[ROUW. N". 202. 123* 'Jaargang. Vrijdag 27 Augustus. :lde. pr 1880. Het Atelier du Lys, lelburg, FÜS 1880, LN. 8 uren. uren op Middelburg 26 Augustus. FEUILLETON. Voorsteliin" LUNG mnsche Haspels. jFranech, door |or SOEANUS. Fran8ch van Igezet door M. bespreken V, 's namiddags \skamer van de [SEN: -Parket en I.—Galerij ENST. I O. V. am. 1, 3,30, 7. aats van 1 uur. 30, 5, 8. "gens 11.30; nm. 1, 17, 8.30. 1.30, 2.30, 4, tin Sept. OTTEBDAH: imorg. 11,30 a; 11,30, 11,30, 11,30, 11,30, 11,30, n 9,-» 11,30, 11,30, 11,30, 11,30, o. h. en 5.45. 6.15. en 6.15. 70ENSBAG en ÏRDAG. nam. 4.— 4.30 midd. 12.— nam. 12.30 dien dag. 10.25 10.35 6.50 6.5 7.52 8.45 9.12 10.18 10.41 10.50 11 2.5 6.85 1.45 6.10 3.15 7.30 3.55 8.15 4.13 8.35 4.30 8.5Q MIDDELBIIRGSCHE Dit blad versohijnt dagelijks} met uitzondering ran Zon- en Feestdagen» Prys per 3/m, franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Adrertentlenï 20 Oent per regel? Geboorte} Trouw-; Doodberiohten enz,: van 1—7 regels"7 lt50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte? Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Hot gebeurt slechts bij uitzondering dat wij de aandacht hebben te vestigen op een boek, in eene vreemde taal geschreven en bij een Nederlandschen uitgever uitgekomen. Dit is het geval met Ultalie actuelledoor den Luikschen hoogleeraar Em. de Laveleye in lb7879 op eene reis door Italië, in den vorm van brieven, geschreven. Het is in Den Haag bij Gebr. Belinfante en te Brussel bij C. Muquardt uitgegeven. nnoodig te zeggen dat in dit werk van den bekenden staathuishoudkundige een overvloed van opmerkingen en beschouwingen van algemeenen aard voorkomen, waarvan de overweging voor ieder, die de wereldgeschiedenis onzer dagen volgt, van belang is. Wat ons echter vooral in 't oog is gevallen, is de gelijkvormigheid der vraagstukken, welke In onzen tijd bij de meest verschillende natiën aan de orde zijn. Veel van wat de heer De Laveleye over Italië zegt, zou woordelijk, zelfs in bijzonderheden, op Nederland- sche toestanden toepasselijk zijn. Zoo wordt, op dit oogenblik, nu bij de verkiezing tö Rotterdam het oude vraagstuk der bescherming van onzen handelen nijverheid, door middel van belastingtarieven, over en weder met macht van argumenten beredeneerd wordt, onze aandacht getrokken door de volgende beschouwing over het protectionisme. De schrijver voerde daarover een gesprek met den heer Luzzatti, hoogleeraar 'in :t staatsrecht en de staathuishoudkunde te Padua, lid der kamer van afgevaardigden en als zoodanig de ontwerper van bijna alle haudels- j verdragen, welke de Italiaansche regeering in den laatsten tijd gesloten heeft. „Uw streven is, zoo begon de heer De Laveleye, de nijverheid van uw land te bevor deren, maar toch wilt gij geen voorstander van bescherming heeten. Dat volgt er ook niet noodzakelijk nit: Smith en Staart Mill, onze meesters in de staathuishoudkunde, geven reeds toe dat een land, gedurende een zekeren tijd, voorwerpen welke in 't buitenland vervaardigd worden, doch waarvan de fabricatie ook in 't bin nenland mogelijk is, met een invoerrecht mag belasten, met het doel de inlandsche nijverheid te beschermen. Op deze wijze doet men deze laat ste geboren worden, of houdt men haar in leven. Dat wilt gij ook doen maar wees voorzichtig. Op deze wijze vormt gij eene macht van belang hebbenden bij de protectie, welke u mettertijd de baas zullen zijn. Gij zult in een tarieven-oorlog met andere volken gewikkeld worden. Italië, dat het moeilijke vraagstuk der afschaffing van de wereld lijke macht des pausen voorgoed heeft op te lossen, si DOOR da schrijfster van Mllc More. HOOFDSTUK IX. D E ABT GÉBUSEZ. „Waarom niet, zoowel om uwentwil, als voor anderen ik ben niet gebleven ter wille van éen, maar van mijn geheele kudde of liever ik ben tot haar teruggekeerd. Helaas! arm kind, gij moet niet al te gunstig over mij denken; in het eerst ging ik op de vlucht, gelijk een huurling," zei de priester blozende, „maar mijn geweten Het mij geen rust en ik keerde tot mijn schapen terug die groote behoefte hebben aan een herder. Het gevaar dat ons omringt brengt ons in verzoeking om God