N°. 224. 1880. ISS* Jaargang: Woensdag 22 September. Het Atelier du Lys, liddelburg 21 September. De Sluitings- en de Troonrede. FEUILLETON. IDDELBURGSC Kt blad verschijnt dagelijks} met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent'. 11 X 1 vO Ad verten tien; 20 Oent per regel! Geboorte-; Trouw-J Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 7 1,60 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Dadbe Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Het Zaterdag gesloten zittingjaar der tweede kamer was er een, waarin weinig gesproken en veel geschreven is. Kon men uit het offi cieel Verslag de vele en lange redevoeringen der anti-revolutionaire leden lichten over onder werpen, waaromtrent niets meer te, beslissen viel, men zou nagenoeg het ideaal bereiken waar zoovelen naar verlangeneen dun Bijblad. En binnen die, betrekkelijk, weinige vellen zou toch nog genoeg inhoud besloten liggen, om de vergelijking met de dikke deelen van sommige andere jaren te kunnen doorstaan. In September van 't vorige jaar bijeengekomen, ging de kamer spoedig weder uiteen, doch bracht in October eene verbetering der militaire wet boeken tot stand, door welke, behalve de afschaf fing der lijfstraffen, ook de opheffing van vele voorschriften in ons militair recht bereikt werd, die met de eischen van recht en rechtspleging in volkomen strijd waren. Vervolgens de staatsbegrooting behandeld hebbende, staakte de kamer haren openbaren arbeid tot in Maart, toen zij, na een noodeloos oponthoud door het ontijdige voorstel van den heer Van Kerkwijk betreffende de wijze van benoeming der bur gemeesters, het tractaat met België over het Ter Neuzensche kanaal goedkeurde en in April de rijks-postspaarbank in het leven riep. In het laatst van April werd door de goedkeuring van het Luxemburgsche tractaat een ander, sinds lang hangend geschilpunt uit den weg geruimd en vervolgens door de aanneming der vogelenwet" aan een algemeenen wensch der vrienden van den landbouw voldaan. In Juli nam de kamer de onder het vorige ministerie mislukte ontwerpen tot het maken der nood zakelijke kanalen in Groningen, Overijsel en Drenthe aan, bracht toen eene regeling tot stand van den militairen geneeskundigen dienst, welke, naar de minister van oorlog zich voor stelt, eindelijk de malaise, om een modewoord te gebruiken, in dien tak van dienst zal doen verdwijnen, en hechtte ten slotte haar zegel aan de invoering der schoolwet van 1878, met den len November van 1880. Een invoe ring welke dus, naar ieder zal toegeven, lang genoeg achterwege was gebleven; maar voor m DOOK de schrijfster van M»« More. HOOFDSTUK XVII. gefopt. „En verondersteld dat gij dit alles vertelt zei De Pclven met denzelfden vasten blik. „Ver ondersteld dat gij zoo onvoorzichtig waart dit te doen herhaalde hij toen zij geen antwoord gaf. Zij kromp zichtbaar ineenmaar zag hem niet temin woest aan en zei: „Wel, dan zoudt gij wel eens kunnen onder vinden dat men, als men maar éen hoofd te verlie zen heeft, altijd wijzer doet met goede vrienden met Théroigne Lafarge te blijven." „Pas die waarschuwing op u zelve toe," Kei hij bedaard. „Als wij geen vrienden waren, zou ik dan die vrouwen onder uw hoede geplaatst en u vertrouwd hebben om mij alles te berichten jvat zij deden welker verlenging met nog een paar maanden de gesloten sluizen der parlementaire welbe spraaktheid nogmaals tot haar volle breedte werden opengezet, waarbij de stroomen, die ze doorlieten, nu en dan er tamelijk troebel uitzagen. Wij voor ons bekennen met dezen oogst tamelijk wel tevreden te zijn, al voldoet hij