1880. N?. 208. 123e Jaargang: Vrijdag 3 September. Het Atelier du Lys, Middelburg 2 September. MIDDELRURGSCHR COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per 3/m. franoo 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent". Advertentien: 20 Oent per regel! Geboorte1; Tronw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels J 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. De verkiezingsstrijd te Rotterdam is de algemeene aandacht waardig. Niet zoozeer om de redenen welke van weerszijden voor of tegen den vrijen handel worden aangevoerd, want deze kunnen moeilijk iets nieuws meer bevatten; maar omdat wij er den geest uit kunnen leeren, die onder onze kooplieden, na de ongunstige handels-ervaring der laatste jaren, heerschende is. De kennis daarvan is belangrijker dan de uitspraak der stembus, die in 't ergste geval, te midden der groote free- traders- meerderheid in onze staten-generaal, een enkel voorstander der differentieele rechten, en dan nog een twijfelend voorstander daarvan, blijkens zijne jongste verklaringen, zou doen optreden. Een belangrijk element is, naar het ons voorkomt, in dit debat geworpen door een ingezonden stuk in de N. Rott. ct. van Zondag, waarin Een Javaman het volgende schreef: Wat doet de Nederlandsche handel, wat doet het Neder- landsche kapitaal om het verkeer tusschen de Indische en Hollandsche markten te onderhouden en te verlevendigen; wat om den bloei der industrie in Indië te bevorderen Antwoord: Bijna niets en wanneer men de financieele kracht van Holland (niet van het gouvernement maar van de particulieren) in aanmerking neemt, zoo goed als niets. Gaat men als Ja va-fabrikant of als Java-koopman naar de groothandelaars en vraagt«Wilt gij mij mijn suiker of koffie afkoopenwilt gy mij een order geven tot dien en dien prijs, om voor u op Java inkoopen te doen Tot op enkele loffelijke uitzonderingen na, krijgt men ten antwoord: "Neen, dat doen wij niet, met zulke ge waagde langzichtige transactiën laten wij ons niet in, dan kunnen wij veel gemakkelijker hier op de plaats in effecten of in genoemde artikelen speculeeren." De raffinadeur antwoord eveneens: «U, op Java liggende of nog te leveren, suiker af te koopen, dat doe ik niet, laat de suiker maar naar hier komen dan kan ik haar misschien gebruikenMaar misschien ook niet, want wij koopen bietsuiker op veel aannemelijker voorwaarden. Onze toe stellen zijn ook meer op de verwerking van die suiker ingericht." Maar er bestaat toch nog een transithaudel in Java-suiker naar het Noorden, zegt de Java-koopman, en gaat naar de betreffende huizen om orders te krijgen. Hij ontvangt een antwoord als te voren reed9 aangehaald, ditmaal met de bijvoeging: «Consigneer mij die suiker, maar liefst met een voorschot niet boven de 75 of 80 pet." Zulk een antwoord pleit zeker voor de soliditeit van den Nederlandschen groothandelaar, maar is toch niet bemoedigend voor den Java-koopman, die zicb nu tot Engelsche, Fransche of Amerikaansche huizen wendt en ziedaar: wat hem niet gelukt is in het moederland, het FBUILLETOIT. DOOR do schrijfster van M«e More. HOOFDSTUK XI. WAT DE ABT ZEIDE. Edmée begon er aan te wanhopen of zij den abt Gërusez te spreken zou krijgen, daar hij nooit zdo dicht bij haar kwam dat zij hem durfde of kon roepen, toen zij op eens Marius zag binnen komen met de vrnchten die zij hem gebracht had en een brood, dat zeker uit zijn eigen kast kwam. Hij riep den abt op rnwen, gebiedenden toon, Het de helft van de vrnchten op den grond vallen, als wilde hij hem met opzet laten bnkken om die op te rapen en sprak met een gemaakte barsch- heid, dio hij altijd tegenover dezen gevangene aannam, omdat men niet zon denken dat hij hem als een ond vriend begunstigde. ,Daar! neem aan!" hoorde zij hem zeggen toen de abt, die zijne kunstgrepen kende, zich takte en