UK 238. 1SS* Jaargang; Vrijdag 8 October. Eet Atelier du Lys, Middelburg 7 October. FEUILLETON. Nieuwe Uitgaven. HIDDELBIRGSC COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen] Prijs per 8/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zjjn verkrijgbaar a 5 Gent] Ad verten tient 20 Oent per regei] Geboorte-, Tronw-J Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20] Groote letters worden berekend naar plaatsruimte] Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Dame Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. De afdeelingen der tweede kamer zullen, vóór het onderzoek der staatsbegrooting aan te vangen, de wetsontwerpen betreffende de wijziging der registratiebelasting en der zegelwet, zoomede en kele kleinere ontwerpen onderzoeken. Tot rapporteurs over de wetsvoordracht tot wijziging der registratie en zegelbelasting zijn benoemd de heeren Schagen van Leeuwen, Van Eek, Van Houten, Mees en Dljckmeester. De schutter A. J. de Wolff, die onlangs voor den schuttersraad alhier heeft terecht gestaan, als beklaagd van bij eene schietoefening te hebben geweigerd de hem bevolen schutterlijke diensten te volbrengen, en veroordeeld is tot de betaling eener geldboete van tien gulden en in de kosten, is van dat vonnis bij gedeputeerde staten in hooger beroep gekomen. Naar men verneemt, bestaan zijne grieven daarin, dat de kommandeerende officier jegens hem be- leedigende uitdrukkingen zoude hebben gebezigd en dat die officier als aanklager, bij de behandeling der zaak, zelf in den schuttersraad zitting gehad en het vonnis mede geveld heeft. Breskens, 7 October. Gisteren had door het bestuur vaa den calamiteusen polder Oud- en Jong Breskens in de directiekeet aan de Nieuwe Sluis, de aangekondigde verpachting plaats van „bet recht tot het weghalen van mosselzaad" aan de zeewerken op den vooroever van dien polder. Het hoogst werd ingeschreven door de wed". De Foeljager te Philippine voor 425. Daar er reeds in den loop van dit jaar aan genoemden polder door enkele visschers veel zaadmosselen zijn weggehaald, mag de in schrijving nog belangrijk genoemd worden. De commissie van uitvoering voor het standbeeld voor graaf Jan van Nassau maakt bekend, dat ingevolge de uitspraak der jury, bestaande uit de heeren prof. E. Gugel, J. H, Maris, C. F. Phlip- peau, C. Muysken en J. P. Menger, van de 6 ingekomen en toegelaten ontwerpen twee zijn bekroond. Met den eersten prijs dat onder de ken spreuk: Trouw en standvastig; met den tweeden prijs dat onder de kenspreukVaderland en Oranje. Bij opening der naambriefjes is gebleken, dat het met den eersten prijs bekroonde ontwerp was vervaardigd door den heer J. Th. Stracké, directeur der koninklijke school te 's Hertogen- 48 DOOR de schrijfeter van More. HOOFDSTUK XXII. TU8SCHEN EBBE EB VLOED, Héron stond met een zucht op. Hij had een onbegrensd vertrouwen in de macht van De Pel- ven en begreep dat die door het kleinste gaatje zon ontsnappen; maar niet iedereen was zoo ge lukkig. Indien een van hun beiden opgeofferd moest worden, zon het zeker Héron zijn en niet De Pelven. Hij keerde aan de denr terug om een brieije over te geven dat hij aangenomen had van een bode, die zich in allerijl verwijderde. „Van een gevangene!" prevelde de ervaren poli- tie-agent, zcodra hij die manier van overhandigen zag en bleef een oogenblik staan om te zien wat dit zou gevenmaar hij was geheel onvoorbereid op den indruk dien het teweegbracht op De Pelven, wiens zelfbeheersehing hij voor onbegrensd had gehouden. De tijding dat iemand als Bour don do l'Oise hem wilde aanklagen had hem in 't geheel niet getroffen, maar nauwelijks had hij fen Jéik geslagen op dit korte, slecht gespelde bosch, het met den tweeden prijs bekroonde door de heeren Eug. Lacomblé, beeldhouwer, en A. Ie Comte, architect. Amsterdam, 6 