1880.
SE,
IRES,
m 252.
struik.
EN.
l>
Maandag
25 October.
RDS,
ilENST.
B,-
8(—
ICHELDE.
r1880.
188* Jaargang.
Middelburg 23 October.
Straf,geen kwaad.
(ITBODE be-
N BOEK.
aankomend
ouw VAN RUIJ-
DER MEKSCH
ID, van eenige
>n te adresseeren
Oostkapelle.
I nm. 1, 3,30, 7.
l plaats vao 1 uur.
2,30, 4,45, 8.
Zierikzee.
1P00EWEG GOES.
Tan Zierikzee
m. 6,30 nm. 3,—
12,15
I» 3,—
7
jn d,—
L 12,15
lenst
7 ROTTERDAM,
en
Nov.
(t BOTTERDAM:
23morg.l0,u.
25
J»
10,-,
«26
n
10,-,
d.27
10,-,
?.29
10,-,
30
1
it
9,-.
S 2
10,-,
rd. 4
n
10,-,
6
n
10,-,
iIJDAG.
m.
voorm.
7.30
8.—
V. M.
en 3.45.
4.15.
ZATEB-
DAG.
mid.12.
1 nm. 12.30
10.30
11.—»
10.20
10.80
6.5
4 46
*6.59
6.48
7.43
8.34
8.56
10.2
10.25
10.35
10.45
10.65
7.30
10.40
7.20
11.60
8.30
12 40
9.20
1.3
9.40
1.20
9.65
HfDDELBUKGSCHE COURANT.
Dit blad verschijnt dagelyksj
met uitzondering van Zon- en Feestdageni
Prijs per 3/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Advertentien! 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL
IX.
Bij het gisteren medegedeelde omtrent de
gevangenisstraf behoort nog een en ander, ter
aanvulling, over de andere straffen van het
ontwerp-strafwetboek. Nevens de gevangenis
vinden wij de hechtenis, eene lichtere
soort van opsluiting, „eene eenvoudige vrijheids-
berooving, met verplichting tot arbeid, doch
tot zoodanigen arbeid als de veroordeelde zelf
goedvindt en met vrije beschikking over de
opbrengst daarvan." Behalve tegen lichtere
overtredingen, is deze straf bedreigd tegen
zoodanige vergrijpen, aan welke het kenmerk
van moedwil ontbreekt en alleen dat van
schuld, door onvoorzichtigheid, onkunde, als
anderszins, kleeft. Misschien dat door de
staten-generaal, overeenkomstig het gevoelen
hunner rapporteurs, de toepassing der hechte
nis eenigszins ingekrompen en onvoorzichtigheid
in zoo hoogen graad, dat zij met volslagen
roekeloosheid gelijk te stellen is, of onkunde
waar men niet meer onkundig mag wezen,
onder de met gevangenis geboete misdrijven
gebracht zullen worden. De hechtenis moet
overigens ondergaan worden in andere gebouwen
dan de gewone gevangenissen de opsluiting
is cellulair of niet, naar keuze der veroor
deelden en haar langste duur is 16 maanden.
Een kort woord over „opzet" en „schuld,"
zooals die in het ontwerp van elkander onder
scheiden worden, is hier op zijne plaats. Eene
omschrijving van opzet bevat het ontwerp niet;
deze behoort meer in eene wetenschappelijke
handleiding dan in een wetboek thuis. Uit
de memorie van toelichting blijkt echter dat
de ontwerpers de opvatting van het „crimineel
wetboek van het koninkrijk Holland," uitge
vaardigd den 31 December 1803, in hoofdzaak
tot de hunne gemaakt hebben. Opzet is, naar
deze opvatting, „het willens en wetens
plegen eener daad, welke de wet strafbaar
stelt." Tot misdrijf behoort de wet te stem
pelen: „opzettelijk gepleegde handelingen, van
welke het ieder normaal ontwikkeld mensch
duidelijk moet wezen dat ze strijdig zijn tegen
de zedelijke en maatschappelijke orde, zoodat
men naar de persoonlijke inzichten des daders
over het geoorloofde of ongeoorloofde zijner
handeling niet meer vragen moet, zoodra een
feit eenmaal als misdrijf is aangeduid." Met
■dit beginsel tot grondslag, hebben de ontwer
pers zich bij ieder misdrijf moeten afvragen
of opzet daartoe een stellig vereischte was.
