Algemeen Overzicht. Brussel in feestgewaad. Zeet ij dingen. Handelsberichten. Graanmarkten enz, Prijzen van Effecten. d. A. Heuseveldt, geb. van der Weel, z. A. M. Bootegezel, geb. Micbielsen, z. J. Blaas, geb. Bosscher, z. C. M. Lanret, geb. Willems, d. W. Marinissen, geb. Goedhart, z. (levenl.) OverledenL. Blooomert, wed®, van W. 0. Kesteloo, 77 j. A. Vervenne, z. 2J m. C. S. du Mee, d. 28 d. J. C. Adam, z. 15 d. J. A. Malgo, wed®, van M. E. Heiliger, 77 j. L. J. Schouten, man van G. Loth, 41 j. B. Luti, d. 3 m. P. S. Hegberg, d. 3 m. A. C. van Beest, wed6, van E. G. Proijé, 81 j. S. van Loon, d. 7 d. B. J. Hagenaars, z. 5} m. J. P. Ilmer, z. 2 m. J. J. van der Poll, d. 23 j. A. de Keijzer, d. 7 m. H. Louwerse, z. 2j m. (Tan 14 tot 21 Augustus 1880.) Vlissisoeh. Gehnwd: C. F. Akkers, jm. 52 j. met M. van de Rotte, wede. 47 j. Bevallen: J. M. Krug, geb. Luymes, z. F. B. Schmelzer, geb. Brandenburg, z. A. M. Pison, geb. Vandamme, d. A. Benee, geb. de Buck, z. H. U. Kolaff, geb. Croes, d. C. J. Vetter, geb. Schuu- selaar, z. C. E. M. Scheffers, gob. Hervien, d. M. Labrujere, geb. Botting, d. J. Poleij, geb. de Krijger, d. OvorledenJ. W. van den Abeele, jd. 25 j. J. J. Kenier, man van A. J. Smit, 45 j. A. J. Bijl, d. 7 m L. de Nooijer, z. 15 d. P. J. van Hemert, d. 17 d. J. G. Koolwijk, d. 5 m. J. de Nooijer, z. 17 d. J. de Kijke, wed6, van J. de Plaa, 68 j. H. do Poorte, z. 19 m. Goes. GehuwdJ. J. van Poelvoorde, jm. 30 j. met M. C. Roozo, jd. 32 j.L. M. van Campen, jm. 30 j. met G. P. Danckaerts, wed". 26 j. BevallenA. Znidweg, geb. Koman, z. M. Donner, geb. Meijler, d. A. M. Verburgt, geb. Plas, z. J. Hopmans, geb. Kegel, z. Overleden: J. van Strien, wed6, van H. J. Gazille, 78 j. Wij wezen reeds meermalen op den goeden uitslag der aan generaal Loris Melikoff in het Russische rijk toevertrouwde taak, en zoo wij in den laatsten tijd ons niet genoopt gevoelden op de Russische nihilisten terug te komen, was dat om de bigde reden dat er geen feiten van eenig belang waren te vermelden. De rust is in zooverre hersteld dat men gemeend heeft een einde te kunnen maken aan den buitengewouen toestand, zonder daarom de diensten te laten varen van generaal Melikoff. Wijl het onmiddellijk doel der commissie, welke graaf Melikofi bijstond en welker president hij was, geacht kan worden bereikt te zijn, meent de regeering verder genoog te hebben aan de gewone wettelijke middelen tot handhaving der orde, enkel met eenige uitbreiding der macht van het ministerie van binnenlandsche zaken, welks leiding wordt opgedragen aan generaal Helikoff. De commissie is dus ontbonden. De derde afdeeling der keizerlijke kanselarij (hooge politie) wordt overgebracht naar het ministerie van binnenland sche zaken, waar eene atdeeling voor rijkspolitie wordt ingesteld, welke de leiding zal hebben van de geheele politie des rijks. In verband daarmede wordt de minister van binnenlandsche zaken bevelhebber van het corps gendarmes. Dezelfde minister doet alle nog hangende zaken van de ontbonden commissie af, terwijl hij het recht houdt om de leden dier commissie bij zich te roepen om advies. Tegenover deze vermeerdering van werkzaam heden wordt het ministerie van binnenlandsche zaken ontlast van de