!LS. BIJVOEGSEL taren. 1880 ;s Cos- ïautés. No. 252. 123e Jaargang. Maandag 25 October. Eet Atelier du Lys, 80. E, ERSA, JTIE. CHELDE. ir 1880. L 1 I nm 12.30 1 1 1 1 i I 10.6S B 1-3 1 la2° l_— VAN D B Provinciale staten van Zeeland. FEUILLETON. Gemeenteraad van Middelburg. vorden bij uitzon- Schelkondlg 'ol en. ni. SE. ^ders, *s, lonfiseurs, enz. Ybat. Utrecht. 100 SENDAAL |Van Vlakenaar nlzoorden naar gekeerd le klasse 15 naar Koosen- aar Vljsslngeii. [r Vllsslngen. is. naar Vlake en U. M. en 3.45. 4.15. HJDAG. ZATER DAG, voornu 7.30 8.— lmid.12. 10.30 11.— i 6.5 4 45 I *5.59 6.48 -w- 7.43 8.34 8.56 10.2 10.25 10.20 10.35 10.80 10.45 7.30 1 10.40 7.20 11.50 8.30 1 12 40 9.20 9.40 9.55 IIIDDELBIRGSCUË COURANT. In hunne aanstaande -wintervergadering, welke den 2en November a. geopend wordt, zullen de staten van Zeeland naar alle waarschijnlijkheid het vonnis bevestigen, in 1878 geveld in zake de noordkust van Noord-Beveland. Wij willen in het kort de geschiedenis dezer zaak mededeelen. In het begin van het jaar 1878 werd door drie polders in Noord-Beveland, de Anna-Friso-, Sophia- en Thoornpolder, in deze volgorde van west naar oost aan de noordkust naast elkander gelegen, aan de provinciale staten gevraagd om calami- teus verklaard te worden. Omtrent den Anna- Fri8opolder Inidde het advies van gedeputeerde staten gunstigde hoofdingenieur was van oordeel dat het behoud van den zeedijk van dezen polder dringend noodig was, zoo voor den polder zeiven als voor een groot gedeelte van de Noord-Beve- landsche kust. De staten willigden dan ook het verzoek van dezen polder in, en het systeem van verdediging voor deze aan zooveel gevaren bloot staande kust, door den hoofdingenieur aangegeven, werd, door de calamiteus-verklaring van den Anna Friso-polder, tot het systeem der staten ge maakt, nadat de aanvragen der Sophia- en Thoornpolders waren verworpen. Het berust op de verdediging van den Vlietepolder, oostelijk van den Thoornpolder gelegen, en van den Anna Friso-polder, terwijl voor het belang der kust de verdediging van beide daartusschen gelegen pol ders niet noodzakelijk werd geacht wel dienstig. Doch er bestonden tegen de calamiteus-verkla ring dier beide polders gewichtige bezwaren. Het bleek dat zij niet naar vermogen hadden getracht naar zelfbehoud te streven door zooveel mogelijk te doen tot instandhouding hunner zeewering, en dat zij met name nalatig geweest waren om, ook na herhaalde aanmaning van gedeputeerde staten, de hen beschermende Nol van Ouwelek tegen het vernielende element te verdedigen. Dat is eene grove zonde in den geest der wet op de calami- teuze polders, en geen louteringsproces is in staat znlk een zondigen polder de zaligheid der cala miteus-verklaring deelachtig te doen worden. Slechts drie leden stemden in de vergadering van 31 Mei 1878 voor de aanvrage der beide polders, wier besturen zoowel in de stukken als in de zitting streng werden berispt. Maar de Anna Friso-polder werd calamiteus verklaard. Had deze dan zoo trouw zijne ver plichtingen nagekomen? Gedeputeerden meenden ja, maar een der leden bracht met de cijiers tegen die bewering nogal ernstige bezwaren in. De vergadering kon die echter niet te sterk laten want, weigerde men ook dit verzoek, 58 DOOK de schrijfster van MUe More, TWEEDE DEED. HOOFDSTUK III. HAUBA. „Watl hoe is het mogelijk? Die ken ik heel goedeen ongenaakbaar trotsche familie zij woonden dicht bij de ouders mijner moeder, op eon oud kasteel, gelijk een vesting en zij waren even woest en ruw als het wild in hunne bosschen. Een vader, drie zoons en een dochter, die nooit hunne goederen verlieten en iets middeneeuwsch over zich hadden. Ik herinner mij dat iemand, die ons kwam bezoeken, een verhaal deed hoe de broers een garde chassc, wien zij verdachten van een minnehandel te hebben aangeknoopt met hun zuster, een meisje dat niet de minste opvoeding had genoten en nooit iemand zag behalve haar vader en