257.
188* Jaargangi
Zaterdag
30 October.
it Tuin.
P:
iSCHEN.
HELDE.
1880.
2LDE.
mber.
Middelburg 29 October.
De voorwaardelijke Invrijheid
stelling.
©EE.
raad WIM-
SK8CIIOE-
ELS, VII.-
JiOHPEX.
fp, Rotterdam.
a, gemakkelijk
aschmiddel en
de gevaarlijke
vattende was-
van fl. 0,50 is
ilikken doezen
niksaan wijzing
iliddelburg.
Riehter'st
Rotterdam c
1 nit het be-J
Dr. Alry'sl
eene lading
EE Co.
riBt
10TTEBDAM.
in Nov.
tOTTEBDAM:
19 morg. 10,n.
0 8,-„
1
2
4
6
8
9
LI
9-.
10,-,
10,-,
10,-,
10,-.
10,-,
10,-,
V. H.
3.45.
4.15.
DAG.
id.12.
1.12.30
ZATEB-
DAG.
voorm.
7.30
8.—
10.30
11.—
.30.
rein welie
AG.
i 12.—
12.30
ZATEE-
DAG.
vm. 7.45
8.15
10.30
11.—
10.20
10.80
6.5
4 45
•5.50
6.48
7.43
8.34
8.56
10.2
10.25-
10.35
10.45
I 10.65
7.30
10.40
7.20
11.50
8.30
I 12 40
9.20
1.3
9.40
1.20
9.55
MIDDELBURGSCHE COURANT.
Dit blad verschijnt dagelijks)
met nitzondering van Zon- en Feestdagen.*
Prijs per 3/m, franoo 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Oent per regel!
Geboorte-; Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groots letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M, Berlijn Weenen, Zurich enz.
V eeartsen ij kun d ig staatstoezicht.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend,
dat volgens bij den commissaris des konings in
Zeeland ontvangen mededeeling van den minister
van binnenlandsche zaken, de Pruisische minister
van landbouw de districts besturen van Zurich,
Osnabruck, Munster, Dusseldorp en Aken heeft
aangeschreven, óm met ingang van 1 November
a., den in- en doorvoer van rundvee uit Neder
land weder toe te laten, onder voorwaarde dat
elk stuk vee gedekt zij door een bewijs van
herkomst, afgegeven door een gemeentebestuur,
en inhoudende de volgende verklaringen
lo opgaaf van de plaats van heikomst, den
leeftijd, het geslacht en de kleur van het rund;
2o de verklaring dat het bedoelde stuk vee
in de laatste zes maanden zich niet op eene plaats
bevondeD heelt, waarin, of binnen een omtrek
van 20 kilometer waarvan, de besmettelijke long
ziekte heerscht of in gemeld tijdsverloop geheerscht
heeft.
Middelburg, den 28 October 1880.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
PICKÉ.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
ii.
Wanneer wij bet stelsel der voorwaardelijke
invrijheidstelling volgen op den weg dien het
bij ons te lande doorloopen heeft, dan zien
wij dat het ook hier reeds aanmerkelijk van
gedaante verwisseld is alvorens door de tweede
kamer aangenomen te worden. De staatscom
missie stelde in art. 21 van het oorspronkelijk
ontwerp voor, haar te verleenen aan veroor
deelden, die minstens éen jaar gevangenis en
daarmede 2/3 van hun straftijd achter den
rng zonden hebben, zich gedurende dien tijd
goed hadden gedragen en zelf in hun voor-
loopige loslating toestemden. De ontwerpers
lichtten hnn voorstel toe, met te wijzen op de
wenschelijkheid om den steeds zoo moeilijken
overgang van gevangenis tot vrijheid voorden
ontslagene meer geleidelijk te maken. Zij
meenden dat de voorwaardelijk in vrijheid
gestelde gemakkelijker werk zou vinden, om
dat het den meester, die hem in dienst zou
nemen, ingeval hij zich slecht gedroeg, licht
zon vallen hem, door eene waarschuwing aan
de politie, weder van zijne vrijheid te doen
berooven.
De raad van state wierp, in zijn rapport
aan den koning, over deze schoone verwach
tingen reeds dadelijk eene dosis koud water.
