m 183.
1880
123* Jaargang!
Donderdag
5 Augustus.
Het Atelier du Lys,
FEUILLETON.
MIDDELBIIRGSCHE
Dit blad vereeMjnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Pr\js per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent;
Adrertentien: 20 Oent per regel!
Geboorte} Trouw-; Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 4 Augustas.
In het Augustus-nommer van De Gids geeft
prof. P. A. van der Lith eene zeer gunstige aan
kondiging van De Indische Gidswelke haar
tweeden jaargang thans doorleeft en door ons,
sedert het oogenblik harer verschijning, steeds
met belangstelling gevolgd is. De hoogleeraar
spreekt daarin echter zijne teleurstelling nit over
de vier artikelen van den heer C. Bosscher, onder
den titel: Boe moet Indië geregeerd worden?,
welke nog niets anders bevat hebben dan „een
historisch overzicht van vroegere stelsels, waaruit
voor hen, die eenige studie van Indië gemaakt
hebben, niets te leeren valt dat ook elders niet
te vinden is."
„Net m'n idéé," zouden wij van deze woor
den van prof. Van der Lith kunnen zeggen, maar
wij kunnen met de stukken in de hand bewijzen
dat wij hem daarmede niet napraten. Met groote
ingenomenheid hebben wij indertijd (Af. Ct. 28 en
30 Dec. 1878) den aanvang der studiën van den
oud-resident van Ternate, Banea, Madura en
Kedirie, den oud-diiecteur van Onderwijs enz.
en van Binnenlandsch Bestuur, opgemerkt en
aangekondigd, met het vaste voornemen die in 't
vervolg niet uit het oog te verliezen. Tot dusver
konden wij echter geen enkele maal aanleiding
vinden om erop terug te komen. Wel durven wij
prof. Van der Lith niet nazeggen dat wij uit de
later gevolgde stukken over het bestuur van
commissarissen-generaal, van den gouv.-generaal
Van der Capellen en van den commissaris-generaal
Du Bus niets geleerd hebben. W ij zagen ook met
verlangen uit, al ware het slechts tot opfris-
sching van het reeds van elders sinds lang be
kende, naar de uiteenzetting van het stelsel
van Van den Bosch. Maar toch geven deze
opstellen voor de beantwoording der als titel
gebruikte vraag inderdaad zoo goed als niets.
Wij hopen dat de redactie van De Indische Gids
den wensch, door prof. Van der Lith tot den heer
Bosscher gericht„dat hij uit den schat zijner
ervaring eigen denkbeelden mededeele," als een
aan haarzelve kenbaar gemaakt verlangen moge
beschouwen. Het geldt hier meer dan het belang
van baar tijdschrift. De Indische Gids is opge
treden met een zelfstandig en volledig programma
van koloniaal bestuur, waaraan, sedert het kolo
niale vraagstuk in den strijd onzer staatkundige
partijen op den achtergrond geraakt is, meer dan
ooit behoefte bestaat. De medewerking van den
heer Bosscher scheen een waarborg, dat dit pro
gramma althans in zijne hoofdtrekken ontwikkeld
en uitgewerkt zou worden, op den grondslag
eener onbetwiste ervaring en grondige kennis van
DOOR
de schrijfster van M»e More.
HOOFDSTUK II.
list tegen list.
Edmée begreep dat zij Diet van haar af zou
komen voordat zij dien wenk had opgevolgd en
zei:
„Ga even zitten, Nicole, dan zal ik wat voor
u halen, maar ik heb geen tijd om te praten."
De oude vrouw klom de trapjes van de stoep
op en zette zich neder, zeggende;
„Gij zijt een echte dochter van dame Ed-
snonde, en gij verzuimt geen gelegenheid om een
goed werk te verrichtenach ja, nu de wereld
toch ten einde loopt kunnen wij niet anders doen
dan voor ons heil zorgenMaar zelfs dat
vergunt men ons nietvoegde zij er op zachten
toon bij. „Al de eerwaarde vaders zijn uit de
kloosters verdreven, de abt zit te Macon in de
gevangenis, de koning is dood, de edellieden zijn
jreg en ik ben nog altijd even arm; wat helpt
Indië's belangen en toestanden. Nu daaraan niet
voldaan wordt, hangt het geheele stelsel in de
lucht.