broers, niet doodschoten, dat was een te fatsoenlijke doodmaar overvielen en met hunne geweren doodsloegen/' dan was de gansohe noordkust in gevaar. De gulden opportuniteit bezorgde aan den Anna Friso- polder het behoorlijk bezwaarde voorrecht voor insolvente zeepoldersde calamiteusverklaring. Thans, na twee jaren, komt de Sophiapolder andermaal met een verzoek om calamiteusverkla- ring tot de provinciale staten. De polder is blijkens advies van den hoofdingenieur sterk achteruitgegaan. Wel is achter het meest be dreigde gedeelte een inlaagdijk gelegd en het meest noodige tot behoud van den dijk verricht, maar aan oeververdediging is niets gedaan. De zeedijk ia met 400 meter verlengd door het inun- deeren van een deel van den Thoornpolder, die zich op zijn inlaagdijk heeft teruggetrokken. Door het voortdurend achteruitgaan van den voor oever is de verdediging van den polder zoo zwak geworden dat het zelfs mogelijk zou zijn dat de uitvoering van te ontwerpen oeverwerken door de omstandigheden werd onmogelijk gemaakt. Eu daarbij komt nog dat de verdediging van denslechts ruim 80 hectaren grooten polder elf tonnen gouds zou kosten. Een tweede plan, behoud van den So phiapolder, niet ten bate van dien polder zelf, maar ten behoeve der achterliggende polders, zon éen ton kosten. Een inlaagdijk zou dan door den polder moeten gelegd worden, die slechts twintig bun ders binnendijks zou overlaten. Dan echter zon men het land dat zou prijsgegeven worden, de 60 hectaren die buitendijks zouden vallen, moeten onteigenen, terwijl de 20 bunders die overschieten hunne waarde zouden behouden, en men zou 70.000 gulden ten geschenke geven, zooals de hoofdingenieur zich uitdrukt, aan de eigenaren van den Sophiapolder, welks waarde thans op niets kan gesteld worden. En daarvoor kan men noch bij den waterstaat, noch bij gedepu teerden geneigdheid onderstellen, nu de polder zoo zwaar heeft gezondigd. Het advies van geueputeerde staten is dan ook in overeenstemming met het gevoelen van den hoofdingenieur: de polder verdient evenmin als in 1878 de gevraagde hulp, en het algemeen belang is niet bij zijn behoud betrokken, wijl volgens het aangenomen stelsel van den hoofd ingenieur de noordknst van Noord-Beveland genoegzaam is of zal worden beschermd door de werken voor de Anna Friso- en Vlietepolders. Het ziet er dus voor den noodlijdenden polder niet rooskleurig uit; tenzij de Btaten in hunne vergadering een lichtpunt ontdekken tegenover het donkere tafveel, door den hoofdingenieur en de gedeputeerde staten geschilderd. Een paar wijzigingen in de begrootingen voor 1879 en 1881 tengevolge van vermeerderde uitgaven voor de calamitense polders in het eerst- „Afschuwelijk 1 En zij „O, zij werd in een klooster gestopt en daarmede was de zaak uit. Het was op hun eigen grondgebied gebeurd en ging niemand aan. De baron, die het aan mijn vader vertelde, voegde er alleen bij„Dat volk leeft door ons, wat doet het er dus toe, of het door ons sterft." Maar ik begrijp toch niet hoe die Isnard tot deMontforts in betrekking kan staan, 'tis waar, er zijn verschillende manieren om tot een familie te be- hooren, en als er ergens een steek aan los is, zou dat verklaren hoe hij zulk een vurig aristocraat is. Hij bezit diezelfde ijdelheid: zij verbeeldden zich ook dat de wereld voor hun geschapen was en dat alles wat zij deden iets bijzonders was, dat heeft hij van hen geërfd, evenals hun wreed heid. Hebt gij wel gezien hoe zijnoogen fonkel- deo toen hij van zijn wraak sprak?" „Ja, maar wat een bekrompen wezen is bij Hoe kan iemand het gevoel dat hij beschrijf^ liefde noemen zei Edmée, blozende van veront waardiging. „Liefde! wat weet gij daarvan, ma char- manie vroeg Mlle De St Aignan gevat. „Ik ik denk dat ik bet wel een weinig gissen kan," zei Edmée steeds sterker blozende, wel begrijpende dat zij een onderwerp had aange roerd, waarvan een welopgevoed meisje niets mocht afweten. „Nu ja, eigenlijk kan