1880.
N». 241.
123e 4 aar gang*
Dinsdag
12 October.
Het Atelier du Lys,
Middelburg 11 October.
MIDDELBIIRGSCHE COURANT.
Kt blad verschijnt dageljjksj
met uitzondering van Zon- en Feestdageni
Pr^js per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommera rijn verkrijgbaar a 5 Gent!
Advertentlen: 20 Oent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 'f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Dause Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend, dat op Woensdag den 13en October 1880,
des namiddags te half 2 uur, een openbare zit
ting van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den lien October 1880.
De burgemeester voornoemd,
PICKÉ.
Naar het schijnt worden er hier en daar nog
pogingen aangewend om eene soort van volks
demonstratie in 't leven te roepen, teneinde de
doodstraf ten onzent in hare eer te herstellen.
Ofschoon de uitslag dier pogingen voor ons, zoo
min als voor de Arnhemsche Ct. twijfelachtig is,
treft de volgende beschouwing van genoemd blad
ons echter te zeer door hare juistheid, om haar
hier niet op te nemen.
„Wanneer er eene ernstig gemeende, berede
neerde en op degelijke gronden rustende overtui
ging aan dezen aandrang om de doodstraf in ons
strafstelsel op te nemen, te gronde lag, zonden de
conscientiense voorstanders er van juist nu niet
dit onderwerp ter sprake brengen, en juist niet
op deze manier. Juist mm niet, omdat het publiek,
dat thans nog geheel onder de verschillende in
drukken van de versch gepleegde gruweldaad is,
de noodige kalmte mist om een zoo hoogst ernstig
onderwerp onbevangen te beoordeelen. Het
is eene oude leer, dat de gramschap eene korte
razernij is, maar juist omdat zij eene razernij is,
moet men zich, zoolang de gramschap duurt,
wachten aan hare ingevingen te gehoorzamen.
Niet het concreet geval mag en kan ons tot de
conclnsie brengen, dat de doodstraf is geoorloofd,
noodig en doeltreffend; maar de abstracte, van
allen hartstocht vrjje studie wat er, uit een zedelijk,
maatschappelijk en strafrechtelijk oogpunt, voor
en tegen zulk een straf te zeggen is.
„De conscientieuse voorstanders van de dood
straf zouden niet alleen dit onderwerp juist nu
niet ter sprake brengen, maar ook niet op de
manier, gelijk thans de conscientieberoerders doen.
Dit opruien en opstoken der hartstochten, dit
onderhouden en aanblazen van de zucht om zich
op den moordenaar te wreken, deze pogingen om
door volksrumoer en agitatie den strafwetgever
te dwingen tot een strafstelsel, waarvoor men
geene bewijsredenen aan te voeren weet, zal elk
verstandig en gemoedelijk mensch tegen de borst
stuiten; maar het is waar, dat het zeer veel ge
makkelijker is den grooten hoop door drogredenen
PEUILLETON.
so
DOOR
de schrijfster van More.
HOOFDSTUK XXIII.
hebinnebingen.
„Kindlief!" antwoordde Mile De St Aignan
met geestdrift „gij weet niet welk een waar woord
gij daar uitspreektIk ben overtuigd dat de ennu,
van velen grootendeels schuld heeft gehad aan de
blijdschap waarmede de revolutie in het eerst be
groet is. Het gaf stof tot conversatie en dan was
men zoo bevreesd voor die roovers, waartegen de
nationale garde gevormd werd, die nooit bestaan
hebben maar het was zoo prettig om bang
te zijn!"
„Wij hebben in den laatsten tijd pret genoeg
daarvan gehad."
„Meer dan genoeg; men is het nu moede
maar toen was het een zeer aangename tjjdpas-
seering. Ik was natuurlijk niet jong meer
toen het begonwant als men het goed nagaat,
is het nog slechts weinige jaren geleden; maar
menigeen leidde toen nog het leven dat ik geleid
en bombastische woorden over te halen, dan eene
ernstige studio aan een moeielijk onderwerp te
wijden. Het zal deze soort van ijveraavs voorde
doodstraf zekerlijk veel genoegen hebben gedaan,
toen zij vernamen dat de moordenaar De Jongh
geheel van hun gevoelen en insgelijks een voor
stander van de doodstraf is. Znlk eene leer is
zulke apostelen waardig.