posterijen en de telegraphie, die met geestelijke zaken en vreemde eerediensten onder éene administratie vereenigd worden, aan welker hoofd de heer Makoff komt, die als minister voor binnenlandsche zaken de plaats heeft moeten ruimen voor generaal Melikoff Na ettelijke maanden in staat van beleg te hebben verkeerd is Rusland dus tot een normalen staat van zaken teruggekeerd. Het te strenge en te willekeurige bestuur der gouverneurs van de provinciën had schipbreuk geleden, toen aan graaf Melikoff de dictatuur werd opgedragen. Weinig hoop had men eene zoo krachtige persoon lijkheid en eene zoo gcede regeling van justitie en politie te vinden, dat zij den nihilisten eerbied zouden inboezemen. Toch is dit zoo geweestde onafgebroken serie van moordaanslagen hield, na den aanslag op Melikoff zclven, als met een tooverslag op, en het vertrouwen bij de natie steeg vooral, wijl Melikoff, ook na persoonlijk gevaar te hebben geloopen, standvastig bleef in de zachtere behandeling der wonde plekken in het Russische volksleven, eene ware verademing na het schrikbewind van generaal Gourko. In den laatsten tijd werd Melikoff nog versterkt in het geloof aan zijne methode en begon hij de zaken te laten nazien van hen die bij administratieven maatregel naar Siberië waren vervoerd, met het gevolg dat reeds een zeker aantal menschen uit dat verbanningsoord naar hunne haardsteden zijn teruggekeerd, Het is uit den aard der zaak zeer moeilijk om te voorspellen of het nihilisme al dan niet het hoofd in den schoot heeft gelegd, of liever, of 1 aan het uitsterven is. Het is eene ziekelijke het richting der jeugd, van welke rijper leeftijd zich spoedig afscheidde. Zoo dus de toevoer van jongelieden opgehouden is, kan men de richting, die toch reeds een tijdelijk karakter had, voor Verdwenen houden, zonder dat men daaruit be hoeft af te leiden, dat het revolutionaire element in Rusland van het tooneel is getreden. Iets anders toch is het in het Russische regeerings- stelsel veranderingen te wenschen en te willen uitlokken; iets anders nihilist te zijn. Bij het weinige nieuws dat deze dagen opleveren blijven enkele beweringen langer hangen in de pers dan anders wel hot geval zou zijn. Zoo is het ook met het praatje, door de bladen der Fransche reactie op 't touw gezet en door de onverzoenlijke ultra-republikeinsche pers verder geëxploiteerd, dat de heer Gambetta zou streven naar de dictatuur. Een Parijsch dagbladcorres pondent, die van de Londensche Standard, zag een dag of wat geleden op de boot van Meudon naar Parijs den heer Louis Blanc. Hij sprak hem aan, vroeg naar zijne gezondheid en richtte eenige vragen tot hem over politiek, welke de heer Blanc beleefdheidshalve beantwoordde, hoewel hij den man niet kende. Kort daarna stonden zijne ant woorden verminkt in de Standard. Hierin vindt de heer Blanc aanleiding om aan een Parijsch blad te schrijven wat hij werkelijk denkt. Deze veteraan der republiek gelooft niet dat de heer Gambetta streeft naar de dictatuur, wijl hij te verstandig is om haar nog in Frankrijk moge lijk te achten. Toch is hij, zoowel naar karakter als staatkundige overtuiging, een man van gezag. Wat betreft de praatjes dat Gambetta na de ver kiezingen van 1881 den president der