N®. 220.
1880.
Jaargang;
Yrijdag
17 September.
Het Atelier du Lys,
Middelburg 16 September.
FEUILLETON.
MIBBELBURGSCHE CBIIRAIVT.
Dit blad verschijnt dagelijksj
met nitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/in. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent!
Advertentien: 20 Oent per regel.'
Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz.: van 1—7 regels 1,60
iedere regel meer 0,20.
Qroote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Te Rotterdam is eene vereeniging opgericht,
welke op zeer vernuftige wijze de goede gewoonte
der kontante betaling, in ons geheele land, tracht
te bevorderen. Hare leden zijn winkeliers
en leveranciers, die voor het voordeel van hunne
waren kontant betaald te krijgen, eene contributie
over hebben van /2.50 in ééns en van 5 pet.
korting op alles wat zij aldus verkoopen. Deze
korting wordt door hen betaald door voor iedere
f 50 aan bons, welke zij van de vereeniging ne
men, i 2.50 in hare kas te storten. De contri
butie en het bedrag der kortingen vormen het
kapitaal der vereeniging, dat haar bestuur, onder
toezicht van commissarissen, op soliede wijze
Beleggen mag.
De leden-winkeliers ontvangen voor iedere 50,
die zij aan de vereeniging voor aankoop van cou
pons hebben betaald, een waarborgbon van hetzelfde
bedrag, die vroeger of later uitgeloot en terug
betaald wordt, beuevens bewijzen van deelgerech-
tigdheid in de winst, die er overblijven ^al nadat
4 pet rente van iedere j aarlij ksche serie zal zijn
Wat de kontante betalers betreft, deze verbin
den zich tot niets. Zij kunnen zooveel of zoo
weinig kontant koopen als zg willen; maar zij
ontvangen voor alles wat zij bij leden der ver
eeniging aanschaffen en kontant betalen, bons
waarop het bedrag van iederen aankoop vermeld
staat. Telkens wanneer deze verschillende bons
tot een bedrag van ƒ50 opgeloopen zijn, kunnen
zij die inwisselen, bij het hoofdbestuur of bij een
agent der vereeniging, tegen een algemeene bon
van f 50.
Deze algemeene bons nu worden uitgeloot en
binnen een tijdvak van90 jaren tot haar volle waarde
terugbetaald. Kon men dus 90 jaren lang op deze
wijze koopen, dan zou men zeker zijn alles wat
men uitgegeven heeft terug te ontvangen. Dewijl
echter eene zoo veeljarige koopkracht aan nie
mand geschonken is, deelt men de kans van zijn
bons terugbetaald te krijgen met zijn kinderen,
kindskinderen of andere naneven.
Dit voordeel heeft iets van een wissel op de
eeuwigheid. Daarom opent de vereeniging ook
de gelegenheid om hare bons dadelijk in waarde
om te zetten. Men kan ze namelijk in betaling
geven aan soliede vereenigingen, door De Contante
Betaling aan te wijzen, voor premiën van brand-
asBurantie, levensverzekering of pensioen. Aldus
kan bijvoorbeeld iemand van 40 jaren, die inéén
jaar f 950 a kontant ingekocht heeft bij leden der
vereeniging, voor zijne 19 bons een polis van levens-
36
door
de schrijfster van M,le More.
HOOFDSTUK XVI.
ren vriend in nood.
„Neêfl, burger, daar is geen eer aan te be
halen, als het doel zóo vlak bij isen het is ook
slechts een kindl"
Edmée verbeeldde zich dat die stem haar niet
geheel onbekend was; zij keerde zich om en zag
een jongmensch met een open, aangenaam gelaat,
met een portefeuille onder den arm, en ofschoon hij
zeer eenvoudig gekleed was, droeg zijn kleeding
geen sporen van die slordigheid, waarnaar de
uiterste republikeinen streefden.
Hij sloeg haar ook verbaasd en oplettend gade,
doch eensklaps helderde zijn gelaat op en hij sprak
op zaehten toon: „Herkent gij mij niet? Wij
hebben elkaar op den weg naar Mortemart ont
moet."