October. In een heden avond gehouden buitengewone vergadering van het district Amsterdam van Eigen Hulp is het gebeele bestuur afgetreden. Na vergeefscbe pogingen om het bestnnr op zijn besluit te doen terugkomen, werden in zijn plaats gekozen de heeren Ali Cohen, redacteur van de financier, Jaes. H. de Beer en N. van de Wal, leoraren aan de H. B. S., A. Moll, controleur der belastingen, Schermbeek en Stolkert. Op advies eener commissie die middelen zon beramen om het district, dat thans van de 1200 leden bij de oprichting voor 2J jaar, er nog 447 telt, voor geheelen ondergang te behoeden, werd besloten voortaan alleen te zorgen aan de leden goede en goedkoope levensmiddelen te ver schaffen, en het contract met de alhier bestaande Ferhruiks-Vereeniqing te continneeren. Gisteren nacht is op 52jarigen leeftijd, na eene ongesteldheid van eenige weken, overleden de heer Johan Stemberg, oudste directeur van 't Va derland. Hij was tot 1864 predikant te Arnhem, werd door ziekte gedrongen zijn emeritaat aan te vragen, verbond zich met den heer D. A. Thieme in diens uitgeverszaak en trad later op als mede directeur van 't Vaderland, dat veel in hem verliest. De andientie van den minister van binnenland- sche zaken zal op Zaterdag, 9 October, niet plaats hebben. Bij min. beschikking is de paardenarts 2de kl. van den geneeskundigen dienst der landmacht J. Lamèris, tijdelijk, voor den tijd van minstens zes maanden, ter beschikking gesteld van den Gouv. Gen. van Ned. Indië, als adviseur in zake de maatregelen tot bestrijding der in West-Java heersehende veeziekte. Door de aandeel- en obligatiehouders der N. I. Droogdokmaatschappij is eenparig besloten die onderneming, welke tengevolge van het zinken van bet groote dok nabij het eiland Amsterdam niet aan hare verplichtingen kan voldoen, niet to liquideeren, maar de obligation der 6 pet. leening van 800.000 te verwisselen in z. g. n. income- liond', waarvan de aanhouders aanspraak zullen hebben op de te behalen winst. Ook zijn de sta tuten in dien zin gewijzigd, dat de gewone aan- deelen van f 1000 worden verwisseld in aandeelen van 150 en de preferente in aandeelen van f 300. Men wil nn het kleine dok in gereedheid bren gen en aanvankelijk daarmede werken. briefje, of hij sprong woedend overeind en riep nit: „Bedrogen I Voor den gek gehoudenwie kan dat gedaan hebben doch Héron gewaar wordende herstelde hij zich en wierp hem znlk een kouden, dreigenden blik toe, dat de spion zonder een woord te zeggen wegsloop, of schoon zijn nieuwsgierigheid nog meer geprik keld was. De Pelven wist zeer goed dat zijn leven afhing van zijn handigheid om de maatregelen te verij delen van hen, die Kobespierre door hem wilden treffen en toeh stelde hij eiken stap voor zijn eigen veiligheid uit en haastte zich naar Les Carmes, vanwaar Théroigne Lafarge hem had weten te berichten dat zij in plaats van Mile De St Aignan was gevangen genomen. Hij kon niet anders van haar te weten komen dan dingen die hem even onverklaarbaar waren als haar, behalve dat hij begreep dat de geheimzinnige „hij", waarover Mile D» St Aignan zich reeds een woord had laten ontvallen, erin betrokken moest zijn. Hij bekommerde zieh weinig over Théroigne, zij moest trachten getuigen te krijgen, om te bewijzen dat in plaats van een ander opgepakt was en ver liet haar, zonder acht te slaan op haar betoog dat zij hoogst waarschijnlijk zonder eonig verhoor ter dood gebracht zou worden, zooals reeds eenmaal in Les Carmes geschied was. In de Conventie liep alles af, zooals hij voor speld had zijne vijanden stelden den aanval dien zij voorbereid hadden uit, daar de aandacht van De heer Lindeman, directeur, deelde mede, dat hij zich had bepaald tot de controls van het groote dok, dat weinige weken na zijn optreden was beproefd en bij de proefneming was gezonken langzaam