1880. N»; 256; Vrijdag 29 October. Het Atelier du Lys, 128® Jaargang)! Middelburg 28 October. De voorloopige Invrijheidstelling. HIDBELBIRGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks? met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentlen: ZO Oent per regel? Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels X 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. De tweede kamer heeft gisteren, met de gelukkige voortvarendheid waarmede zij hare reis door het ontwerp-wetboek van strafrecht voortzet, eene nieuwigheid in ons strafwezen tot stand gebracht, over welke het noodig is onze niet-rechtskundige lezera eenige ophelde ring te geven. Wij bedoelen de aanneming van art. 15 van het gewijzigde (21 van het oorspronkelijke) ontwerp, dat na de door de commissie van rapporteurs daarin gebrachte redactie-wijzigingen, thans aldus luidt: De tot gevangenis veroordeelde kan, wanneer hij drie vierden van zijn straftijd en tevens ten minste drie jaren in de gevangenis heeft doorgebracht, voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Deze invrijheidstelling is te allen tijde herroepbaar ingeval de veroordeelde zich slecht gedraagt, of in strijd handelt met de in zijn verlofpas uitgedrukte voorwaarden. De tijd, verloopen tnsschen de invrijheidstelling en het besluit van herroeping, wordt niet in rekening gebracht op den dunr der straf. De gevangene wiens invrijheidstelling is herroepen, kan niet opnieuw voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. De gevangenisstraf wordt geacht geheel te zijn onder gaan, indien zonder herroeping de straftijd is verstreken. Het beginsel der voorwaardelijke invrijheid stelling is van Engelsche afkomst, heeft onder zeer ongunstige omstandigheden zijn intrede in de wereld gedaan en reeds heel wat weder waardigheden en lotswisselingen ondervonden, alvorens het op Nederlandschen bodem is doorgedrongen. Hoedanig dus ook het oordeel zij, dat men erover vellen moge, eene onbe kende nieuwigheid is het zeker niet. Ook in dit geval blijft de Nederlandsche wetgeving hare voorzichtige gewoonte getrouw, van niet over ijs van éen nacht te gaan. In 1853 wist men in Engeland letterlijk geen raad meer met de misdadigers. Zdo heftig en dreigend waren de klachten der Australische en andere koloniën geworden over de dépor- tatie, dat men, na achtereenvolgens sedert 1837 de eene na de andere déportatie-post te hebben opgeheven, zich gedwongen zag deze bewaarplaatsen voor het schuim van het Brit- FBUILLBTON'. 61 DOOR de schrijfster van ÏI«e More. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK IV. het atelier. B't Is waar mijn naam bleek te aristocratisch te zijn en dat was reden genoeg om mij in hechtenis te nemen, want De is verboden en Lys (lelie) is een koninklijke bloem. Dank zij de bemiddeling van iemand, voor wien ik in dien tijd werk onder handen had, kwam ik weer vrij en ontdeed mij spoedig van dien gevaarlijken naam." „En toch teekent gij uwe schilderijen nog met een lelie?" „Dat merkt niemand en het is een kleine poets welke ik het gonvernement met veel genoe gen speelmaar stildit is een quaes tie van leven en dood, ik weet niets van hetgeen er bui ten mijn ateilier voorvalt maar weet gij wel dat David zelf onlangs tenauwernood aan de guillotine ontsnapt is?" sche rijk voorgoed te sluiten. Maar terwijl de strafrechtskundigen en gevangenis-specialiteiten aan 't beraadslagen waren o ver de middelen om de déportatie te vervangen, werden ruim 9000 veroordeelden op de pontons (drijvende