IROIIW.
Het Atelier du Lys,
er 1880.
Rijks-belastingen.
XING
elburg,
'ÜS 1880,
iN.
8uren.*{)
ENST.
ÏLDE.
2 ureii op
dien dag.
BIJVOEGSEL
MIDDELBURGSCHE COURANT
Middelburg, 28 Augustus.
FEUILLETOrT.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Rechtszaken.
ï»orstell!n-
iBliRli.
amsche
Haspels.
"ransch, door
orSORANUS.
Fransch van
gezet door M.
bespreken
's namiddags
ikamer van de
:SEN:
Parket en
1.Galerij
V. V.
nm. X, 3,30, 7.
aats van X uur.
,30, 5, 8.
gen:
XX.30; nm. I,
7, 8.30.
X.30, 2.30, 4,
ast
ROTTERDAM,
sn Sept.
.OTTERDAM
0 morg. XX,30 n;
XI,30,
XX,30,
9.-,
XI,30,
XX,30,
XX,30,
XI,30
XI,30,
XX,30,
M. O. M.
15 en 5.45.
.5 6.X5.
en IS,
WOENSDAG en
EKDAG.
0 nam. 4.—
4.30
0
- midd. 12.—
0 nam. X2.30
10.25
10.85
6.50
6.5
7.52
8.45
9.12
10.18
10.41
10.5G
11
>5
2.5
6.S0
10
1.45
6.10
;o
3.15
7.30
.0
3.55
8.15
4.13
8.35
10
4.30
8.50|
YAN DE
Maandag 30 Augustus 1880. N° 204.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt be
kend, dat op Maandag den 30en Augustus 1880,
des namiddags te 2 uren, een openbare zit-
ting van den gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 27en Angnstns 1880.
De burgemeester voornoemd,
PICKÉ.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der dir. belastingen ter invordering is verzonden
het door den provincialen inspecteur der directe
belastingen enz. te Middelburg, den 24 Aug. 1880,
invorderbaar verklaarde kohier der personeele be
lasting no. 5 voor het dienstjaar 1880/81, met
nitnoodiging aan ieder wien zulks aangaat, om,
na bekomen kennisgeving van zijnen aanslag,
ten spoedigste het door hem verschuldigde te
kwijten, met herinnering tevensdat de bezwaren,
welke dienaangaande mochten bestaan binnen
drie maanden na heden behooren te worden
ingediend.
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 27en Augustus 1880.
De burgemeester voornoemd,
PICKÉ.
Het Handelsblad blijft nog altijd napleiteu op
de niet-verkiezing van den heer Kappeyne. Het
doet dat, nu de argumenten uitgeput schijnen,
in den vorm van, sarcastische opmerkingen,
die in scherpte en heftigheid niets tewenschen
overlaten, maar er nog al met de haren bijge
sleept worden. Men oordeele. Als inleiding tot
het overnemen van een brief uit den Javabode,
waarin een staaltje gegeven wordt van de malle
dingen, die nu en dan door kooplieden en koop-S
vaardij kapiteins te Singapore over ons koloniaal
bestuur verteld eii geschreven worden, dingen
waarvan, par parenthesede Britsche autoriteiten
zich nog nooit een letter hebben aangetrokken,
schrijft het Handelsblad'.
"In Singapore schijnt men, zoo men de Javabode
raadpleegt, op de Nederlanders te schelden in dezelfde
bewoordingen als eenige weinig-aaninatigendie, innig-over-
tuigde, bescheiden Nederlanders dit op den heer Kappeyne
gedaan hebben. Men weet niet veel van hen af, vreest
hun mededinging, haat hen en scheldt hen uit.
«De correspondent te Singapore van de Javabode deelt
dit op eene wijze mede, die wat vorm aangaat echter ook
vrij veel te wenschen overlaat. De insinuatie betreffende
"Overmatige brandyhad best gemist kmmeui worden.
Er zijn lieden die onrechtvaardig beschuldigen, aanmati
gend spreken, en opvliegend razen en schelden, al drin
ken ze niets als water en melk."
In een ander hoekje van het blad vindt men onder
Allerlei een verhaal, waaruit de kinderachtige op
geblazenheid van een leerling der hoogere burger
school te Soerabaija moet blijken. Daaraan hangt
het Hbl. deze opmerking
«Deze voortreffelijke jongeling zonder outremidance,
33
DOOK
de schrijfster van M"c More,
HOOFDSTUK IX.
