Maandag
16 Augustus.
N°J 192.
Middelburg 14 Augustus.
Een paar Bedenkingen.
Benoemingen en besluiten.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommera zijn verkrijgbaar a 5 Cent.'
Ad verten tien; 20 Cent per regel!
Geboorte-," Trouw-; Doodberiohten enz,: van 17 regels 1,60
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Tegen het aannemen der „capaciteit,"
beter, doch langer„der gebleken bekwaam
heid," als kenmerk voor de bevoegdheid tot
uitoefening van het kiesrecht, wordt aangevoerd,
dat „negentig van de honderd dusgenoemde
capacités zijn ambtenaren, dienaren der regee
ring."
Tengevolge dezer tegenwerping van Het
Zuiden doen wij opmerken, dat de schatting
90: 100 uit de lucht gegrepen is en zeer
overdreven geacht mag worden. Wie eene
akte van bevoegdheid voor het lager of mid
delbaar onderwijs haalt, wordt daarom niet
voor zijn leven onder de lands-ambtenaren in
gelijfd. Misschien zal hij zich aan 't bijzonder
onderwijs wijden en dus, in plaats tot de
geestverwanten, tot de tegenstanders der
„tegenwoordige kamer-meerderheid" gaan be-
hooren. Zij die bij het leger, de vloot of de
schutterij, hier of in de koloniën, een officiers-
of onderofficiersgraad bekleed hebben, zijn
geen ambtenaren. Wie eene akte van toela
ting als gezagvoerder of stuurman ter koop
vaardij verkregen hebben, evenmin. De bezitters
van een bewijs van geheel of gedeeltelijk vol
brachte studie aan universiteit, polytechnische
school, landbouwschool, hoogere burgerschool,
gymnasium, machinisten-school en welke soort
gelijke inrichting men meer mocht willen op
nemen, maken geenszins hun leven lang deel
uit van het ambtenaren-korps. Geestelijken en
godsdienstleeraars van alle gezindten zouden,
in ons stelsel, kiesbevoegdheid bezitten. Ge-
meente- en gewestelijke ambtenaren zijn niet
van de regeering afhankelijk en dus hare
dienaren niet.
Intusschen kan niet ontkend worden dat
onder de „capaciteiten," ook volgens onze op
vatting, velen, misschien de meerder
heid, eene openbare betrekking bekleeden
en daardoor, ten opzichte der beschikking over
's lands geldmiddelen, gemeenschappelijke be
langen zullen hebben, in strijd met de belangen
en wenschen der overige, belasting-betalende, in
gezetenen. Het zou daarom een zeer verkeerd
stelsel wezen, dat de „capaciteit," naar onze
omschrijving, als éenigen maatstaf der kiesbe
voegdheid aannam.
Dat ligt echter niet in onze bedoeling, noch
is, zoo ver ons bekend is, in een der kies
stelsels van andere volken, in welke aan de
capaciteit een plaats is ingeruimd, het geval.
Van den census, als kenmerk van kiesbe
voegdheid, kan zeer veel kwaad gezegd wor
den. Maar hij bezit eenige logische grondslagen
die hem onmisbaar maken, zoo lang men zich
niet van de moeite van het uitzoeken en be-
oordeelen ontslaat, door eenvoudig te zeggen
dat iedereen tot kiezen bevoegd is. De census
kiest uit hen, die mede-betalen en dus van
rechtswege aanspraak hebben op toezicht bij
het besteden. Hij doet zijne keus voornamelijk
uit hoofden van huisgezinnen, die bij den gang
der zaken, nu en in de toekomst, meer belang
hebben en meer bevoegd zijn om daarop invloed
uit te oefenen, dan alleen loopende personen.
Hij stelt eene grens, beneden welke de ge-
ringheid van den aanslag een redelijken grond
geeft om tot de afhankelijkheid der maat-
schappelijke positie, tot de onvoldoendheid der
Verstandelijke bevoegdheid van de aangesla-
genen te besluiten. Over de plaats waar hij,
volgens onze grondwet, deze grenslijn trekt,
kan men van gevoelen verschillen en hem, naar
hoven of naar beneden, willen verschuiven. Als
yoorbehoettoiddel tegen de toelating van be
slist onbevoegden is echter de census, in de
grondwet, naar onze zienswijze van groote
waarde.