werd aan het kleine dok voortgewerkt, vooral met het oog op de beperkte middelen. Thans, nn de heeren Van Eaalte Behrend C». te Glasgow, na herhaalde vergeeische pogingen, hebben afgezien om het dok te lichten, zal die firma de bij contract verpachte som van 100.000 schadevergoeding hebben te betalen, voor welke som hij meende dat hot kleine dok binnen 8 a 9 maanden zonder onvoorziene onmoeilijkheden kan worden gereedgemaakt tot het dokken van schepen. De Indische Gids van October bevat het eerste gedeelte eener zeer belang wekkeo de verhandeling van den heer G. A. Wilken, controleur 1 klasje bij het binnenlandsch bestuur, laatstelijk te Sipi- rok in de Batak-landen (Sumatra), op het oogen blik met verlof hier te lande, over „de primitieve vormen van het huwelijk en den oorsprong van het gezin." De schrijver heeft aan dit, tot dus verre door Nederlandsche geleerden nog weinig behandelde onderwerp, eene zeer uitgebreide bronnen-studie, in de werken van Lubbock, Mac Lennan, Bachofen, Giraud Teulon, Post, Darwin, Haeckel en eene menigte andere schrijvers van onderen en nieuweren tijd, op zeer uiteenloopend gebied, gewijd. Behalve aan zijne uitgebreide be lezenheid, dankt zijn arbeid echter een niet gering gedeelte zijner belangrijkheid aan de waarnemin gen en vergelijkingen, welke de schrijver in de gelegenheid geweest is gedurende zijn langdurig verblijf in de binnenlanden van Sumatra en Cele bes, in onmiddellijke aanraking met barbaarsche, of nog nauwelijks aan de barbaarschheid eenigs- zins ontwassen volksstammen, persoonlijk in 't werk te stellen. Zijne studie is hierdoor een zelfstandige en oorspronkelijke arbeid geworden, tot welken alleen iemand in staat was, die als wetenschappelijk man op de hoogte van de onder zoekingen der geleerden en als ambtenaar in onze Indische bezittingen tot het doen van eigen waar nemingen in de gelegenheid, was. Als zoodanig meenen wij op dit werk de aan dacht te moeten vestigen, als op een nieuw bewijs van den gewichtigen invloed, die door het bezit onzer onschatbare koloniën in Azië op Nederland's werken en streven, in iederen zin, wordt uitge oefend. Even als de aanhoudende gemeenschap met de schoone landen onder de Evennachtslijn aan de Nederlandsche samenleving, gesprekken, let terkunde, bezigheden en gedachten iets eigen aardigs en avontuurlijks mededeelt, waardoor deze het pnbliek geheel bezig gehouden werd door de tijdingen, welke De Pelven mededeelde aangaande de onverwachte wending der oorlogskansen endoor de stilzwijgende bekentenis dat Frankrijk, hoewel verarmd, verzwakt, oproerig en verward, met zijne dappere, ongeoefende legerkorpsen toch stand hield tegen de veteranen van geheel Europa. De geheele vergadering was zoodanig met dit bericht vervuld, dat zij weinig kon luisteren naar een lid dat het woord vroeg voor een hoogst gewich tig verslag over den staat van regeeringloosheid, die er in zijn departement en elders heerschte. De klacht werd alleen beantwoord door een kort bevel om eenige schuldigen, die in het verslag genoemd werden, naar Parijs te zenden om ver hoord te worden. De Pelven stelde eenig belang in dit onderwerp, daar hij onder de plaatsjes, die bijzonder veel te lijden hadden, den naam der gemeente St Aignan opving, waar een dwingeland den baas speelde, die, ofschoon zelf uit het volk gesproten, zich aanstelde als een „seigneur". Hij zette al zijne buren, die eenig geld bezaten, onder het een of ander voorwendsel in de gevangenis en dwong hen, hun vrijheid voor vijf of zes honr derd franken terug te koopen, noopte de boeren om voor niets op de „hiens nalionauxdie hij zich in den laatsten tijd had toegeëigend, te wer ken; kocht goedkoop graan, om het duur te ver- koopen, en had zelfs den gewezen pastoor belet om te trouwen, zooals elk goed geaard patriot moest doen. Dit alles