Dit is een groot kwaad. Zij die Indië liefhebben
en de ontwikkeling der kolonie, waarmede de wel
vaart van het moederland zoo onafscheidelijk ver
bonden is, bevorderen willen, hebben sedert het ge
slacht der grondleggers van de vrijzinnige koloniale
staat kunde uitgestorven of in werkeloosheid ver
zonken is, behoefte aan eene nieuwe banier, die hen
den weg wijst en tot vereenigingspunt dienen kan.
Is de Indische Gids in staat die banier op te
heffen, wij zullen haar, indien zij ons voorkomt
den rechten weg te wijzen, met blijdschap volgen.
Kan de heer Bosscher het aangevangen werk niet
ten einde brengen, laat dan een ander het be
proeven, ofschoon wij in de voorlichting van den
eersten steller der vraag: Hoe moet Indië geregeerd
worden veel vertrouwen gehad zouden hebben.
Maar in ieder geval moet het programma van de
Ind. Gids nader uitgewerkt worden, op straffe van
een slag in de lucht te wezen en wat erger
zou zijn, het Indische vraagstuk geen stap
nader tot zijne oplossing gebracht te hebben.
Niet oneigenaardig, bevat de eerste Augustus
aflevering van Eigen Haard eene afbeelding van
het nieuwe gebouw der Kweekschool voor Zeevaart
te Amsterdam, dat den len Augustus jl. ingewijd
werd en de bekroning was van het werk, eene
eeuw te voren na den roemrijken zeeslag bij
Doggersbank aangevangen. Toen toch werd het
Vaderlandsch fonds ter aanmoediging van lands
Zeedienst gesticht, dat spoedig tot de oprichting
der kweekschool leidde. In een opstel van
jhr. G. A. Tindal worden de lotgevallen der
school, gedurende en na de Fransche overheer-
sching geschetst. Na dit rampzalig tijdvak van
vernedering heeft de school met nieuwe kracht
haar leven voortgezet en in onzen tijd is de be
langstelling in haar bestaan en haar bloei zoo
weinig verflawd, dat een edelmoedig gever, „die
onbekend wenscht te blijven," een kapitaal van
f 100.000 beschikbaar gesteld heeft voor het
stichten van een nieuw gebouw, op de enkele
voorwaarde: „dat een Amsterdam waardig ge
bouw zou worden opgericht."
Aan deze voorwaarde schijnt, blijkens de af
beelding, door de bouwmeesters W. Springer en
J. L. Springer inderdaad voldaan te zijn. Am
sterdam en de kweekschool mogen met deze
stichting geluk gewenscht worden, welke een be
wijs levert dat onder onze vermogenden alle
geestdrift en alle offervaardigheid voor het alge
meen belang nog geenszins uitgestorven zijn.
Mogen deze gevoelens zich mede niet onbetuigd
laten bij de voorgenomen internationale weerkun
dige waarnemingen in de Poolstreken, waarvan
prof. Buijs Ballot in hetzelfde nommer van Eigen
het of wij onze vrijheid al hebben, zooals zij zeg
gen, als wij het toch niet beter krijgen? Maar
zult gij aan niemand vertellen wat ik gezegd heb
hartjelief? Ik ben maar een oud besjeik be
grijp die dingen niet. Hebt gij zoo 'n haast
Moet gij ergens heen?"
„Ja, ik moet naar den molen."
„Zoo, naar den molen," herhaalde Nicole,
alsof de ongewone toon in de stem van het meisje
haar getroffen had.
„Het is al laat; ik heb geen tijd te verlie
zen. Als gij mijn vader ziet, Nicole, zult gij
dan niets tegen hem zeggen?" Edmée voelde
dat het gewaagd was zoo iets te zeggen, maar
zij was doodsbang dat Nicole vermoedens bij Le-
roux zou opwekken als zij hem tegen kwam.
„Ik begrijp u, ik begrijp u," antwoordde
deze en zette de ledige kom neder met de zelf
voldoening van iemand die eigenlijk Diets begrijpt.