aan vurige en hartstochtelijke gemoederen, als dat van dr. Kuyper, ook nog zoo weinig. Deze heeft, in de jongste nommers van de Standaard, de fiolen van zijn toorn nog eens uitgestort èn over de kamer-meerderheid, die „haar man", dat wil zeggen de redenaars der oppositie„niet wist te staan", èn over het ministerie, dat zich door die meerderheid liet steunen. Ons komt het voor dat het belang des lands beter behartigd wordt wanneer men, aan de oppositie volle vrijheid latende om 's lands vergaderzaal te doen weergalmen van hare klachten over zaken die niet meer aan de orde zijn, datgene afdoet wat wèl aan de orde is, dan wanneer men zich verleiden liet om aan den uitgerafelden draad van een sinds jaren gevoerd debat, zon der eenig mogelijk nut, telkens opnieuw weer te gaan draaien. Ongerekend dezen openbaren arbeid, was de belangrijkste parlementaire werkzaamheid die welke achter de schermen werd voorbereid Het ontwerp-strafwetboek, de gewijzigde rente belasting, de nieuw ingediende drankwet wer den bestudeerd. Al moge men nu over de uitvoerigheid van de daarover uitgebrachte rapporten met reden klagen, en het betreuren dat de Bijlagen thans in lijvigheid bederven wat het Verslag heeft goedgemaakt, te ontken nen valt het niet dat door deze schriftelijke gedachtenwisseling de degelijke overweging van de in aantocht zijnde wetten niet anders dan bevorderd kan worden. De sluiting- en de openingsreden droegen het karakter van het zittingjaar, dat door haar gesloten en geopend werd. Beider zwaartepunt lag in deze zinsnede der troonrede, welke in die van den minister van binnenlandsche zaken bijna onveranderd teruggevonden werd: 'Belangrijke wetsvoordrachten, in uwe vorige zitting reeds onderzocht, tot welker afdoening de tijd heeft ontbroken, zullen nader uwe aandacht bezig houden." Kan de kamer, in het zittingjaar '80'81, afdoen wat in het geslotene is blijven liggen, dan gelooven wij dat er ook over dien oogst reden tot tevredenheid bestaan zal. Nieuwe beloften bevat de troonrede slechts „Dat is waar als zij hier is weet ik al wat er gebeurt," zei Théroigne op zachter toon. „Ja en ik wil liever goede vrienden met u zijn dan gedwongen vijanden, burgeres." Er lag iets zachts, ja zelfs iets streelends in zijn stem en toen zij hem aanzag glimlachte hij. Die vrouw was een der furiën van de Revolutie, ruw en hartstochtelijk, met een aangeboren lust om alles wat rijker, beter en reiner was dan zij zelve in het slijk te sleuren, met een grenzeloozen haat jegens de hoogere klassen, en toch was die be schaafde man in hare oogen een halve god. Zij aanbad hem en kroop voor hem als een panther voor zijn wachter, dien hij lief heeft en vreest, en toch op zekeren dag zal verscheuren. Zij was onmisbaar voor hem geweest, als een middel om invloed op haar club uit te oefenen en aan hare berichten omtrent de stemming en de bedoelingen der voorsteden had hij grootendeels den naam te danken, dat hij alles kon voorzien en het volk zoo goed kende, waardoor hij zich zoo nuttig had' weten te maken bij alle leiders der Revolutie. Wij zijn vrienden, niet waar goede Théroig ne?" herhaalde hij en zij antwoordde bijna ondanks zich zelve „Zooals gij wilt." „Ik zal morgen terugkomen. Ik moet weten hoe men het vinden zou als Danton gevat werd; indien Robespierre er toe besloot." „Gij zult bericht hebben. Eigenlijk is Thé- weinig. De wetsontwerpen betreffende de na tionale militie en de schutterij worden opnieuw, voor de hoeveelste maal? aangekondigd. In dit opzicht onderscheidt de rede zich gun stig van die van verleden jaar, toen van het krijgswezen