1880.
'EN,
\J.
msteixL,
ar 1880.
slani
MKE-
ide,
antieke
ÏLDE.
12 uren op
dien dag.
N®. 204;
18Se Jaargangt
Maandag
30 Augustus.
Middelburg 28 Augustus.
Benoemingen en besluiten.
Lan dbou w.
i afmetingen
k verzonden.
tonale
NGEN,
VI» JOM.
i e n d e.
benoodigd, bij
-Zierikzee.
doeweg goes.
Iran Zierikzee:
tim. 3,45
3,45
l—i— 3,45
i n 3,45
110,30
6,30,
6,30,
9t
ROTTERDAM.
sa Sept.
OTIEBDAH:
18 morg. 11,30 nj
11,30,
11,30,
11,30,
3,
H,30,
H,30,
11,30,
it 11,30
11,30,
h. o. m.
en 5.45.
15 6.15.
en 6.15.
WOENSDAG en
ERDAG.
nam.
4.—
4.30
midd. 12.—
nam. 12.30
6 50?
6.5
-
7.5s
8.45
9.12?
10.1&
10.41
10.25
10.50
1 10.35
11
2.5 i 5.83
1.45 6.10
3.15 i 7-30
3.65 8.15
4.13 f 8.35
d
4.30 i 8.5q
HIDDBLBVRGSCHË COURANT.
Dit blad verschijnt dagelyksj
met uitzondering van Zon- en Feestdagen}
Frjjs per 8/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent?
Advertenties! 20 Oent per regel!
Geboorte-; Trouw-; Doodberiohten enz,: van 1—7 regel» 7 1|60
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubs Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
By deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Een millioenen-qnaesüe.
Volgens eene berekening van den heer D. R.
Mansholt, te Meeden, medegedeeld in een onzer
Noordelijke bladen (wij bezitten alleen een
ons door den schrijver gezonden overdruk,
waarop de naam der courant niet vermeld
staat), gaat er jaarlijks in ons land eene
waarde van ongeveer zes en twintig
inillioen gulden verlorentengevolge
der verkeerde manier, welke bijna algemeen
gevolgd wordt, om graan en peulvruchten
te zaaien.
De oorzaak van dit verlies Is, volgens ge
noemden landbouwkundige, deze: dat verreweg
het meeste graan op de onderwetsche manier
uit de hand over het veld gezaaid wordt,
in plaats van met eene zaaimachine, op rijen.
Het gevolg hiervan is: eerstens dat eene veel
te groote hoeveelheid zaad gebruikt wordt.
De heer Mansholt toont dit aan uit proeven,
genomen door dr. Hlubeek en prof. Stöckhardt,
uit welke, toegepast op Nederlandsehen bodem
en op onze akkers, voortvloeit dat in de pro
vincie Groningen alleen, na aftrek van het
gedeelte grond dat met de 365 in gebruik
zijnde zaaimaehines bezaaid wordt, meer dan
een half millioen gulden per jaar verkwist
wordt aan overtollig zaad voor het telen van
tarwe, gerst, rogge, haver, boonen, erwten en
boekweit.
Een tweede gevolg is, dat door het te dicht
zaaien volgens de onderwetsche manier, de
opbrengst veel minder bedraagt. „Elke plant
heeft tot hare volkomen ontwikkeling een
zekere oppervlakte noodig en Liebig heeft
volkomen gelijk, wanneer hij zegt dat eene
graanplant geen grooter vijand heeft dan de
graanplant van dezelfde soort. Een te dichte
stand geeft slap en dun stroo, weinig en on
volmaakte korrelsBeschouw maar eens
de dunne, spichtige, van peulen ontbloote
boontjes, zooals ze op vele plaatsen in de pro
vincie Groningen aangetroffen worden (som
mige landbouwers hebben den treurigen moed
om te zeggen dat ze, om het onkruid te onder
drukken, zoo dicht zaaien!), en vergelijk
daarmede de forsche, welontwikkelde, zwaar
beladen stammen van een boonenveld, dat niet
te dicht gezaaid en tijdig genoeg schoon ge
maakt is."
Ook het bedrag van deze winstderving heeft
de heer Mansholt berekend uit proeven, geno-
Smen door landbouwkundigen en aan proefsta
tions in Engeland, Duitschland, Frankrijk en
door hem zeiven. Volgens de daarbij gebleken
uitkomsten verkrijgt hij, weder na aftrek van
de 40,000 bunders, welke reeds met de in
1877 in gebruik zijnde 969 zaaimaehines be
zaaid werden, de straks genoemde verbazende
som van 26 millioen.
