JNEN <ÊC0., IS I S1"- 345. ifcS* Jaargang* 1880. Zaterdag 16 October. Het Atelier du Lys, rte Delit. plaatsgebrek, n, een gedeelte rITE NGE- iKOCHT. -SCHELDE. >ber 1880. t Middelburg 15 October. FEUILLETON. mtels van af |utsen, Cache- en. door ills faarim.- flTTE TIOEB, em. ipels) is het eenige veroorzaakt noch de maag niet af; ït maakt. i muil lu| tan. I in alle apotheken. Je Itlriikinok. g grata toogeaoodaa. benoodigd. Adres tagd, terstond of met lezer courant. November of vroeger, gentle MEID. boveD. atdienet |G SN ROTTERDAM; in October. TAK BOTÏEEDAM: rijdag. 15 morg. 11,30 u. aterd. 16 n 9,- laand. 18 n 10,- liuadaglO 10,- i\>ensd.20 V 10,- rijdag 22 10,- aterd. 23 1) 10,- iaand. 25 n 10,- >insdag26 n 10,- Voensd.27 10, H. L.15 D. H.g 3.45. 4.15. VRIJDAG. voorm. 7.30 8.— 10.30 11.— 6.mid.12. 6.30 nm. 12.30 ZATER DAG. voorm. 7.30 8.— 10.30 11.— «.37 e.42 4.46 5.69 6.40 7.67 9.6 9.16 10.20 10.80 6.5 4 46 *6.59 6.48 7.43 8.34 8.56 10.2 10.25 10.35 10.45 7.15 6.50 8.5 8.55 9.16 9.30 I 10.65 10.40 11.60 12 40 1.8 1.20 0.86 7.20 8.30 9.20- 9.40 9.55 IHIDDELBURG8CHE COURANT Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent; Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Do tweede kamer heeft gisteren besloten de rentebelasting nog niet te behandelen en intus- schen, tot aan de behandeling der staatsbegrooting, „tot tijdverdrijf' zeker, eene zitting of tien te wijden aan het strafwetboek. Onaangename medicijnen worden meestal niet zonder tegenstribbelen van den patiënt ingenomen. De rentebelasting nu is, vooral voor eene verga dering waarvan zeker alle leden eenige renten be zitten, en die bovendien gekozen zijn door eene meerderheid van rente-bezitters, een onpleizierig geneesmiddel. Maar bij het andere tegenstribbelen heeft men to doen met kinderen of met zieke men- scben. En onze tweede kamer is toch niet ziek of kinderachtig? De heer Van Eek wilde met de behandeling wachten tot na de afdoening der Indische-bijdra- gewet. Wij hebben over dit wetgevend product, in den vorm dien de minister Van Goltstein er nn weder aan gegeven heeft, onze zienswijze dog niet gezegd, omdat het ons die moeite nauwelijks waard toescheen. Het verschil ervan met de vorige wetsontwerpen, welke wij in der tijd bestreden hebben, lijkt ons onbeduidend. Allen komen ze daarin overeen, dat ze aan Indie bet betalen van een vaste bijdrage willen opleggen op een tijdstip, nn Indie zelf te kort komt en geen uitzicht heeft van in den eersten tijd over te zullen honden. Er zou das, ook voor do betaling der Indi sche bijdrage, geleend moeten worden. Dewijl nu Indie zelt niet anders leenen kan dan op naam en onder waarborg van den staat der Neder landen, komt het al of niet bestaan derlndiacbe- bijdragewet, ten aanzien van de behoefte aan versterking der rijks-middelen, naar onze ziens wijze precies op betzelide neer. Zoowel voor de speciale Indische leeningen als voor de Neder- landsehe moet de rente uit de Nederlandsche schatkist betaald worden. En daartoe zijn de rijks-middelen op dit oogenblik niet voldoende. Het betoog van den beer Van Eek is ons daarom onbegrijpelijk. Uit Londen wordt bet volgende aan 't Nieuws v. d. Dag geschreven: „Ik las daar zoo even in nw blad vaa 7 Oc tober dat, „te beginnen met den zomerdienst van 1881 een dienstregeling tot stand zal komen, waardoor de reis tusseben Berlijn en Londen over VlissiDgen in beide richtingen in ruim 24 nren zal kunnen volbracht worden". „Dat dit een groote verbetering zal wezen, wie kan het loochenen Veroorloof mij nochtans er A3 door de schrijfster van Mlle More. HOOFDSTUK XIV. HERKENNING. „Op de Place ik zal naar u uitzien," en hij verdween in het gewoel, terwijl Laura met een goedig lachje over dit korte afscheid, Edmée naar den grooten lakenwinkel bracht, waar Isnard van gesproken had. Een enkel woord tot de menschen, die voor de deur stonden was voldoende om haar beleefd te doen doorlaten en om de verklariDg te geven dat die juffrouw bang was voor het gedrang en gaarne langs