heimelijk glimlachte, „moet een goede patriot zijn tijd verbenzelen mot h et bedienen van «en hond Tao eeD colotin?" Maar toen hij vlak gelukt hem bij de vreemdelingen, bij kan niet alleen ver- koopen, maar goed verkoopen ook. Met den Indischen industrieel gaat het ongeveer op dezelfde wijze. Komt hij naar Nederland om kapitaal te verkrijgen, hij slaagt niet daarin of, wanneer hij slaagt, dan meestal bij oud-gasten, die de Indische hulpvaardig heid en de stelling: wie oogsten wil moet eerst zaaien, indachtig zijn. Neen, men spreke mij niet daarvan dat de afschaffing van het differentieele tarief de schuld draagt aan het gradueele verloopen van den handel in Indische producten op de Nederlandsche marktveel, zeer veel is te wijten aan het gebrek aan ondernemingsgeest, die uitgedoofd is door verschillende oorzaken en niet het minst door het consignatiestelsel, dat zich vastgenesteïd heeft. Cijfers spreken het bestVolgens opmaking der suiker makelaars Bloemen Gebhard bedroegen: Invoer van ruwe suiker: 1868 128, 1869 120, 1870 111, 1871 106, 1872 99, 1873 93, 1874 86, 1875 62, 1876 69, 1877 58 mill, kilogr. Uitvoer van ruwe suiker1868 24, 1869 86, 1870 25, 1871 26, 1872 21, 1873 28, 1874 27, 1875 17, 1876 33, 1877 16 mill, kilogr. Uitgevoerd van geraffineerd: 1868 85, 1869 92, 1870 93, 1871 105, 1872 100, 1873 87, 1874 85, 1875 77, 1876 74, 1877 62 mill, kilogr. Wat toch blijkt hieruit Dat de gradueele vermindering van den invoer van ruwe suiker in Holland even sterk was voor 1874, d. i. voor de afschaffing der differen tieele rechten, als na 1874! Verder dat de uitvoer van ruwe suiker (natuurlijk hoofdzakelijk Java-suiker) niet in dezelfde verhouding verminderd is, dat dus de vermin derde invoer van suiker op rekening van verminderd ver bruik door de Nederlandsche raffinaderijen komt Tegen dit betoog is niets ingebracht, dat eene wederlegging mag heeten. Immers hetgeen door den heer J. H. Veder, in de N. R. Ct. van 1 Sept. en door den heer C. Kueb jr. in die van heden over de gebreken onzer suiker-wetgeving en over de nadeelige ge volgen daarvan voor onzen handel werd aan gevoerd, kan wel eene reden zijn om in de tweede kamer voorstanders te brengen der afschaffing van den suiker-accijns, dus nog be slister aanhangers van het vrij-handel-stelsel maar nimmer om in de op zichzelf onrecht vaardige en verslappende bescherming heil te zoeken. Nooit misschien is aan onze stembussen een strijd gevoerd, waarbij het onderscheid zoo aan het licht trad tusschen eene handels-politiek, welke niet slechts op het oogenblik maar ook op de toekomst letwelke niet maar een deel, maar het geheel overziet, en eene andere welke alleen oogen heeft voor hetgeen tijde lijk voordeelig schijnt. Immers, het behoeft nauwelijks betoog dat in onzen tijd van scher pe concurrentie en van algemeen wereld-verkeer, bij hem stond wist hij er een paar woorden bij te voegen, die de abt alleen verstond, en die hem deden ontstellen en naar het andere einde van den gang zien, waar hij weldra langzaam heenstapte, nadat hij het grootste deel zijner vruchten aan minder bevoorrechten had uitgedeeld. Hij werd niet nage keken, want het was iets heel gewoons dat de pries ters giDgen bidden in de ontheiligde kapel, waar zij ten minste eenzaamheid en rust vonden. Weldra stond hij voor Edmée en sprak op dien zachten toon, dio haar de eerste maal ook zoo getroffen had: „God zij met n, mijn dochter, ik had niet durven hopen dat ik u nog zou terugzien." Zij vatte zijn ruwe hand en kuste die; hij voelde haar ontroering meer dan hij die zag en zei „Stil, stil, arm kind, zijt gij om mij zoo bezorgd Verspil uwe tranen nietik beu nu gelukkig in vergelijking met hetgeen ik was toen ik u de vorige keer zagik heb nu niets meer te vreezen." „O, is het dan toch waar zult gij bevrijd worden?" riep zij met een verrukking die