In 't voorbijgaan doen wij opmerken dat ook
zonder herziening der grondwet de kring, die
door den census getrokken wordt, veel ruimer
gemaakt kan worden. Art. 76' spreekt alleen
van „eene zekere som in de directe belastin
gen" en laat dus toe, daaronder den aanslag
in de provinciale en gemeentelasten te begrij
pen. De heer Fransen van de Putte, een
verdediger van den census, heeft in de kamer
discussie ten vorigen jare, hierop nog gewezen.
Overzien wij nu het geheelde census be
houden en daarnevens toelating der capacitei
ten op ruime schaal, dan zien wij geen reden
voor de vrees, dat eene meerderheid van
„dienaren der regeering," of der „kamer-meer
derheid," aan de stembus gebracht zou worden.
Daarentegen zijn wij van meening, dat met
dit stelsel, het grootst mogelijke aantal van
hen die bevoegd zijn, zonder veel omslag tot
de uitoefening van hun recht zullen worden
toegelaten. Het denkbeeld is wel eens geop
perd van een kiezers-examen doch wij zouden
niet gaarne in onzen tijd, die nu reeds, niet
zonder reden, examen-ziek genoemd wordt, nog
eens een nieuw, algemeen examen zien invoe
ren, dat tot oneindige klachten, zoo van de
zijde der examinatoren als van die der geëxa-
mineerden, aanleiding zou geven. In ons
stelsel zal ieder, die niet binnen den kring
van den census valt en in 't bezit van een
der andere titels van bevoegdheid is, eenvoudig
door het inleveren van een paar stukken, over
welke niet veel strijd kan gevoerd worden,
zich op de kiezerslijst kunnen doen brengen.
Wie eenmaal daarop heeft voorgekomen, zou niet
meer noodig hebben bij een volgende gelegen
heid, in hetzelfde of in een ander kiesdistrict,
zijn titel te doen gelden, maar van rechtswe
ge kiesbevoegd zijn, zoolang geen inmiddels
uitgesproken rechterlijke veroordeeling ofandere
bij de wet voorziene oorzaak hem zijne
bevoegdheid ontnomen zou hebben. Het spreekt
van zelf, dat er altijd klachten zouden ge
hoord worden, want eene volkomen juiste,
alle bevoegden omvattende en alle onge-
schikten uitsluitende omschrijving is in eene
wet niet te geven. Maar men zou, als het
beginsel in de Grondwet was nedergelegd en
de gewone wetgever werkzaam bleef om de
kieswet, naar delessen der praktijk, te verbe
teren, langzamerhand de volmaaktheid zoo
nabijkomen als mogelijk is in een stelsel, dat
niet in blinde toelating van iedereen, maar in
het uitzoeken der meest geschikten de waar
borgen zoekt van een goede samenstelling der
volksvertegenwoordiging
De redenen, door ons reeds meermalen tegen
het algemeen stemrecht aangevoerd, /.uilen wij
thans niet herhalen. Alleen willen wij herin
neren dat volgens het nog eenigszins beperkte
stelsel-Van Houten, naar de berekening van
den heer Heemskerk, ons land gezegend zou
worden met ongeveer 986.000 nieuwe kiezers.
Kan nu iemand in gemoede beweren dat onder
dit millioen de gegevens van belangstellingen
inzicht in de publieke zaak gevonden zullen
worden, welke een verstandige keuze van
volksvertegenwoordigers eenigszins waarborgen
zullen? Wij gelooven het niet en met den
heer Kappeyne hopen wij van harte, de in
voering van zulk een gewaagde proefneming
in ons land niet te zullen beleven.
Onder de Laatste Berichten in ons nommer
van den 13en dezer werd reeds medegedeeld
dat de Belgische regeering aan de kamer van
afgevaardigden een wetsontwerp heeft inge
diend, tot vervanging der tot dusver bestaande
Septemberfeesten, door „nationale Augustus-
feesten".