een stiller weg naar hnis wilde gaan daarna nam Edmée afscheid van haar nienwe vriendin en bevond zich weldra in zulke eenzame, verlaten straten dat zij, toen zij eindelijk den weg moest vragen, nau welijks iemand vond die haar te woord kon staan. De dokter was er al geweest toen zij thuis kwam, de zieke was veel beter en Edmée zou zeer jreel voldoening van haar tocht gehad hebben, in- op te wijzen, hoe noodig het is dat bovenge noemde reorganisatie van den dienst, tusschen LondenBerlijn, vergezeld ga van een radicale wijziging der correspondentie met Bremen, Ham burg en het Noorden, die op dezen oogenblik nog veel te wenschen overlaat. Gaat meu de tegenwoordige dienstregeling na, zooals die sedert de opening der lijn VlissingenSheerness (Queen- boro) bestaat, dan wekt de ellendige aansluiting benoorden Venlo terecht verbazing. Het is juist alsof de KeulenMindener spoorwegmaatschappij opzettelijk het verkeer tegenhouden wil, instede van het te bevorderen en te vergemakkelijken. „Vertrekt men per sneltrein van 7.25 's morgens uit Vlissingen, dauü bereikt men Venlo reeds te half twaalf uur. Naar Keulen kan men dan dadelijk doorreizen; maar wil men naar Wesel, Haltern, dat is te zeggen in de richting van Bremen, dan heett men het twijfelachtige genoegen drie uren op het vervelende perron van Venlo door te brengen, want de eerstvolgende trein Noordwaarts vertrekt eerst 2.21. Tot overmaat van ramp is dat een Bumntelzug. Resultaat men komt 10.58 's avonds te Bremen aan en kan niet verder. Liep er om twaalf uren een sneltrein uit Venlo, dan kon men te 2 uren te Haltern en daar directe aansluiting op een courier- of snel trein uit Keulen vindend, gemakkelijk te 6 uren te Bremen en te 8 uren te Hamburg wezen, ruim in tijds voor den laatsten trein naar Lübeck en den nachttrein naar Kopenhagen. „Waarom de aangeduide dienstregeling niet reeds lang in werkiog is, komt mij althans raad selachtig voor. Het ligt in de macht der betrokken maatschappijen, om de route VlissingenVenlo Haltern tot de kortst mogelijke verbinding tus schen Engeland en het Noorden te maken. Naar het schijnt, ontbreekt slechtB de goede wil. In omgekeerde richting is de dienstregeling nn even onbegrijpelijk en erbarmelijk als de boven staande. Men kan niet op éen dag van Hamburg naarVlissingen, ofschoon de afstand luttel meer dan 500 kilometers,dat wil zeggen: ongeveer 310Engel- sche mijlen, is. Hier in Engeland leggen de sneltreinen dien afstand in 7£ unr af. Zóo ver is men op het vasteland nog niet, en dat wordt ook niet verlangd, nog nietMaar is het onbillijk te vergen, dat de Bummel-trein, die nu te 7 uren 's morgens Bremen verlaat, in een sneltrein veranderd worde Geschiedt dat, dan kan men om 9 uur uit Bremen, dat wil zeggen, om 7 uur uit Hamburg vertrekken, om toch nog in tijds te Venlo te arriveeren, ter aansluiting op den trein van 1.40 's nam. uit KeuleD, welke met de boot te Vlissingen correspondeert. „Men zal 't met mij eens zijn, dat dit geen ondergeschikte quaestie is, maar integendeel een vraagstuk van overwegend openbaar belang, waarbij dat der maatschappij Zeelandwier bloei dien zij niet zoo bezorgd ware geweest voor de gevolgen. Zij kon Mlle De St Aignan onmogelijk haar angst mededeelen en vertelde alleen zoo goed mo gelijk wat zij gezien had en van haar ontmoeting met Isnard, 'tgeen Mlle De St Aignan alles zóo inte resseerde dat zij van Balmat, toen hij terugkeerde, nog meer wilde vernemen. Deze had echter niet veel te vertellen en berichtte alleen hoe Robes pierre de monsters, het Atheïsmus, het Egoïsmus en het Nietvoorstellende, in brand gestoken had. Die hadden goed genoeg gebrandmaar het stand beeld der vrijheid, in plaats van rein en ongedeerd te voorschijn te komen, toen de sluier, waarin men haar gehuld had, mede verbrand was, had zoo zwart gezien als een schoorsteenveger en Robes pierre was, toen hij van den heuvel afklom, nog bleeker geweest dan anders; en met bevende lip pen weggesneld, door de geheele Conventie gevolgd