In sommige gevallen volgt dit uit de beteekenis
der woorden, waarmede het feit omschreven
wordt, van zelf, zooals daar zijn opruiing, uit
daging enz. In de andere gevallen wordt de
dolus steeds door het woord „opzettelijk" aan
geduid. Deze onveranderlijke aanduiding is een
vooruitgang op de weifelende woordenkeus van
den Code Pènal} die nu eens van volontairement
dan weder van sciemmenlh dessein enz. spreekt.
De straf van geldboete is, in het ontwerp,
aan eene geheel nieuwe regeling onderworpen.
Haar laagste grens is 50 cent (de frank van
het C. P.), de hoogste ƒ10,000, bedreigd tegen
bestuurders of commissarissen van vennootschap
pen of coöperatieve vereenigingen, die mede
werken tot overtreding der statuten, waarvan
faillissement of ontbinding der onderneming
het gevolg is. Voor andere misdadige hande
lingen kunnen deze ook tot gevangenisstraf
veroordeeld worden. De hechtenis, welke de
geldboete vervangt, duurt hoogstens acht maan
den de berekening daarvan geschiedt naar
een verschillenden maatstaf, zóo dat de duur
in overeenstemming met het vermogen van den
veroordeelde gebracht kan worden.
Wij hebben hiermede het strafstelsel van
het ontwerp in zijne voornaamste karakter
trekken doen kennen en de vraag is, zonder
den schijn van „doodzwijgen" aan te nemen,
niet wel te ontgaan: of in dit stelsel, dat de
zedelijke verbetering van den misdadiger be
oogt, ook aan het andere vereischte eener straf
wet, de noodige strengheid om het leven en de
bezittingen der ingezetenen te beschermen, naar
behooren voldaan wordt.
De vraag is eigenlijk, aldus gesteld, niet te
beantwoorden. Zelfs de gerechtelijke statis
tiek der toekomst zal ons daartoe niet volko
men in staat stellen, want indien eens blijken
mocht dat de misdrijven, in 't algemeen of in
zekere bijzondere categorieën, menigvuldiger
werden of ook verminderden, dan zou het nog
niet uitgemaakt wezen of de strafwet, dan wel
veranderde maatschappelijke toestanden, tegen
welke een wetboek niets vermag, daarvan
oorzaak waren. Men wordt dus weder onver
mijdelijk terug gevoerd tot het beginsel,
waarvan men hij het omschrijven en strafbaar
stellen van misdrijven wil uitgaan, en hoe
herhaaldelijk de redetwist daarover ook gevoerd
moge zijn, toch kunnen wij, bij eene behande
ling van dit onderwerp, niet nalaten daarover
nog iets in 't midden te brengen.
Als typevan het strafstelsel, dat n i e t uitgaat
van de wenschelijkheid om den misdadiger,
zoo mogelijk, te verbeteren, en om de straf
aan te wenden als middel om hem aan zijne
bestemming als mensch beter te doen beant
woorden, staat weder de doodstraf bovenaan.
Keurt men haar af, omdat zij het minst van
allen aan dezen eiscb beantwoordt, dan zijn
ook de lijfstraffen, die de mensch met een dier
gelijkstellen, veroordeeld en wordt men onwe-
derstaanbaar geleid tot gevangenissen die
zoodanig ingericht zijn, dat de hoosdoener er
tot nadenken gebracht, tot onderwerping ge
dwongen, aan arbeid gewend wordt. Waarom
verwerpen wij dus de doodstraf, het afschrik
wekkendste waarmede de menseli, wien de
gehechtheid aan het leven bij zijn geboorte is
ingeplant, gedreigd kan worden
Omdat er voorbeelden bestaan van rechter
lijke dwaling Dit is de waarheid, maar niet
de geheele. Omdat de dood voor sommige
menschen niet het afschrikkende heeft, dat hem
voor den mensch in 't algemeen aankleeft
Ook dit is een deel der waarheid, maar de
zoodanigen behooren tot de uitzonderingen.
Omdat de doodstraf gebleken is geen invloed
op het cijfer der zware misdaden uit te oefe
nen? Weder waar; maar wij merkten straks
reeds op hoe moeilijk het valt, in het vraagstuk
der gerechtelijke statistiek, oorzaak en gevolg
met zekerheid aan elkander vast te knoopen.
Al deze redenen, aan nog andere gepaard,
versterken ons in ons gevoelen maar de ware
reden ligt dieper. Zij is dal, om weder de
woorden van prof. Modderman te gebruiken:
„terwijl de zielkunde en de wijsbegeerte twij
fel hebben opgewekt aangaande 's mensehen
zelfbepalingsvermogen in bijzondere gevallen
en aangaande zijne wilsvrijheid in 't algemeen,
het strafrecht niet mag worden uitgeoefend,
alsof die twijfel volkomen opgelost ware."