Bij wilde zich niet tegen het beginsel ver-
Betten, omdat het in het aangenomen gevan
genisstelsel goed paste, maar hij bejegende
het toch met eene aan tegenzin grenzende
koelheid. Of een voorwaardelijk in vrijheid
geBtelde minder wantrouwen en vooroordeel
zon ontmoeten dan een voorgoed ontslagene,
betwijfelde hij. Het politietoezicht, verre van
den veroordeelde tot steun te zijn, zou hem
liog meer belemmeren, dewijl vrije werklieden
in hun midden niemand zouden dulden op
wien het oog der politie voortdurend gevestigd
was. Gevaar voor orde en veiligheid zag de
raad echter in het voorgestelde nietveel nut
stelde hij er zich niet van voor, doch hjj wilde
het niet ontraden en zou zich verheugen in
dien zijne practische bezwaren in de uitvoe
ring ongegrond mochten blijken.
Enkele dier bezwaren werden door den mi
nister van justitie in zijne voordracht aan den
koning weerlegd. Men moest zich het politie
toezicht niet voorstellen alsof een voorwaardelijk
vrijgelatene voortdurend door agenten in'toog
gehouden zou worden. Het zou een toezicht
wezen dat waakzaam, doch voor iemand die
er niet van op de hoogte was in 't geheel niet
merkbaar zou zijn. In de werkplaats of de
fabriek zouden de agenten nimmer doordringen.
De vrijgelatene zou, gelijk de raadsheer mr.
Pols, lid der staatscommissie, in zijn rapport
aan het penitentiair congres te Stockholm het
beschreef, slechts van tijd tot tijd aan de
politie opgave te doen hebben van zijne woon
plaats en middelen van bestaan hij zou
zonder vergunning zich niet naar elders mogen
begeven en voorts „zich moeten onthouden van
in 't oog loopende ondeugden en van slecht
gezelschap."
Door deze gedachtenwisseling voorbereid,
kwam het voorstel in de afdeelingen der
tweede kamer. In het verslag der commissie
van rapporteurs lieten de tegenwerpingen zich
echter luider hooren. De geslepenste gevan
genis-boeven, vreesde men, zouden door
oogendienst en huichelarij het meest in de
gunst deelen. De minister, verplicht te ver
trouwen op de rapporten van beambten dei-
gevangenissen, zou niet in staat zijn een
zelfstandig oordeel te vellen. Eenmaal voor-
loopig ontslagen, zou de veroordeelde zoo
goed als aan zichzelven overgelaten zijn.
Want men mocht niet vergeten dat onze poli
tie de Pruisische niet is en dat onze land
aard, in dit opzicht overeenkomende met
hetgeen wij gisteren omtrent den Engelschen
opmerkten, van een „toezicht der hooge
politie" een ingekankerden afkeer heeft. Het
vaderlijk gezag, aan de politie geschonken,
om een voorloopig ontslagene wegens „slecht
gedrag" zijne vrijheid te ontnemen, kon tot
allerlei willekeur en misbruiken leiden. Ein
delijk behoorde de invrijheidstelling niet te
geschieden als een voorrecht, als eene beloo
ning voor den gevangene, maar als eene zelf
standige daad der overheid, die, na een zeker
tijdsverloop oordeelende dat het algemeen be
lang de opsluiting van eenig individu niet
meer vorderde, goedvond hem, met of zonder
zijne toestemming, voorloopig onder zekere
voorwaarden, op vrije voeten te stellen. De
heerLenting voegde er, in zijne afzonderlijke
nota over het ontwerp, nog hij, dat het poli-
tie-toezieht niet alleen den beronwvollen en
met goede voornemens bezielden misdadiger
niet steunen en helpen, maar hem zelfs baloo-
rig maken zou.
Het nu aangenomen artikel 15 van het
gewijzigd ontwerp vertoont de sporen van al
deze bezwaren en bedenkingen. Niet 2/3, maar
3/4 van den straftijd en niet éen, maar' min
stens drie jaren gevangenis moeten achter den
rug wezen alvorens ervan voorwaardelijke losla
ting sprake kan zijn. De commissie van
rapporteurs deed nog de voorwaarde van goed
gedrag en van toestemming des veroordeelden
uit het artikel lichten, zoodat het openen der ker
kerdeur een zelfstandig praerogatief der over
heid blijft. De vergunning wordt verleend
door den minister van justitie, op voordracht
van het bestuur der gevangenis. Ieder bur
gemeester eener gemeente, ieder officier van
justitie van een arrondissement waar een
voorloopig in vrijheid gestelde vertoeft, is
bevoegd hem aan te honden indien hij „zich
slecht gedraagt of in strijd handelt met de in
zijn verlofpas uitgedrukte voorwaarden." Einde
lijk heeft de minister, omtrent het aldus gewijzig
de beginsel, in zijn antwoord op de bedenkingen
der commissie van rapporteurs, nog gezegd
dat er „slechts met de meeste omzichtigheid van
mocht worden gebruik gemaakt, doch dat hij het
niettemin wensehelgk bleef achten, van dit
stelsel, dat elders gunstig werkt, ook hier te
lande de proef te nemen."