en niemand begreep wat er thans zou geschieden. Edmée vertelde hen dat zij Isnard gezien had; maar wachtte tot zij alleen waren om hem haar angst mede te deelen. Hij fronste het voorhoofd toen zij de schoone Laura zoo prees en zei kortaf „Dat is geen meisje waarmede gij kunt om gaan." Later zei hij tot Mlle De St Aignan „Isnard is niet erger dan anderen, maar laat hij niet hier komen." flWat zou bij hier doen, beste Balmat Wij wij allen wenschen, op den voorgrond staat. Daarom durf ik verwachten, dat deze dringend noodige hervorming tot stand zal komen." Naar aanleiding der pogingen tot weder-invoe ring der doodstraf, omtrent welker succès intus- schen niet veel vernomen wordt, merkt het fPèl. van het Regt op dat de grond, waarop die pogingen steunen, niets anders is dan een valsche grond. „Want het is niet waar, dat sedert de. afschaf fing van de doodstraf de misdrijven in Nederland op ontzaglijke wijze zijn toegenomen. Zij, die dit aan het Nederlandsche volk diets maken, toonen alleen dat zij met de statistiek der doodstrat in Nederland niet bekend zijn, of al over een bij zonder zwak geheugen kunnen beschikken. „Wij hebben de statistiek der veroordeelden wegens kapitale en ex-kapitale misdrijven in Nederland in WeehbL no. 4465 medegedeeld. En welke is de uitkomst van die statistiek? „Dat in negen jaren vóór de afschaffing der doodstraf zijn uitgesproken 78 veroordeelingen wegens kapitale misdrijven en in de negen jaren na de afschaffing 47, dat is dus 31 minder. „En als men dan gewaagt van 12 verwijzingen, door de hoven in L879 wegens moedwilligen man slag gedaan, dan behoorde men aan het Neder landsche volk tevens te berichten dat tegen moed willigen manslag, reeds vóór 1870, slechts in zeer enkele gevallen doodstraf werd bedreigd of uitgesproken; dat de wet van 1854 reeds de gestrengheid van art. 304 C. P. heeft getemperd. „Nu kan in het jaar 1880 misschien de verhou ding iets ongunstiger zijn; maar, als men aan het Nederlandsche volk telkens de namen voorhoudt van Jut en De Jongh (welke laatste evenwel nog niet veroordeeld is) dan behoorde men met juiste cijfers aan te wijzen, waarin die „ontzaglijke toe? neming" bestaat. Tot op heden wordt het beweren alleen gerechtvaardigd door eene statistiek pour le besoin de la came gefabriceerd, waarbij men goedvindt verwijzingen en veroordeelingen, moed willigen manslag, vroeger niet, en moord, vroe ger wel met doodstraf bedreigd, bij elkander op te tellen. „Mag men het hun, die alleen hun hartstocht raadplegen, eigenlijk wel euvel duiden, dat zij niet inzien, dat de veiligheid van het leven der Neder? landsche onderdanen van geheel andere factoren afhankelijk is dan van de wetenschap bij den dader van een kapitaal misdrijf, dat hij op grond van dit misdrijf misschien kan worden opgehangen? „De liefde voor de moordenaars," schreef het Dagblad„zit den tegenstanders der doodstraf in het bloed." Het Dagblad vergiste zich. Ook de tegenstanders der doodstraf gruwen van on schuldig bloedvergieten. Maar wat hun wèl in het bloed zit is de liefde voor de waarheid. Kan zullen de kennis waarschijnlgk niet aanhouden antwoordde zij, verbaasd over de stijve begrippen van den jongen Zwitser, die de goede, brave be ginselen, die hij van huis had medegebracht, maar niet kon laten varen, al was hij ook op het ge vaarlijkste oogenblik in den maalstroom van het Parijsche leven geslingerd. „Ik weet het niet als men de menschen eens ontmoet heeft, is het bijna zeker dat men hen terugziet," zei Balmat, en de uitkomst heeft maar al te zeer bewezen dat hij gelijk had. EINDE VAN HET EERSTE DEEL. TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK I. DE VLUCHTELING. De weken, die op het feest van l'Etre Suprème volgden, verijdelden alle hoop, die door do schijn bare overhelling tot lankmoedigheid van Robes pierre opgewekt waswant hij ontstelde zoodanig van de ontevredenheid, welke daardoor onder zijne collega's ontstond, dat hij vergat hoe ge vaarlijk teleurgestelde verwachtingen zijn. De