B IJ VOEGSEL
1880.
No. 216.
123e Jaargang.
Maandag 13 September.
BUITENLAND.
Eet Atelier du Lys,
V A. N DB
De ramp bij Logrono.
PBITILLBTON.
Staten-Generaal.
IIIDDELBURtiSCHE COURANT.
Aan den rechteroever van de Ebro ligt het
schilderachtige stadjo Logrono, dat in den Car-
listenoorlog geruimen tijd tot hoofdkwartier der
Spaansehe troepen diende. De Ebro was toen
de grensscheiding tusschen CarliBten en liberalen,
even als zij thans Navarra van fiioja scheidt. De
bedding der rivier wordt alleen in regenaehtigen
tijd geheel met water gevuld en dan is do stroom
in het midden dikwijls zeer onstuimigvooral
was dit in den laatsten tijd, door de aanhoudende
regenbuien, het geval.
Dewijl de steenen brug, die Logrono met den
tegenoverliggenden oever verbindt, in bouwvalligen
toestand verkeerde, richtte het gemeentebestuur
in Augustus jl. tot de militaire autoriteit het
verzoek om gedurende de herstelling der brug
een pontonbrug te doen leggen. Dit verzoek werd
ingewilligd, van Saragossa werden pontons aan
gevoerd en eene compagnie pontonniers toog
onmiddellijk aan het werk. De ingenieur, die
met de leiding ervan belast was, achtte het niet
noodzakelijk de gansche breedte door een pon
tonbrug te verbinden en liet in het midden eene
open ruimte, die met een zeilpont moest worden
overgetrokken. Deze zeilpont, die ook dienen
moest om het verkeer met wagens te onderhouden,
was van een eenigszins bijzonderen vorm, want
dewijl een paar pontons niet voldoende waren,
werden een aantal dier vaartuigen aan elkander
verbonden, planken daarover gelegd en zoo een
vlot gevormd. De voerlieden en schippers lieten
zich over dit knoeiwerk lang niet gunstig uit,
omdat zij van gevoelen waren dat men het ding
bij den sterken stroom niet zou kunnen regeeren.
Het vlot scheen echter de vereischte sterkte te
bezitten, want tal van vrachtwagens waren er
reeds mede overgebracht, zoodat er bij de mili
taire overheid ook geen bedenkingen bestonden
om met de gewoonlijk aan de overzijde der rivier
gehouden wordende oefeningen van het garnizoen
voort te gaan.
In den namiddag van den Blen Augustus zou
het eerste bataljon van het in Logrono in garni
zoen liggend regiment Valencia over de rivier
trekken. In tijd van vrede is de sterkte van de
vier compagnieën van een dergelijk bataljon niet
groot, 255 man en 21 officieren. Aan de pont
gekomen, had de inscheping onder toezicht van
den overste en den ingenieur zonder moeilijkheden
plaats en daarop zette de pont zich in beweging,
terwijl het muziekkorps vroolijke castiljaansche
wijsjes deed hooren. Hierbij werd door de sol-
3%
DOOR
de schrijfster van Mllc More,
HOOFDSTUK XIII.
VERBORGEN.
«Zooals dat van alle jongere broeders van
adellijke geboorte. Van een huwelijk was voor
ben geen sprake 5 zij moesten geestelijken worden,
dienst nemen of in een klooster gaan. Zij die in
de wereld bleven, kwamen eindelijk naar huis,
kregen een kleine jaarwedde van den koning, bij
hun sober aandeel in het familievermogen en
woonden in een vergeten hoek van het huis
van den oudsten broeder. Mijn oom had een
kamer op de derde verdieping, dat was goed ge
noeg voor den Chevalier begrijpt ge en zoolang
zijne krachten bet gedoogden ging hij op de jacht
met den pastoor, speelde 's avonds kaart en trik-
trak en was heel goed voor de kinderen
Wij hielden veel van den ouden man; maar nie
mand had hem noodig of miste hem en nu bedenk
daten, alle jonge lieden van de laatste lich
ting, met den voet de maat getrapt, waardoor
het vaartuig in eene schommelende beweging kwam.
Intus8chen was de pont in het midden van de
rivier gekomenzij helde nu voor- dan achterover
en kreeg nu aan de eene dan aan de andere zijde
water in; de soldaten werden hierdoor onrustig
en drongen alle naar denzelfden kant, tengevolge
waarvan het vaartuig kenterde en de 276 personen
die er zich op bevonden in de rivier stortten.