Hierin, dat met steeds klemmender aandrang
de vraag zich bij ons hooren laat, door den
zelfden redenaar op eene andere plaats gesteld:
„Zoo dan, indien wij oordeelen als feilbare
menschen, zullen wij straffen alsof wij onfeil
bare goden waren?"
Niet de rechterlijke feilen worden hier be
doeld, die in zeldzaam geconstateerde gevallen
onschuldigen ter dood hebben doen brengen»
maar onze onvolkomenheid en onbevoegdheid
in het beoordeelen van wat daar omgaat in
het zielsleven van onzen misdadigen even-
menseh.
Een groot dichter, die tevens een zwak
mensch was, Bilderdijk, voelde dat ook, toen
hij ons vermaande:
O richt uw naasten niet, wilt gij rechtvaardig wezen,
't Ontilbaar levensboek, het telt zoovele blaan;
Een bladzij is er licht waarop gij niet kunt lezen,
En op dat blad kan licht voor God zijn vrijspraak staan.
Onnoodig te zeggen dat Bilderdijk, voor
wien de heul, evenals voor Joseph de Maistre,
een soort van hoogepriesterlijk ambt uitoefende,
deze woorden niet tegen de doodstraf gericht
heeft. Maar dat lijkt ons niet consequent.
Wanneer er inderdaad zooveel tegen is om
onzen naaste te „richten," dan dienen wij,
naar het ons voorkomt, in de eerste plaats ons
te onthouden van hem op te hangen.
Zij die met een paar bijbelteksten iedere vraag
bevredigend kunnen beantwoorden, welke zich
aan hun verstand of aan hun geweten voor
doet, worden door den twijfel niet geplaagd
waarvan prof. Modderman sprak. Van daar
dan ook dat de meeste hunner (niet allen)
verdedigers der doodstraf en bestrijders der
philanthropische richting in het strafwezen
zijn. Maar dat helpt ons niet, wie de bijbel-
sche wijsheid van voor duizende jaren, tegen
over deze, zoowel als tegenover zoovele
andere vragen van het openbare leven van
onzen tijd, volkomen in den steek laat.
Zelfs al ging de gerechtelijke statistiek tegen
ons getuigen, wat zij tot dusverre niet
doet, zouden wij nog zoolang wij
aan ons beginsel getrouw bleven, den eiseh
om messieurs les assassins weder met gelijke
munt te gaan betalen, moeten afwijzen op grond
dat de overmoed, waarmede zij over het leven
van hun evenmensch beschikken, ons niet ge
schonken is.
Wij durven dus niet meer „doodslaan" en
voelen ons verplicht om, zooveel met ons recht
van zelfverdediging bestaanbaar is, te beproe
ven den misdadiger eerbied voor de wet in
te boezemen en hem tot het goede terug te bren
gen. Daarom draagt het ontwerp-wetboek, dat
deze gevoelens huldigt, in zijne hoofd-strek-
king onze instemming weg.
De aandacht onzer Middelburgsche lezers wordt
bijzonder gevestigd op het in ons bijvoegsel van
heden opgenomen ingezonden stuk over den toe
stand van de Heerengracht alhier. Bij den ondra-
gelijken stank, dien dit water voortdurend ver
spreidt en welke ieder oogenblik blijken kan een
pesthaard van besmetting te wezen, zou het
inderdaad onverantwoordelijk zijn voor ieder, die
bij de zaak uithoofde zijner betrekking of als
particulier betrokken is, dus eigenlijk voor
alle ingezetenen, wanneer men niet lette op
alles wat den staat van zaken kan verergeren of
wellicht verbeteren.
Voor 't overige onthouden wij ons, voor't oogen
blik, nog van alle opmerkingen.
In de heden namiddag gehouden vergadering
van den gemeenteraad van Vlissingen werd een
brief van den heer H. E. Klcijnhens voorgelezen,
waarbij deze, wegens vertrek naar elders, zijn,
ontslag neemt als lid van den raad. De burge
meester, de heer A. Smit, antwoordde hierop, dat
hij overtuigd was te spreken namens alle raads
leden, wanneer bij zijn innig leedwezen uitdrukte
dat de heer Kleijnhens, die zoovele jaren als
raadslid en wethouder heeft gewerkt voor den
bloei en den vooruitgang der gemeente, haar
verlaat. Hij dankte den heer Kleijnhens voor
alles wat hij voor de gemeente gedaan heef
en besloot met den wensch, dat het hem steed"
moge welgaan.