in 't geheel geen melding werd gemaakt, Een nieuwe wet op den kinder arbeid wordt toegezegd en door ons met in genomenheid begroet. Mocht deze wet eene flinke schrede doen op den weg, door de wet- Van Houten ingeslagen; mocht zij een einde maken aan den kinder-arbeid op het veld, en door een goed ingericht staatstoezicht waken dat hare bepalingen geen doode letter blijven, maar werkelijk alle kinderen uit de fabriek en het veld verdreven en naar de schoolbanken geleid worden, dan gelooven wij dat door zulk eene wet, mettertijd, voor de bevordering onzer nationale kracht minstens evenveel ge daan zal worden, als door de aangekondigde „gewichtige maatregelen" tot voltooiing van 's lands weerbaarheid. Voor 't overige kan onze critiek der troon rede zeer kort zijn. Hetzelfde, met de waar heid strijdige optimisme, dat eene eigenschap van al dergeljjke stukken schijnt te zijn, is ook in sommige paragrafen van deze toespraak op te merken. Zoo kalm weg wordt erkend dat „in Atjeh het gewapend verzet nog niet geheel werd bedwongen", op hetzelfde oogenblik dat onze troepen voor Samalangan tot tweemaal werden teruggeslagen. De „inrichting van een geregeld bestuur in Atjeh" wordt voor gesteld als het werk eener niet zeer verwijderde toekomst; terwijl telkens blijkt dat in Groot- Atjeh zoowel als in de aangrenzende staatjes, het Oostersch fatalisme den inboorling nog zoo weinig in het feit onzer overheersching doet berusten, dat hij, bij de minste verslap ping onzer waakzaamheid of zoodra hijzelf zich maar een weinig van de geleden neder lagen hersteld heeft, met onverzwakten haat weder naar zijne wapens grijpt. Even luchtig, als in 't voorbijgaan, verzekert de troonrede dat„met het oog op de onver mijdelijke toeneming der staats-uitgaven, ver sterking van 's rijks middelen noodig blijft." Ons komt het voor dat tegenover het sedert verscheidene jaren terugkeerend tekort onzer staatsbegrooting, dat chronisch dreigt te worden, d e onverantwoordelijke langzaamheid, waarmede het scheppen van nieuwe bronnen van inkom sten door de wetgevende macht behandeld roigne u toch van meer nut dan dat domme schaap, dat liever door de guillotine gekust wordt dan door u 1" antwoordde zij zegevierend. „De Danto- nisten trotseeren ons, naar het schijnt; zij praten van genade, van onschuldige hoofden te sparen, die lafaards! als of iemand onschuldig ware? De republiek dorst naar bloed. Danton is een slecht burger; hij is rijk, hij neemt met beide handen geld aan van een ieder die hem omkoopt hij heult met Dumouriez en de Brissotins. Ik houd ook niet van Robespierre, neen! die blijft halverwege staan en gelooft aan een Opperwezen dat is niets dan een koning en dus een dwinge land onder een anderen naam. Wij hebben de koningen van hemel en aarde onttroondWij willen geen goden buiten ons zei ven, geen monarchie boven, als wij beneden een Republiek hebbenMaar wij kunnen Maxamiliaan niet missen en daar hij het niet met Danton eens is, moet Danton sterven." De Pelven had met gespannen aandacht geluis terd naar de redenaarster der Sooiéié Revolutionaire en zei: „Zoo? dus zullen de voorsteden niet opstaan om Danton te bevrijden, als hij een beroep op hen doet ,Zij zullen boos zijn, heel boos; hij is hun afgod, maar zij zullen niets doen. Bevrijdden zij nog ooit iemand En zij zullen voelen hoe krachtig het comité is dat het Danton aandurft." „Dat is waar. Dank u, vriendin, houd mij wordt, uit den koninklijken mond eene vrij wat ernstiger aansporing verdiend had. Ook moeten wij hopen dat de toegezegde aanbieding van „nieuwe voorstellen tot verbe tering van