„Het is niet noodig hem te vertellen dat zijn
boodschap aan den molen niet een uur vroeger
gedaan is. Vaarwel, mijn hartje, de heiligen
mogen u beschermen
Zij strompelde weg. Edmée durfde niet nareke
nen hoeveel tijd zij verloren had, maar na
éen zijdelingschen blik naar het dorp geworpen
te hebben, om zich te overtuigen dat er nog nie*
mand in aantocht was, snelde zij het met mos
begroeide pad op naar den molen, zichzelf af
vragende welk voorwendsel zij zou kunnen opge-
Haard den aard en de beteekenis nader uiteenzet,
op welk betoog wij, als 't voltooid is, hopen
terug te komen.
Door gedeputeerde staten van Zeeland is in de
plaats van den onlangs overleden adjunct-commies
H. de Jongh, tot eersten klerk, chef van het bu
reau van expeditie ter provinciale griffie, be
noemd de heer J. Goethals. Tot buitengewoon
beambte is benoemd de heer J. Ph. Ilmer. Aan
eenige ambtenaren ter griffie is verhooging hun
ner jaarwedde toegekend.
In de heden te Dordrecht gehouden algemeene
vergadering der Vereeniging tot bevordering van
fabriek en handwerksnijverheid is met algemeene
stemmen tot lid van het hoofdbestuur benoemd
de heer J. W. de Raad, voorzitter der afaeeling
alhier.
Eene menigte belangstellenden wachtten giste
ren avond aan het Rijnspoorwegstation te 's Gra-
venhage den koning en de koningin op en
juichten het koninklijk echtpaar luide toe. H.
M. moet er zeer goed uitzien.
Het verslag van de staatscommissie over den
Rotterdamschen Waterweg is in het laatst der
vorige week door den minister van waterstaat
aan den koning ingediend.
Het verslag en een groot deel van de kaarten
en bijlagen zijn reeds gedrukt, zoodat de publiek-
making spoedig kan worden verwacht.
In het droge dok te Amsterdam schijnt men
gevaarlijke proeven te nemen aangaande de ste
vigheid der schepen. Zoo lijkt ons althans het
geen in het Handelsblad aldus beschreven wordt:
„In het droge dok van de heeren Von Lindern
aan de overzijde van het IJ is thans het ijzeren
fregatschip Batavier opgenomen, kapt. Maasdijk,
groot 1616 register tonnen en toebehoorende aan
den heer L. Smit, te Kinderdijk.
„Als bijzonderheid wordt ons hierbij gemeld,
dat dit schip, lang 71 meter, gedokt is cp slechts
twee afdeelingen van het dok, ter gezamenlijke
lengte van 61 meter, welke dus de helft van de
lengte van het geheele dok uitmaken. Het gevolg
hiervan is, dat het schip vóór, maar vooral
achter, een aanmerkelijk eind oversteekt, hetgeen
zeker als bewijs mag gelden van soliditeit, zoowel
van het schip als van het dok. Het oppompen
geschiedde in iets minder dan twee uren tijds."
De gemeente-rekening van Zierikzee over 1879
sluit met een goed slot van ƒ4150.17!de inkom
sten bedroegen 118,253.18 en de uitgaven
114,103.00!. De voornaamste posten van
inkomst waren renten van inschrijvingen groot
ven om over de rivier gezet te worden, indien de
knechts van den molenaar of haar tante naar
buiten kwamen. Zij kon er geen bedenken en
zei in wanhoop tot zichzelve: „Al moest ik
over de rotsen door de rivier loopen of er door
heen waden, ik w i 1 aan den overkant komen
Zij had gelukkig geen voorwendsel noodig, want
er bevond zich geen levend wezen in de nabijheid
van den molen en de boot lag vast in een poel
van kalm water, waar het stilstaand molenrad en
het oude houten huis zich in spiegelden, ofschoon
de stroom verder op in woeste vaart over de
steenen naar beneden bruischte. Zij was hier
vaak overgestoken en de boot losmakende, roeide
zij met alle kracht naar den anderen oever. Zij
kon het kasteel op een afstand van een halve
mijl eenzaam en somber in het park zien liggen,
terwijl de hooge, oude toren ver boven het nieuwere