te vergeten." „Is dat zoo, vader „Dat verwondert n, mijn kind, maar het is zoo. Zij die Hem in betere tijden liefhadden, hechten zich nog meer aan Hem, maar de overigen men kan niet altijd in spanning leven; men moet integendeel alles aanwenden om de alge meens sympathie der vreemde staten te behouden. Sluit dus uwe deuren niet, maar versterk veeleer de banden, welke u met anderen verbinden. „Is het echter, van een anderen kant, znlk een groot geluk voor een land, eene machtige nijver heid te bezitten? Hoeveel leed brengen niet in onzen tijd de voortdurende crisissen te weeg. De arbeiders bij duizenden zonder werkoorlog tnsschen arbeid en kapitaalbankroetenarmoede, die zich door alle lagen der maatschappij ver spreidt, en dat alles het gevolg van alge- me ene oorzaken, tegen welke de mensch. alsof het natuurkrachten zijn, geheel machteloos schijnt. Gelukkig dan ook de volken die van den land bouw leven. Zij zijn van niemand afhankelijk en bestaan door de voortbrengselen van hun eigen grond. Misschien zgn zij minder rijk, maar hun begeerten zijn matiger en daardoor ook hnn teleurstellingen. Wanneer gij nwe landslieden, die nu in de vrije lucht onder de Italiaansche zon leven, in werkplaatsen opgesloten en tot m aehinedrijvers gemaakt zult hebben, gelooft gij dan dat gij een dienst aan uw land bewezen znlt hebben Luzzatti gaf zich echter niet gewonnen. Hij betoogde dat de groote schnld, die Italië ter wille zijner eenheid op zieh geladen heeft en de uit gaven, welke het genoodzaakt is daarvoor doen, het opsporen van nienwe hulpbronnen noodzakelijk maken. De zijde, in Italië geteeld, wordt te Lyon tot stoffen verwerkt en tot hoogen prijs door de Italiaansche dames weder ingekocht. Het katoen uit Egypte, onder 't bereik dus van Italië, gaat naar de spinnerijen te Manchester en wordt van daar naar het zuiden teruggebracht. De wol uit Anstralie wordt in Beigie tot leken verwerkt en naar Italië uitgevoerd. Dat alles kan even goed en goedkoop in Italië gedaan worden. „Vergeet niet, was het antwoord van den Belgischen geleerde, dat gij geen steenkolen hebt en dns ook geen goedkoope beweegkracht. De werktuigen nn, vervangen den banden-arbeid zoodoende kan menin landen waar de arb'eidsloonen hoog zijn, desniettemin goedkoop werk leveren. De natuur heeft Italië tot een land van landbouw gemaakt. Voer nw 5 Het hier gezegde is natuurlijk niet woordelijk op ons land van toepassing. Daarentegen zijn voor eene Nederlandsche regeering de zorg voor onze nationale zelf standigheid, en die voor het hehoud onzer koloniën, welke wij geen van heiden in staat zjjn tegen de over macht der groote staten te verdedigen, redenen om haar van een tarieven-oorlog tegen anderen terug te houden, welke zeker niet minder zwaar wegen dan het vraagstuk der wereldlijke macht van den paus voor Italië. Kei». Wij spatieeren, omdat ook voor de Nederlandsehe fabrieksnijverheid het lager arbeidsloon vaak als een voor deel tegenover hare concurrenten wordt aangevoerd. Red.) raakt gewoon aan angst en gevaar, men denkt er niet meer aan en wordt roekeloos. En als hunne gebeden niet verhoord worden, verliezen de men- schen den moed! Vaarwel mijn dochter, tot morgen, zoo God wil. Bedank Mile De St Aignan voor haar laatste hulp aan mijne armen." „Dus kent gij haar?" zei Edmée verbaasd. Hij antwoordde slechts met een glimlach, doch keerde terug om zijn hand zegenend op haar hoofd te leggen. Zij knielde diep ontroerd neder en stond niet op voordat de tuindeur achter hem was dichtgevallen; daarna sprong zij op, snelde naar binnen, en zou De Pelven voorbij geioopen zijn, zonder hem te zien, indien hij haar niet met zijn hand had tegen gebonden. „Mijn nicht zendt mij om u te zoeken I O, gij brengt belangrijk nieuws?" „Hoe weet gij dat, mijnheer?" „Drommels, dat is niet moeilijk te zien, stel mij ten minste gerust omtrent den chevalier." „Ja, hij is veilig in Zwitserland aangekomen. Laat mij naar mademoiselle gaan." „In Zwitserland 1" bromde De Pelven verrast. „Dns buiten bereik, voor het oogenblik althans; maar wie heeft,die tijding gebracht?" Hij had Edmée kannen uitvragen, maar het strookte meer met zijn aard