Bestaat er nu reden om ons over de aanne
ming te verheugen Wij moeten bekennen het
niet veel verder te kuanen brengen dan de zeer
platonische ingenomenheid van den raad van
state. Ware het oorspronkelijke voorstel wet ge
worden en de invrijheidstelling reeds toegelaten
na éen jaar gevangenisstraf, wij zouden het als
eene groote font beschouwen. Wat zou er van
den eerbied voor het recht worden, wanneer de
straffen, door den rechter aan de gepleegde mis
drijven geë'venredigd geacht, als doorgaande re
gel, geschorst konden worden nadat de veroor
deelde zich een jaarlang in zijne cel goed ge
dragen had en omdat zijn „omstandigheden" van
dien aard waren, dat hij zich buiten de gevan
genis waarschijnlijk goed zou blijven houden
Er zou eene deur opengezet worden, waarvan
de huichelaars, de mooipraters en de „groote die
ven' dikwijls gebruik zouden maken, doch die
voor de arme drommels, zonder praatje en zonder
voorspraak, meestal gesloten zou blijven.
Zooals art. 15 nu geworden is achten wij
het vooral daarom onschadelijk, dewijl het wei
nig te beteekenen zal hebben. Volgens eene op
gave in de memorie van toelichting worden
sedert 10 jaren van de ongeveer 8000 per
sonen, die jaarlijks tot erimineele of correctio-
neele gevangenis veroordeeld worden, gemiddeld
1 pet., dus ongeveer 80 per jaar, tot het
tuchthuis verwezen. Deze 80 hebben 5 jaren
of langer in de gemeenschappelijke gevangenis
door te brengen. Het nieuwe wetboek breidt
echter den duur der cellulaire opsluiting tot
5 jaren nit en dewijl een half jaar cel gewoon
lijk met een heel jaar gemeenschappelijke ge
vangenis gelijk geacht wordt, bevinden er
zich onder deze 80 nog een niet onbeduidend
aantal die, onder de nieuwe wet, met hoogstens
drie jaren gevangenis gestraft zullen worden.
Dezen kunnen dus voor eene voorwaardelijke
invrijheidstelling in 't geheei niet in aan
merking komen. Voor enkele maanden zal
men haar echter wel óf niet toepassen, óf zij
zal voor de maatschappelijke orde niet veel te
beteekenen hebben. Er blijven dus slechts
enkele zware misdadigers over, die in het
voorrecht van het nieuwe beginsel kunnen
deelen. Iemand die, hij voorbeeld, tot 10
jaren gevangenis is veroordeeld, zal eerst 5
jaren in de cel, daarna 2'/2 jaar in de gemeen
schap opgesloten zijn geweest, om vervolgens,
voor het overblijvende vierdedeel ran zijn
straftijd, op voorwaardelijke invrijheidstelling
te mogen hopen. Wordt daarbij te werk gegaan
zooals de minister beloofd en de ervaring in
andere landen geleerd heeft, niet alleen als
eene premie op goed gedrag in de gevangenis,
maar omdat er in 't karakter en de omstandig
heden van den misdadiger bij uitzondering
aanleiding bestaat om voor hem, van het ver
leenen dezer gunst, een goed gevolg te ver
wachten, dan zal de nn in de wet verleende
bevoegdheid in zoodanige gevallen waarschijn
lijk nuttig kunnen werken. Tot dusver had
men, in de koninklijke gratie, reeds een mid
del om langs een anderen weg hetzelfde doel
te bereiken. Er heeft dus, zelfs voor deze
zeldzame gevallen, weinig verandering plaats
en wanneer de opneming van het beginsel in
het wetboek het tot nu toe gevolgd gebruik
tot een wettigen regel maakt, mag deze wij
ziging in den vorm als eene verbetering be
schouwd worden.
In de heden gehouden zitting van den gemeen
teraad vau Middelburg, waarvan wij in een
volgend nommer het gewone verslag geven, werd
mededeeling gedaan van een adres van J. J.
Brandt en andere bewoners der Heerengracht
daarbij verzoekende verbetering in den toestand
dier gracht te willen brengen.
Naar aanleiding van dit adres en de daarnit
gevolgde disenssio besloot de raad, erkennende
dat do afvoer van vuil verbetering behoeft, burg.
en weth. uit te noodigen daaromtrent zoo spoedig
doenlijk de noodige voorstellen aan den raad te
doen, na voorat het advies van de commission
van financiën en fabricage benevens van de ge
zondheids-commissie te hebben ingewonnen.