republiek zou opvolgen, zegt do heer Blanc dat hij over" tuigd is dat vóór de heer Grévy aftreedt, Frankrijk tot het besef zal gekomen zijn dat het president schap eene gevaarlijke, zoo niet nuttelooze, instel ling is en dat de rois parvenus niet veel beter zijn dan andere koningen. De heer Grévy is een bij uitstek eerlijk man, maar eene betrekking is niet goed te achten, wijl zij tijdelijk goed vervuld wordt. Wat ten slotte nog de houding van den heer Gambetta aangaat, gelooft de briefschrijver dat hij zich een steunpunt tracht te verschaffen zoowel in het leger als in de lagere geestelijkheid. Dit oordeel over den heer Gambetta komt niet .n den eerste den beste;doch men moet twee dingen niet vergeten. De heer Blanc is socialist en doctrinair als de meeste socialisten. Daaren boven is hij nimmer geroepen om te regeeren, tenzij men zijn presidentschap van het comité voor den arbeid in 1848 als zoodanig wille aan merken. En dat bracht niet veel resultaten. Het is dus mogelijk dat zijn oordeel over Gambetta door de omstandigheden eenigzins beneveld is Ook op zijne autoriteit zouden wij niet gaarne de verzekering onderschrijven dat Gambetta alleen daarom niet naar de dictatuur streeft, wijl hij ze niet bereiken kan. Geen enkel feit staaft deze bewering. {Van onzen eigen verslaggever.) Brussel, 21 Augustus. VI. Een oogenblik rusten de feesten. Er is in den drom van vreemdelingen, die zich op de straten verdringen, een zichtbare opruiming gekomen. Men kan weder, niet alleen plaats bekomen vóór een koffiehuis, maar ook, o wonderkrijgen wat men er bestelt. Er zijn Woensdag, op den dag van den optocht, volgens de officieele aanteekeningen, tot des middags 2 uren in de verschillende stations van Brussel 150.000 menschen aangevoerd. Men rekent dat er minstens even zooveel des avonds zijn teruggekeerd, want indien een gedeelte der aan- gekomenen gebleven zijn, hebben daarentegen een groot aantal die vroeger hun intocht reeds hielden, na de cavalcade de heenreis aanvaard. Dat maakt minstens 300.000 reizigers op éen dag. Het is het grootste aantal dat op de spoorwegen van België, de oudste van het vasteland, ooit vervoerd is. Denkt men een oogenblik na over de bemoeiin gen en de voorzorgen, aan 't verplaatsen, binnen een zoo kort tijdsverloop, van zulk een bevolking verbonden en weet men dat er niet éen ongeluk of ongeval bij is voorgekomen, dan blijkt het dat, ook in onzen wonderloozen tijd, de wonderen de wereld nog niet uit zijn. In vroeger eeuw, zou men den man die voor het verrichten van zulk een mirakel de verantwoordelijkheid draagt, in dit geval de Belgische minister van openbare werken, misschien heilig verklaard hebben. Zijn naam, Sainctelette, is er als voor geschapen. Maar voor arbeiders met den geest of met de hand, is zulk eene onderscheiding in den regel niet weggelegd. Gisteren is de optocht voor de tweede maal uitgetogen. De nieuwsgierigheid was veel minder groot en toejuichingen werden bijna niet meer vernomen. Het is buiten eenigen twijfel noodig te waken dat men zelfs den Belgen, op 't punt van vertooningen, betoogingen en feesten, niet te veel op eens geve. Dezen indruk verneem ik van ooggetuigen. Ik zelf was niet in de stad, daar de pers gisteren weder