1880 m 249. 188* Jaargang. Donderdag 21 October. Het Atelier du Lys, Middelburg 20 October. FEUILLETON. X iiddelburgsche courant. Kt blad verschijnt dageljjkii met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prjjs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommera zijn verkrijgbaar a 5 Cent! Advertentien: SO Cent per regel! Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groots letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Datjbb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Aan het Verslag omtrent den toestand der vis- scher men in de Schelde en Zeeuwsche stroomen over 1879, is nog het volgende ontleend Oester-visscherij. Er werden dit j; niet minder dan elf millioen pannen in zee (d. w. z. in de Ooster-Schelde) gebracht. Voor zoover bekend, was het hoogste getal broedjes op éene pan 30; een aanslag van 15 a 20 broedjes kwam meer voor, doch verreweg de meesten konden geen 10 broedjes per pan halen en massa's pannen werden gevonden waarop geen broedje aanwezig was. Op de schelpen was het daarentegen met den aanslag beter gesteld; men vond schelpen van de ovale slijkmossel (die evenals de eetbare zand schelp als collecteur gebezigd wordt) waarop zich tot acht broedjes hadden vastgezet. De koude en stormachtige zomer en de lage temperatuur van het water waren oorzaak dat de oesters zeer ongeregeld en laat melktenin het begin van September vond men nog vele oesters die nog niet uitgemelkt waren. Uit dit feit kan de slechte aanslag der pannen verklaard worden. In een vorig verslag werd met een enkel woord gewag gemaakt van de verkieslijkheid van het bezigen van schelpen als collecteur boven pannen. Ook de hoofdopziener blijft van oordeel dat voor het vangen van oesterbroed een andere collecteur moet gezocht worden. Bij het afsteken der pannen gaan, door ruwe behandeling als anderszins, vele oesters verloren. Verder hebben de pannen niet alleen het nadeel van zeer veel aan arbeidsloon te kosten, maar afgescheiden daarvan is het voor hen, die de pan nen bij zeer groote hoeveelheden bezigen, ondoen lijk ze op het gewenschte oogenblik en in korten tijd naar de banken te doen brengen. Het uit brengen toch van zulke massa's pannen (er zjjn oesterkweekers die ze bij honderdduizenden ge bruiken) kost natuurlijk zeer veel tijd; in den regel gaan, zoodra geconstateerd is dat het oes terschot drijft, allen te gelijk aan het werk en komen er vaartuigen en handen te kort om de pannen te bekwamer tijd op hare plaatsen te Een ander Dadeel van de pannen is dat zij, wanneer ze in den zomer aan eb en vloed zijn blootgesteld, spoedig slijmerig worden; het oes terbroed kan er zich dan niet meer op vast hechten. Het door sommige pachters gevolgde systeem om hunne pannen den geheelen winter op de perceelen te laten liggen, werkt zeer nadeelig op die perceelen en is derhalve ook in het nadeel 86 DOOK de schrijfster van M"* More. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK II. DE NEGENDE THEBMID0B. «Aan hot werk," gat zij lachend toe. „Ik was zöo bang dat de bloemen, die Madeion mi) gisteren gebracht had, zouden verwelken, dat ik er niet van kon slapen; bovendien moest ik die waaiers en schermpjes voltooien, zoodat ik mijn tijd noodig had." „Gij werkt even hard als Balmat, mijn kind." „'t Is zoo heerlijkvooral als men ziet dat men vooruitgaat; maar dat doet hij zelden, de arme jongen I Verbeeld n, driemaal in de week gaat hij van vijf tot acht uren naar de ana tomie, met een broodje in zijn zak, dat hij op weg naar de Lonvre opeet, waar hij verder den worgen schildert; dan maakt hij horloges, der pachters. De pannen bevorderen in de eerste plaats de verzanding. Verder zijn de pannen, ook al worden zij ruim uit elkander gelegd, hetgeen niet altijd het geval is, slijkvangers; dit is zelfs zoo sterk dat op plaatsen waar men anders geen slijk aantreft, de pannen, zoo