Brussel in feestgewaad.
Ingezonden Stukken,
Handelsberichten.
Graanmarkten enz,
Pry zen van Effecten.
land op Janina en Larissa, van den tocht van
generaal Roberts door streken welke ternauwer
nood iemand kent, van de zich verschuilende een
dracht der mogendheden en van zoovee. anders
dat schering en inslag vormt van de dagbladstof
in dezen aan afwisseling van nieuws zoo armen
tijd; wijl dat oog gaarne een rustpunt zoekt
in het vroolijke feest van eene vrije en welvarende
natie, die herdenkt hoe zij onder het constitutio
neel bestuur van een bemind vorstenhuis zich ge
lukkig gevoelt. We willen in deze rubriek wat
men lager over den feestdag van gisteren zal
vinden, aanvullen met de woorden waarmede ko
ning Leopold een stempel op het feest drukte.
Mijne heeren, zoo sprak de koning o. m., de leden
van het voorloopig bewind en van het congres hebben
vertrouwen gekoesterd in de wijsheid van het Belgische
volk. Zonder schroom hebben zij het begiftigd met de
meest vrijzinnige instellingen der wereld, en hun vertrou
wen is niet bedrogen. Dank zij de ontwikkeling van den
politieken geest is hnn werk met een gelukkigen uitslag
bekroond.
Het schouwspel dat zij thans bywonen is hunne recht
matige belooning. Ze afmetende aan de mijne, stel ik mij
de vreugde voor welke zij gevoelen bij de aanschouwing
van het feestvierend vaderland, een halve eeuw van wel
vaart vierende; bij het zien dier wondervolle tentoonstel
lingen van kunst en nijverheid, die als de geschiedenis zijn
van de verbazende ontwikkeling der natie, en die een zoo
hoog denkbeeld geven van hare hulpbronnen en hare le
venskracht. Welk een machtige spoorslag is voor het op.
komende geslacht de studie van dat eerste tijdperk onzer
nationale geschiedenis en van den volbrachten vooruitgang»
Wat wegs doorloopen in alle richtingen. Hoevele takken
van den menschelijken arheid hebben zich uitgebreid. De
openbare rijkdom groeit voortdurend aan en zal nog
sneller toenemen zoodra onze nijverheid zich nieuwe wegen
zal gebaand hebben. Zoo is het schoon voorbereidde veld,
waarop onze werkzame jongelieden van hunne krachten
kunnen doen blijken.
Gelukkig de vorst die op een merkwaardigen
gedenkdag in het leven van zijn volk zulke
woorden kan doen hooren, die niet behoeft te
spreken van krijgsroem in het verleden, van ver
trouwen op zijn dapper leger in de toekomstdie
de rijke hulpbronnen van zijn land en de werk
kracht zijner burgers kan loven eu prijzen, zonder
dat het iemand in de gedachten komt aan over
drijving te denken. De rede des konings gisteren
was een moment, zooals het leven der volken er
slechts weinige kent.
Welk eene tegenstelling, nu wij den blik aan
stonds moeten werpen op de politiek der Porte
betredende Montenegro. Politiek der Porte
Slechts conventioneel kan men dat woord gebrui
ken. Is het politiek, wanneer de drenkeling, op
het punt van verdrinken, grijpt naar iederen
stroohalmwanneer de eigenaar van het door
de wet der zwaartekracht veroordeelde gebouw,
bij gebrek aan stevig materiaal om te repareeren,
stutten zet op de gevaarlijke plaatsen, slechts
bestemd om tij delg k het gevaar te weren Is er
politiek, waar van geen stelsel sprake kan zijn?
Toch spreekt men van de politiek der Porte.