Het gezicht van de zwaar bepakte, met den stroom
worstelende soldaten, dat zich nu aan de talrijke
wandelaars, die zich op de brug en de beide
oevers bevonden, voordeed, moet hartverscheurend
zijn geweest. Verscheiden burgers ontkleedden
zich en stortten zich, goede zwemmers als zij
waren, van de brug in den vloed, om redding
aan te brengen en hadden het geluk een aantal
drenkelingen, ook den overste, te redden. De
meeste geredden danken echter hun behoud aan
de ronddrijvende planken, waaraan zij zich konden
vastklemmen. Ook door het publiek werd al wat
houtwerk was ter redding in de rivier geworpen.
Waarschijnlijk zouden meer personen zijn gered
geworden wanneer ze niet elkander belemmerd en
in de diepte getrokken hadden. Immers meer
malen zag men troepjes van zes of meer drenke
lingen als eene verwarde massa, elkander bij het
lijf houdende en met elkaar worstelende, bouen
komen om na eenige oogenblikken weder weg te
zinken.
In het geheel werden 10 officieren en 145 sol
daten gered, zoodat 11 officieren en 110 soldaten
verdronken.
Drankmisbruik.
Bij het afdeelingsonderzoek van het wetsont
werp houdende wettelijke bepalingen tot beteuge
ling van het misbruik van sterken drank, werd
vooropgezet de erkentenis dat het drankmisbruik
een kanker is, die aan het welzijn des volks
knaagt. Kunnen echter van wettelijke maatregelen
tot beteugeling van het kwaad, gesteld dat daar
toe mag en behoort te worden overgegaan, gun
stige uitkomsten worden verwacht en in welke
richting moeten dan die maatregelen worden
genomen? Het beroep op het buitenland doet
niet alles at; daartoe bestaat te veel versehil van
toestanden en omstandigheden en omtrent de
werking zelve van de maatregelen in den vreemde
openbaart zich daarenboven groot verschil van
De ondervinding heeft in elk geval geleerd, dat
slechts langzamerhand en door opvolgende maat
regelen het doel te bereiken is. Moet die onder
vinding afschrikken om althans een eersten stap
ik met weemoed hoe treurig zijn laatste levens
jaren moeten geweest zijn, toen hij half blind
was en te zwak om naar beueden te komen. Ik
herinner mij dat hij, de weinige keeren toen wij
hoven kwamen, altijd in een zwart lederen arm
stoel met zijn handen op de knieën zat te dommelen
of uit het raam te kijken, even overtollig als het
oude zwaard dat hij aau den kalen muur had
opgehangen."
Edmêe moest voor zichzelf bekennen dat Alain
het beter zou hebben met haar, dan wanneer hg de
voetstappen van dien oudoom volgde. Zij luis
terde gretig naar alles wat Mile De St Aignan
van hem vertelde, maar kou er niet toe komen om
iets te vragen. In die sombere dagen betrapte zij
er zich dikwijls op dat zij zijn gedrag vergeleek
met dat van de Pelven en dien avond waren hare
vermoedens met vernieuwde kracht opgekomen;
zij voelde dat de wapenstilstand tusscheu hen had
plaats gemaakt voor een harder strijd dan zij nog
ooit gevoerd hadden.
HOOFDSTUK XIV.
EEN PAETIJ SCHAAK.
Kerstmis ging voorbij en het nieuwe jaar begon
zoo treurig als nog nooit te voren, in Frankrijk.
De armoede nam onrustbarend toede levensmid-
te zetten op die baan, die tot verbetering leidt
Neen, antwoordden velen, mits men bij dezen
stap met behoedzaamheid, zonder overdrijving en
met voldoende kennis der feitelijke toestanden te
werk ga.
Hoever nu mag de bemoeienis van den staat
zieh hier uitstrekken Verscheiden leden achtten
den staat niet geroepen „als zedemeester op te
treden of volksondeugden uit te roeien." Zoo
doende zou hij te ver medegesleept worden in die
richting. Maar anderen achtten de stelling alleszins
verdedigbaar, dat zorg voor zelfbehoud en voor
de hem opgedragen hooge belangen reeds den
staat moet dwingen iets te doen iu dezen.