Schertsend stelt de schrijver, tot verbetering
van den financieelen toestand van ons land
en van onzen landbouw tevens, een wetje van
twee artikelen voor, luidende aldus: I. Ieder
landbouwer is verplicht zijn graan en peul
vruchten op rijen te zaaien en goed schoon
te houden. II. Het voordeel, zoodoende behaald
door de hesparing aan zaaigraan en vermeer
derde opbrengst, vloeit in de staatskas.
De heer Mansholt, die eene niet meer dan
matige ingenomenheid schijnt te koesteren voor
de rentewet, zoomede voor het budget van
oorlog, voor verdere vermeerdering van het
aantal professoren, voor koninklijke paarden
stallen, voor gU§ mogelijke waterwegen „ten
gerieve van den handel en de groote steden,"
is echter bereid al deze zaken nit de
opbrengst van zijn wetje te bekostigen, in de
hoop alleen dat er dan, by het bekende zui
nige beheer der Nederlandsche ministers en
volksvertegenwoordigers, misschien een 500 of
1000 gulden zal overschieten ten behoeve van
inrichtingen, die zich ten doel stellen om
vraagstukken, als het door hem besprokene,
op voldoende wijze op te lossen.
Daarop komt zijn betoog eigenlijk neer. Het
is dwaasheid, te trachten zulke vraagstukken
op te lossen door woorden- of pennenstryd. De
oplossing is alleen te leveren door vergelijkende
proeven in het veld. Slechts zeer weinig
proeven zijn tot dnsver in ons land genomen,
doch waar zij genomen werden, was de uitslag
steeds in 't voordeel der ryenteelt. Niet alleen
vallen zulke proeven volkomen onder het be
reik van leeken, maar er doen zich daarbij
nog zooveel vragen op omtrent de hoeveelheid
zaaizaad die men moet gebruiken, de diepte
waarop het graan ondergebracht moet worden,
de wijdte der rijen, het behakken der vruch
ten enz., dat haar nut niet te berekenen is.
„Het hier besprokene, aldus eindigt hij
zijn opstel, is slechts een heel, heel klein on
derdeel van het groote veld, dat zich voor den
onderzoekenden en naar den hoogsten graad van
voortbrengend vermogen strevenden landbouwer
uitbreidt. Doch wie weet hoevele milioenen er
nog jaarlijks op andere wijze verloren gaan.
Zou het nu niet de moeite waard zijn voorden
staat om dit te onderzoeken niet door theo
retische haarkloverijen natuurlijk, maar door
practische, vergelijkende proeven in het open
veld om bij benadering tot de waarheid te
komen Zou dus het oprichten van een tweede
landbouw-proefstation in ons land niet eene
zeer gewenschte zaak zijn? Mij dunkt, uit
vluchten als de staat heeft geen geld, ofdoe
het liever zelf, want de vruchten van dit on
derzoek komen in de eerste plaats te uwen
voordeele, zijn niets dan uitvluchten. De
staat heeft wel geld, getuige de milioenen
die er jaarlijks verkw besteed worden
aan de reeds genoemde, hoogst nuttige
en productieve uitgaven. En dan het„doe
het zelf boerDaarop weet ik niets anders
te antwoorden dan dit: zoolang er in ons land
door den staat betaalde inrichtingen bestaan
waar de wetenschap beoefend wordt van het
menschelijk lichaam, (eene zeer nuttige weten
schap) zoolang er aan onze hoogescholen
faculteiten bestaan voor de wetenschap van het
recht, ik wou zeggen van de rechten
zoolang de staat geld over heeft voor het be-
studeeren der verschillende godsdiensten; zoo
lang er te Breda eene inrichting bestaat voor
het beoefenen der krijgswetenschappen enz,
zoolang heeft niemand het recht om onderzoe
kingen op het gebied van den landbouw op
de schouders te wentelen van den practischen
landbouwer. Elke wetenschap heeft hare bij
zondere methode, en de practische landbouw
wetenschap heeft dit eigenaardige dat zij zich
moeielyk laat verbinden aan een der bestaande
inrichtingen voor wetenschappelijk onderzoek.
Van daar dat ik het oprichten van landbouw
proefstations dringend noodzakelyk acht, want,
al komt eene verhoogde opbrengst in de eerste
plaats den landbouwer ten goede, het is zonder
twijfel dat middellerwyze de geheele natie
er voordeel van zal hebben."
De heer Mansholt noodigt alle deskundigen
uit, zijne cijfers te wederleggen en andere
daarvoor in de plaats te stellen. Gedeeltelijk
ten einde tot zoodanige vruchtbare gedachten-
wisseling aanleiding te geven, hebben wij zijn
betoog onder de aandacht onzer lezers gebracht.