De minister Abeddin, van wien reeds gezegd
wordt dat hij spoedig den weg van vele andere
Turksche premiers zal volgen, legde haar aan
den ministerraad uit. Men zou trachten aangaan
de Montenegro de April-conventie (voorstel Corti)
in drie weken uit te voeren en Dulcigno in petto
houden als de Albaneezen bepaald weigeren Tusi
op te geven. En dit weigeren zij zeker. Trou
wens in drie weken kan in die streken heel wat
gebeuren. De Engelsche bladen meenen te weten
dat de Turksche ministerraad eenstemmig besloten
heeft eene groote troepenmacht naar Albanië te
zenden. Anderen verzekeren dat er twee mee
ningen in Turksche rcgeeringskringen lijnrecht
tegenover elkander staan. De eene partij, vrede
lievend als zij is, wil troepen zenden om het
bloedvergieten tusschen Albaneezen en Montene-
grijnen te beletten, 't Herinnert ons aan de
vredebonders die, om den vrede te bewaren, de
arbitrale uitspraken van een Europeeschen raad
door een Europeesch leger te vuur en te zwaard
willen doen executeeren. De andere partij, waar
toe men Abeddin rekent, wil den oorlog en denkt
niet zonder reden dat die er wel van komen zal,
als men maar een leger naar die streken vol
beroering zendt. Want zonder leger vecht men
niet. Ook voor dergelijke eenvoudige waarheden
heeft de hooge diplomatie een open oog.
Er is te Quetta een boodschapper uit Eanda
har gekomen met een brief van den Hen dezer.
Toen was Ayoeb's leger op een uur afstand van
de stad en begon hij belegeringswerken op te
werpen, die echter zoo onbeduidend waren dat
men er geene vrees voor koesterde. Tusschen-
beide vielen er bommen in de stad. Ayoeb heeft
37 kanonnen, waaronder G Armstrong-12ponders.
Zijn leger bestaat uit 12,000 man, waarbij 2,000
bereden krijgslieden. Berichten van inlanders
spreken eenstemmig van de aanwezigheid van
Europeesche officieren in het vijandelijk leger.
Aangaande de goede verstandhouding die er
tusschen Ayoeb en Abdur Rahman zou bestaan,
zeide lord Hartington dat hij er niet aan geloofde,
want dat beide prinsen uiteenloopende belangen
hebben. Ook de Agence Rime zegt iets van dien
aard. Men zou het Afghaanscbe karakter moeten
kennen, zegt zij, om iets anders te gelooven dan
dat beide hoofden onverzoenlijke vijanden zijn.
Veel indruk maken deze verzekeringen niet op
ons. Wij wachten liever op de feiten.
(Fan onzen eigen verslaggever.)
Brussel, 16 Augustus.
II.
Beschrijvingen van nationale feesten kunnen in
twee soorten onderscheiden worden. De eene
volgt het programma, noemt de samenstelling der
optochten groeps- en klassesgewijs op, wijst aan
hoe ieder der oflicieele personen gestaan, gewan
deld en gezeten heeft, stenografeert de gehouden
toespraken, maakt met éen woord een proces
verbaal van het ieest op, dat van groot belang
voor de geschiedenis is eu veel waarde heeft voor
den lezer, die woord voor woord en trek voor
trek wil weten wat er gebeurd is.
De andere soort bepaalt zich tot den uitwen-
digen kant der dingen en tot den indruk welken
ze, van die zijde gezien, op den toeschouwer
gemaakt hebben.
Ik geloof dat mijne lezers mij dank zullen
weten, indien ik mijne beschrijving van het Brus-
selsche „vaderlandsfeest" naar de tweede methode
inricht.
Wil men 't onderscheid in nationaal karakter
van Noord- en Zuid-Nederlanders in zijn volle
licht zien, dan is een dag van openbare feestvie
ring daartoe uitnemend geschikt.
Wij Nederlanders voelen ons, in den regei, een
weinig verlegen wanneer we ons zeiven en repre
sentation moeten geven. Met een zwarten rok en
witten das op klaarliohten dag over straat te
gaan, geneert ons al een weinig. Hoeveel te
meer wanneer we officieel gekleed, of op eene
in 't oog vallende plaats gesteld zijn
De Belg is bij zulke gelegenheden eerst recht
io zijn element. Hij voelt zich het meest op zijn
gemak als hij aan een „betooging" deelneemt.