De heer Kleijnhens beantwoordde deze toe
spraak met zijn beste wensehen voor Vlissingen's
bloei en toekomst en ook voor de leden van den
raad te kennen te geven en de hoop te
uiten dat zijne medeleden voor die toekomst
zullen blijven strijden.
De begrooting voor 1881 werd vervolgens in
ontvangst en uitgaaf vastgesteld op f 135.315.01.
De verkiezing voor twee raadsleden werd be
paald op 15 November aanstaande.
Tot tijdelijk wethouder werd de heer De Kruijff
benoemd.
Hanton Oostburg, 22 Oct. De benoeming
van den heer J. C. Gerritsen, burgemeester van
Breskens, tot schoolopziener in het arrondisse
ment Oostburg, werd door de liberale partij in
ons kanton met grooten bijval vernomen. Met
„de liberale partij", worden hier bedoeld de
vooruitstrevende werkzame liberalenniet hen,
die, tevreden met bestaande toestanden, die
niet meer aan de eischen des tijds beantwoor
den, terugbeven voor iedere hervorming, voor
iedere daad, die; volgens hen, naar „radicalisme"
riekt, en die als het van hen afhing, al domme
lend onwillekeurig de kaarten in handen der
tegenpartij zouden spelen. Voor de keuze van
een derzulken bestond bij sommigen vrees, bij
anderen hoop gelukkig zijn wij die klip omge
zeild. Wij begroeten in den nieuwen titnlaris
een man vol ijver, rechtvaardig, maar gestreng
waar het geldt de handhaving van de wetdat
heeft zijn kort veiblijt in ons midden reeds ge
toond. Mogen wij ook in onderwijszaken daarvan
spoedig de vruchten zien 1
De N. S. tt. bevat een staatje waaruit blijkt
dat, in den tijd van eene week, 24 treinen meer
dan tien minuten te laat te Rotterdam aankwamen,
waardoor herhaaldelijk aansluitingen werden ge
mist. De treinen kwamen meest uit Antwerpen,
2 uit Vlissingen, 4 uit Eindhoven en 5 uit Utrecht.
Het ook door ons overgenomen bericht van de
N. Gron. Ct., dat de schrijver van den brandbrief
aan den predikant Van der Valk, te Delft, onder
de leerlingen der boogere burgerschool zou schuilen,
schijnt van het gehalte der meeste sensatie-berich
ten te zijn, waardoor genoemd blad zich steeds
onderscheidt. Aan de N. B. Ct. wordt gemeld
dat er niets van waar is.
Jhr. mr. C. J. A. Den Tex is benoemd tot
commissaris-plaatsvervanger bij de Nederlandiche
Den 22en dezer heeft aan het ministerie van
buitcnlandsche zaken de onderteekening plaats
gehad eener overeenkomst tusschen Nederland en
België tot wederkeerige bescherming vanfabrieks-
eu handelsmerken.
De andientie van den minister van justitie zal
op Dinsdag, 26 dezer, niet plaats hebben.
Iemand had, na het doorzien van een prijscou
rant uit eene plaats in Nederland, 25 meter
linnen besteld. Bij de ontvangst heette het, dat
het stuk iets meer hield en de rekening luidde
dus 36 ellen a f2 de el.
Ongelukkig voor den leverancier stond de prijs
2 f ranes 'ie mètre, nog op het pak en de verbrui
ker kon dus zien in welke mate hij beetgenomen
was. De prijscourant was eenvoudig overgenomen
naar de Fransche. Van meter werd el gemaakt
en van franc gulden, klaar was men. Dat „el"
hier maar 69 centimeter beteekende, stond er niet
bij en het stuk van 20 meter werd doodeenvoudig
herleid iu een van 36 ellen, die evenwel tegen
metersprijs in rekening werden gebracht.
(B. Ml.)
-Kritiek mag alles onderzoeken,
Alleen maar het kritiekste niet"
zong De Génestet, en de nieuwe hoogleeraar iu
het recht aan de vrije universiteit, de heer Pabius,
verkondigde bij de aanvaarding van zijn ambt,
in proza, dezelfde stelling toen hij zeide: „Gods
woord moet ten allen tijde voor den rechtsge
leerde, evenals voor den theoloog, maatstat en
nooit voorwerp van critiek zijn."
Dat beiden in denzelfden geest die woorden
uitten, beweren wij niet. JrnhCt.)
Onderwijs»
Door den gemeenteraad van Ter Neuzen is
gisteren o. a. beslote» den leeftijd voor toelating