Aan zijne becijferde millioenen kent hij geen
„volstrekte geldigheid" toe; doch daar een
Nederlandsch oor zich gaarne spitst als er
van geld sprake iSj hebben wij ze op den
voorgrond gesteld, waartoe trouwens de schrij
ver zelf aanleiding heeft gegeven, door zijn
betoog „eene bijdrage tot de millioenen-quaestie"
te noemen. Er kan trouwens menig millioen
van de 26 af, zonder dat het vraagstuk daarom,
in den tegenwoordigen slechten tijd voor onze
landbouwers, zijn beteekenis verliest.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Maandag
den 30en Augustus, dee namiddags te 2 uren,
een openbare vergadering honden ter behandeling
der volgende zaken Ingekomen stukken. Reke-
Ding der gemeente over 1879. Rapport der com
missie van financiën. Voorstellen van burg. en
weth.: o wachtgeld aan den onderwijzer A. Cense
en door hem deswege ingezonden nader adres
b wijziging der instructie van den gemeente ont
vanger; c overname van het bestraat gedeelte
van den bermweg, MiddelburgAbeele; d scha
deloosstelling voor het schoonhouden der lokalen
in het raadhuis, tijdelijk gebruikt voor de meis
jesschool A; e voorwaarden betrekkelijk de tol-
verpachtingen van den straatweg Middelburg
Vlissingen; f eervol ontslag aan mej. Van Rees,
als hulponderwijzeree op school D, voordracht ter
vervulling dezer vacature; opmaking eener voor
dracht ter vervulling van plaatsen in het college
van zettere, tengevolge van periodieke aftreding;
benoeming van voorzitters en leden der vaste
commissiën.
De opening van de jacht op klein wild in de
provincie Zeeland is bepaald op Maandag 6 Sep
tember terwijl de korte jacht zal geoorloofd zijn
dagelijks, en de lange jacht op Maandag, Woensdag
en Zaterdag van iedere week, alsmede op de vier
dagen, voorafgaande aan de sluiting der jacht,
alles met uitzondering van de Zondagen.
Domburg, 27 Augustus. De volgende vreem
delingen, de badgasten nit Walcheren daar niet
onder begrepen, zijn tot dusverre in deze bad
plaats aangekomen
In het Bad-Hotel.
De heer en mevrouw Girl, uit Rotterdammevr.
Gelderman (Boddaert), nit Den Haag; baron en
baronesse De Chazal, mevrouw Donner, mevrouw
Schuiten, de heer Caro Effendi, allen uit Brussel
de heer Cnijper, uit Bergen op Zoomde heer
Alfred Dansaert en Jules Willanie, uit Brussel
freule Ortt, uit Haarlemde heer en mevrouw
Den Bandt, uit Dordrecht; de beer en mevrouw
Grommelin en familie, uit Utrecht; de heer
VouTaysen,uit Berlijn de heerj. Post, uit Goes;
mevrouw de gravin De Fiqnemondt, uit Brussel
de heer en mevrouw Papin en familie, uit Forest
(België); de heer en mevrouw George Wunder
en familie, uit Leipzigde heer en mevrouw Van
der Mersch eu familie, uit Zeist; de heeren Smith,
uit Londen en mr. H. W. de Graaf, uit Den Haag;
de heer eu mevrouw Ebberfeld, de heer en mevr.
Albert Oetker en familie, de heer eu mevr. Groue,
allen uit Crefeld; de heer en mevr. Sangy en
familie, uit Malessert (.Zwitserland); mevrouw
Nathalie Rittershaus en zoon, nit Dusseldorpde
heer en mevr. Saatweben en familie, mevr. Agnes
Ostenroth en familie, de heer G. Brögelman, mej.
Brögelman, de heer en mevr. Langenfeld en familie,
allen uit Barmen; mej. Helena Gran, nit Ham
burg; mevr. Von Haesselen Siebei, uit Gotha;
de heer Aug*. Grüters en familie, uit Crefeldde
heer mr. J. Dirks en jhr. mr. Van Eijsinga
en iamilie, uit Leeuwarden mej. Overbeek, nit
Barmen; graaf Andrassy.
In het SchntterBhof.
De heer Beseem, uit Brussel; de heer Liebert en
familie, uit Rotterdamde heer en mevr. Schas,
nit Gelderlandde heeren G. U. Eskes, uit Am
sterdam en Montigue, uit Brusselmevr. Junghuhn,
uit Den Haag; de beer dr. Collard, uit Ant
werpen,; de heer en mevr. Heldring en familie,
nit Amsterdam; de heer Sues en familie, nit
Frankfort.
In het dorp.