Men kan dus begrijpen hoeveel tevreden Belgen
men op den dag van heden in Brussel's straten
zag. Te tien uren begon, onder de boomen van
'tPark, de groote stoet zich te vormen, die van
daar door de Bue de la Loi, zich naar 't gebouw
der nationale tentoonstelling zou begeven. Zelden
ziet men in zijn leven zooveel uniformen en kos-
tumen, zooveel wapperende pluimen en blinkend
gond bijeen. Borden wezen de plaatsen aan,
waar iedere groep zich te vereenigen had. Men
kon dus, ook zonder het te weten, zien dat de
heeren in flnweelen toga's de professoren der
universiteit, die in zijden gewaden de protestant-
sche predikanten waren. Katholieke geestelijken
niet éen, et pour cause. Het jaar '80 is wei
een jaar van feesten, maar geen jaar des vredes
in den Belgischen partijstrijd.
Het meest karakteristiek was de lange stoet
van burgemeesters, nit alle kantons des lands,
provinciesgewijs opgesteld. Eene menigte krach
tige mannen, in glimmende donkerblauwe kielen;
eene menigte anderen in 'tieeljjker, maar meer
oflicieele zwarte pak. Eén zag ik er, een flinke
grijskop, in een wit linnen pak. De zwart-geel-
roode sjerp, wees echter van allen de waardigheid
aan.
Toen de plechtigheid in 't Pala s ie la Nation
was afgeloopen, waar de ond-leden van 't congres
en van 't voorloopig bestuur in de zitting der
beide wetgevende kamers werden ontvangen,
zette van voor de deur van dit paleis de lange
stoet zich in beweging. De ministers, de leden
der kamers, de leden der hooge gerechtshoven,
die van 'thof van cassatie in hun prachtige pur
peren gewaden, de burgemeesters, de vertegen
woordigers der pers, het vormde een ontzettend
langen sleep, die de breede Ene de la Loi geheel
vnlde, met eene dicht opeengepakte menigte toe
schouwers aan weerszijden. Wat hooger, aan
ieder venster en op ieder balkon, de keur van
Brnssel's deftige burgerij. Sommige groepen
vormden bouquetten van schoone vrouwen en
frissche kinderen, waar een Makart, ais hij een
tweeden optocht van den een of anderen potentaat
wilde schilderen, verrnkt over geweest zou zijn.
Daarbij leent de Belgische driekleur, die overi
gens wat aan den somberen kant is, zich tot het
omlijsten van zulk een tafereel voortreffelijk. En
voor hot inrichten van znlke dingen hebben onze
buren een waar artistiek talent. Eén staaltje
daarvande geheele stoet werd aan weerszijden
ingesloten door éen gelid lansiers te voet, ieder
met een wapperend vlaggetje aan zijn lans.
Schilderachtiger lijst voor een tafereel, dat anders
zoo licht aan eentonigheid mank dreigde te
gaan, ware niet te bedenken.
Uit de Eue de la Loi marcheerde de stoet
recht op den hoofdingang aan van 'tpark der
tentoonstelling. Aan 't einde daarvan verheft zich
het van grauwen steen opgetrokken gebouw, met
zijne twee, in halvemaan-vorm vooruitspringende
vleugels. In 't midden daarvan vindt men den
grooten ingang, waarvan de boog voor deze ge
legenheid met karmozijnrood fluweel en gonden
franjes gedrapeerd was. Dezelfde draperie aan
tal van bogen in do vleugels. Vóór den hoofd
ingang zag men een soort van tent van geele
zijde, met dezelfde draperieën, en daaronder eenige
zetels voor het koninklijk gezelschap.