om het niet zoo da delijk te willen ontdekken. Hij ging den tuin in en zag aandachtig naar de paden, die nog vochtig aren van den regen, waardoor hij tenauwernood volk dns niet op wegen, welke in tegenovergestelde richting loopen van die, welke de natunr u aan wijst. Gij kunt de medediuging slechts volhouden door zeer lage arbeidsloonen, dus op voorwaarde van een zeer armoedigen arbeiders stand te hebben. Is dat wenschelijk?" „In theorie vindt men in Italië bijDa geen voor standers der bescherming, maar aan den eenen kant zijn de behoeften der schatkist bijna onver- zadiglijk en aan den anderen kant loopen de fabrikanten, vaBt aaneengesloten in hun eischen en belangen, storm op de wetgevende macht. Het is echter onbetwistbaar dat een land, dat door zijn aardrijkskundige ligging zoo in 't oog vallend bestemd wordt voor bet verkeer tnsschen Europa, Azië en Afrika, in vrijen handel zijn heil moet zoeken." Tot dusver De Laveleye. Voor Nederland heeft men, in dezen laatsten volzin, den naam Afrika slechts in Amerika te veranderen, om tot dezelfde elotsom te komen. Op eene andere plaats (bi. 300) vinden wij een gesprek over de Italiaansche koopvaardijvloot, dat mede als voor Nederland geschreven is. „Sedert eenige jaren gaat de koopvaardijvloot schrikbarend achteruit. Het is nog niet lang geleden, dat er 100.000 ton scheepsrnimte per jaar aangebouwd werd. In 1877 was het cijfer 43.000, in '78 daalde het tot 33.000 en thans staan de werven in Lignrië ledig. In 1877 ging de tonnenmaat der in de vaart zijnde schepen met 10.000, in 't volgende jaar ging zij met 40.000 achteruit. De oorzaken daarvan zijn voor de Italiaansche staathuishoudkundigen geen geheim. De vrachten zijn geweldig gedaald, vooreerst door eene tijdelijke oorzaak: de handelscrisis, door welk© de voorraad goedereD, die overgevoerd moet worden, grootelijks verminderd is in de tweede plaats door het grooter aantal stoom schepen. De lage prijs van het ijzer en van de steenkolen maakt het bouwen van snelvarende stoombooten van twee tot drieduizend ton, tot zeer lagen prijs, mogelijk. De bemanning dier vaartuigen is niet zooveel talrijker als hnn tonnen inhoud dien der zeilschepen overtreft. De stoom boot doet vier reizen, tegen het zeilschip éen hetzelfde kapitaal doet dus viermaal zooveel dienst. Met de nieuwe stoomketels heeft men veel minder kolen noodig. Uit dit alles volgt dat de stoom het zeilvermogen verdringt. De tonnen-inhoud van alle zeevarende natiën was in 1873zeilsehepen 144 millioen, stoombooten 3J millioen. In 1879 vindt men 14,3 millioen zeilschepen en 6 millioen stoombooten. De laatste zijn dus bijna verdubbeld. „Wat kunnen nn de Italianen doen Zij kannen ijzeren stoombooten in Engeland koopen en daarop goedkooper varen dan de Engelschen, omdat het Italiaansche scheepsvolk minder be hoeften heeft en de scheepsofficieren minder hoog den kleinen voetstaivan Edmée kon onderschei den, maar bij het deurtje waren grooteren diep ingedrukt. „Een mansvoet en niet van een jongen ook; hij had een stok, waarop hij leunde, een boe renschoen, maar dat zegt niets," zei De Pelven bij zichzelf, terwijl hij het voetspoor naging. „O, wat is hier geschied? Hier moet zij nederge- knield hebben. Het was zoo waar een priester I in elk complot is altijd een vrouw en een prieater betrokken. Het moet die abt van Les Halliers geweest zijn, dien zij niet kunnen vatten, dus heeft die er de hand in 1 Nn, hij zal nog wel terug komen." Onderwijl was Edmée naar Mile De St Aignan gegaan om haar te zeggen dat Alain in veiligheid was, en het verwonderde haar zeer dat de blijd schap over die tijding terstond plaats maakte voor een bezorgden trek. „Maar wie heeft die tijding gebracht, kind lief?" vroeg zij angstig. „Waarom liet gij hem heengaan Ik moet den chevalier noodzakelijk een boodschap doen toekomen." „Ik weet het niet, mademoisellehet was een priester, een vriendelijke man, de abt Gê- rusez noemde hij zich, geloof ik." „Ach, die goede abt! Dit is iemand die ons allen zou kunnen doen zeggen: Gij beweegt mij bijna om Christen te worden! Neen geheel en al zelfs, want het moet een groot geloof zijn dat bezoldigd worden