DE ABT GÉKUSEZ.
.Neen, dat kan ik niét en dat wil ik niet!
Ik wil dat gij goed over mij denkt," zei zij en
hief smeekend de oogen naar hem op en die open,
onschuldige blik trof hem zoodanig, dat hij later
over zijn eigen dwaasheid moest lachen als hij er
over dacht en maar niet kon begrijpen welke
betoovering dit meisje op hem uitoefende. Al
zijn vroegere ondervindingen schenen ijdel en on
beduidend in vergelijking van deze. Hij maakte
dikwijls het hof, somtijds voor zijn pleizier, maar
ook dikwijls als een draad in het net eener staat
kundige intrige; maar hij was er nooit geheel mede
vervuld en het boezemde hem niet half zooveel
belang in als samenzweeringen en complotten, of
het bestndeeren der menschen die hem omringden
maar dit nieuwe gevoel dreigde hem op middel
üie volstrekt niet poogt aanlacht op zijn veel beduidende
persoonlijkheid te trekken, zal zeker in aanmerking komen
om, bij een volgende candidatuur van den hoer Kappeyne,
hem aan te durven door hem uit te schelden."
Onbegrijpelijk, dat men in het redactie-bureau
van het eerste blad onzer hoofdstad meent poli
tieke tegenstanders, die gedwaald hebben,wij
verplaatsen ons op het standpunt van het Han
delsblad, van hun dwaling terug te znllen
brengen door dergelijke lompheden!
De brievenbns aan het raadhuis te Ter Neuzen,
die te klein was voor brieven en gedrukte
stukken van eenigen omvang, zal door een groo-
tere vervangen worden.
Om dit gedaan te krijgen zijn, volgens de Ter
Neuzensche Courant, h er h a a 1 d e pogingen van
den directeur van het post- en telegraafkantoor
en een besluit van den minister van financiën
noodig geweest.
O zegen der centralisatie
De verslaggever van het Handelsblad bij het
crongres van onderwijs te Brussel schrijtt het
volgende omtrent de feestelijke ontvangst, welke
aan de leden van het congres in het stadhuis
bereid werd:
„De prachtige gothische zaal mot haar fraaie
Gobelins was het middelpunt van het feest. Daar
nam ook de burgemeester van Brussel het woord
en richtte een welkomstgroet tot de aanwezigen,
die aan de uitnoodiging van het gemeentebestuur
hadden gehoor gegeven. Behalve Frankrijk werd
ook Nederland afzonderlijk door den burgemeester
in zijn aanspraak genoemd. Het Nederlandsche
gouvernement had wel geen afgevaardigden
gezonden, maar er waren Nederlanders tegen
woordig en dat deed hem veel, zeer veel genoegen.
Want men was hier niet bij elkaar gekomen om
oude grieven en oude veeten te verlevendigen,
niet om oude wonden open te rijten, maar om
eendrachtig, zonder onderscheid van natie en
meening, de goede, de groote zaak van het volks
onderwijs te bespreken. De luide toejuichingen, die
op deze woorden volgden, bewezen, als het nog
noodig was, hoe weinig de Belgen plan hebben om
ook maar iets te zeggen of te doen, dat een
Noord-Nederlander gevoelig zou kannen aandoen.
Als het nog noodig was. Want gedurende het
geheele congros was de geest van onze zuidelijke
broeders dezolfde, en de decoratie op den Boulevard
Central, waarop met groote letters staatAux
nations amies, draagt ook de Nederlandsche vlag
naast die van andere lauden. Jammer was het,
dat geen der aanwezige Nederlanders door de
geweldige menschenmassa, die de zalen vulde,
dicht genoeg den burgemeester kon naderen, om
op zijn beleefde en vriendschappelijke woorden
te antwoorden. De aanwezige landgenooten had
den anders al een van hen met die taak beiast.
Ze hopen dat de gelegenheid zich nog zal voordoen,
om het onwillekeurig verzuim goed te maken."
Donderdag werd de gemeente Vreeswijk
bezocht door den minister van waterstaat, die
een bezoek gebracht had aan de werken tot
verhooging en versterking van den Noorder
Lekdijk tusschen Amerongen en het Klaphek.