Uit de tribunes was het gezicht, toen alle
groepen hun plaats hadden ingenomen, bewonde
renswaardig. Vlak tegenover den troon de oude
vaandels van '30. Daaromheen een woud van
jeugdiger vlaggen, benevens de van goud, zilver
en medailles schitterende banieren van de meeste
der ontelbare menigte burgerlijke vereenigingen
van allerlei aard, die België rijk is. Van uit dat
middelpunt, naar alle richtingen heen, een dicht
amphitheater van genoodigden, meest in schitte
rende uniformen of kleurenrijke toiletten. Op den
achtergrond, zoover de horizont reikt, eene
ontelbare menschenmenigte, wachtende op 's ko
nings komst. En boven dat alles een hemel vol
zonneschijn, niet volkomen wolkeloos, maar juist
genoeg geschakeerd om de schilderachtigste licht
effecten over het tafereel uit te storten.
Omstreeks twee nren kwam de koninklijke stoet,
nit een vijftal openrijtuigen, met vier paarden ieder,
bestaande. In 't eerste rijtuig de koning met zijne
gemalin en zijne twee dochters. De koningin was
in 't geel satijn met zwarte kantende beide
prinsessen een bevallig tweetal in 't wit;
de koning in generaalsuniform. In de volgende
rijtuigen waren de graai en de gravin van Vlaan
deren met hnn kinderen gezeten, benevens de leden
van het vorstelijk gevolg.
Onder daverend gejuich naderden de rijtuigen
en hielden vóór den troon stil. Zoodra het
koninklijk gezelschap gezeten was, na met diepe
buigingen naar alle zijden voor den juichtoon,
die nit wellicht honderduizend monden opsteeg,
bedankt te hebben, vingen de officieele toespraken
aan. De president van den senaat, die der kamer,
de minister van binnenlandsche zaken, de voor
zitter van het hof van cassatie,die van den provinci
alen raad van Brabant, uit naam van al de negen
provinciën, en de burgemeester van Brussel uit
naam der Belgi sche gemeenten, voerden beurtelings
het woord. Den inhoud hnnner redevoeringen,
even als het antwoord des konings, schenk ik u.
Wat op een feest van 50jarigen vrede en voor
spoed, uit naam van een vrijheidlievend volk tot
een algemeen geëerbiedigd constitutioneel vorst
te zeggen valt, weet ieder Nederlander, die het
nationale leven van zijn eigen land medeleeft.
Na deze toespraken ving het défilé van den
geheelen stoet, die straks door de Bue de la Loi
getrokken was, voorbij den troon aan. Een ver
moeiende plechtigheid voor 't koninklijk gezin,
dat in de brandende zon, onophoudelijk buigend,
de groeten en 't hoerageroep der voorbijtrekkenden
tot in 't oneindige te beantwoorden had.
Tot slot eene cantate, door een talrijk gemengd
koor, in 't midden van 't halfrond opgesteld, op
woorden van L. Hymans en muziek van E. LasseD.
Dit toonwerk te beoordeelen, na deze enkele uit
voering, die bij de meest effect-makende gedeelten
door luidruchtige toejuichingen afgebroken werd,
ware niet doenlijk. De tekst viel mij niet mee.
Zelfs in een gelegenheidsstuk ais dit had men
iets plechtigers kannen verwachten dan eene alle
gorische rijmelarij als deze hulde aan 't congres
van '30:
Comme autrefrois Athéne et Sparte
Ont fêté Lycorgue et Solon
A ceux cpii tirent notre Charte,
Nona decernons le Panthéon.
Dit neemt echter niet weg dat het geheele werk,
vol klankrijke effecten en opwekkende melodie,
een groote uitwerking teweeg bracht. Vooral
het slot, een lofzang aan het koninklijke huis,
zich oplossende in eene hulde aan de Vrijheid,
die onder de hoede des konings, België zal doen
leven, bracht algemeene geestdrift te weeg. Het
gejuich van Five le Roil verstomde niet, ook
toen daarna het volkslied gezongen werd; het
verdubbelde toen de koning do handen kwam
drukken van de oud-leden van 't congres van '30,
de ontwerpers der grondwet; het begeleidde den
koninklijken stoet in zijne rijtuigen; het vervulde
de lucht zoover het mogelijk was de snel voort
ijlende koetsen met het oog te volgen.