De familie Mispelblom Beijer, uit Rotterdam
de heeren Gunning en Van Rhijn, nit Den Haag;
de heer Herberg, nit Dusseldorpde beer en mevr.
Boddaert, uit Zierikzee; de heer en mevr. De
Harven, uit Antwerpen; mej. Harteveldt, uit
Rotterdam; mevr. de wed'1 Boom (Van Adrichem),
uit Zierikzee de heer en mevr. De Joncheere en
familie, uit Dordrechtde heer en mevr. Drabbe,
nit Gorinchem; mej. De Crane, uit Zierikzee.
In de Juristen-vereeniging was gisteren aan de
orde de vraag of eene internationale eenheid op
het gebied van het wisselrecht wenBchelijk is en
zoo ja, hoe en in welken geest die te bereiken
zal zijn.
Prae-adviseurs waren prof. Asser en mr. F. S.
van Nierop.
Tuesehen deze beiden en mrs. Levy, Rahusen,
Van Raalto, Hingst, Cosman, G. de Vries, Eijssel,
Pijnappel en De Pinto werd een levendige woor
denstrijd gevoerd, waarna de volgende beslissingen
werden genomen:
lo Is het wenschelijk, dat eene internationale
uniformiteit op het gebied van het wisselrecht
worde verkregen?
Eenparig toestemmend heslist.
2o Is internationale eenheid van wisselzegel
recht een belang, dat bij de regeling van het
internationale wisselrecht de aandacht verdient?
Eenparig toestemmend beantwoord.
3o Is het voldoende dat de uniformiteit hoofd
bepalingen betreit? Of is een uniforme volledige
regeling van het wisselrecht wenschelijk? De
meerderheid besloot in laatsten zin; 13 in eersten
zin.
4o Moet men de nniformiteit trachten te ver
krijgen door middel van internationale overeen
komst of van nationale wetgeving? 18 leden
antwoordden in eerstgemelden, en 22 in laatstge-
melden zin, 3 buiten stemming.
5o. Is tot voorbereiding hiervan noodig
a vooreerst de vorming van eene communit
opinio zoowel van den rechtsbeoefenaar als van
de mannen der wisselpraktijk in de veraehiliende
landen
6 daarna het beleggen eener internationale
conferentie van afgevaardigden, door de regeeringen
der verschillende staten te benoemen?
De groote meerderheid antwoordt bevestigend.
In bijvoegsels tot de St. Ct. wordt medegedeeld
een uittreksel uit het verslag over het jaar 1879
door den raad van toezicht op de spoorweg
diensten aan den minister van waterstaat, handel
eu ny verheid uitgebracht.
De Independence Ttelge verneemt, dat op 1 Ooto-
ber a. s. te Parijs een conferentie zal worden ge
houden tnsschen gedelegeerden van een zeker
aantal landen der post-unie om te beraadslagen
over internationale verzendiog van pakjes per post.
Zie vervolg Binnenland in het Bijvoegsel.)
eaad vak state. Benoemd tot lid van den
raad van state jhr. F. E. M. van Alphen, thans
secretaris-generaal van het dep. van koloniën.
(Zie laatste berichten van gisteren.)
marine. Bevorderd tot luit. t/z 2e kl. de adel
borsten le kl.G. P. van Hecking Colenbrander,
F. Pinke, J. J. W. H. van der Toorn, H. 0. W.
Planten, A. C. A. Escbauzier, H. W. Tijdeman,
J. Hartog, G. S. H. Burgerhout, W. Nandin ten
Cate, H. J. F. Michelhoff, G. D. Sangster, J. W.
Termytelen, E. A. Steinmetz, W. H. Wichera, H.
M. E. van den Brandeler, J. W. Doijer, L. E.
i, P. van den Broeke, A. Leyh, H.
E. Bunnik, W. van Yoss, H. J. Wichers, G. Fa-
bius jr. en A. M. P. C. van de Laar.
belastingen. Benoemd tot controleur der dir.
bel. en van bet kadaster te Breda, W. J. H. van
Beusekom, surnumerair te Zwolle.
leges. Op verzoek, op nonactiviteit geBteld,
in afwachting dat nader omtrent hem zal worden
beschikt, de le luit. G. N. H. Schultz van Haegen,
van het 2e reg. huzaren.
Zwolle, 26 Aug. Tot veredeling van het vee
in Frankrijk worden bier in den laatsten tyd prima
soorten jong fokvee tot alle markt met graagte
opgekocht. Dit ie een belangrijk teeken des tijds.
Men verwacht, met het oog op de veestamboeken,
nog aanmerkelijk grootere uitbreiding van aan-
fokking en veeuitvoer.