men u ook niet meer als een kind behandelen," zei Mlle De St genoemde jaar en het bniten werking treden der in haar laatste dagen verkeerende onderwijswet, wat 1881 betreft, schijnen geene aanleiding tot eenigo opmerkingen te geven. Evenmin een adres der gemeente Hoofdplaat om die gemeente op te nemen onder de aanlegplaatsen van den provin cialen stoombootdienst op de Wester-Schelde. Dit verzoek werd reeds menig keer geweigerd, en wijl de omstandigheden niet veranderd zijn, Bobijnt er ook geene reden te vinden waarom het thans zon ingewilligd worden. In de laatste zomervergadering was door gede puteerde staten een voorstel gedaan tot wijziging van het reglement op de wegen en voetpaden in de provincie, dat in menig opzicht niet meer aan de behoefte voldeed. Het ontwerp werd toen in de afdeelingen behandeld en het verslag daar over werd uitgebracht. De verdere behandeling werd uitgesteld tot de najaarsvergadering. Ge deputeerde staten hebben het afdeelingsverslag overwogen en eene nota van wijziging ingediend, waarin zij In verschillende opzichten aan den wensch der afdeeiingen tegemoet komen. Omtrent het door hen aangenomen gewichtig beginsel of liever de twee beginselen welke den onder hondsplicht moeten beheerschen, zijn zij niet van hun gevoelen afgeweken. Nog zijn zij van oor deel dat het onderhoud der wegen behoort te blijven ten laste van hen die daartoe verplicht zijn op het oogenblik dat het reglement in werking treedt; dat is veelal door de gebruikers der aan die wegen gelegen landerijendie in verreweg de meeste gevallen sleohts gebrek kig aan hunne verplichting tot onderhoud van den weg voldoen; terwijl voor de voetpaden in hun ontwerp voorgoed gebroken wordt met het gebrekkige stelsel dat aan particnlieren de zorg opdraagt voor werken van openbaar nut. Het onderhond der voetpaden welke door de polders worden onderhouden, blijft ten laste der polders doch alle andere voetpaden zullen door de ge meente worden onderhonden. Door burg. en weth. is thans aan de leden van den raad toegezonden het, bij hun rapport van 14 April II., toegezegd uitgewerkt voorstel tot voorziening in eenige openbare werken waaraan naar hun oordeel dringende behoefte bestond, met aanwijzing van de middelen tot dekking der kosten Voor een brng bij de Veersche barrière zijn drie plannen ontworpen. Twee der ontwerpen betreffen een rijbrug, het derde een voetbrug. Met het oog op den geringen afstand tusschen Aignan eenigszins verlegen. „Ik ben een meitte fille en kan mijzelve haast als een getrouwde vrouw beschouwen. Dus zoudt gij niet op die manier bemind willen worden, zeg peltte? De oude vrouw bleef een poos zwijgen en dacht waarschijnlijk aan haar eigen jeugd en hare verij delde hoop daarna begon zij weer: „Het schijnt dat de wetten tegen de geeste lijken en de uitgewekenen nog even streng zijn. Al de zelfopofferingen der eersten zullen het volk niet met hen verzoenen en wat zonden de emigres beginnen, al kwamen zij terug Al hunne bezit- ingen zijn weg. En dan zouden zij slechts op wraak bedacht zijn, zonder te beseffen welken loop de omwenteling genomen heeft. Die Isnard is een type van de Royalisten die onze zaak be dorven hebben. Wat geeft hij om waarheid, vrijheid of vaderlandsliefde Niets meer dan elke boer; maar iff] is royalist omdat dat voornaam is, omdat er zonder koning geen adel kon zijn, en hij zich verbeeldt dat een hooge geboorte hem een vrijbrief geeft om ongestraft allerlei kwaad te doen. Voor zoo iemand bestaan er geen lagere Btanden. Als ik hem hoor praten begrijp ik hoe bet volk ons moet beschouwen en waarom het meedoogen- loos voor ons is. Zij hebben het niet tegen iemand in het bijzonder maar tegen den heelen stand." Zij soheen eensklaps een heel ander inzicht in de zaken gekregen te hebben en haar gezond verstand zei haar dat het waar was. Zij was geheel ter neer geslagen en zag de toekomst donker in. de Veersche barrière en den dam bij de oude Dampoort