Snel ging de menigte, van het lange wachten
en de brandende zon vermoeid, daarna uiteen.
Den grijzen Eogier, die ondanks zijn hoogen
leeftijd de plechtigheid nog tot het einde toe
bijgewoond had, werd bij zijn heengaan eene
ovatie gebracht, nog indrukwekkender haast dan
die den koning ten deel gevallen was.
Het is een schoon, een uitmuntend geslaagd
feest geweest. Het prachtige weder heelt daarvan
voor een niet gering deel de eer. Zij die de
feesten van het zilveren feest in 1856 bijgewoond
hebben, beweren dat er thans veel minder geest
drift heersehte dan toen. Dat is niet onwaar
schijnlijk en in 't algemeen moot ik ook zeggen dat
de geestdrift mij niet bij zonder warm voor
kwam. De gespannen toestand in de politiek van
België kan daartoe hebben bijgedragen. Meer
echter, dat in 1856 nog een veel grooter gedeelto
van het geslacht van '30 in leven was, dat aan
de warmte zijner feestviering iets van de hitte
zijner herinneringen uit den strijd kon mededeelen.
Thans is dat geslacht bijna uitgestorven en het
thans levende is aan de weldaden der constitntie,
waaronder het leeft, zoo gewend, dat het daar
voor wel zeer dankbaar en wel zeer ingenomen
ermede weet te zijn, maar er niet meer, op een
gegeven oogenblik, over in geestdrift weet te ont
vlammen.
Middelburg, 13 Aug. '80.
Mijnheer de Bedacteurt
Vergun mij s. v. p. voor onderstaande een
plaatsje in uw blad.
Met verbazing nam ik nit de Middelburgsche
Courant van 12 dezer kennis van een gedeelte
van een insinueerend artikel van het Zuiden van
10 dezer en de daaromtrent door u geleverde
beschouwingen, waardoor het Christelijk-historisoh
blad een grooten dienst is bewezen. Velen toch,
voor wie het Zuiden gelijk staat met een gesloten
boek, zijn nu bekend geworden met wat zonder
uwe medewerking voor hen onbekend zou zijn
gebleven. Ten overvloede heb ik evenwel het
bewuste artikel uit het Zuiden in zijn geheel
gelezen en zag daardoor mijn vermoeden beves
tigd, dat, als naar gewoonte, eenige „onjuiste"
hatelijkheden gebezigd zijn geworden, teneinde
den burgemeester van Kondekerke, den beer W.
A. graaf van Lijnden, te beter te kunnen be-
wierooken.
Wat toch zegt het Zuiden Na vermelding der
door den heer J. Gernler, eigenaar der uitspan
ning Pax Inlrantibus, in de Midd. Cour. van 7
dezer geplaatste advertentie, dat hem door den
burgemeester van Kondekerke vergunning gewei
gerd is om die uitspanning op Zaterdag avond
na 10 uren open te houden, zoodat de gewone
muziekuitvoering en bal niet gegeven konden
worden, laat het blad volgen
„Wij gevoelen ons gedrongen graaf Van Lijnden
met dit vereerend getuigenis geluk te wenschen.
Zeer goed kunnen wij begrijpen, dat hij niet wil
medewerken om naar de grenzen zijner gemeente
het schuim der Middelburgsche kermis te lokken
eu de bewoners van 't Zand te kwellen door
nachtelijk ramoer."