gedeelte uitstak. Nergens aan de bovenvensters
was een licht te bespeuren en geen menschelijk
wezen vertoonde zich; sedert maanden was het
kasteel alleen bewoond geweest door den ouden
tuinman en zijn vrouw, doch toen zij naderbij
kwam, begon haar hart hevig te kloppen bij het
ontwaren van een lichtschijnsel in de beneden
vertrekken, waar waarschijnlijk noch Blaise, noch
zijn vrouw zich zouden ophouden. Edmée wist
dat zij daar Alain de St Aignan moest zoeken:
zij had hem in jaren niet gezien, niet sedert
hij volwassen was, en zij zou hem vermoedelijk
boeken 17,601.43; opc. grond- en personeele
bel. ƒ14,417.28!; hoofd, omslag 21,862.81;
schoolgelden ƒ8899.45!; 4,5pers. belasting 17,641;
subsidie R. H. B. school 7000; verkoop zelk-
asch 10,587.50de voornaamste posten van
uitgaaf waren: jaarwedden aan leeraars, onder
wijzers enz. 31,543.28! andere uitgaven voor het
onderwijs 7197.31! gewoon onderhoud gebouwen
en werken 14,486.40!aanleg of vernieuwing van
werken 8639.72! subsidie burgerl. armbestuur
8616.66kosten straatverlichting f 5008.54; uit
graving, enz. der zelkasch ƒ2664.48.
De audiëntie van den minister van koloniën
zal op Vrijdag 6 Augustus niet plaats hebben.
Blijkens een van den gouverneur-generaal van
Ned. Indie ontvangen bericht wordt de gouver-
nements-koffieoogst op Java voor het loopende
jaar tot ultimo Juni geschat op 701,200 pikols,
waarvan eene hoeveelheid van 230,798 pikols in
de pakhuizen was afgeleverd.
Het laatst verschenen nummer van het Week-
blad van het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde
geeft de volgende bijzonderheden betreffende de
pokken-epidemie in Belgie, met name t© Ant
werpen. In het eind van November en de eerste
week van December des vorigen jaars kwamen
te Antwerpen slechts twee ziektegevallen aan
pokken voor, telkens met éen sterfgeval, maar
in het eerste kwartaal van 1880 klom het sterf
tecijfer aan pokken te Antwerpen (170,000 in
woners) tot 70, en het getal overledenen aan die
ziekte bedroeg tot 17 Juli 11. 533. Te Gilly, Diest
en Jümet stierven in het gemelde tijdvak 130,
83 en 74 menschen aan de pokken. Te Brussel
daarentegen, met eene bevolking (met de voor
steden) van ruim 400,000 zielen, zijn in de eerste
drie maanden van 1880 slechts 21 personen aan
pokken gestorven (waarvan 19 in de Communes-
Faubourgs) en in het tweede kwartaal 11, waar
van slechts 1 in de stad zelve.
Te Brussel bestaat sedert het jaar 1868 een
Pare Vaccinogène te Antwerpen schijnt de
animale vaccinatie nog weinig bijval te vinden.
Volgens de Botanische Zeitung is de heer Frits
Grabowsky, assistent aan het museum te Konings
bergen, voornemens in het begin van September
a. een reis naar Borneo te ondernemen, en biedt hij
gegadigden en belangstellenden aan aldaar plan
ten, vruchten en zaden te verzamelen. Zoo zijn
en worden onze koloniën, die zoo vele schoone en
voor den plantenhandel kostbare gewassen bezit
ten, door vreemdelingen van allerlei natiën over
stroomd en geëxploiteerd.
Wanneer toch zal ook eens de Ned. maatschap
pij voor tuinbouw- en plantkundehet ook in haar
niet herkend hebben, als zij hem ontmoet had;
maar hij was de zoon van iemand, dien zij harts
tochtelijk had liefgehad en haar doel was te
verhinderen dat haar eigen vader hem op het
schavot bracht. Edmée wist maar al tegoed dat
een St Aignan de gevangenis te Macon alleen
kon verlaten om geguillotineerd te worden. Zij
dacht er niet over wat er zou geschieden indien
Leroux merkte hoe zij zijne plannen dwarsboomde;
want zij werd bezield door den moed die uit
noodzakelijkheid voortkomt, en het eenige denk
beeld dat haar vervulde, was Leroux vóór te
zijn.