd)
gedrukt bij de gebroeders abrahams
te middelburg.