rr»! 246. 123* Jaargang! Maandag 18 October. BRANDWEER. 1880. INSPECTIE EN EXERCITIE Middelburg 16 October. Het Machinisten-proces. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. MIDDELBURGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dageljjksj met uitzondering van Zon- en Feestdagen} Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentien: 20 Oent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G, L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. bij de De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op art. 20 der verordening op de brand weer in deze gemeente, gewijzigd bij besluit van den gemeenteraad van den llen November 1858, maken bekend dat de inspectie en exercitie met een gedeelte der brandspuiten, volgens voordracht van het bestuur over de brandweer, zal plaats hebben Dinsdag den 26en October .a., met de spuiten E te 9$, L te 10§, S te 114 en W te" IJ uur. Weshalve de bedienden, aan die spuiten ge plaatst, opgeroepen worden zich, ten voorschreven uren aan de onderscheidene brandspuithuisjes te bevinden, zullende bij niet verschijning, tegen hen proces-verbaal worden opgemaakt tot toepassing der bij de verordening vastgestelde straffen, be staande in eene geldboete van f 3 tot f 25 en eene gevangenisstraf van óen tot drie dagen, te zamen of afzonderlijk. Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort, den 15 October 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, PIC K De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. IV. Het hoog militair gerechtshof te Utrecht deed gisteren ia hooger beroep uitspraak inde zaak der door den zeekrijgsraad te Nieuwe- diep wegens insubordinatie veroordeelde ma chinisten. Het ZJtr. Dbl. deelt uit de sententie het volgende mede »Het hof neemt als bewezen aan, dat beklaagden zich bewast waren onder de orders van luit. Backer te staan. Van Woerden werd ter zake van het voorgevallene op 18 Febr., toen hij met luit. Backer een woordenwisseling had, schuldig verklaard aan overtreding van het reglement van krijgstucht. Van 'tniet nakomen van een gegeven order op 19 Februari, door 't verschijnen in burgerkleeding op de para de, werden de machinisten allen vrijgesproken. Daarentegen werden zij wegens het gebeurde op 27 Februari allen schuldig verklaard aan het misdrijf van weigering, om een gegeven hevel na te komen. Van de beschuldiging van heleediging met woorden van een meer dere werden de machinisten vrijgesproken; het hof nam aan, dat de gesproken woorden niet vielen onder het cri mineel wetboek, maar onder het reglement van krijgstucht. Bij de heoordeeling van de gepleegde feiten nam het hof in aanmerking, dat het houden van parade op een particulier schip, ongepast te achten is. Op grond dezer overwegingen van het hof is: lo de mach. Ie kl. Van Woerden, die door den krijgsraad veroordeeld werd tot 12 maan den detentie en degradatie, thans gestraft met 14 dagen provoost-arrest, gepaard met inhou ding zijner soldij gedurende dien tijd. 2o de mach. lo kl. Oost Lievense, vroeger veroordeeld tot 14 maanden detentie en degra datie, thans gestraft met 6 weken detentie 3o de mach. Ie kl. Van Wijngaarden, vroe ger veroordeeld tot 2 maanden detentie en de gradatie, thans gestraft met 4 weken detentie; 4o de mach. 3e kl. Zevenhuizen, vroeger ver oordeeld tot 3 maanden detentie en degradatie, thans gestraft met 4 weken detentie 5o de machinisten Verschoor, Fauwel, Hoek stra en Jonkers, vroeger veroordeeld respec tievelijk tot 6,. 