dan de Engelsche. Wilde men echter, door beschermende rechten, het bouwen van ijzeren schepen in Italië bevorderen, dan zouden de productie-kosten daarvan veel hooger en de mededinging onmogelijk zijn, tengevolge van het veel grootere kapitaal dat erin gestoken zou moeten worden." Voor Nederland mag hierbij gevoegd worden, dat onze koloniën voor eene doelmatig ingerichte Nederlandsche koopvaardijvloot, eene hulpbron opleveren, welke ons een ontzaglijk voordeel op vreemde natiën verzekert, indien onze reeders en kooplieden daarvan slechts op verstandige en ondernemende wijze gebruik weten te maken. Bovendien gelooven wjj dat de Nederlandsche zeelieden,wat handelskennis en zeemanschap betreft, dank zij hun eeuwenoude ervaring en natuurlijken aanleg, op de Italianen wel ietB voor zullen hebben. De N. Gr. Ct. maakt tegenover de klachten, die zoo menigmaal worden aangeheven over de over lading van de jeugd met onderwijs, de opmerking dat er een zekere neiging bestaat om op de mannen van 't onderwijs de fouten te verhalen, die de wetten, de zeden, de huiselijke opvoeding en ons zeiven aankleven. De natuurlijke eigenliefde van vaders en moeders brengt mede, dat zij in hun kroost allerlei voortreffelgke eigenschappen zien, die een onpartijdig toeschouwer nooit zal ont dekken. Het is uiterst moeilijk een vader aan 't verstand te brengen, dat zijn zoon, zijn trots en hoop, eigenlijk zeer middelmatig is. Hoe wil men den man, die 't wezenlijk goed meent met zijn jongen, bewijzen, dat zijn knaap niot geschikt is voor die hoogere ontwikkeling, die hij wenschelijk acht? Dat hij hem zal afbeulen en zijn geld wegwerpen, indien hij hem gelijken tred wildoen honden met anderen van beteren aanleg Waarom zou deze zijn zoon niet even knap zijn ais die anderen, die er ook komen Is hij niet zijn zoon En waartoe dient het onderwijs, dat toch, voegt de man er misschien zuchtend bij, „zooveelkost," waartoe dient hot, zoo het niet ieder en een iege lijk knap maakt voor een hoogeren cursus, voor een bepaald wetenschappelijk vak? De onderwij zer ie er om wetenschap aan te brengen, gelijk de arts er is om te genezen. Als de leerling mislukt en de patiënt sterft, wijten niet weinigen dat aan de behandeling. En gelijk men in een ziektegeval soms baat zoekt bij veelheid van geneeskundige raadgevers, neemt men, als de resnltaten van 't onderwijs te wenschen overlaten, zijn toevlucht tot steeds meer onderwijzers. Wat de school niet geeft moeten privaatlessen doen. Met den aanleg wordt eenvoudig geen rekening gehouden. Zoo worden minder sterke hersens overladen en als het niet gaat en een ongelukkige afloop het einde is, dan heeft het onderwijs het alweer gedaan." zulk een bescheiden man in staat stelt om een leven te leiden als van een gejaagd wild, nn in de bosschen, dan in een hut en altijd in het grootste gevaar. Ik houd niet bijzonder veel van priesters, zooals gij weet, ja, ja, petiteik heb n wel zien zuchten en steunen over mijn verdorvenheid, maar het is de waarheid, en toch, als ik een man zie, zooals de pastoor van Les Halliers, denk ikeen heele boel," besloot zij lachend, „Zorg dat gij hem hier houdt, als hij terugkomt." Edmée wist niet in hoever de sceptische toon, dien haar gastvrouw aansloeg, gemeend of aan- genomen was; maar hij hinderde haar als een vlek op een kostbaren steen en plaatste een scheidsmuur tnsschen haar beiden. Zij ging naar haar kamer om zieh voor te bereiden op de biecht, die zij den volgenden avond zon afleggen. Het was lang geleden sedert zij daartoe in de gelegenheid was geweest, en zij voelde met smart hoe verschillend haar bekentenis zou wezen van de meisjesachtige taal van twee jaren geleden. .Die boodschap van Alain klonk haar nog in de ooren: „zijn vrouw!" Zoo had hij haar open lijk genoemd en zij moest dns wel aannemen dat er een soort van band tnsschen hen bestond, die alleen door wederzijdseh goedvinden kon verbro ken worden. En als dit zoo ware, waar was zij dan heen gedreven? In een uitbarsting van schaamte en smart bedekte zij haar gelaat met hare handen en eensklaps voelde zij een opwelling

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1