waterwegen," althans niet plaats hebbe vóór dat tot de vereischte „versterking van 's rijks middelen" het noodige gedaan zij. Uitgaven op uitgaven te stapelen, tegenover een steeds ongedekt tekort, gaat toch niet aan. Verder zullen, wij onze critiek niet uit strekken. De troonrede moge wat meer of minder optimistisch gesteld zijn, de werkelijke staat van zaken verandert daar niet mede en deze is het, niet de stijl eener koninklijke toespraak, welken wij tot punt van uitgang voor onze politieke beschouwingen hebben te nemen. Wij bepalen ons daarom ertoe, de regeering aan haar eigen woord te houden. Zij heeft ge- wenscht dat hetgeen in 't afgeloopen jaar werd voorbereid, in het thans geopende vruchten moge dragen. In éen opzicht heeft zij zelve reeds in dien geest gehandeld, door de invoering der lang aangenomen schoolwet werkelijk met 1 Novem ber te doen plaats hebben. Ook de invoering der „vogelenwet" is hare aanneming door de staten- generaal op den voet gevolgd. Maar van eene andere wet, die waarbij de post-spaarbank is in gesteld, werd tot dusverre niets vernomen. Den 15en April heeft de tweede kamer haar aangeno men. De ministers van financiën en van water staat hebben, in de toen gevoerde beraadslaging, eenparig verzekerd dat de invoering der post spaarbank noch tot buitengewone uitgaven, noch tot administratieve regelingen van ingrijpend ge wicht aanleiding zon behoeven te geven. Des niettemin heeft de kamer, om het den minister niet te moeilijk te maken, alle voorstellen om hem te binden aan een bepaalden termijn voor de invoering op alle kantoren en hulpkantoren te gelijk, afgewezen. De minister heeft dus volle vrijheid van handelen en het is zeker geen on bescheiden wensch wanneer wij verlangen dat een maatregel, welke door de regeering als van zoo uitnemend gewicht werd geschilderd voor die provinciën vooral, waar het particuliere spaarbankwezen nog weinig ontwikkeld is, zoo spoedig mogelijk althans een begin van uit voering erlange. Liet dat lang op zich wachten, wij zouden moeten veronderstellen dat ook hier eene goede zaak, welke door de regeering en de vertegenwoordiging gelijkelijk gewenscht wordt, aan den een of anderen administratieven kap stok hangen bleef. Er is, om den Nederland- op de hoogte hoe de pols in de voorsteden slaat.' „En znlt gij stellig morgen komen?" „Stellig." „Ik zie dat gij niet buiten mij kuntIs et iets waarop gij de Société opmerkzaam wilt ma ken of een plan dat ondersteund moet worden „Integendeel. Ik verlang alleen te weten welken kant de stroom uitgaat. De Rue St Honoré wordt de terechtstellingen moede. De huisbazen klagen dat zij huone woningen niet meer kunnen verhuren en ik heb gisteren zelf gezien, dat om vier nren alle winkels en luiken met opzet geslo ten werden om den stoet der veroordeelden niet te zien." „Die laffe patriotten 1" riep Théroigne ver ontwaardigd uit. „Laat hen oppassen 1 Wat 1 Die aristocraten hebben ons duizend jaren lang verdrukt en zouden nu een paar maanden bloed vergieten te lang zijn „Als het maar alleen aristocraten waren 1" „Al wie rijker is dan ik, al wie bezit wat ik niet heb, is in mijn oog een aristocraat. Welk recht heeft hij om meer te bezitten dan een ander Als de menschen het schavot moede worden, moeten cr nog maar meer hoofden vallen 1" De Pelven ging heen, vervuld van gedachten, die het beeld van Edmée bijna verdreven. Hg kende al de geheime bedoelingen van Robespierre ten opzichte der Dantonnisten, en overwoog alleB wat hij in de Vendée gehoord en gezien had, teneinde te bete-;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1