De memorie van toelichting, door den mi
nister van binnenlandsche zaken bij dit wets
ontwerp overgelegd, luidt aldus
„Mijne heerenVan het oogenblik af
waarop tot de feesten ter viering onzer 50jarige
onafhankelijkheid werd besloten, is de regee
ring, in overeenstemming met de regelings
commissie dier feesten, van gevoelen geweest
dat hun bedoeling in de eerste plaats moest
zijn, niet eene bijzondere dagteekening of ge
beurtenis te herdenken, maar het geheele tijd
vak van vrede en voorspoed dat België heeft
doorleefd sedert het een onafhankelijke staat
is geweest.
„In dienzelfden geest meent de regeering
u thans te moeten voorstellen over te gaan
tot het vaststellen der viering van jaarlijksche
nationale feesten, op een tijdstip overeenko
mende met dat onzer belangrijkste feestvie
ringen in 1880.
„Door het algemeen karakter dat zij dragen,
zullen deze nationale feesten voortaan het
jaarlijksch vieren der herinneringsdagen van
September, vastgesteld bij decreet van het
nationaal congres van den 19en Juli 1831,
overbodig maken.
„Ik heb dus de eer u voor te stellen, mijne
heeren, te besluiten dat ieder jaar een natio
naal feest gevierd zal worden op den derden
Zondag der maand Augustus, en dientenge
volge het decreet van 19 Juli 1831 in te
trekken."
Wij hopen dat deze daad der Belgische
regeering in Nederland de waardeering vinden
zal, waarop zij naar onze meening aanspraak
heelt.
Er is in deze dagen gesproken van eene
„hand der vriendschap", die door de eene
der beide zuster-natien, over de grenzen heen,
aan de andere toegestoken zou worden.
Wij zien in dit wetsontwerp die hand der
vriendschap.
Als zoodanig aanvaarden wij haar, in het
vertrouwen dat zij den zedelijken band tus-
schen de twee volken onverbrekelijk moge
maken en strekken moge tot versterking van
beider zelfstandige kracht.
Met eene verontschuldiging tegenover onze lezers,
dewijl wij hen nog eens moeten bezig houden met
een „persoonlijk feit," vermelden wij dat in de Indê-
pendance van heden, aan het einde eener opgaaf van
bnitenlandsehe dagbladschrijvers, die bij de Brus-
selsche feeken van 16 tot 18 Augustus aanwezig
zullen zijn, deze mededeeling wordt aangetroffen:
„De directie van het Algemeen Handelsblad, van
Amsterdam, heeft aan de commissie doen weten,
bij monde van haar specislcn correspondent te
Brussel, dat de toespraak van den heer Pi6uisse,
van de Middelburgtche Courant, op het déjeuner
van 19 Juli jl., hare volkomen instemming weg-
draagt."
Dit een ingezonden stuk in de N. R. Ct van
heden blijkt, dat de luitenant ter zee B., als-
me d e de konstabel, die beide door het springen
van het sluitstuk uit een achterlaadkanon aan
boord van Z. M. stoomschip Bontianak, verwond
zijn geraakt, beide dadelijk naar het hospi
taal te Groot-Atjeh zijn overgebracht.
Met genoegen nemen wij deze aanvulling van
ons bericht van den 12en dezer over, daar ook
bij ons de indruk was te weeg gebracht dat aan
den verminkten konstabel minder zorg besteed
was dan aan den verwonden officier.
Bij ministerieele beschikking is o. a. met 1
September de ijker J. W. Kasch van Botterdam
naar Middelburg, en met 9 Augustus de adjunct
ijker G. Keus van Middelburg naar Botterdam
overgeplaatst.
Opgave van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden, verzonden door het postkantoor Middel
burg, gedurende de le helft van Juli 1880.
Mej. S. E. van Gelder, Amsterdam; M. C.