men ze laat liggen, geheel onder het slijk bedolven worden. Het gevolg hiervan moet zijn dat de oesters op de pannen verstikken, terwijl men tevens groot gevaar loopt dat het perceel zelf voor oesterteelt oDgeschikt wordt. Collecteurs die geene verhe venheid boven den grond vormen, zooals schelpen, bezitten deze eigenschap niet. Het zou daarom zeer wenschelijk zijn zoo bepaald werd dat de pannen, b. v. van 1 December tot 1 April, alle van de perceelen verwijderd moeten worden, dan kan het slijk, dat zich gedurende den tijd dat de pannen op de perceelen lagen, verzameld heeft, door de stroomingen weer verwijderd worden. Uit het voorgaande volgt, dat daar waar het terrein toelaat om schelpen te gebruiken, deze boven pannen te verkiezen zijnen het in ieder geval wenschelijk is in plaats van pannen andere collecteurs te zoeken. Het big kt dat deze meening ook bij de kweekers ingang begint te vindendoor een dezer heeren werd ten minste eene vrij kostbare proef genomen met eenen door hem uitgedachten collecteur; het resultaat beantwoordde echter niet aan de verwach ting, doch naar vernomen wordt bestaat bij hem het voornemen die proef in 1880 eenigszins ge wijzigd te herhalen en zon ook bij andere pachters het plan bestaan in dien zin proeven te nemen. Mossel-Visscherij. In het verslag over 1877 werd reeds op de wenschelijkheid gewezen om de zeeweringen enz. te verpachten voor het weghalen van mosselzaad, daarbij voorspellende dat dan alle klachten over rooverijen en bescha diging der werken wel zouden vervallen, terwijl het zaad aan de visscherijen ten goede zon komen. In het verslag over 1878 kon met vol doening erop gewezen worden dat door het polderbestuur van Walcheren tot zulk eene verpachting was overgegaan en zulks volkomen aan de verwachting beantwoord had. De rooverijen toch hadden daar opgehouden, aan de werken was geen schade veroorzaakt en het polderbestuur ontving bovendien nog eene niet te verwerpen pachtsom. Het gevolg was dan ook dat in 1879 die zeeweringen weder verpacht werden. Het bestuur neemt hier de opmerking te mogen maken dat het z. i. zeer wenschelijk zou zijn als die verpachtingen vroeger plaats hadden, derwijze dat de eene pacht onmiddellijk aanvangt zoodra de vorige eindigt. Immers, verloopt er eenige tijd tusschen het einde van den ouden pachttermijn en het begin van den nieuwen, en is er (hetgeen veelal het geval i'b) in dien tusschentijd nog zaad op het terrein te vinden, dan is het bijna zeker zgn vriend laat hem halve dagen komen's avonds woont hij de lessen in het perspectief bij en den geheeien Decadi werkt hij voor zijn pleizier in zijn hoekje van het Augustijner klooster." „Maar dan is het onmogelijk dat hij niet vooruitkomt, tenzfl hg een passion malheureuse voor het schilderen heeft." „Hij komt wel vooruit en Balmat zegt dat hij bepaald veel talent heeft om de diDgen te zien en weer te geven, maar dat zijn coloriet jammer lijk is. Het treurigste is dat dit waar is Maar waar zou hij zijn „Al de mannen hier uit het huis zijn afwe zig. Crocq is niet thuis, dat weet ik, want Made- on heeft, zooals zij zelf zou zeggen, de bokken- pruik op en Amat en Michonnet zijn ook uit." „Daar moet een reden voor zijnwat zou er gebeuren? Het is zoo vreemd dat wij niet weten lof Isnard „Stil I" zei Mile De St Aignan, verbleekende daar zij de zware voetstappen op straat hoorde» die gewoonlijk een huiszoeking aankondigden. Zij hielden haar adem in, de stappen gingen voorbij, „'t Is slechts de patrouille," fluisterden beidenen omarmden elkaar. Even daarna kwam Madeion boven, om te zeggen dat er een politie-verordening was gekomen dat alle huizen verlicht moesten worden. „Waarom? Wij hebben in lang zulk een order niet gekregen. Wat beteekent dat dat de rooverijen ook weer onmiddellijk zullen aanvangen. Met zeer veel genoegen werd vernomen dat door den commissaris des konings