Men kan de beperking van het misbruik een
daad van noodweer van den staat noemen, al
ware het alleen daarom, omdat verreweg het
grootst aantal misdrijven iu verband staan mei
dat misbruik of daarin hun oorzaak vinden.
Bovendien, velen spreken de overtuiging uit, dat,
nu, ondanks den volhardenden ijver en den moreelen
steun van bijv. do Maatschappij tot afschaffing
van sterken drank en den Multapatior-bond het
kwaad was toegenomen, krachtiger, althans sneller
en meer direct werkende middelen, langs wette-
lijken weg, waren gebleken noodig te zijn. Dit
strookte ook geheel met den door een aanzienlijk
deel der natie uitgesproken wensch. De aandrang
tot staatstusschenaomst is in de laatste jaren
steeds toegenomen. De tusschenkomst moet das
plaats hebben, maar dan moet ook de regeering
op haar terrein het misbruik zooveel mogelijk
tegengaan,bij leger, bij vloot, bij de administratie
enz!
Wat den actueelen toestand van het drankmis
bruik betreft, achtte men de ongunstige uitspraak
vau de regeering niet genoegzaam gemotiveerd.
Tal van andere aanwijzingen en cijfers werden
genoemd, die in staat moeten zijn aau te toonen,
dat over 't geheel genomen, iu de laatste 25 jareu
de bevolking van Nederland met 25 pet., het
drankverbruik met 80 pot. is toegenomen. Naar
aanleiding ook van de cijfers, die ter toelichting
werden aangehaald en van het verschil van ge
voelen over de juistheid eu waarde daarvan, be
weerden eenige leden, dat het hier te beslissen
vraagstuk een nader opzettelijk onderzoek ver-
eischt en dus nog niet rijp is voor beslissing-
Anderen, die meenden dat de regeering reeds nu
allo punten volledig kon toelichten, vroegen tal
vau nieuwe opgaven.
Voor zooveel men onder den indruk van per
soonlijke ervaring kon spreken, werd beweerd
dat het misbruik veel grooter is in de centra der
bevolking dan ten platten lande en dat het zich
vooral nitbreidt onder den werkenden stand, welke
laatste echter in bescherming werd genomen door
anderen, die op den toenemenden bloei onzer
spaarbanken wezen.
delen werden schasrscher en door het vertrek der
gegoeden waren duizenden zonder werk. De
strenge maatregelen der Conventie om de win
keliers te dwingen tegen lage prijzen te verkoopen,
terwijl zij duur moesten inboopen, verarmden
slechts de verboopers en brachten den koopers wei
nig voordeel aan, zoodat plundering van winkels
en oploopen van gepeupel, dat om brood schreeuwde
eu het leven der aristocraten bedreigde, aan de
orde van den dag waren en niemand meer deden
schrikken. Het gevoel scheen als het ware afge
stompt, tenzij een vreeselijke nieuwstijding het
weer kwam prikkelen, zooals een moordaanslag
in de gevangenissen, het doodvonnis van een aan
zienlijk persoon of een overwinning aan de gren
zen, want onder allen druk en alle regeeringioos-
heid wist Frankrijk zijne vijanden het hootd te
bieden en de nationale trots verheugde zich, te
midden der algemeene ellende, over de zegepraal
der haastig gevormde legerscharen, hoofdzakelijk
bestaande uit ongeoefende recruten, maar die reeds
deden voorzien hoeveel roem Bonaparte, die toen
nog te nauwernood bekend was, met hen zou
verwerven. Madame Lafarge giug trouw naar
haar club (vrouwen eu kinderen hadden haar eigen
clubs) en zij was een der geliefkoosde redenaar
stere. Door haar vernam haar schoonvader hoe
afschuwelijk het in de gevangenissen toeging en
aan welke ondragelijke mishandelingen de vrou
wen blootgesteld waren en hij bracht dit alles
Indien nu echter het jeneververbruik met 2
millioen liters 'sjaars afnam, hoe zou de regee
ring dan de leemte in de ontvangsten uit den
accijns aanvullen Daarover is geen woord door
de regeering geschreven. Heeft men hier aan een
wijze behoedzaamheid te denken, die omtrent znlk
een geheel problematiek vraagstuk niet op de te
verwerven resultaten wil vooruit loopen, dan
meenden sommigen, dat het problematiek karakter
der voorgedragen maatregelen, wel tot ernstige
overweging hunner gevolgen moet leiden, vóór
dat tot hun uitvoering besloten wordt.