Voerman, AmsterdamT. B. Mingaar, Bergen
op Zoom; J. J. vanNieuwkerken, 's Gravenhage;
A. Broks, Hoornmevr. Benthem, Zwolle T.
Tygraaf 1
Axel, 12 Aug. Tengevolge van familie
omstandigheden had de installatie van onzen
nieuwbenoemden burgemeester, den heer mr. Oos-
ter, heden plaats zonder dat op andere wijze dan
door het hier en daar uitsteken van vlaggen,
blijk van belangstelling gegeven werd. De heer
Ooster vereenigde des middags de leden van den
raad met den secretaris en den ontvanger, bene
vens het afgetreden hoofd der gemeente, by zich
aan een diner.
In de St. Ct. is opgenomen de wet tot regeling
van de betrekkingen en rangen, de opleiding en
de bevordering van het personeel van den ge
neeskundigen dienst by de landmacht.
De St. Ct. bevat een kon. besluit tot af- en
overschrijving van het Ie op het He hoofdstuk
der begrooting van Ned. Indië voor het dienst
jaar 1879.
Met September a. wordt de heer H. Ommels,
directeur van het rijkstelegraafkantoor te Hans-
weert, overgeplaatst naar Kuilenburg, (ff Ct.)
In het begin der vorige maand hebben de predikan
ten en ouderlingen in Holland, in Noord-Amerika,
eene vergadering gehouden, waarin zij beraadslaag
den over de maatregelen, welke tegen de vrijmet
selarij belmoren genomen te worden. Die heeren,
welke geen moderne kerkleer te bestrijden hebben
en toch gaarne strijden willen, hebben daarvoor
eene schadeloosstelling gezocht in de vrijmetselarij,
waarop zij hevig losttekken.
Hoe onze stamgenooten in zulk eene Amerikaan-
sche kerkvergadering zich weren en elkander
bestrijden terwijl zij de hoofdzaak, de vrijmetse
larij, slechts als aanleiding daartoe bezigen, moge
blijken uit het volgende fragment van het slot
der vergadering, uit de te Michigan verschijnende
Grondwet.
„Ds. Jac. van der Menlen zegt dat men natuur-
lijk het recht heeit om uit een kerk te gaan,
maar dat dit niet inslnit het recht om anderen
over te halen, ook meê te gaan. Hij blijft in de
kerk, waar zijn vader hem gevoerd heefthij
noemt het verraderlijk om anderen mede te
sleepen en Bcheuring in de gemeente te brengen.
Hij wil blijven, zijn kerkeraad wil blijven en
zyn gemeente wil blijven. En zij gaan houden
wie en wat zy hebben, beide wie en wat zij
hebben.
„Ds. Joh. van der Meulen zegtafscheiding is
zonde.
„Ouderling Keppel zegtJelui, als je de
handen niet met ons ineen slaat, zijt de verwoes-
ters van de kerkals de leeraars de zaak niet
krachtiger aantasten, zijn zij de verwoesters van
de kerk en dit zegt iedereen.
„Er ontstaat eene verwarring, waaruit het eerst
weder duidelyk is dat oud. Keppel het oordeel
Gods over ds. Van der Veen inroept.
„Ds. Van der Veen zegtHet invoeren der
censuur over vrijmetselarij is wat nieuws. Het ia
nog nooit toegepast in de gereformeerde kerk.
„Ds. Lepeltak vraagt stemming over zyn voor
stel, maar een aantal leden der vergadering gaan
heen, terwijl van de overigen velen tegeiyk
spreken.
„Een ouderling, wiens naam wij niet konden
vernemen, zegt de kluts kwijt te zyn.
„Ds. Lepeltak zegt, dat er een beBluit genomen
moet worden, omdat het lot van Hope College
daarvan afhangt.
„De vergadering, waarin slechts enkele leden
meer zijn overgebleven, wordt echter, zonder dat
er tot stemming is overgegaan, verdaagd."
(Arnh Ct.)
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde
van den Nederlandschen Leeuw de heer G. J.
Osma, Spaansch gezantschaps-altaché.
kadaster. Op verzoek aan J. Kuypers, eervol
ontslag verleend alt; ingenieur-verificateur vau