Naar aanleiding van het adres van den heer
D. de Leeuw jr., te Heemstede, om voorloopige
concessie voor eene duinwaterleiding te Middel-
delburg, werd, op voorstel van het dag. bestuur
besloten aan den adressant te kennen te geven
dat de raad niet genegen is do voorloopige con
cessie te verleenen, doch gaarne mededeeling van
de voorwaarden zal ontvangen, waarop adressant
eene definitieve concessie verlangt.
Met betrekking tot het adres van den heer J.
L. Gruber te Utrecht, concessionaris van den
stoomtramweg MiddelburgVlissingen, om ver
lenging van den termijn binnen welken hij met
het werk moet aanvangen, wordt op voorstel van
burg. en wetb. besloten bet verzoek in te willigen
en bedoelden termijn tot 1 April 1881 te verlengen.
Wat betreft het verzoek om concessie voor
een tramweg naar Domburg, wordt goedgevonden
den adressant te kennen te geven, dat daarvan
eerst sprake kan wezen nadat de voorwaarden
door hem medegedeeld en aannemelijk geacht
zullen zijn.
Een verzoek van G. Entink, om een stnk ge
meentegrond in de Lange Giststraat, thans door
hem in erfpacht bezeten, in koop te bekomen,
werd ingewilligd en de koopprijs bepaald op
1.50 de centiare.
Alvorens tot de behandeling der gemeente-
begrooting voor 1881 over te gaan, werd vast
gesteld de begrooting der dd. schutterij ten
bedrage van 3410.
De begrooting van het burgerlijk armbestuur
werd goedgekeurd op f 35,598.53 in ontvang en
uitgaat, met een subBidie van de gemeente ad
f 28,500.
Daarna werd besloten eene geldieening aan te
gaan tegen 4%, welke leening zpI worden ver
deeld in twee of meer seriën. De eerste serie zal
f 283,000, de tweede f 117,000 bedragen. Be
halve de vroeger medegedeelde sommen is in de
tweede serie een bedrag van f 25,000 begrepen
voor verbetering van den afvoer van vuil.
De begrooting voor 1881 is vervolgens in ont
vang en uitgaaf op f 560,128.06J vastgesteld.
Aan den burgemeester werd op zijn verzoek
ontslag verleend als voorzitter der commission
van iabricage en financiën.
De heer mr. Lambrechtsen van Eitthem werd
benoemd tot voorzitter van eerstgenoemde en de
heer Luteijn tot voorzitter van laatstgenoemde
commissie.
Vlissingen, 29 October. De Belgische loods
boot no. 13 was, door do te korte nabijheid eener
binnenkomende stoomboot, gisteren morgen nallj
Westkapelle genoodzaakt op lager wal te aukereD,
om onmiddellijke stranding te voorkomen. Ten
gevolge van het stormweder lag het scheepje in
eene zeer gevaarlijke positie. Toen het bericht
te Vlissingen kwam, vertrok onmiddellijk een
Nederlandache loodskotter om hulp te bieden)
deze kwam echter des middags terng, hebbende
niets kunnen uitrichten wegens de korte nabijheid
van het strand. Tegen den avond gelukte het
aan de Belgische sleepboot John Bull, het vaartnig
uit zijn gevaarlijken toestand te redden.
Het Haagsche Dagblad toont eenige gevoeligheid
over eene vóór een paar dagen door ons gebozigde
uitdrukking, waarin van der conservatieven „liefde
voor den beul" sprake was. Wij willen daarop
antwoorden dat deze uitdrukking slechts een weer
slag was op eene vroeger aan het Dagblad ont
snapte, waarin ongeveer gezegd werd dat den tegen
standers van de doodstraf „de liefde voor moorde
naars en doodslagers in het bloed zat."
De slechte manieren van een ander tot voorbeeld
te nemen, is onze stelregel niet. Maar een enkele
maal toonen dat men ze opmerkt, kan nuttig zijn.
Nn nog fraaier 1 Nu beginnen de Katwijkecbe
visschers de netten van de Scheveningers door te
hakken. Het Dagblad bevat daaromtrent een ver
haal over de fails et gestes van zekere Katwijksche
Vrouw Anna, dat van de Engelsche „rooverge-
schiedenissen" weinig verschilt.
Middeleenwsche toestanden zijn misschien 'tbest
door middeleeuwsche maatregelen te beheorsehen.
Daarom geven wij in overweging op 't gebied der
zee een soort van „godsvrede" in te voeten, Op