gevangenissen) opeengehoopt, in afwachting van hetgeen er met hen gebeuren zon. Toen besloot men, gedeeltelijk om philantro- pische redenen, maar voor een deel stellig ook om wat ruimte te maken, op alle zware mis dadigers toe te passen wat vroeger reeds ge bruikelijk was geweest voor diegenen, welke tot deportatie naar Botany-Bay of elders niet geschikt waren hen namelijk, na verloop van een zeker gedeelte hunner straf, onder toezicht der politie en op voorwaarde van goed gedrag, voorloopig in vrijheid testellen. Men zegt niet te veel wanneer men beweert dat deze proef, in Engeland, aanvankelijk ge heel mislukt is. De fout werd begaan van het beginsel in dien zin toe te passen dat ieder, die zich in de gevangenis goed gedroeg, na den voorgeschreven termijn losgelaten werd, zoodat de straf, die de rechter had opgelegd om een misdrijf te boeten, feitelijk door het uitvoerend gezag willekeurig verminderd werd. Het beginsel had moeten zijn dat de vrijheid slechts verleend werd aan hen, die hij een on berispelijk gedrag in de gevangenis, tevens zoodanige blijken van wezenlijk berouw en zoodanige ernstige goede voornemens toonden, dat voor hen, bij uitzondering, de voor loopige loslating, als voorbereiding tot het opgehouden van hun straftijd, nuttig en heilzaam geacht kon worden. Wat het goede gedrag betreft, liet men zich voornamelijk voorlichten door de rapporten der geestelijken, die de gevangenissen bezochten, onder welke men tal van edele mensehen aan treft, op wie Engeland met reden roem draagt doch die in de listen en lagen van het ge boefte niet genoeg thuis waren om zich niet, in zeer veel gevallen, door huichelarij en ge flikflooi een rad voor de oogen te laten draaien. Eindelijk beteekende de voorwaarde van het politie-toezicht zoo goed als niets. Dit strekt het Britsche volkskarakter tot niet geringe eer. Het beginsel dat niemand geoordeeld mag worden dan naar de vormen en onder de waarborgen van het recht, is zoo diep bij ieder Engelschman doorgedrongen, dat bijna ge en magistraatspersoon, geen hooggeplaatst „Waar hij zelf den koning heenzond. Dat was te goed voor hem 1" riep het meisje uit. „Wat zegt ge daar, dwaas kind? Een kun stenaar als David is meer waard dan eenig gekroond hoofd 1" zei mr De Lys, een oogenblik alles ver getende ter wille van de kunst. „En toch maar dat zijn geen dingen om over te spreken. O, gij schrikt hoort gij leven boneden?" „Welk een opschudding I" zei Edmée, ge rustgesteld door zijn kalmte. „Ha, ha, ha, het zijn de leerlingen van David, die het zeker niet eens knnnen worden over de plaatsing van hun model. Luister, ptiite, als gij hier kwaamt zondt gij die allemaal ontmoeten en: lis font des caresses Des petits complimentsl" „Misschien, maar dat geloof ik nietik heb al sedert eenigen tijd mijn brood zelf moeten ver dienen en op alle uren van den dag onder de menschen gaan, zonder dat mij ooit iets onaap- genaams overkomen is. Men ziet iemand welaan of zij alleen aan haar werk denkt en dan laat men haar met rust, «n gij zondt die heeren een woordje over mij knnnen zeggen, niet waar voegde zij er schalks bij. „Dat zou ik nn, wij zullen zien. Waar woont gij Goed. Van avond kom ik bij uw tante." „Maar mijnheer, dat is niet noodig, de zaak gaat mij alleen aan," zei Edmée, zichtbaar verle gen. „Tante zou het misschien niet goed vinden, zij ontvangt geen bezoeken.", politie-ambtenaar eraan wilde, om gebruik te maken van de willekeurige macht, welke hun door de nieuwe wet over eene zekere klasse van Britsehe ingezetenen toevertrouwd werd. De