Die werken zijn thans grootendeels voltooid;
alleen heneden Vreeswijk zijn nog een groot
aantal werklieden bezig, terwijl bij Schalkwijk
de grond met 2 locomotieven van de uiterwaarden
naar den dijk wordt aangevoerd.
Elk die de kolossale afmetingen van den dijk
ziet, staat verbaasd over den korten tijd, waarin
die werken zijn uitgevoerd. Nog geen 4 maanden
zijn sedert den dag der aanbesteding verloopen
en een werk is nagenoeg geheel voltooid, voor
de uitvoering waarvan, naar het oordeel der
meeste deskundigen, een tijdvak van 2 jaren
noodig was.
Naar men verneemt, zal ook nog dit jaar een
aanvang gemaakt worden met het leggen van een
baren leeftijd geheel te beheersehen en tot slaaf
te maken.
„Als ik u zeide wat ik over u denk
zei hij, maar zoo zacht dat het haar niet kwetste,
ofschoon zij bloosde en trilde door hetgeen er in
dien toon lag opgesloten. „Maar dat moet wachten.
Ik zal dien abt gaan spreken en hem misschien
om uwentwil ook redden."
Zij dankte hem met een blik en hij trachtte
haar niet te weerhouden toen zij zich omkeerde
en stil de kamer verliet, maar hij bleef zitten
peinzen cn plannen beramen en zich met een
verachtelijken glimlaoh over zich zelf verbazen.
Edmée keerde naar Mile De St Aignan terug, die
niet verwonderd was over de sporen van ontroe
ring op haar gelaatdaar zij zelve hevig geschrikt
wasmaar zij vroeg vol bevreemding waar zij
geweest was.
„Ik dacht dat mijnheer nw neef iets voer
dien goeden abt kon doen," was het antwoord
van Edmée.
„Ach dat was een goed denkbeeld maar
durft hij dat?"
„Hij zegt dat hij het beproeven zal."
„Dat is goed. Ik keur zijn staatkundige
begrippen volstrekt niet goed, ofschoon het op
mijn woord moeielijk is om nit te maken, waarin
zij bestaan hij is te veel fatsoenlijk man om
ze op te dringen, wanneer wij echter een re
publikein in de familie moeten hebben, is bet het
zwaren berm langs den dijk tusschen den spoor
weg bij Kuilenburg en het Klaphek.
Het college van den Lekdijk Bovendams heeft
zich in deze zaak weer geheel op do hoogte van
zijn taak getoond en het belangrijk werk met
vaste hand, flink en ferm aangevat en doorgezet.
{Utr. DU.)
Door den gemeenteraad van Utrecht zijn be
noemd aan de nienwe H. B. S. met 3jarigen
cursus, voor jongens
tot directeur de neer J. E. Fischer, tot leeraar
in de wiskunde de heer J. Holtappel, in de
Fransche taal de heer G. C. J. van der Bie, in
de Engelsche taal de heer S. van Braam in het
handteekenen de heer M. J. Lens, in het boek
houden de heer G. P. van Zutphen, in de gym
nastiek de heer C. G. J. Mieremettot tijdelijk
leeraar in de natuurkundige vakken dr. O. J. A. de
Haart, tot tijdelijk leeraar in Nederlandsche taal,
geschiedenis en aardrijkskunde, de heer J. Spruijt.
Prof. Scholten, te Leiden, viert den 17en
September a. zijn 40jarig professoraat in de god
geleerdheid. Den 20en September zal zijn ambt
genoot, prof. Rijke, 35 jaren hoogleeraar in de
wis- en natuurkunde geweest zijn. Den 7en De
cember eindelijk heeft prot. Prins, mede te Leiden,
gedurende 25 jaren zijn leerstoel in de godge
leerdheid bezet.
Te Tholen heeft de jaarcollecte voor de
„scholen met den bijbel", blijkens de 5o lijst in
de Standaard, opgebracht f 6. Het totaal der
vijf lijsten is thans f 43.980,42.
De predikant Eigeman te Dordrecht, die het
gewezen vonnis niet geëerbiedigd en o. a. gewei
gerd heelt, zonder den bijstand van de geschorste
ouderlingen het avondmaal te bedienen, is door
de Synode voor éen jaar in zijne bediening ge
schorst, met verlies van traktement.