en corps op rois was. Aan ons uitstapje naar Seraing en Luik ontbrak niets, behalve tijd. Al het overige was volmaakt. Maar dewijl voor alles wat in de ons bekende wereld voor kan vallen, tijd en ruimte twee onmisbare eigen schappen zijn, is hiermede gezegd dat ons reisje een zijner eerste vereischten miste. Toch, ook van dezen tocht, in vogelvlucht eenige indrukken. Het etablissement-Cockerill, to Seraing aan de Maas, twee mijlen boven Luik, is een der Belgi- gischo ondernemingen welke van de omwenteling in '30 het meest den terugslag, bijna den dood slag, ondervonden hebben. In 1802 zette William Cockeriil, een ondernemend Eugelschman, doch dien het tot dien tijd niet meêgeloopen was, zich te Luik neder als fabrikant van machines voor spinnerijen. Dat wil zeggen dat hij, met zijn twee zoons als handlangers, al zijn werktuigen met eigen handen vervaardigde. Het fabrikaat vond echter goeden aftrek. In 1817 kochten zijne zonen James en John het oude zomerpaleis der vorstelijke bisschoppen van Luik te Seraing, om daarheen, in 't hart der ijzergroe ven en kolenmijnen, hun fabriek van stoomwerk tuigen over te brengen. In het vereenigde koninkrijk der Nederlanden en in zijn koloniën vonden hun artikelen een ruim veld van afzet. Begunstigd en warm aangemoedigd door Willem I, wiens koninklijk wapen op den huidigen dag nog in den voorgevel van het hoofdgebouw der directie prijkt, breidde John Cockeriil zijne onder neming binnen weinige jaren uit tot de grootste van het vasteland. Het jaar '30 scheen aan dat alles een einde te zullen maken. De hoofdmarkt der fabriek werd voor haar gesloten; Seraing raakte bijna ontvolkt. Maar Courage to the last was niet voor niets het devies van onzen Engelschman. In 1834 maakte hij do eerste locomotief en de eerste spoorweg- riggels, die ooit op het vasteland van Europa vervaardigd waren. Van dat oogenblik af, was in de stijgende behoefte aan spoorwegen een onbegrensd débouché voor het Cockerill-fabrikaat gevonden. Den slag van '30 kwam de onderne ming echter zoo moeilijk te boven dat zij, tijdens de finaneieele crisis van 183839, genoodzaakt was een oogenblik hare betalingen te staken. In 't volgende jaar overleed John Cockeriil op eene reis naar Petersburg onverwacht op zijn 50e jaar. Men heett standbeelden voor hem opgericht te Seraing en te Brussel, en te Luik en Seraing straten naar hem genoemd. Hij verdiende het, als een der grondleggers van Belgie's industrieele groot heid. Na zijn dood is de onderneming in handen gekomen eener naamlooze vennootschap, onder directie van zijn zwager Pastor, thans sedert 1866 onder die van den heer Eugëne Sadoine, onzen gids en gastheer van gisteren. Als directeur- generaal staat hij aan 't hoofd der exploitatie; bovendien heeft men een algemeenen raad, samen gesteld uit 5 leden van den raad van beheer en 7 commissarissen. De administratie is verdeeld in zeven afdeelingen I handels-comptabiliteitII nijverheids-comptabiliteitIII kas; IV salarissen; V genie, voor het opnemen en ontwerpen van alle werken en inrichtingen; VI aankoop van benoo- digdheden, aanvoer daarvan en vervoer van het fabrikaatVII verkoop en levering van het fabrikaat, onderhandelingen daarover en opmaken der contraeten. De verschillende