„Deze barbaarsche consciëntie, die eischt dat in
koelen bloede een tweede doodslag begaan worde
om den eersten te zoenen en te wreken, is noch
van onzen tijd, noch van onze natie. Wij knnnen
hen beklagen die met zulk eene soort van cons
ciëntie bezocht zijn, maar wij ontkennen dat zij
eene nationale consciëntie is, waarmede het Ne-
derlandsche volk zou bezocht zijn."
Biervliet, 10 October. Zijn wij goed inge
licht, dan heeft het bezoek van drie leden der
gedeputeerde staten in onze gemeente op Don
derdag den 7en dezer, niet aan de verwach
tingen, die men daarvan koesterde, beantwoord.
Bedoeld bezoek werd gedaan om te overleggen
met de gemeentebesturen van Hoofdplaat en
Biervliet en de bestaren der betrokken polders,
over den onhoudbaren toestand van den grintweg
loopende van den Wilhelminadijk tot aan den
Nieuwlandscben molen. (Het gedeelte van den
weg van Hoofdplaat naar den Wilhelminadijk is
sedert korten tijd in een keiweg veranderd door
het inwendig lichaam van den Hoofdplaatpolder).
Terwijl men hoopte op verbetering van wege
de provincie, werd de mededeeling gedaan dat
zij hare taak in dezen als geëindigd beschouwt.
Zij heeft het renteloos voorschot gegeven, voor
de terugbetaling waarvan de betrokken polders
en de gemeente Hoofdplaat zich verbonden hebben.
De weg werd niet onderhouden en den onder
houdsplichtige is een proces aangedaan, dat hij ver
loor; de middelen om hem tot het onderhoud te
dwingen ontbreken echter. Het voorschot moet
de provincie evenwel terug hebben en daar er
van de 20 termijnen, waarin dit moet terug gege
ven worden, eerst 15 verschenen zijn, zullen de
daarvoor aansprakelijke lichamen nog vijf malen
moeten contribueëren, al is ook de weg zonder
onderhoud.
De raad werd gegeven om de handen in een te
slaan, tot aansluiting waarbij ook de gemeente Bier
vliet werd aangespoord, teneinde door een spoedig
handelen nog in de aanstaande najaarsvergadering
pogingen aan te wenden om eenige tegemoet
koming van de provincie te verkrijgen bij de
verbetering of het op andere wijze leggen van
den weg.
H. K. H. prinses Hendrik is Vrijdag avond
in De n Haag teruggekomen en heeft den volgen
den dag, in gezelschap van Z. M. den koning en
had en gevoelde wat ik zou gevoeld hebben. Mijn
vader was, gelukkig voor hem, al jaren dood
die vera nderingen zoude hem te kras geweest zijn.
Dat een Matthieu de Montmorenci en een De No-
ailles konden voorstellen om de titels af te schaf
fen, zon alleen reeds een doodsteek voor hem ge
weest zijn. De wereld was toen reeds waanzinnig,
maar het was nog een grootmoedige waanzin;
waar zijn wij nu heen gedreven
En hoe zal het afloopen zullen de emigres
ooit terugkeeren?
„Terugkeeren! ja natuurlijk en als iemand
dien wij kennen komt, zal ik hem heel wat te
vertellen hebben van de liefde en zorgen van een
zeker klein meisje, jegens zijn lastige oude tante,"
zei Mile De St Aignan, Edmée naar zich toe trek
kende. „Alleen daarom moet hij u liefhebben, kind."
Edmée elaakte een zuchtzij verlangde niet
naar Alain's liefde als belooning voor hetgeen
zij gedaan had; dat leek haar te veel op een
eereschuld, die hjj betalen moest. Alain stond haar
thans zeer levendig voor den geest, ofschoon zij
niet wist waaromBalmat had wel veel over hem
gesproken en De Pelven had haar geleerd zijn
gedrag te vergelijken met dat van den Chevalier,
't geen zeer ten voordeele van den laatste was
uitgevallenmaar dat was toch niet alleen de reden.
De liefde teert somtijds, bij afwezigheid, op zich
zelf en wordt er des te sterker door; misschien
was dit ook bij Edmée het geval, want zij was
zeer romanesk van aard.
den groothertog van Saksen-Weimar, de groot-
hertogin, 's konings zuster, aan het spoorwegsta
tion afgehaald. Gisteren avond is de vorst van
Waldeck-Pyrmont, de vader onzer koningin, met
prins Frederik in de residentie aangekomen en
door den koning afgehaald. Al deze vorstelijke
personen zullen de doopplechtigheid op morgen
bijwonen.