Na velerlei beraadslagingen heeft de Synode
in hare zitting van 26 Augustus, ten aanzien van
de belijdenisquaestie, met algemeene stemmen een
voorstel van den heer Luti, dat geamendeerd was
door den heer Van den Brandeler, aangenomen,
om aan de adviezen van de kerkelijke vergade
ringen te worden onderworpen.
Volgens dit voorstel vervallen al. 5 en 6 van
art. 38 en wordt gelezen„De kerkeraad kan
nadere bepalingen omtrent de aanneming der leer
lingen maken onder verplichting deze mede te
deelen aan het classicaal bestuur. Predikanten,
die zich met die regeling niet kunnen vereenigen,
zijn alsdan bevoegd, onder znededeeling aan het
classicaal bestuur, tot het onderzoek en de aan
neming over te gaan in tegenwoordigheid van
éen of meer stemgerechtigden, bij voorkeur oud
ouderlingen."
Alle overige voorstellen, zoowel die van de
buitengewone Synode als van leden der vergade
ring, werden verworpen.
LI. Woensdag werd voor het kantongerecht
alhier eene belangrijke qnaestie behandeld. Men
weet dat het gemeentebestuur van Kondekerke,
in navolging van dat van Baarn, eene gemeente
verordening in het leven geroepen heeft waarbij
men het aantal tapperijen heeft trachten te beperken
door het oprichten van nieuwe in het grootste
gedeelte der gemeente te verbieden en in het
overige gedeelte der gemeente alleen aan sommi
gen het recht te geven bun tapperij te blijven
uitoefenen, en alle overige tapperijen op te
heffen.
best om hem te gebruiken als hij ons kan helpen.
Welbezien, petite, ziet gij er nn beter uit dan straks
gij hebt weer wat kleur; gij zijt zooals ik:
elke aandoening, zelfs een smartelijke, bekomt mjj
beter dan een eentonig leven. Ja, ja, gij hebt
gelijk, het mijne is nn vrij saai, maar als het niet
anders kan verdraag ik alles met gednld. Maar
somtijds denk ik wel eens dat ik liever te Parijs
zou zijn te midden der gevaren, dan hier zulk
een plantenleven te leiden.
HOOFDSTUK X.
MEBE CLAUDE,
Mile De St Aignan herhaalde dit gezegde, toen
De Pelven voor het souper beneden kwam en zijn
gelaat verried een oogenblik dat het geheel paste
in den loop zijner eigen gedachten, ofschoon hij haar
geen regelrecht antwoord gaf en daarop vertelde
zij van het vreeselijke schouwspel dat haar dieD
middag zoo had doen ontstellen en roemde zijn
moed om den priester te willen bijstaan „zooals
Edmée zegt dat gij van plan zijt," zei zij. „Het
was een gelukkig denkbeeld van haar om nw
hulp in te roepen."
De Pelven lachte en zag Edmée veelbeteekenend
aanzij beantwoordde zijn blik echter niet, want
zij dacht huiverend aan de beslissing van den abt
Een dier herbergiers, wiens tapperij door die
verordening was opgeheven, stond tereeht omdat
hij was blijven tappen. Het openbaar ministerie
betoogde, voornamelijk op grond van art. 2 der
patentwet van 21 Mei 1819 Stbl. no. 34 de onbevoegd
heid van het gemeentebestuur om eene dergelijke
verordening te maken en tevens de competentie
van den kantonrechter om de wettigheid der
verordening te beoordeeien en requireerde mits
dien het ontslag van rechtsvervolging van den
beklaagde. De verdediger van den beklaagde,
mr. M. J. de Witt Hamer, trad in een breed
voerige wederlegging van de gronden, door mr.
Goeman Borgesins in diens opstel in de Vragen
des tijds van 1879, getiteld Een voorbeeld ter
navolging, ontwikkeld, waarbij deze laatste de
bevoegdheid der gemeentebesturen om dergelijke
verordeningen te maken had verdedigd. De
verdediger baseerde zich in de eerste plaats op
de bepaling van art. 3 en 4 der grondwet in
verband met art. 2 van het bnrgerl. wetboekl
waarbij allen die zich op het grondgebied van
den staat bevinden bevoegd worden verklaard
tot het genot der bnrgerlijke rechten, waaronder
in de eerste plaats het recht om te koopen en
verkoopon behoorde, waarmede eene verordening
als die te Koudekerke in strijd was.
Niet eene gemeentelijke verordening kon die
bevoegdheid tot het genot der bnrgerlijke rechten
ontnemen, alleen de wet.