takken van het Cockerill-fabri kaat worden, in groote trekken, gekend uit de vol gende opsomming van hetgeen daarvan op de nijver heidstentoonstelling te Brussel voorkomt. Dit be staat uit: «eene verzameling ertsen en brandstoffen; b gegoten en geslagen ijzer, Bessemer- en ander staalc een pompmachine van 1000 paardekrach- ten nominaal, bestemd voor Pruisen; d een compownd-schroefstoomwerktuig van 90 p. k. nom., voor een goederenboot van 1200 ton der maatschappij-Cockeriil; e een compound-rader stoomwerktuig van 70 p. k. nom., bestemd voor Kamschatkaf 3 locomotieven van verschillend systeem voor Belgische spoorwegen; g 3 andere locomotieven; h een stoomketel voor locomotiel; h een stoomketel van 80 p. k. nom.; een kolen- verbrijzelaar systeem-Cooki een belegerings kanon twee veldkanonnen en een bergkanon, met affuiten. Alles wat voor de samenstelling dezer artikelen benoodigd is, wordt te Seraing vervaardigd, met uitzondering alleen van het rood koper, dat van elders wordt aangevoerd. Om een denkbeeld te geven van den omvang der werkzaamheden van de onderneming, laat ik hier de opgave volgen dat van 1857 tot 1865, zonder eene menigte kleinere werktuigen mede te tellen, werden vervaardigd 585 vaststaande stoom werktuigen, 206 locomotieven, 79 stoombooten en 30 andere vaartuigen, waaronder twee gepantserde monitors van 180 p. k. met geschut, torens en verder toebehooren, voor de Russische regeering. Ook het materieel voor de doorboring van den Mont-Cenis is te Seraing geleverd. Het cijfer van den omzet bedroeg 2,640,000 fr. in 1843—44, steeg tot 6,700,000 tr. in 1846—47, ging in de daarop gevolgde jaren van staatkundige beroering een weinig achteruit, bedroeg in 1859 ruim tien millioen en steeg vervolgens, van 1869 af, tot 25, 27 en 40 millioen. Met dezen toenemenden omzet hield de winst gelijken tred, zoodat tegen woordig het dividend grooter is dan nog immer uitgekeerd werd. Er valt hierbij op te merken dat de Belgische nijverheid in dit vak eene concurrentie op nadee- ligen voet heeft te voeren tegen de Fransche en Duitsche, welke beide door hooge Invoerrechten beschermd worden. Het gevolg is, dat de fabri kanten dezer natiën binnen de ruime grenzen van hun eigen land gelegenheid vinden om met zooveel voordeel te werken, dat zij op de buitenlandsche markt hun prijzen buitengewoon kunnen verlagen, Dit komt geheel ten nadeele van de Belgische fabrikanten, welke vooral van den uit voer moeten leven. Seraing, dat in 1817 eene bevolking had van 1980 inwoners, bevat er thans 26,000, welk cijfer, wanneer men de naburige dorpen medetelt, welke door bruggen over de Maas met Seraing verbon den worden, tot meer dan 50,000 rijst, die zich nagenoeg allen met de delving van kolen, de bewerking van ijzer en de kristal-fabricatie te Val St Lambert bezig houden. Het personeel der Cockerill-onderneming alleen telt acht- tot tienduizend werklieden en beambten. Het totaal van het BtoomvermogcD, bij de verschillende werkzaamheden uitgeoefend, bedraagt 11,660 paardekrachten, over 280 machines verdeeld. Het was deze inrichting, waarheen wij ons Vrijdag morgen, een oOtal journalisten uit alle landen sterk, per spoortrein begaven. De rit tot Seraing duurde ruim drie uren. Daar wachtte