in Zeeland eene circulaire aan de polderbesturen is gericht, waarbij de verpachting van zeeweringen aanbevolen wordt. Het komt het bestuur voor, zoo in het belang der polderbesturen als in dat der visschers te zijD, de oeverwerken of zeeweringen die alleen voor het weghalen van mosselzaad verpacht worden, in betrekkelijk kleine perceelen te verpachtenhier door toch zullen meer personen in de gelegenheid worden gesteld een perceel te bekomen en zal het polderbestuur eer meer dan minder ervoor bedingen kunnen. De maatregel om de zaadbanken niet meer open te stellen te middernacht van den daartoe bepaalden datum, maar bij zonsopgang (waarbij tevens gezorgd was dat de dag van openstelling zoo was gekozen dat de banken bij zonsopgang nog onder water lagen) heeft aan het daarmede beoogde doel beantwoord. De visschers konden nu beginnen te visschen met de slagrijf, zoodat vóór de vaartuigen aan den grond kwamen reeds zooveel mosselen gevangen waren dat er vrije plekken genoeg waren om de vaartuigen op te zetten. Hoeveel zaad anders door de vaartuigen zou zijn vernield, kan men nagaan wanneer men weet dat op 8 Sept., den dag van opening der banken, zich 300 vaartuigen op de Middel-Von delingen en Dortsmansplaten en bij Stavenisse bevonden. Op de jongste Amsterdamsche verkiezing voor de tweede kamer wordt thans in het Handelsblad een nastnk vertoond, dat voor den politieken toestand van ons land belangrijk genoeg schijnt om het voor onze lezers mede op te voeren. De heer mr. J. C. de Marez Oijens schrijft namelijk aan de redactie van het Bblhet volgende: - «Het besluit, Donderdag jl. in de tweede kamer omtrent de regeling harer werkzaamheden genomengeeft mij aanleiding tot een beleefde vraag aan uw adres. De meerderheid der kamer weigerde, ondanks de erkende behoefte aan nieuwe middelen, de rentewet thans in be handeling te nemen. Wanneer men nagaat, nit welke leden deze meerderheid was samengesteld, zoo is het dui delijk dat van de orde van behandeling der aanhangige wetsontwerpen, gelyk reeds vroeger herhaaldelijk gebeurde, een politieke quaestie is gemaakt. Nagenoeg de geheele oppositie tegen de liberale begin selen behoorde tot haar. Uit rancune tegen de schoolwet en om hare uitvoering zoo veel mogelijk te belemmeren, zal zy zich tegen elke vermeerdering der middelen blijven verzetten. Broederlijk met haar vereenigd, stemde tegen het voorstel des voorzitters de zoogenaamde Kappeyne- fractie, ditmaal, den heer Holtzman incluis, voor deD heslisaenden slag voltallig. Deze club bevond zich inderdaad in een moeilijk dilemma tegenover de rentewet. Tegen de wet des heeren Vissering „Ik weet niet weer een malligheid van de Conventie het schijnt dat er groot tumult in de stad is, maar ik weet er niets van. Als gij het venster open doet kunt gij zelf hooren." Edmée deed dit en hoorde niet alleen een dof rumoer, maar ook tromgeroffel en het onheilspel lende geluid van de brandklok. „Hemel! zij slaan de généralede brandklok luidt 1 hoe is bet mogelijk dat we het niet eerder gehoord hebben riep Mile De St Aignan in de grootste ontroering uit. „Wat zou er plaatsheb ben „Misschien weer een bloedbad in de gevan genissen," zei Madeion, die zóo uit haar humeur was dat zij het akeligste noemde wat zij bedenken kon. „Crocq praatte gisteren maar ik luister nooit naar hetgeen hij zegt en Michonnet ook die verklaarde dat Robespierre beschuldigd was van koning te willen worden in plaats vanCapet het kan best waar zijnwant waar slaven zijn is de dwingeland nooit ver te zoeken." „Zou dat kan dat waar zijn Dan staat hij met éen voet in het grafzei Mile De St Aignan, die onmiddelijk het vreeselijk gewicht van zulk een beschuldiging besefte. „Ik weet het niet," zei Madeion onverschillig, „Crocq zal er niet vroeger om uit den estaminet komen." „Maar luister toch eens tanteriep Edmée, die uit het venster lag, zonder