verried een treurigen toe stand en het was slechts een getrouwe af beelding alle belet worden beneden het peil van het alle- daagsche te zinken, zoo ook is de rol, welke Nederland in de wetenschappelijke wereld geroepen is te spelen, dank zij zijne koloniën, eene eigen aardige en bijzondere. Het voorbeeld van den heer Wilken strekt daarvan ten bewijze. Moge het navolging vinden De heer "Van Kesteren zet in hetzelfde nommer van zijn tijdschrift zijne onderzoekingen voort naar de geschiedenis van het grondbezit op Java. De heer K. F. H. van Langen geeft eene beschrij ving der steenkolenbergen in Malaboeh, of Ana- laboe, in Atjeh, met eene kaart, waarin de nood zakelij kjieid wordt aangetoond dat de regeering een onderzoek instelle naar de hoedanigheid dier kolen, welke misschien aan de nijverheid tot gelij ken prijs geleverd zouden kunnen worden als de Europeesche. Voorts geeft de heer Van den Broek het vervolg zijner uittreksels uit de brieven van lord Minto, die in 1811 Java voor deEngelschen veroverde; beschrijft dr. Sollewyn Gelpke de vruchtenteelt op de erven der inlanders, en bevat het tijdschrift zijn gewoon overzicht der koloni ale litteratuur, varia, feuilleton enz. Een nieuwe teekeningen-reeks van Alex. Ver Huell, op steen gebracht door M. Bos, ziet bij P. Gouda Quint te Arnhem het licht. Zij is getiteld: Denkende Beeldjes. Uit de voorrede blijkt dat ook deze „beeldjes" deel uitmaken van den vroegeren arbeid van den geestigen en denkenden kunstenaar. Verouderd echter, behalve misschien in hun kleeding, zal niemand zijn „ooms", zijn „nichtjes", zijn „nev< en hoe de kinderen zijner verbeelding verder mogen heeten, noemen, evenmin als de strijd tnsschen stof en ideaal, waarmede de kunstenaar zich gaarne bezig houdt en welken hij in zijne werken in een harmonisch geheel zoekt op te lossen, ooit zal ophouden een strijd van het oogenblik te zijn. Van prof. Jonckbloet's Beknopte Geschiedenis der Ned. Letterkunde verscheen een tweede, geheel omgewerkte uitgave, de voorlooper, zoo wij hopen, van den tweeden druk zijner uitgebreide Geschic- denis. De schrijver zelf vreest dat daarvan bij zijn leven niets zal komen, omdat het publiek, een herdruk verwachtende, de eerste uitgave niet meer koopt. Van die wederzijdsche „afwachtende houding" zou dan onze letterkunde, welke den arbeid van prof. Jonckbloet onder hare schatten telt, het slachtoffer zijn. Laat ons hopen dat een uitgever als de heer Wolters, die reeds zoo menig groot werk tot een goed einde bracht en wiens pers ook den herdruk dezer Beknopte Geschiedenis leverde, den schrijver der Geschiedenis devoldoe- van dien van vele departementenmaar het was vooral de naam van den schuldige die De Pelven trof, daar hij hem het eerst gehoord had van Edmée, in een van de gesprekken die hij, naar het hem voorkwam, heel lang geled n met haa* gehouden had, ofschoon er inderdaad slechts eenige maanden verloopen waren, sedert hij haar te Mortemart ontmoet had. Het was de naam van Jacques Ler^J.. HOOFDSTUK XXIIL HEBINNEBINGEN. „Neeü, dat zie ik niet in," zei Mile De St Aignan eenigszins driftig, „gij moogt zeggen wat gij wilt, mijn kind, maar het is onmogelijk. Zoo iets kan een edelman niet doen. Ik wil gelooven, dat bij een speler, een wreedaard en een zedeloos mensch is, dat heb ik wel meer gezien en daarom blijft men toch een fatsoenlijk man; maar dat De Pelven de hand zou gehad hebben in mijn inhech tenisneming om daardoor een wapen tegen u te hebben, dat kan ik niet gelooven." „Maar tantelief, hij heeft zich niet eens de moeite gegeven, om het te ontkennen," drong Edmée aan. „Ta, Th\ ma charmante\ Gij hebt hem heelemaal verkeerd verstaan. Heb ik u niet ge zegd dat hij bij mij een goed woord gedaan heeft voor een vriend Gij hebt geen onderyfading oj»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1