Opnieuw herhaalt de Berlijnsche correspondent
van het RoltNbl. zijne stellige verzekering van
de aanstaande verloving van prinses Hendrik met
den hertog van Hessen-Darinstadt, welke den 17
of 18 dezer te Spa gevierd zou worden.
In het programma der doopplechtigheid van
prinses Pauline, op Dinsdag 12 October te een
uur in de Willemskerk in Den Haag, is bep aald,
dat de rede van den predikant, wien de doop is
opgedragen, ds. Van Koetsveld, niet langer dan
een kwartier zal duren. De vorstelijke ouders met
de leden der koninklijke familie gaan vooruit;
eerBt een kwartier na hen wordt het prinsesje naar
de kerk gebracht in eene koets met zes paarden.
Twee kamerheeren zullen in de kerk de slippen
van het doopkleed dragen. De koningin zelve zal
het kindje ten doop houden.
Sluis, 9 Oct. Bij de verkiezing van een lid
van den gemeenteraad, in de plaats van den heer
Koksma, die zijn mandaat heeft nedergelegd,
werden 86 geldige stemmen uitgebracht. De heer
Cfa. Lievens verkreeg 36 stemmen, de heer J.
Lansen Croin 23 en de heer Joh. Sanders 19,
terwijl de overige over verscheidene personen
verdeeld waren.
Tusschen de heeren Ch. Lievens en J. Lansen
Croin moet alzoo eene herstemming plaats hebben.
{Zie laatste berichten van Zaterdag
De St.-Ct. bevat een kon. besluit, houdende
vaststelling van een tarief der voor zeeschepen
op het kanaal van Ter Neuzen verschuldigde
haven-, schut- en bruggelden.
Daarbij wordt bepaald dat van de zeeschepen,
die op het kanaal van Ter Neuzen komen, een
havengeld geheven wordt van: per tien kubieke
meters vijftig cent, 0,50.
Dit havengeld wordt met de helft verminderd
1°. voor een schip, dat voor de heffing der in
voerrechten en accijnsen, gedureude zijn geheel
verblijf op het kanaal, als een bijlegger wordt
aangemerkt; en 2°. voor een schip, dat de bui
tenhaven te Ter Neuzen als ligplaats gebruikt,
zonder aldaar te laden of te lossen.
Wanneer een zeeschip het kanaal meer dan
tweemaal in hetzelfde kalenderjaar bezoekt, wordt
het havengeld verminderd: voor de derde reis
tot drie vierden, voor de vierde reis tot de helft
en voor de vijfde en volgende reizen tot twee
„Ik ben benieuwd hoe hij over mij denkt?"
zei zij vaak bij zich zelf en uit het weinige wat
zij van hem wist, vormde zij zich een Alain, tegen
over wien zij zich verantwoordelijk voelde voor
alles wat zij deed of dacht. Zij werd uit haar ge
peins gewekt door de vraag van Mile De St Aignan
„Hoe staat het met de beurs, kind? Als er
steeds uitgaat en niets inkomt, zal zij, vrees ik,
nog al licht worden."
Edmée kon dit niet ontkennen en dat was zeer
bedenkelijk, want zij zag geene kans om er iets
aan te doen. Zij nam schielijk een stuk netel
doek op, dat zij borduurde voor een winkel, waar
Madeion werk voor haar gevonden bad en voelde
zich beschaamd dat zij een half uur in ledigheid
had doorgebracht. Ongelukkig hield Mile De St
Aignan er niets van dat Edmée werkte, wanneer
zij lust had om te praten.
„Ik verfoei die neteldoeksche lappen," sprak
zij ongeduldig, „ik geloof dat die vodden het be
gin van al de ellende zijn geweest. Er zou nooit
een revolutie gekomen zijn als de menschen zich
gehouden hadden aan brocaat en kant. Ik herin
ner mij nog het schandaal toen het hot Indisch
neteldoek ging dragen; wij in de provincies kon
den het niet gelooven. Ik heb gehoord dat de
hertogin van Lauzan een geschenk van haar groot
moeder, de grootmeesteres van het Luxembourg-
paleis, kreeg, bestaande in een voorschoot van zeil
doek, gegarneerd met kant, als een verzet tegen de
nieuwe modes, maar het hielp niet; men droeg
vijfden van het bedrag dat verschuldigd zou zijn,
als de reis de eerste was.