spoedig in bittere teleurstelling overging door zijn kalm antwoord: „Ja, bevrijd van zonde en misstap en van de vrees voor mijn eigen zwakheid. Morgen word ik met mijne medepriesters naar Parijs ge bracht." Edmée stond sprakeloos en riep met een diepon het kunstmatig onderhouden eener markt van koloniale producten in het kleine Nederland, de andere landen op den duur zou prik kelen, om buiten onze koloniën de produc ten te zoeken, welke daar alleen onder scha delijke voorwaarden voor hen te bekomen zouden zijn. En van een ander standpunt dan het handels belang gezien, valt het evenzeer in het oog dat wij alleen, door onze koloniën voor den wereldhandel open te stellen, machtiger mo gendheden in haar eigen belang ertoe kunnen brengen om te wenschen, en des noods krachtdadig te waken, dat onze koloniën onder het'vrijzinnige Nederlandsche bestuur blijven. Het voordeel dat onze handel en scheepvaart tijdelijk derven door het gemis van beschermen de tarieven, is op andere wijzen in onze rijke orerzeesche bezittingen ruimschoots te behalen. Daartoe zijn echter ondernemingsgeest, werk zaamheid, handelskennis en eene ruime opvat ting van zaken noodig. Missen onze koop lieden die, dan zullen ook de gunstigste tarieven hen op den duur niet voor achteruit gang kunnen behoeden. De geboorte eener prinses in het huis van Oranje kan, in den tegenwoordigen tijd, niet nalaten de reeds meermalen behandelde vraag der troonopvolging weder ter sprake te brengen. Wij waren dan ook reeds, ten behoeve onzer lezers, aan 't raadplegen der grondwet, niet zonder bij vernienwing de moeielijkheid te ondervinden die de onduidelijkheid barer bepalingen omtrent dit onderwerp te weeg brengt. Het Dagblad neemt ons echter het werk uit de hand, door het vol gende, duidelijke en volledige overzicht te geven. De grondwet kent twee gevallen van opvolging van vrouwen. Art. 15. „Bij geheele ontstentenis van mannelijk oir uit het hnis van Oranje-Nassau gaat de kroon over op de dochters van den koning, door recht van eerstgeboorte." En art. 18: „Wan neer de koning zonder nakomelingschap sterft, en er geen mannelijk oir nit het hnis van Oranje- Nassau overig is, volgt htm zijn naaste bloed verwante, mits van den koninklijken huize zijnde, op, en wordt mede, bij vóoroverlijden, door hare afstammelingen gerepresenteerd." Indien 's konings tweede huwelijk niet nog met een zoon wordt gezegend, zal de pasgeboren prinses de derde persoon tot de opvolging zijn; want niet alleen prins Alexander van Oranje, maar ook prins Frederik hebben een hooger recht. Zij zou alleen dan opvolgen bij 's konings overlijden, wanneer èn de prins van Oranje zonder mannelijke nakomelingen èn prins Frederik vroeger waren overleden. Indien prins Alexander te zijner tijd zncht, die eigenlijk meer haar zelve dan iemand anders gold: „Uw arme moeder!" „Ach, mijn moeder I" Zijn stem beefde en hij sprak dien naam met groote teederheid uit- „Mijn lieve, goede moeder I maar ook zij moet thans minder lijden dan toen zij van den morgen tot den avond in angst over mij verkeerde." Hij zweeg en dacht erover hoe de smeekingen dier goede méns Claude hem hadden overgehaald tot een daad waarover hij zuj bitter berouw voelde, dat hij om haar te boeten de grootste gevaren was gaan trotseeren. „God zegene haar! Zeg haar dat alleB mij gemakkelijk is gevallen behalve haar te verlatenja, dat is hard. Maar, mijn dochter, gij zijt zeker hierheen gekomen om bij mij te biechten? Gij hebt geen tijd te verliezen." Hij ging op een kist zitten om af te wachten wat zij zou zeggen; maar dat was volstrekt niet hetgeen hij verwachtte te hooren. Mon père, zeg mij eerst of gij monsieur De Pelveu gezien hebt?" „Jaen hebt gij mjjn boodschap ontvangen 7" antwoordde hij met een zweem van gestrengheid» „Hij vertelde mij dat hij u gesproken had en dat gij mij niet aan den