6, 3 en 2 weken detentie, thans gestraft respectievelijk met 3, 3, 2 en 2 weken detentie. Het hof heeft dus, zonder aan de voorschrif ten der krijgswet te kort te doen, welke den mindere eene volstrekt lijdelijke gehoorzaam heid" oplegt, en van hem eerbied voor zijn meerdere, onder alle omstandigheden, vordert, echter de straf zooveel verlicht als, binnen de grenzen dier voorschriften, mogelijk was. |Ieji «ame is de belachelijke degradatie tot machinist-leerling 2e klasse, welke de krijgs raad aan vier der schuldigen had opgelegd, geheel vervallen. De wenseh van den verdediger der machi nisten, mr. Ph. A. Haas, is dus vervuld: het hof beeft de eischen der krijgstucht met die der menschelijkheid in overeenstemming ge bracht. Door deze uitspraak is alsnu bewezen dat het vonnis van den zeekrijgsraad te Nienwediep met die eischen der menschelijkheid in strijd was. Mogen wij ons nu verheugen dat de schepelingen der marine in het hof een hoo- geren rechter vinden, die hen voor de dwalin gen van den lageren kan besehermen, de herinnering behoort er dadelijk bijgevoegd te worden dat die bescherming zich alleen uit strekt over de schepelingen die zich b i n- nenslands bevinden. De groote meerder heid van het marine-personeel is dus overge leverd aan de opvating der krijgsraden, zonder hooger beroep. Wanneer dezelfde beschuldig den, die het hier betreft, hetzelfde misdrijf begaan hadden aan boord van eene mailboot op reis naar Indië, in plaats van op de reis naar Nederland terug, dan waren de drie machisten le kl. en de machinist Zevenhnijzen eenvoudig, na het onder gaan van hun 6, 7,1 en 1 Vj maanden cellulaire opsluiting, als leerlingen 2e klasse in Neder land teruggekomen. Men had hen naar den cursus te Hellevoetsluis moeten zenden, omdat er anders nergens bij de marine plaats voor hen ware geweest, tenzij het hof, in dit geval doende wat het meermalen doet wan neer de buitenslands gewezen vonnissen der krijgsraden al te zeer met de rechtvaardigheid in strijd zijn, langs den weg der koninklijke gratie eene verandering van straf voor hen had weten te bewerken. De uitspraak van het hof leert ons echter nog iets anders. Er is misdreven door de machinistenmaar er is ook misdreven door hunne meerderen. Misschien door de marine-autoriteiten te Batavia, die wellicht den luitenant ter zee, heiast met het bevel over het marine-transport aan boord van de mailboot, van geen behoorlijke instructie voor zien hebben, waarin zijne verplichtingen als zoodanig duidelijk omschreven waren. Maar er is zeker misdreven door dien officier zeiven. De minderen worden gestaftmaar van straf, aan de meerderen opgelegd, ver neemt men niets. Al mocht nu ook de luitenant, misschien ook de kommandant van het wachtschip te Batavia, eene berisping ontvangen van den minister van marine, die naar wij vernemen over het voorgevallene zeer ontevreden is ge weest, wat beteekent dan nog zoodanige be straffing, vergeleken met het vonnis dat de inferieuren treft, vooral wanneer men in aan merking neemt de door hen ondergane voor- loopige detentie en het lot dat hen had kunnen treffen, wanneer het hof niet tusschenbeide ware gekomen Deze ongelijke behandeling is in strijd met de rechtvaardigheid en ook met de eischen eener goede krijgstucht. Want al moet deze streng zijn, zij behoeft niet met twee maten te meten. Zij waarborgt den meerdere „lijdelijke gehoorzaamheid" en den „meesten eerbied," door het bedreigen van zware straffen tegen de minderenzij behoeft hem niet nog boven dien te beschermen door hem straffeloosheid te verzekeren wanneer hij zelf in zijne plichten tegenover zijne ondergeschikten te kort komt. Die straffeloosheid is het gevolg van eene leemte in onze militaire wetgeving. Men vindt te midden van al de, van onverbiddelijke ge strengheid overloopende artikelen van het crimineel wetboek, er niet een, dat misbruik van macht of plichtverzuim van den meerdere tegenover den mindere strafbaar stelt. Alleen in artikel 11 van het reglement