ons een locomotief der fabriek, met een open tramwagen en een paar waggons achter zich om ons naar de woning van den directeur-generaal te brengen. De vlaggen aller natiën waren uit de vensters van het hoofdgebouw gestoken. Hoe wij den korten tijd van ons bezoek en den ver deren dag doorbrachten, beschrijf ik morgen. Vllsslngen, 23 Aug. Gisteren avond uit zee in het dok gekomen het Duitsche stoomschip Hannover, gezagv. Hoffmann, om alhier zijne levende lading te ontschepen. Van het vee, be staande uit 64 ossen en ruim 400 varkens, zjjn op de reis 17 der laatste gestorven. De essen werden alle levend overgebracht. Het Duitsche driemastschip Fredericks <5 Marie, heeft heden het droge dok alhier verlaten. Vllsslngen, 23 Augustus. Het stoom schip Hannover, is heden vertrokken naar Bremen. Rotterdam, 23 Aug. Oude tarwe met kleinen aanvoer, puike 30 cent lager en mindere 50 cent lager, nieuwe dito met ruimer aanvoer en uiteenloopende kwaliteit 25 cent lagerrogge met ruimen aan voer f 1.lager; gerst met kleinen aanvour prijshoudend erwten 50 cent lagerkoolzaad 20 cent lagerkanariezaad 25 cent lageroverigens onveranderd. Amsterdam, 23 Augustus. Raapolie op 6 weken f 33j. Lijnolie /31}. Amsterdam, 21 Augustus 23 Augustus. STAATSLEENINGEH. lïederl. Cert. N. W. Sch. 2} pet. 65) i:.,. ,1 -i 77i 102) 1024 81 895 93f 614 624 625 62) 75 784 511 100 100 5- 5 5 5 58A 83) 96 94 57f 57} 574 dito dito dito. 3 dito dito dito. 4 dito Obl. 1878 f 1000 4 Bcigie. Certificaten24 Frankrijk. Origin. Inschr. 3 Hongarije. Obl. Leening 1867 fi. 1205 dito Goudleenning5 dito dito fl 500 6 Italië. Cert. Adm. Amsterd. 5 Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. dito Febr.-Ang. dito Jan.-Juli. 5 dito April-Oct.5 dito dito Goud 4 Polen. Obl. Schatkist 1844. 4 Portug. Obl. Btl. 1853/1869. 3 dito dito 1876. 6 dito dito 6" Ser. 1878 100 6 Rusland. Obl. Hope C. 1798/1815 5 Cert. Inschr. 5' Serie 1854 5 dito dito 6" 1855. 5 Obligatiën 1862 5 dito 1864 f 10005 dito 1864 1005 dito 1877 dito5 dito Oostersche l6 serie. 5 dito dito 26 dito dito 3" dito 1872 gecons. dito. dito 1873 gecons. dito. dito 1850 l6 Leening dito. 4J dito 1860 26 Leening dito. 4) dito 1875 gecons. dito 4) Cert. Hope C6 1840 4 dito 26, 36 46 Leen. 1842/44. 4 Obligatie-Loening 1867/69. 4 dito dito 1859 3 Cert. van Bank-Assign. 6 Spanje. Obl. Buit. 1867/75. 1 dito dito 1876 2 dito Binnen! Es. 5000-10000 1 dito dito 1876 2 Turkjje. Obl. Alg. Sch. 1865 5 dito dito 1869 6 Egypte. Obl. Leening 1876 6 Spoorw. dito 1876 5 Vereen. Staten. Ob! 1877 4 dito dito Obl. 1876 44 dito dito 1871 5 dito dito 1861 6 Brazilië. Obl. Londen 1865 5 dito Leening 1875 5 dito 1863 1004i INDUSTRIEELE EN FINANCIES ONDERNEMINGEN. Nederl. Afr. Hand.-V. Obl. 5 Ned. Hand.-Maatsch. Aand. rescontre. 5 Ned. Ind. Handelsb. Aand. Stoomvaartm. Java Obl. 5 dito Zeeland Aand dito Obl5 dito gegarand. dito4) Dultschland. Cert. Rijks bank Adm. Amsterdam. Oostenrijk. Aand. Nat. B. 655% 78 1024 1024 65} 89} 74 93} «5* 62} 78} 51} 100 100 98) 58} 83} 884 954 93} 944 57} 57r% 574 89} 89} 895 89} 874 814 64 67} 19} 414 18} 9} 7} 81} 81S 63} 78} 40 19} 41} 37} 94 7r% pet. 1114 110} 974 - 95,% LE 254 111} 1274 48 119

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 3