chevalier verbonden achtet". „Zei hij dat! zei hij dat? O! en hebt gij hem geloofd?" „Ja. Ach, mon père, dat doet er niet toe, koning wordt, en hetzij mannelijke of vrouwelijke nakomelingen krijgt, kan de thans geboren prin ses door die nakomelingen evenzeer van de troon opvolging worden uitgesloten. Indien prins Frede rik koning werd, zon zij door diens dochter, de prinses Von Wied, worden uitgesloten. Indien prins Alexander koning wordt en geen nakome lingen verwekt, en bij zijn overigden prins Fre derik ook overleden is, volgt de prinses haar halfbroeder op. Door het leven van het nieuwe koningskind worden uitgesloten de aanspraken op de troon opvolging lo. van de groothertogin van Saksen-Weimar en haar nazaten; 2o. van de prinses Von Wied, behalve voor het geval dat prins Frederik den troon mocht be klimmen 3o. van prinses Marianne en haar nazaten. Aan de staten-generaal is bij koninklijke bood schap de geboorte eener prinses medegedeeld. De beide kamers zijn tot het opmaken van een adres van antwoord bijeengeroepen tegen den 6en dezer. Uit alle inkomende berichten blijkt de leven dige belangstelling waarmede het bericht der voorspoedige bevalling van H. M. de koningin in geheel Nederland vernomen is. Als naar gewoonte bij belangrijke nationale gebeurtenissen, brengt de hoogleeraar Beets het pasgeboren prinsesje een dichterlijken welkomstgroet, die in het Utr. Dbl. van gisteren is opgenomen. GiBteren ochtend te 10 J uur heeft de ambtenaar van den burgerlijken stand te 's Hage, de wethouder barou Van der Duyn, vergezeld van den chef der afdeeüng, G. Medenbach, ten paleize de jonggebo ren prinses in de registers van den burgerlijken stand ingeschreven. De koning deed persoonlijk aangifte van de geboorte, terwijl de ministers van buitenlandsche zaken en justitie als getuigen optraden. Walsoordc, 1 September. De stoomka- nonneerboot Hydra stoomde gisteren namiddag, na een drietal dagen in onze haven te hebben gelegen, naar Bath. Gedurende het verblijf van dat schip is door het publiek een ruim gebruik gemaakt van het bezoeken van dit oorlogsvaar tuig, waar allen op de meest hupsche wijze werden ontvangen en allerlei inlichtingen gegeven. Naar men verneemt zijn er nog niet veel jongelieden aangeworven en dit kan niet bevreemden, als men overweegt dat er in dezen tijd van 'tjaar bijua handen te weinig zijn voor den veldarbeid. Waarom zendt de minister van marine niet liever vroeg in 't voorjaar of laat in 't najaar een maar zeg mij, wat er tusschen u en hem ia voorgevallen." „Hij vroeg mg het adres van uw echtgenoot, naar tijding van hem, die ik hem niet geven kon daarna zocht hij langs allerlei omwegen te weten te komen, of ik als priester zou verklaren dat gij eigenlijk niet gehuwd waart, want hij is slim, die De Pelven, en hij verstaat de kunst om iemand te laten doen wat hij wil. Ik kon niet anders zeggen dan dat het mij voorkwam, dat gij wel verbonden waart, daar gg beiden in het huwelijk hadt toegestemd en dat het zoo spoedig mogelijk door de kerk moest bezegeld worden. Hij deed zijn best om mij het tegendeel te doen zeggen en zei eerst verbloemd en daarna met ronde woorden dat ik een man des doods was, indien ik hem geen geschreven verklaring gaf zooals hij die verlaagde. Achhij kent de menschelijke na tuur hij is een gevaarlijk verleider, die De Pelven; ware ik het leven minder moede eu had ik na mijn vlucht niet zooveel geleden door mijne gewetenswroeging, ik zou wellicht toegegeven hebbenMaar het was niet de moeite waard voegde hij er met een droeven glimlach bij. „Mijn kind, ik heb vurig voor u gebedengij verkeert in groot gevaar bemint gij dien man „Ik bemin hem." „Arm kinden nu denkt gij dat gij hem niet meer bemint, omdat gij zijn slechtheid hebt leeren inzienmaar als gij hem terugziet eu da»

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1