In de tweede plaats wees hij erop, dat de eenige
wet, die iets nader omtrent dat recht om te
koopen en te verkoopen behelsde, namelijk de
patentwet, juist de bepaliug inhield, dat het bezit
van een patent de bevoegdheid verleende om
allerwege te koopen en te verkoopen, met
bepaliDg dat die bevoegdheid alleen door of
krachtens de wet of door door den koning
goedgekeurde verordeningen kan worden ontno
men. En nn wordt eene gemeenteverordening niet
door den koning goedgekeurd.
Hij wees verder op de allervreemdste wetsek-
plicatie, die het woord allerwege, in art. 2
der patentwet voorkomende, doet iezen alsof er
stond niet allerwege omdat bij de ordonnantie
op het recht van patent van 1816 de uitdrukking
gebezigd was: „binnen den gebeelen omtrek der
Nederlanden." Men vond in die uitdrukking
„binnen den geheelen omtrek der Nederlanden"
de beteekenis, dat het patent het recht zon geven
om zijn bedriji nit te oefenen niet alleen in zijne
eigene gemeente of provincie, maar ook in alle
andere gemeenten en provinciën van het rijk.
Toen nu de wetgever in 1819, in plaats van
die woorden, in de patentwet de uitdrukking
allerwege opnam, meende men dat zij aan
dat woord dezelfde beteekenis bleet hechten als
aan de vroegere woorden: „binnen den geheelen
omtrek der Nederlanden" alsof niet jnist het
wijzigen dier woorden moest worden uitgelegd
als eene wijziging harer beteekenis.
De uitdrukking allerwege was volgens
pleiter jnist van meer uitgebreide beteekenis dan
de vroegere woorden, en liet geen twijfel over
of het patent gaf het recht om zijn bedrijf ook
in ieder deel van de gemeente uit te oefenen.
Jnist omdat de pleiter niet gekant was tegen
eene bestrijding van het drankmisbruik, meende
hij het wenschelijk dat de wetgever die taak ter
hand nam. Meent men aan de gemeentebesturen
op grond eener gewrongen wetsexplioatie die
bevoegdheid te mogen geven, zoo werkt men de
grootste willekeur in de hand.
Wanneer een gemeentebestunr de bevoegdheid
heeft aan sommige zijner bnrgers geheel wille
keurig eone beklante nering te ontremen, aan
anderen het monopolie ervan te geven, dan be
staat er kans dat de onzedelijkheid van het
drankmisbruik vervange worde door nog grooter
onzedelijkheidhet uitdeelen van voorrechten
door gemeentebesturen aan enkelegepriviligieerden.
of van Alain. Zij vermoedde niet dat De Pelven
vol teleurstelling bij zichzeli dacht: „Zij heeft
juist genoeg verteld om alle verdenking te voor
komen natuurlijkWaarom zou zij ook
verschillen van andere vrouwen? Wat betoovert
mij dan zoo in haar? Ik heb er honderden ge
zien die mooier en geestiger waren daar
zag Edmée weer op en ofschoon hg die macht
niet begreep en er half tegen streed, kon hij toch
niet ontkennen dat zij bestond en hem in een on
zichtbaar net wikkelde, dat met het nut sterker
en dichter werd. Edmée had zich verbeeld dat
hij dienzeltden avond nog stappen zou doen ten
behoeve van den abt en voelde zich teleurgesteld
toen hij, als naar gewoonte, piquet ging spelen,
Mile De St Aignan overhaalde om voor hem te
zingen, en over allerlei onderwerpen even aange
naam praatte als anders, ofschoon nit enkele
vragen welke hij omtrent den abt deed, bleek
dat zijn belangstelling in hem was gaande gemaakt;
Mile De St Aignan wist genoeg om hem de noo-
dige inlichtingen te geven, waarop hij zijn plannen
kon bouwen; de abt was een eenvoudig man, en
zelfs voor een minder scherpzinnig oog dan het
zijne, gemakkelijk te doorgronden. „Goed!"
dacht De Pelven, toen hij blijmoedig afscheid
nam van zijne nicht en van Edmée, met een blik
die vele boekdoelen bevatte, „morgen zal ik dien
man gaan opzoeken, dan zal hij tijd gehad hebben
om zijn toestand te overzien en het zal mij dus