van krijgstucht worden onder de overtredingen tegen de discipline genoemd: „feitelijkheden, honende uitdrukkingen of het opleggen eener onrecht vaardige straf aan ondergeschikten." Dit artikel wordt, dit in 't voorbijgaan, hij de maan- delijksche voorlezing der „krijgsartikelen" aan boord der oorlogschepen, steeds zorgvuldig overgeslagen. Zoo bevreesd is men, aan de ondergeschikten te doen weten dat zij, naast hnn veelvuldige en strenge plichten, tegenover hunne superieuren ook eeuige rechten bezitten Op grond van dit artikel is het mogelijk, het hier aangeduide plichtverzuim van den meerdere niet ongestraft te laten en ook bij de wet op de bevordering, het ontslag en de pensioneering der officieren is dit misdrijf opgenomen als een der redenen, welke tot het uitspreken vaneen veroordeelend vonnis door den raad van on derzoek aanleiding kunnen geven. Maar het crimineel wetboek schiet in dit opzicht, als in zoovele anderen, te kort. Het zoekt de subor dinatie te verzekeren, niet slechts door streng heid welke in het krijgswezen inderdaad onmisbaar is, maar ook door onrecht, dat altijd en overal verkeerde toestanden in het leven roept en in onzen tijd, nu het beginsel van gelijke rechten in alle standen der maatschappij is doorgedrongen, geheel onhoudbaar is gewor den. Het maakt, door deze fout, alle pogin gen, voor welke men zich zooveel moeite en kosten getroost, tot het in 't leven roepen van een fatsoonlijk, ontwikkeld korps onderofficieren, dat ambitie in den dienst heeft en uit ambitie in dienst blijft, ij del. Wij eindigen deze beschouwingen met de hoop, in ons nommer van 11 Juni jl het eerst uitgesproken, te herhalen: dat het „machinisten proces", thans gelukkig geëindigd met eene lichtere veroordeeling dan eerst te vreezen stond, het zijne moge bijdragen om de her ziening onzer militaire strafwetgeving en rechtspleging eindelijk ter hand te doen nemen. Hare gebreken worden door niemand ontkend door wetgevers en rechtsgeleerden, bij geschrift en in de staten-generaal, openlijk beleden. Meer malen hebben wij er hier de aandacht op geves tigd. Het heeft onzen wetgevers tot dusverre slechts aan den wil, misschien ook aan de gelegenheid, maar geenszins aan de overtui ging ontbroken, om aan dien toestand een einde te maken. Moge, nn Maandag over een week de behandeling van het strafwetboek aanvangt, daarmede de weg geopend worden, langs welken de verbetering van het militair recht, naar de eischen van onzen tijd en in overeenstemming met hetgeen bij andere natiën reeds sedert lang wet is, spoedig haar intocht zal kunnen houden. De door den agent der Rotterdamsche vereeni- ging De contante ieialing belegde vergadering van handelaren en winkeliers, werd gisteren avond in het Schutterehot alhier gehouden en door een zeer talrijk publiek bijgewoond. Door den heer Stigter, agent der vereeniging te Goes, werd naar aanleiding van de verleden jaar door middel van de vraagbus der afdeeling Mid delburg van de Vereeniging U i. v. fabriek- en handwerlcsnijverheid behandelde vraag, omtrent de concurrentie van buitenlandsche buizen en het verkrijgen van betere grondslagen voor het geven en nemen van crediet, aangetoond welke schaduw zijden aan het koopen op crediet en welke voor- deelen aan contante betaling voor den winkelier en handelaar zijn verbonden. Spreker kwam daarbij tot do volgende conclusiën, die hem zeker door niemand zullen betwist worden. Met contante betaling is: lo. concnrrentie met buitenlandsche huizen mogelijk, 2o. wordt de administratie veel minder omslachtig en dus voor- deeliger, 3o. zijn de kwade posten nit de wereld, 4o. is het fooienstelsel, 1 pet. van de betaald wor dende rekening, verdwenen, 5o wordt de tbans door het niet inkomen der