voorwaardelijk ontslagenen na te gaan, te bespieden en op een gegeven oogenblik, op vermoedens alleen, zonder dat er nog een mis drijf in den zin der wet gepleegd was, hen weder naar de gevangenis terug te zenden, daar toe verkoos schier niemand zich te leenen. Het volksbesef was machtiger dan de wet. Het gevolg was, dat wie op grond van be- driegelijke redenen misschien, voorloopig in vrijheid gesteld was, op vrije voeten bleef zoolang hij niet andermaal een strafbaar feit beging. De ticket-of-leave-man werd de schrik der maatschappij een geliefkoosd onderwerp voor roman en tooneel. Van den een wist men dat hij, in eene Londensche achterbuurt, een school voor jeugdige zakkerollers en inbre kers hield, zonder dat de politie hem in dat handwerk stoordevan den ander dat hij zich, onder een geleenden naam, in de def tigste kringen toegang verschaft had en reeds op het punt stond met eene vermogende miss te trouwen, alvorens de magistraat aanleiding vond om zijne luchtkasteelen te doen instorten. Ondanks de ondervonden teleurstelling, is het <icfef-o/'-fe«»e-stelsel in Engeland, na 1853, nooit opgegeven, maar het onderwerp gebleven van voortdurend onderzoek en herhaalde reorganisa tie. Het beginsel, dat tusschen de gevangenis en de vrijheid een overgangstijdperk nuttig moest wezen, werd vastgehouden, doch op verschil lende wijzen uitgevoerd. Het stelsel der trapsge wijs van aard veranderende gevangenissen, dat in Ierland onder de verlichte zorgen van den gevangenisdirecteur sir W. Crofton en zijn onvermoeiden en nederigen helper, den gevan genis-onderwijzer Organ, uitstekende vruchten droeg, gaf aanleiding tot eene geheel gewijzigde toepassing. In de eerste jaren na 1853 begon men met de voorwaardelijke invrijheidstelling ook te schenken aan hen die veroordeeld waren tot niet meer dan drie jaren gevangenis, doch deze uitbreiding droeg zulke slechte vruchten, dat men er spoedig op terugkwam. Daarna werd het stelsel der trapsgewijze opklimming inge voerd. Alle misdadigers beginnen nu met 9 maan den cellulaire opsluiting, onder verplichting tot onderwijs en arbeid. Vervolgens worden zij, wier gestel dit toelaat, gebruikt voor zwaren „Ta, ia zei mr. De Lys, niet weinig ver baasd over deze schijnbare aanmatiging. „Bezoe ken! Ik kom haar spreken over zaken en met eigen oogen zieD wat gij kunt. Hebt gij tee- keningen, schetsen Natuurlijk moet ik haar sprekengij zijt veel te jong om in die dingen zelf te beslissen." „Maar mijnbeer, „Hebt gij mij misleid?" vroeg hij achter dochtig. „Ik begin te vreezen dat er niets van aan is van die tante, noch van dien echtgenoot, en dat „Genoeg, mijnheer, wij zullen u van avond wachten. Alleen," vervolgde zij op smeekenden toon, „spreek tegen niemand over ons. Wij schijnen wel is waar te nederig om vijanden te hebben, maar „Kan iemand zich thans zoo gelukkig noe men vroeg de onde man kortaf. „Wij zullen zien, wij zullen zien. Laat mij nu aan het werk gaan, mijne bloemen verdorren." Hij greep zijn palet en zag niet dat Edmée bleef staan en eiken streek op het doek met zoo veel belangstelling volgde, dat de wolk, die haar gelaat verduisterd had, geheel verdween. Hij bleef stil doorwerken, totdat er aan de denr ge tikt werd en Balmat binnenkwam; maar hij zag niet zoo gauw op, dat hij het ondeugende geba renspel van Edmée, waarmede zij de stomme ver bazing van Balmat beantwoordde, kon opmerken; maar riep eensklaps uit: „Zie eens, Balmat, daar is een jong meisje, arbeid aan de werven en dokken te Portland, te Portsmouth of te Chatham