inhechtenisnemingen namen weer toe en er werd schoonschip gemaakt onder de overblijfselen der magistratuur en wat er nog van den Faubourg St dit, na hetgeen wij opmerkten, wel van de voor standers der doodstraf worden getuigd?" Bij nagenoeg elke intreding van winter- of zomerdienst-regeling der spoorwegen vernemen wij klachten over de late verspreiding der Reis gidsen. Gisteren avond o. a. waren ze hier ter stede nog niet bij de boekverkcopers te bekomen, niettegenstaande het tableau van de dienstrege ling der staatsspoorwegen toen reeds sedert eenige dagen, en ons eigen exemplaar van Van Santen's Reisgids sedert den morgen in ons bezit was. Het geldt hier eene particuliere onderneming,— geen tak van publieken dienst. Iets meer doen dan klagen, kan men dus niet. De boekverkoo- pers zouden echter aan het publiek een dienst bewijzen, door hun maatregelen zoodanig te nemen dat de Gidsen althans zoo vroegtijdig in hun bezit waren als doenlijk is. Van de bad- en zweminrichting alhier werd in het afgeloopen seizoen druk gebruik gemaakt. Het totaal aantal baden, in 118 dagen genomen, bedroeg 11392 of 96.5 per dagin 1879 waren die cijfers respectievelijk 124, 9939 en 80.1, Gratis werden dit jaar op 17 dagen 1565 perso nen toegelaten, tegen 1209 in het vorige jaar. In de bassins werden 10376 en in de badkamers 1016 baden genomen, terwijl 10369 mannen en 1023 vrouwen van de inrichting gebruik maakten. Naar men verneemt, zou de heer D. Bekaar, sedert ruim 25 jaren burgemeester van IJzendijke, met 1 Januari eervol ontslag uit zijn betrekking verzoeken. Hooge ouderdom schijnt daartoe aan leiding te geven. Het examen voor de betrekking van surnume rair der dir. bel. invoer, en acc. zal den 25en dezer te 's Hage aanvangen. De door den minis ter van financiën benoemde commissie voor het afnemen van dit examen bestaat uit de heeren G. Oorthuis, hoofdinsp. aan het dep. van fin. lid en voorzitterJ. B. Story van Blokland, contr. der invoer, en acc. te AmsterdamH. J. Moll, contr. der dir. bel. te AmsterdamW. H. Hou wing, contr. der dir. bel., invoer, en acc. te Mid delburg; W. J. van Gorkom, schoolopziener in het 3e district van Zuid-Holland te Leiden, en dr. P. Zeeman, leeraar aan de H. B. S. te 's Hage. Bij min. beschikking zijn de heeren B. A. Huy- sers, G. Koene, J. K. C. Febr, B. W. van de Kamer, T. Wind en I. Krom gesteld ter beschik king van den gouv.-gen. van Ned.-Indië, om te worden benoemd tot opzichter 3e kl. bij den water staat en 's lands burgerlijke openbare werken daar te lande. Germain in leven was werd weggevaagd. Op éen dag werden er vyttig tegelijk omgebracht, in het roode hemd dat tot nogtoe alleen voor moorde naars gediend had. Twee geheele families werden bij die gelegenheid uitgeroeid. Maar dit schouw spel bracht in plaats van schrik, eindelijk veront waardiging bij het publiek teweeg. „Het is te veell Het is afschuwelijk F' hoorde men aan alle kanten, met trotseering van het gevaar om partij voor de veroordeelden te trekken, uitroepen en dit gevoelen was even sterk in de hoogste, als in de laagste standen. Robespierre merkte dit zeer goed en trok zich terug, verwaarloosde schijnbaar de zaken van den staat, vertoonde zich zelden in den Jacobijnenclub, of bij de Conventie, maar in 't geheim sloeg hij slag op slag. Zijn macht was echter gebroken, er bleef een zweem van bespottelijkheid verhonden aan zijne laatsto toespraken de tranen die hij daarbij te hulp ge roepen had, hadden de Parijzenaars getroffen, niet als comediespel, dat zou geoorloofd ge weest zijn, maar als slecht comediespel en dat was onvergetelijk. Zijne hoorders hadden ge lachen en zijne vijanden hadden gretig het wapen opgevat dat hij hun onvoorziens in de handen had gespeeld. Hem van bavbaarschheid of wreed heid te beschuldigen zou een gemeenplaats ge weest zijn en zijn macht eerder verhoogd dan verkleind hebben, maar niemand die voor een gehoor van Parijzenaars staat, hoe geyreesd of

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1