Bij de schutting door elk der sluizen te Ter
Neuzen en te Sas van Gent wordt telkens van
zeeschepen een schutgeld geheven van per tien
kubieke meters vier cent, f 0,04.
Bij het doorvaren van elke brng is telkens
voor ieder zeeschip een bruggeld verschuldigd
van vijf cent, f 0,05.
Yan éen uur na zonsondergang tot het opgaan
der zon wordt dubbel recht bij het doorvaren
der bruggen geheven.
De minister van binnenlandsche zaken brengt
ter kennis van hen, die het examen ter verkrijging
van het diploma van geëxamineerd en beëedigd
landmeter wenschen af te leggen, dat zij zich
daartoe vóór 3 October a. schriftelijk bij bet depJ
v. n binnenlandsche zaken moeten aanmelden.
Zij, die in het bezit zijn van het getuigschrift
volgens art. 57, of van het diploma volgens art.
61 der wet van 2 Mei 1863 (Stbl. no. 50), behooren
die stukken bij hun verzoekschrift om toelating
over te leggen.
Het bestuur der vereeniging Algemeen hies- en
stemrechtte Amsterdam, heeft aan den minister
van justitie een adres van instemming gericht
met het adres van het Werkliedenverbond tot
uitbreiding der wet op den kinderarbeid.
Wij vernemen, dat de Pruisische regeering tegen
1 Januari a. de transittarieven voor het spoor
wegverkeer met ons land heeft doen opzeggen.
De geheele beteekenis van dezen maatregel is
nog niet met juistheid te berekenen.
A, s. Dinsdag zal eene conferentie van spoor-
wegbesturen te Dnsseldorp bijeenkomen. (N. R. Ct.)
Het meest bejaarde lid onzer tweede kamer, de
86jarige heer De Bieberstein, ligt in zijne woon
plaats, Maastricht, ernstig ziek.
In Juli of Augustus des volgenden jaars zal te
Arnhem eene nationale tentoonstelling worden
gehouden voor „Decoratieve schilderkunst, alle
voorkomende werken, in verband staande met
het schilders- en glazenmakersvak, benevens van
gereedschappen, grondstoffen", enz.
De commissie is samengesteld uit de heeren
H. J. de Swart, voorzitter, B. Weenink Jzn.
secretaris, G. Cohen, Z. Fokken te Arnhem; J.
Crop, Rosendaal (Gelderl.); F. Kortlang Gz., Velp;
Jobs. Stortenbeker, 's Hage en P. van den Burg,
te Rotterdam.
De prijzen zullen bestaan in: le prijs in go nden
of zilver vergulde medailles, 2e prijs in zilver,
3e prijs in brons, 4e prijs in diploma's. Of le,
japonnen van soupirs êtouffés en mutsen van con-
quêle assurée. Maar als gij dan toch den heelen
dag moet werken, heb ik liever dat gij schildert.
Alain houdt veel van schilderen; hij mocht er
zich niet openlyk aan wijden, want zijn vader
vond het onbetamelijk voor een man van aanzien
maar ik geloof dat hy het in 't geheim toch heeft
voortgezet."
„Ach, ik zou ook liever schilderen," ant
woordde Edmée met een droevigen blik op haar
teekengereedschap, „maar wie koopt nu iets wat
niet bepaald noodzakelijk is?"
„Gij vergist u, kind, in zulke tijden geeft
men noch om geld noch om goede zeden, naar
het schijnt; dat heb ik zelfs in dien korten tijd
in de gevangenis gezien. Vóór '89 stonden de
zaken al slecht genoeg, dat weet de HemelIk
was toen eenige maanden te Parijs en verbaasde
mij over den staat van zaken. De magistraten
schaamden zich over hunne betrekkingen; hunne
vrouwen wilden groote dames zijn; er was geen
godsdienst; als de naam van den Heiland in een
preek voorkwam, moest het zijn als de groote
Wetgever der Christenen Men mocht een
Engelschman of een Amerikaan naiipen, als men
maar geen eenvoudige Franschman was; maar nn
is het: „Mangeons et buvonscar demain nous
mouronsEen dame zei in het Luxembourg tot
mij „als ik vandaag hardvochtig tegen hem ben,
kan ik het morgen wellicht niet meer goed ma
ken Neen, zoo iota had ik pij nooit kunneq