terwijl de zwak keren in de gevangenissen te Dartmoor, Woking, Brixton enz. binnenshuis werken. Naargelang van hun gedrag en ijver wordt hun dagelijks een zeker aantal punten toegekend en het cijfer der behaalde punten, dat, beter dan praatj es of beloften, een onpartijdig beeld geeft van het leven des misdadigers gedurende den geheelen loop van zijn straftijd, schenkt aan de zwaarst gestraften, dat zijn die tot minstens vijfjarige gevangenis veroordeeld zijn, het uitzicht op vermindering hunner straf met hoogstens een vierde van haar duur. Zij die zich deze gunst hebben waardig gemaakt, worden losgelaten, doch onder het oog der politie gehouden en maken het voorwerp der zorg uit van de philanthropische vereenigingen tot behartiging van het lot der ontslagen ge vangenen, aan welke Engeland rijk is en die, op uitgebreide schaal werkende en door de politie ondersteund, veel nut stichten. Het in Engeland geboren beginsel heeft op het vasteland navolging gevonden, ook in zijn dwalingen en teleurstellingen. In Pruisen is men in 1871 begonnen met precies dezelfde fout te begaanvan namelijk de voorloopige loslating aan te nemen als regel voor ieder, die een zekeren tijd gezeten en in de gevangenis geen straf ondergaan had in plaats van haar slechts te schenken aan hen die, door hun ka rakter en hun omstandigheden, daartoe bij uit zondering aanleiding gaven. Al doende heeft men echter geleerd en 'thans, nn elke voor dracht, uitgaande van het bestuur eener ge vangenis, nog eens zorgvuldig onderzocht en overwogen en in zeer veel gevallen door den minister van justitie afgewezen wordt, werkt het stelsel goed. Hetzelfde is in Saksen het ge val en even als in het wetboek voor het Duit- sche rijk, is het beginsel nu ook in de strafwet ten van Oostenrijk en Italië opgenomen. De geschiedenis zijner opneming in het Ne derlandsche strafwetboek verhalen wij in een volgend opstel. De St. Ct. bevat een kon. besluit betreffende de nitloting en aflossing van 3J percents schuld bekentenissen ton laste van het voormalig amor» tisatie-syadicaat voor 1881. De heer W. M. Oppedijk is toch weder door dat les van mij wil hebben. Wat zegt gij daarvan „Ik zeg dat gij, als gij haar neemt, burger, nooit meer om een model voor een lelie verlegen behoeft te zijn," zei Balmat, het meisje aanziende dat daar inderdaad Btond als het beeld der on schuld en reinheid. „Tope lal Terwille van die vergelijking neem ik haar aan," zei mr. De Lys, verrukt dat hij een zweem van een voorwendsel gevonden had, om te doen wat hij zich reeds heimelijk had voorgenomen; „maar laat niemand denken dat het een goed werk is, ik verfoei goede werken en doe die nooit; maar als iemand op een bloem gelijkt, bezit zij er ook de eigenschappen van. Dat is dns in orde en ik zal zien wat ik van haar kan maken." „Wij zullen het hier voortaan Het Ate lier dn Lys noemen," zei Balmat, die zeer goed wist, gelijk iedereen, boe de eigenlijke naam van den schilder was en pleizier had hem te plagen met daarop te zinspelen. Hij stoof nn ook op, alsof hij door een wesp gestoken was, en zei „Ga maar aan uw werk, dat is beter dan bier onzin te komen praten, ofschoon dat werken daar eigenlijk ook tijd vermorsen is." Balmat knikte Edmée vriendelijk toe en ging heenmaar hij zag er eensklaps ter neer geslagen uit, waar door mijnheer De Lys vol berouw tot Edmée zei „Arme kerel I nn heb ik zijn heelen dag bedorven I Net als ikNa dit stuk doe ik ook niets meer. Wat behoeft een knorrige, onde man,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1