is, naar het oordeel van burg. en weth., een voetbrug voor de behoefte voldoende. Bo vendien wordt door deze beperking do zuinigheid, zonder de wijsheid te bedriegen, betracht. Eene dergelijke brug zal eene uitgave van 2900 vorderen. Voor de vernieuwing der beschoeiing aan den Korendijk zijn twee plannen ontworpen, welke beide zieh weêr laten splitsen, al naarmate men de volle lengte der tegenwoordige beschoeiing (148 M) vernieuwen wil of zich met voorziening van het gebrekkigste gedeelte (95 M.) vergenoegt. Om der zuinigheid wille meenen burg. en weth. dat men zich met het laatste kan en behoort tevreden te stellen. Waar echter eene keuze ge daan moet worden tusscheu vernieuwing van hout of van steen, achten zij het wenschelljk om aan de laatste, al is zij ook dnnrder, de voorkeur te geven. Vooral omdat zij op den duur de goedkoopste is. Eene vernieuwing van het ge brekkigste gedeelte kost van steen 15400 en van hout 9600. Zijn deze werken nu dringend noodzakelijk? Bnrg. en weth. betwisten de mogelijkheid niet, dat er nog maanden zullen verloopen alvorens de bestaande Veersche brug indien zij dien naam nog verdient en de bestaande beschoeiing aan den Korendijk zullen ineenzakken, maar zij zijn innig overtuigd van het onverantwoordelijke om het maken van deze werken, die toch stellig binnen kort gedaan znllen moeten worden, tot een later tijdperk uit te stellen. Voor de keuze van dit tijdstip pleit bovendien nog de noodza kelijkheid, die er bestaat, om thanB eene leening tot een aanzienlijk bedrag te sluiten. Desnoods moge hunnentwege aan eene vernieuwing der beschoeiing van hout boven eene vernieuwing van steen de voorkeur gegeven worden hunne over tuiging, dat er iets aan beide werken behoort gedaan te worden, staat onwrikbaar vast. Niet hetzelfde knnnen zij zeggen omtrent de andere openbare werken, die zij in hnn rapport van 14 April noemden. Tot de inrichting van het archief en van de oudheidskamer is reeds be sloten en de geiden daarvoor zijn toegestaan. Het dempen van de Bloot of achtergracht achter het oude-mannenhnis wordt door burg. en weth. na een nieuw ingesteld onderzoek niet doeltreffend geoordeeldde herstelling der in het rapport bedoelde duikers achten zij minder urgent en de vernieuwing op eenmaal van het plaveisel van een zoo groot aantal straten is, met het oog op den toestand der financiën, betrekkelijk als eene uitgave van weelde aan te merken. De voortzetting der klinkerbestrating van den Lan gen Burgt, die trouwens slechts f 1500 vordert, achten zij echter wenschelijk. „Maar vertel mij nu eens waar gij geweest zijt. Hebt gij weer een bundel waaiers gekregen „Ja en de opdracht om doosjes te schilderen voor bon-bonsik mag de onderwerpen zelf kiezen en dan worden zij afgedrukt ik zal er goed voor betaald worden, denk ik en ol tante ik heb een ontdekking gedaan. Naast Beantain woont een schilderijhandelaar en ik dacht ik zal eens zien of men daar niet een mijner bloemstnkjes kan koopen. Het was wel wat verwaand maar het gelukte en de eigenaar M. Pinard prees mijn werk zeer. Maar dat is nog niet het mooiste. Ik zag daar zulk een prachtig bloemstuk, dat ik mij schaamde het mijne te koop geboden te hebben. M. Pinard zag hoe ik het bewonderde en zei lachend dat ik geen beter voorbeeld kon kiezen; daar hel van een schilder was wiens werken zeer hoog betaald worden te meer omdat hij er bijna nooit van kan scheiden. De geheele manier van werken kwam mij zoo bekend voor en toen ik het nauwkeurig bezag ontwaarde ik in een hoekje, in plaats van een naam een heel klein lelietje." „De koninklijke bloemWelk een stout heid 1" „Ja, maar weet gij wat ik daarnit leerde kennen? Den naam van den kunstenaar. Die schilder heet De Lys, zei ik. Neen," zei Pinard „hij heet Laflenr het is een oud man, die zijn atelier in de Lonvre heeft." Toen begreep ik in eens alleshet is Mr De Lys, die vroeger te St

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 5