7!- jHoo is het mogelijkriep Edmée, zoo blij
verzekering ontvaDgen groot 1000, te betalen
bij zijn overlijden. Een ander, van 20jaren, kan,
als hij gedurende 15jaren 1000jaarlijks kontant
betaalt, voor de 20 bous welke hij telkens inle
vert, een polis van f 750 ontvangen, die op zijn
35e jaar zal worden uitbetaald. Een werkman
die f 5 in de week besteedt en dus 5 bons van
f 50 in 't jaar ontvangt, kan met die bons de
polis eener levensverzekering van f 350 betalen.
In dezen geest zijn er, evenals bij iedere verze
kering-maatschappij, verschillende tarieven en
gevallen gesteld.
Ook kan men de waarborgbons, na verloop van
een zeker aantal jaren, als ze niet uitgeloot zijn,
tegen een vast tarief aan de vereeniging verkoopen.
Het stelsel is inderdaad vernuftig bedacht en
daar geen kooper er eenige schade bij kan lijden,
en de leden der Vereeniging het voordeel van
alle kontante betalers tot klanten te hebben
slechts met een weinig beduidende risico betaleD,
vinden wij geen bezwaar om het plan in de aan
dacht en de medewerking onzer lezers aan te
bevelen.
Men weet dat wij sinds geruimen tijd de' voor-
deelen van het kontant betalen, voor kooper en
winkelier beide, uiteengezet en met het voorbeeld
der Parijsche groote mode-magazijnen aangetoond
hebben. Ieder middel om deze goede gewoonte
te bevorderen is, naar onze zienswijze, een middel
om spaarzaamheid en overleg bij de koopers, orde
en soliditeit bij de leveranciers te doen toenemen.
Directeuren van De Contante Betaling zijn de
heeren J. de Regt, directeur van Bet onderling
Crediet en B. de Regt, leeraar aan de hoogere
burgerschool te Eotterdam. Hare commissarissen
zijn bekende Rotterdamsche winkeliers, namelijk
de heeren L. J. Nooijen en J. A. M. Bekking,
fabrikanten en winkeliers, de eerste secretaris, de
tweede voorzitter der afdeeling van de Vereen,
t. b. v. fabriek- en handwerknijverheid, H. A. A.
Cloppeabnrg, in heeren-kleedingstukken, D.Dirk-
sen, koopman in granen, meel enz., H. C. Febr,
in horloges en pendules, G. G. van Geffen, brood
bakker, H. L. van Rjjn, kruidenier, E. W.
Scharpkuis, in manufacturen en J, M. Scheffer, in
ijzerwaren.
Door eene commissie uit het college van gede
puteerde staten van Zeeland werden heden uitge
loot 46 obligatiën, elk van 1000, in de hier na
te noemen geldleeningen ten laste der provincie
Zeeland, ter aflossing op 1 Jannari 1881, te
weten
eene obligatie in de geldleening (1861), van
f 28,000, no. 18;
36 obligatiën in de geldleening (18631867),
van f 525,000, nos. 428, 198, 36, 432, 467, 319,
276, 451, 131, 508, 104, 1, 314, 14, 401, 273,
alsof zij onverwacht een geredde uit een schip
breuk ontmoette, waarbij zij gemeend had alleen
bewaard te zijn gebleven, „'tls waar, gij zeidet
dat gij naar Parijs gingt om te leeren schilderen.
Nu herinner ik mij alles."
Het gelaat van den jongen Zwitser betrok en
hij hervatte op bedrukten toon:
„Daar zullen wij nu maar niet over spreken.
Laat ons den tuin doorgaan," vervolgde hij
fluisterend, „men kan nooit weten wie ons be
luistert en waar. Hoe komt gij hier?"
„Mijn tante zit helaas hier in de gevangenis."
„Uwe tante?"
„Ja, dat wil zeggen ik meen Mile De
St Aignan."
„Wat zegt ge? Zij was zoo goed voor mij
zei Balmat getroffen. „Sedert hoe lang is zij ge
vangen
„Eerst sedert van morgenmaar o, het lijkt
reeds zoo lang!"
„En zijt gij nu alleen, of is hij bij u
vroeg Balmat, aan Alain denkende.
„Ik ben nu geheel alleen."
Haar stem beefde; want onder dien goedigen
medelijdenden blik verloor zij haar zelfbeheersching
en scheen op eens al het gewicht harer verlaten
heid te gevoelen.
„GD hebt zeker gehoopt haar voor een der
vensters te zien; maar ik kan u beter helpen, ik
kan haar een boodschap van u overbrengen en u
tijding van haar geven."