rekeningen menigmaal voorkomende noodzakelijke opneming van gelden door handelaars onnoodig en wordt eindelijk, bij spoedigen omzet, met minder kapitaal, eene kleine, maar dikwijls terogkeerende winst behaald. Daarna deelde de heer Stigter een en ander mede omtrent de inrichting van de Rotterdamsche vereeniging, hare wijze van werken en de voor- deelen aan de deelname verbonden. Dewijl een en ander reeds in ons nommer van 17 September werd medegedeeld, komen wij daarop hier niet terug. De gelegenheid tot discussie geopend zijnde, was een der aanwezigen van meening dat het doel der vereeniging, om door het verleanen van een premie contante betaling te verkrijgen, veel eenvoudiger te bereiken is dan door baar wordt voorgesteld. Evengoed als men nn een coupon geeft ter waarde van 5% van het contant be taalde, die echter eerst na jaren die waarde werkelijk heeft, kan men, zooals bij spreker geschiedt zijn clientèle dadelijk de 5korting in klinkende specie uit keer en. Vervolgens vroeg dezelfde spreker welken waarborg men heeft dat na verloop van vele jaren de vereeniging aan hare verplichtingen voldoen zal? Na eene korte gedachtenwisseling hierover, waarbij de heer Stigter aantoonde dat er geen de minste vrees voor insoliditeit kan bestaan, werd de vergadering gesloten. De heer Stigter deelde nog mede dat binnen weinige dagen de handelaars in de gelegenheid zullen zijn om van hunne toetreding te doen blijkeD, erop wijzende dat door het nemen van eene proef zelts al wanhoopt men aan het succes niets wordt gewaagd of verloren. De Parijsche Globe meldt, dat weldra een nieuw handelstractaat tnsschen Nederland en Frankrijk onderteekend zal worden. De Nederlandsche ge zant te Parijs heeft hierover verscheidene bijeen komsten gehad met de ministers Tirard en Barthélemy St. Hilaire. Waarschijnlijk zal dit traktaat bij de Fransche kamer worden ingediend dadelijk nadat de zitting zal zijn geopend. marine. De luit. t. ze le kl. R. T. du Cloux, behoorende tot het eskader in Oost-Indië, is op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol uit den zeedienst ontslagen. betaalmeesters. Benoemd tot Betaalmeester te Hoorn P. W. C. Maclaine Pont, thans surnu merair voor den dienst van 's rijks schatkist. Heden namiddag werd, in tegenwoordigheid van het beBtnur der afdeeling van de Vereeniging t. b. v. fabriek- en handtier ksnijierheii, de cursns in handenarbeid voor jongens door en ten huize van den heer J. Sanders alhier geopend, met de tien daartoe door het bestunr aangewezen leer lingen van de scholen voor on- en minvermogen den. Deze cursus zal geregeld Woensdag en Zaterdag, van 2 tot 3 nren 's middags, worden voortgezet. (locs, 16 Oct. Heden was den afgetreden schoolopziener, mr. J. H. de Laat de Kanter, eene verrassing bereid door de Zuid-Bevelandsche onderwijzers. Bij monde van den heer A. R. Breetveldt die in zijne krachtige toespraak het vele goede herdacht, door mr. De Kanter gedurende meer dan 20 jaren als schoolopziener aan het onderwijs en de onderwijzers bewezen werd hem een kostbaar geschenk aangeboden, bestaande in een prachtig bewerkt micdHstuk in zilver, van zeer sierlijken vorm, vervaardigd in de bekende fabriek te Voorschoten. Ongetwijfeld zal de oud-schoolopziener, die slechts noode van het onderwijs scheidde, in dit blijk van erkentelijkheid en waardeering, hem aangeboden door zijne medestrijders voor da ontwikkeling van de jeugd, eene groote zelfvol doening gevonden hebben. Art. 26 van het koninklijk besluit van 30 Aug. jl. betreffende de ruimte op de scholen, zal, voor de op 1 November bestaande scholen, bij wijze van maatregel van overgang, eerst met 1 Jan. 1883 toepasselijk worden verklaard.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1