Wat ook begrijpt de regeering onder sterken
drank Bij de behandeling van deze vraag
waarbij weid opgemerkt, dat in elk geval wijn is
uitgesloten klaagde men over het anti-demo
cratisch karakter van deze voordrachtdoch ver
scheiden leden kwamen daartegen op. Ook meer-
vermogenden maken zieh soms aan misbruik van
sterken drank schuldig; terwijl hij die zich aan
wijn dronken drinkt en zich in dien toestand op
den openbaren weg vertoont, evenzeer strafbaar
is als de jeneverdrinkers. Andere leden beweer
den zelfs, dat de wetsvoordracht een bij uitstek
democratisch karakter draagt, omdat zij meer in
>t bijzonder strekt in het belang van de mindere
klasBen en ter bevordering vau haar welvaart.
Trouwens, het Werklieden-verbond heeft zelf
maatregelen gevraagd. Negen tienden der vrouwen,
kon men ze raadplegen, zouden die toejuichen.
Doch al waren ook de meeste werklieden tegen
beperkende maatregelen gestemdzou dit, zeiden
deze leden, nog geen reden mogen zijn om de wet
als anti-democratisch ter zijde te stellen. Zien zij
op dit oogenblik hun wezenlijk belang nog niet
in, de tijd zou komeD, waarin zij den wetgever
voor zijn tusschenkomst erkentelijk zullen zijn.
Alleen do scbijudemocraten doen niets dan hetgeen
aan de groote meerderheid welgevallig isde echte
demoeraten vragen in de eerste plaats hoe het
waar belang dier groote meerderheid het best
bevorderd zal worden.
Nagenoeg algemeen werd erkend, ook door hen,
die nog een nader onderzoek omtrent hot behan
deld vraagstuk noodzakelijk achtten, dat de be
perking van het aantal tapperijen of gelegenheden
óm sterken drank te bekomen, tot afneming van
het drankverbruik zal moeten leiden. De gelegen
heid maakt den dief. De kroeghonder beeft er
geldelijk belang bij, dat de drankzucht worde
aangemoedigd. In een gemeente als 's Gravenhage
ziju thans ongeveer duizend huisgezinnen, die uit
zelfbehoud hun best moeten doen om de dronken
schap te doen toeuemsn. Vooral was 't, naar het
oordeel van sommigen, wenschelijk die kleine
krotten en kroegen te weren, die men hier eu daar
langs de wegen vindt, en waarin somtijds het
debiet in een paar öesschen jenever daags bestaat.
Anderen voegden er tfij, dat ook uit een politiek
trouw aan Mile De St Aignan over, die vol af
grijzen naar hem luisterde.
Edmée rilde als zij de stem der citoyenne hoorde
en telkens wanneer zij uitging vreesde zij, evenals
elk onschuldig meisje, dat zij door een van die
woeste vrouwen zou gegrepen en geslagen worden,
omdat zij het een of ander aan had dat verboden
was. Zij was benieuwd hoe lang Mme Lafarge
haar zou dulden en of er dan inderdaad geen
ander toevluchtsoord zou te vinden geweest zijn
dan juist iu dit huis.
Als zij in De Felveu 's hart bad kunnen lezen
zou zij geweten hebben dat hij heimelijk gehoopt
had Mile De St Aignan en Edmêe, door het verschil
dier akelige woning met de zijne, te dwingen om
zijn bescherming aan te nemen, zooals hij die ver
stond. Maar Mile De St Aignan had hem volkomen
geloofd dat hij niets beters kon vinden en scbikte
zich met haar onverstoorbaar goed humeur in de
omstandigheden, terwijl Edmée haast nog banger
voor hem was dan voor Théroigne Lafarge. Hij
had in den laatsten tijd meer dan eens gevoeld
hoe los zijn hoofd op zijn schouders zat en toch
schepte bij behagen in het trotseeren der gevaren
die hem omringden en in het bewustzijn dat hij
de omstandigheden kon bebeerschen. Verder
vooruit ziende dan iemand andere, behalve mis
schien Robespierre, zag hij teekenen waaruit bleek
dat de vloed van misdaad en ellende weldra zijn
toppunt had bereikt en dat hij met een wellicht