136, 263, 153, 384, 475, 15, 374, 117, 271, 444,
143, 365, 465, 128, 522, 266, 290, 197, 130 en
111;
3 obligatiën in de geldleening (1872), van
f 79,000, nos. 66, 36 en 64
2 obligatiën in de geldleening (1867), van
40.000, nos. 30 en 38
2 obligatiën in de geldleening (1870), van
50,000, nos. 29 en 16en
2 obligatiën in de geldleening (1872), van
60,000, nos. 21 en 25.
Naar wij vernemen hebben de heeren de Meul-
meester Co., voorloopige concessionarissen van
den stoom-tramweg BrouwershavenZierikzee
Roosendaal, thans andermaal hunne uitgewerkte
plans ingezonden bp gedeputeerde staten van
Zeeland. Wanneer men in aanmerking neemt dat
ged. staten van Noord-Brabant reeds geruimen
tijd geleden hunne goedkeuring aan die plannen
hebben gehecht, dan is het voorzeker wenschelgk
dat de staten van Zeeland dit werk eenigszins
bespoedigen. Mocht dit het geval zijn, dan zon
weldra een aanvang met de werkzaamheden
gemaakt kunnen worden, daar de bankiers Cario
en Yan Moppen te Parijs het benoodigde kapi
taal zullen verstrekken. {Zier. Nsb.)
Dr. Sanders te Amsterdam heeft dezer dagen
een lange lijst gegeven van de inwoners der resi
dentie, die van het kiesrecht zijn buitengesloten.
Behalve tal van andere personen, die tot het
meest ontwikkelde deel der bevolking behooren,
vindt men op die lijst ook vele hooggeplaatste
regeeringsperaonen, leden van onze hooge staats
colleges, enz.
Naar aanleiding daarvan wordt de juiste op
merking gemaakt, dat het, als tegenstelling, van
belang is te weten, wie in de hofstad wel het
kiesrecht bezitten. Het adresboek geeft ook
daaromtrent inlichting. Onder hen, die tot het
kiesrecht geroepen zijn, vindt men een groot
aantal kleine neringdoenden, tot water- en vuur-
verkoopers toe; voorts boden, bedienaars ter
begrafenis, schoorsteenvegers en rookverdrijvers,
enz.; ongetwijfeld allen eerlijke burgers, maar die
dan toch zeker in bevoegdheid om aan verkie
zingen voor de vertegenwoordiging deel te nemen
achterstaan bij zoovelen, wien het kiesrecht ont
houden is. Verder vindt men, alleen in Den Haag,
niet minder dan tweehonderd tappers en slijters
van sterke dranken, die het kiesrecht bezitten,
niet enkel voor den gemeenteraad, maar met ge
ringe uitzondering ook voor de tweede kamer.
En onder deze tappers zijn er zelfs, die een nog
veel minder eervolle industrie aan het tappersbe-
drijf verbinden.
„Gg hoe is dat mogelijk Kan men dan
in de gevangenissen komen
„Ik wel. Ik bezit een pas die mij toegang
verschaft in alle gevangenissen te Parijs. Iemand
die veel kunstzin en vooral schoonheidsgevoel be
zit, verlangt een verzameling portretten te hebben
van al de schoone of belangrijke personen, die in
hechtenis genomen worden en nu maak ik potlood
schetsen voor hem."
Edmée rilde van afgrijzen bij die woorden, welke
Balmat met zijn gewone kalmte uitsprakhij zag
haar ontsteltenis en glimlachte.
„Wat 1" riep zg uit, „leent gij daar uw ta
lent toe Verlaagt gij de kunst zoodanig om zulk
een monster van een man te believen Dan zijt
gij nog erger dan hij
„Gij zoudt niet zoo verontwaardigd zgn,
burgeres, als gij wist hoeveel boodschappen ik op
die manier kan overbrengenhoeveel families
tbaDs portretten bezitten van personen die zij
nooit levend zullen terugzien," antwoordde Bal
mat kalm.
„Ach, vergeef mij I Dat had ik niet begre
pen, ik heb te haastig geoordeeld. Om dit alles
te kunnen doen moet gij voortdurend nw leven
wagen I Vergeef mij. Als gij mgn tante ziet,
zeg haar dan dat ik in gedachten steeds bij haar
ben en geet haar dit geld
„Neen, neen, niet meer dan een paar fran
ken. Gij weet niet hoe streng de gevangenen
bewaakt worden. Ik heb haar vandaag niet ge-
Zooals het in Den Haag is, is het ook elders,
vooral in de groote steden. (N. B. Ct.)