acht te slaan op den te stemmen, viel moeilyk na het van die zijde hij de verkiezing te Amsterdam ingenomen standpunt. Haar aan te nemen, streed lijnrecht tegen de reden van bestaan dezer fractie. «Een krijgsman wint genoeg, al wint hij niet dan tijd," dacht men, en bepraatte een drietal goedgeloovige leden, niet tot de fractie hehoorende, van welke éen, geen kwaad hoegenaamd vermoedende, zich zelfs voor de zaak van het uitstel spande. In andere woorden, de rol, die de heer Blussé in December 1879 hij de behandeling van den po9t voor den Rotterdamsehen "Waterweg speelde, was ditmaal den heer Kops toegedacht. Hij aanvaardde haar, en be wees aan de oppositie den gewichtigen dienst, liet minis terie, dat zonder geld niet werken kan, voorshands het voorstellen en doorvoeren van gewichtige maatregelen te hebben onmogelijk gemaakt. Dat hij te goeder trouw was is huiten twijfel, voor wie het gansche spel, met zooveel behendigheid van uit het Noordeinde gespeeld» proeft en doorziet. Thans mijn vraag. Begint misschien ook uwe redactie langzamerhand de overtuiging te omhelzen, dat zij niet geheel ongelijk had den, die in den jongsten verkiezingsstrijd te dezer stede gevoerd, mr. Gleichman als den waren vriend, mr. Kap- peyne als den gezworen vijand van het tegenwoordige kabinet voorstelden? Hoe uw antwoord uitvalle, in geen geval znlt gij er u over verwonderen, wanneer de tegenstandera van mr. Kappeyne, in het aanstaande voorjaar van oordeel mochten blijken, dat het zuiveringsproces voortgezet en het vonnis, over het groene hout geveld, ook over het dorre behoort te worden uitgesproken." Hetgeen het Hbl. hierop antwoordt, is zóo onbeduidend, dat wij het gevoegelijk achterwege kunnen laten. Ter opheldering is dus voldoende hierbij te voegen, dat met de drie liberale leden, welke niet tot het komplot behooren, doch om andere redenen tegenstemden, vermoedelijk bedoeld worden de heeren Van Leeuwen, Van Eek en Van Kerkwijk. Voor de „Kappeyne-fractie" blijven dan over de heeren Van der Kaaij, Froger, Bergsma, Miran- dolle, Rombach, De Meijier, Lenting, Lieftinck, Tak en Holtzman. Hetgeen over het „dorre hout" gezegd wordt dat uitgeworpen moet worden, voorspelt aan de heeren Holtzman, die in den regel uit de kamer wegblijft, en Froger, eene parlementaire onbedui dendheid van den eersten rang, bij de Amster damsche verkiezingen in Juni '81 niet veel goeds. Bij ministerieele beschikking isingevolge machtigis g des konings, door den minister van waterstaat enz., tot wederopzeggens toe, aan L» Theunissen, te St. Annaland, vergunning verleend tot den aanleg en het gebruik van een electro- magnetischen telegraaf tusschen St. Annaland; en St. Maartensdijk, met de vestiging van een tele graafkantoor te St. Annaland. (Zie laatste berichten van gisteren). wind die de kaarsen uit deed waaien, welke zij op last der politie ontstoken hadden. „Hoor, hoe het gedruisch toeneemt; het is alsof de baren der zee zich over de heele stad uitstorten en dat dat dat kan niet anders zijn dan het rollen van kanonnen en ammnni tiewagensO als wij er maar iels van konden zien „Er gebeurt zeker iets heel bijzonders", zei Madeion, die allengs beter geluimd werd, „niemand van de mannen is nog in huis, zelfs Balmat niet, die anders zoo geregeld komt als een uurwerk en voor alle vensters staan menschen en vóór ik boven kwam was er een drukte maar wat begint het vol op straat te worden 1 Wat zou er zijn Die vraag werd herhaald door Mile De St Aig nan, door Edmée en ook door haar bleeke huis genoot, madame Amat, die met éen kind op den arm en twee aan hare rokken verschrikt binnen kwam; voor elk venster, aan alle deuren verschenen menschen, die dezelfde vraag deden; maar de algemeene vrees en voorzichtigheid waren zóo groot dat niemand een woord met zflne bure^ durfde wisselen. {Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1