In de eerste plaats zij opgemerkt, dat honder
den bij honderden de weigering van den heer
Van Lijnden ten zeerste afkeuren, in plaats van
hem daarmede geluk te wensehen. Het wil er
bij velen gelukkig nog niet in, dat het prijzens
waard is om, zonder eenige noodzake
lijkheid, ingezetenen in hnn bedrijf, waarvoor
zij patent hebben, ten zeerste te benadeelen. Maar
ten anderen: wat geeft het Zuiden het recht tot
de laaghartige, onbewezen aantijging, dat Pax,
ingeval er bal gegeven ware, zon bezocht gewor
den zijn door het s c h u i m der Middelburgsche
kermis? Gedurende een reeks van jaren heeft
op den hewnsten Zaterdag avond muziek en bal
plaats gehad en nooit is de goede orde verstoord,
evenmin als de bewoners van 't Zand door nachte
lijk rumoer gekweld zijn. Zelfs de naaste buren
van den heer Gernler verklaren, dat zij geen
overlast gehad hebben.
En nu wat de aanleiding tot mogelijke onze
delijkheid betreft. Het plegen van onzedelijke
handelingen tijdens het bal is eenvondig onmoge
lijk. Een talrijk publiek, aanhoudend toezicht
van gemeente- en rijks-politie in de zalen en in
den tuin, en de daarin aangebrachte verlichting
moeten zelfs den brutaalste atschrikken van iets
onwelvoegelijks te doen. En mocht het bal on
zedelijkheid tengevolge hebben, wat ook door
n niet onmogelijk wordt geacht, ja, dan wordt
het zeker een kritiek geval. Is men daarvoor
beducht, dan were men alle bals en andere ver
makelijkheden in 't klein niet alleen, maar ook,
en misschien vooral, in het groot (of zou in
't Schuttershof, in den Buitentuin, in sociëteiten
en koffiehuizen van voornamen rang geen aan
leiding tot onzedelijkheid worden gegeven Dan
were men in vredesnaam toch de Zendingsfeesten,
waaromtrent ik u saillante staaltjes zon kunnen
vertellen dan sluite men in den winter toch
vooral de avondkerken, als bron van veel onbe
hoorlijks. Maar waar zou het dan heen? Zou
het „Den reine is alles rein" op het Zuiden soms
niet van toepassing wezen Hoogachtend, obz.
Uw. dw. dr.
J.
Goes, 17 Augustus. Jarige tarwe 25 cent
lagernieuwe rogge en erwten 40 cent lager
gerst onveranderd.
Botterdam, 17 Ang. Ter veemarkt van heden
waren aangevoerd 1261 runderen223 vette, 12
nuchtere kalveren; 1082 schapen; 284 varkens;
107 biggen; runderen T> qual. 86, 2' qual. 72
3e qual. 54 kalveren 1" qual. 95, 2' quaL 75;
schapen 90 eent.
Vlissiegen, 17 Ang. Boter per kilogram f 1.30
a 1.20. Eieren f 4.40 a per 104 stuks.
Bergen op Zoom, 17 Aug. Boter per stuk
1.05halve 0.61eieren per 26 stnks f 1.05.
Amsterdam, 16 Augustus 17 Angnstus.
STAATSLEENINGEN
IVederl. Cert. N. W. Sch. 21 pet. 65|
dito dito dito.
dito dito dito.
dito Obl. 1878 f 1000
België. Certificaten
Frankrijk. Origin. Inschr.
llongarijc. Obl. Leening
1867 fi. 120
dito Goudleenning
dito dito fl. 500
Italië. Cert. Adm. Amsterd.
Oostcnrjjk. Obl. Mei-Nov
dito Febr.-Aug.
dito Jan.-Juli.
dito April-Oct.
dito dito Goud
Polen. Obl. Schatkist 1844.
Portug. Obl. Btl. 1853/1869.
dito dito 1876.
dito dito 6* Set. 1378 100
3
4
4
2i
3
5
5
6
5
5
5
4
4
3
6
6
781
102 j
102 f
89
74|
93j
65 j
781
102|
102f
61#
61#
621
621
511
99J
611
61#
62#
62
78f
511
991
99^