Door den heer C. D. Arkenbach wordt, met het
oog op het wetsontwerp ter beteugeling van het
misbruik van sterken drank, in het Handelsblad
de aandacht gevestigd op het verband, dat tusschen
de staats- en andere loterijen en het drank-debiet
bestaat.
Hij schrgft:
„In onderscheidene tapperijen wordt de staats
loterij op groote schaal gedebiteerd, zoo zelfs dat
als men de verwisseling der briefjes een poos ga
deslaat, men zoude meenen dat men bij een voor
namen loterij-collecteur is, die vergunning heeft
om „gelagen te mogen zetten." Daarbij komt
nog dat de kastelein-loterij-debitant gewoonlijk
ten zgnent eenige loterij-colleges er op nahondt,
waarvan hij de briefjes of gewoonlijk het geheele
lot levert en de kastelein-drankverkooper dikwijls
president of penningmeester is. Dusdanig college
vergadert minstens wekelijks, en mocht het geluk
het lot gunstig zijn, dan kan men verzekerd zijn dat
het prijsje, door hem als penningmeester uitbetaald,
in de lade van hem zeiven, doch nu als kastelein,
terug te vinden zoude zijn Velen zouden Zater
dags en Zondags niet beschonken raken als zg in
geen tapperij hun briefje moesten verwisselen
„daar men toch in geen wijnhuis kan gaan zonder
iets te gebruiken." Dus redeneert men. De nieuwe
wet kan daar eene heerigke verandering in maken."
De audiëntie van den minister van binnenland-
sche zaken zal op Zaterdag, 18 September a.,niet
plaats hebben.
In het begin van de maand November a. zal
te 's Gravenhage een vergelijkend onderzoek
plaats hebben van personen, die wenschen te
dingen naar de betrekking van klerk bij den
rijkstelegraaf.
De rijkstelegraaf klerken worden onderscheiden
in klerken der eerste en der tweede klasse.
Aanstelling geschiedt op eene jaarwedde van
350 gl., welke belooning voor de klerken, met
het gewone dienstwerk belast, kan klimmen tot
800 gl. De klerken kunnen, mits voldoende aan
de daarvoor gestelde eischen, en voor zooveel de
behoefte dit mocht vorderen, uit hunne betrekking
overgaan tot die van telegrafist.
Nadere inlichtingen omtrent de vereischten tot
toelating en de over te leggen stukken vindt men
in de St Ct. van heden.
In den loop der maand October a. zal bij de
algemeene rekenkamer een vergelgkend onderzoek
plaats hebben naar de bekwaamheden van hen
die in aanmerking wenschen te komen voor eene
zien Misschien is zij in den entresol boven
die goede De Monchys; die zal zij waarschijnlijk
wel zien
„Gij geeft mij reeds troostNn kan ik mD
voorstellen waar zij is en ik heb haar vaak van
den maarschalk en zijn vrouw hooren spreken.
Wanneer kunt gij haar zien
„Morgen, dat beloof ik u maar nn moet gij
naar huis gaan. Zie eens hoe donker het al is
en gij zijt zoo don gekleed I" zei Balmat, en zag
naar het neteldoeksch mutsje met de onvermijde
lijke driekleurige cocarde en het katoenen kleedje
met kleine bloempjes bezaaid, dat Edmée reeds
gedragen had zoolang zij te Par^s was, omdat
het het minst in het oog viel. „Gij hebt niet
eens een doek om!"
„Dien heb ik vergeten."
„Dat zou zij niet goedkenrenKom, Iaat
ik u thuis brengen. Waar woont g\j
„Thuis brengen? Ach, als gD wist hoe
akelig het daar is
„Ja, het moet er zeer leeg en akelig zijn.
Maar hebt gij hem niet gezien, St Aignan?"
„De chevalier Neen, die is naar Zwitser
land gevlucht; hij is niet met ons medegekomen."
„Dat weet ik," zei Balmat, en wandelde den
tuin uit, „maar hij is na den dood van zijn vader naar
Frankrijk teruggekeerd. De graaf viel in een
tweegevecht, ik weet er geen bijzonderheden van
maar het schijnt dat hij iemand heeft uitgedaagd,
die hem beschuldigde van door onhandigheid eeg