1880. Woensdag 4 Augustus. Zaterdag ■eeuw, Lllgustus. N«: 182. 123« Jaargang* Nationale Militie. Het Atelier du Lys, enst ROTTERDAM, IELDE. 2 uren op voorstellingen. iltMIS door het en Stads-Schouw- 880. DE KIN- adrama in zeven ACHT UUR. IR DIJK. ugustus, BOTTEBDAK: tg 3 midd. 1,—u. d. 4'smorg. 9, td-5 9,-» 6 7 9 10 d.ll d.12 ■13 14 10,-, 10,-, 11,30, 11,30, 11,30, 11,30, 11,30, 11,30, 16 midd. 1, U. Ifo M. 45 en 5.45, t-15 6.15. WOENSDAG ea TERDAG. .30 nam. 4. 4.30 .30 n midd. 12.— .30 nam. 12.30 >r dien dag. 10.25 .10.85 6 50 6.5 7.62 8.45 9.12 10.18 10.41 10.50 11 55 2.5 6.85 40 1.45 6.10 50 3.15 7.30 40 3.55 8.15 4.13 8.35 20 4.30 8.50 fHH. mam II III iijkiiiiiii vens h n i 6 w e r k benoodigd, bij ele. BRUIJN verlangt B9HUE1 tevena richten, en eene OIEV8TIIIEI0 jaren, van goeda ievrouw KROEF, ordt gevraagd, om eene flinke bnitenhnia; te be- 4STBOUE be- itand, bij Mejulfr. HIDDELBIIRGSCHE COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks} met uitzondering van Zon- en Feestdagen? Prijs per 8/m. franoo 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 6 Cent; Advortentlen: 20 Oent per regel? Geboorte^' Tronw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 7 1,50 iedere regel meer 0,20, Groots letters worden berekend naar plaatsruimte? Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Oproeping vau verlofgangers der lichting 1877. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire vau den commissaris des konings in deze provincie van den 12 April 1880, A no. 1192, 3e aideeling Provinciaal blad no. 39), roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1877, behoorende tot het regiment rijdende artillerie, om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof mede genomen, benevens van hun verlofpas, ten einde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich voorat en wel op Maandag den 9 Augustus a. des voormiudags tusBchen 10 en 11 uren bij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van hun verlofpas, ten einde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestratt. Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteur behandeld, terwij 1 degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandigheid, onder overlegging van eene verklaring van een geneesheer, tijdig kennis behooren te geven aan üen burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 2 Augustus 1880. De burgemeester voornoemd, N. O. LAMBRECHTSEN VAN KITTHEM, lb. SCHUTTERIJ. EERETEEKEN. De burgemeester en wethouders van Middelburg. Gezien het besluit van Z. M. van den 5 Dec. 1851 {Stbl. no. 149) houdende instelling van een eereteeken voor eervollen, langdurigen werkelij- ken dienst bij de schutterijen euz. voor hen, die onder de werking der tegenwoordige wet van den 11 April 1827, voor zien zeiven gedurende 15 Jaren of langer in werkelijken dienst zijn geweest en zich aanhoudend onberispelijk hebben ge dragen. In aanmerking nemende dat jaarlijks de opga ven, met de staten van dienst daartoe betrekke lijk, behooren te worden ingezonden. Hoepen bij deze op alle binnen deze gemeente zich bevindende tegenwoordige en voormalige officieren, onderofficieren en verdere leden der schutterij, die in den loop van dit jaar in de termen zijn gekomen en verlangeD met het daarbij bedoeld eereteeken te worden begiftigd, om zich tot dat einde vóór den 20 Aug. a. ter secretarie dezer gemeeute aan te melden. Middelburg, den 2 Augustus 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM l. b. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. FEXJiLi-.EiTonsr. DOOR de schrijfster van Mllc More. HOOFDSTUK L moeder en dochter. Bij groote getalen verlieten zij dus het land, zoodat er reeds op het einde vau het vorige jaar ongeveer acht duizend priesters en nonnen in Engeland alleen rondzwierven en degenen die in het land bleven, waren hun leven geen oogenblik zeker. Doop, huwelijksinzegening en begrafenis werd er eindelijk onmogelijk; en indien iets den afschuw, dien Edmée van een huwelijk met Le- i umier had, nog kon vergrooten, was het de ze kerheid dat er geen andere plechtigheid bg kon plaats hebben dan de wettige vorm, die in haar oogen volstrekt geen huwelijksvoltrekking was. De dorpelingen, die de ter aarde bestelling van mevrouw Leroux bijwoonden, waren verbaasd over den strakken blik waarmede Edmée erbij atond. Zij wisten niet met welk een bitter gevoel ian verlichting zij bij zichzelve zeide„Nu kan piemand haar meer bereiken om haar te kwellen, Middelburg, 3 Augustus. In de heden namiddag gehouden vergadering van den gemeenteraad van Vlissingen is o. a, aan den heer J. L. Gruber te Utrecht, op diens verzoek, opnieuw voor 49 jaren concessie ver leend voor den aanleg van een stoomtramweg van Vlissingen naar Middelburg. Naar wij vernemen is de heer J. Borsius door de Spaansche regeering benoemd tot vice-consul van Spanje alhier. Wnlzoorden, 31 Juli. Heden namiddag omstreeks 6 uren werden bij aankomst dei stoom boot Telegraaf van Rotterdam niet minder dan 14 passagiers en nog eenig reisgoed geladen in een roeiboot, om naar den wal te worden ge bracht, en zulks ondanks het protest van den schipper der roeiboot. Een der passagiers, die mede protesteerde, kreeg van den conducteur Scholten ten antwoord, „dat hij (passagier) zijn sm 1 maar moest houden." Daar genoemde boot volgens concessie verplicht is steeds aan den steiger aan te leggen en zulks dan ook soms doet, zelfs voor éen passagier, wanneer deze maar een „groot" man ia, mag het zeer wenschelijk geacht worden dat bij overtre dingen, zooals gisteren, onmiddellijk proces-verbaal wordt opgemaakt, daar zoodanige overtrediDg volstrekt niet zeldzaam voorkomt. Ter Keuzen, 2 Augustus. Gisteren her dacht de heer J. M. van den Driessen Mareeuw, directeur vau het post- en telegraafkantoor alhier, zijn 25jarigen dienst bij de rijkstelegraaf, waar van bijna 19 jaren in deze plaats. Algemeene belangstelling mocht hij bij deze gelegenheid ondervinden, alzoo hij veler achting geniet, ook om de onverplichte diensten, welke hij in zijne betrekking aan het publiek bewijst. Uit Yenlo wordt aan bet Dagblad geschreven: Zaterdag jl. kwam de sneltrein van Vlissingen eerst te twee uren, in plaats van om 12 uren hier aan, welke vertraging veroorzaakt werd door een ongeval aan de machine, waardoor de zich daarop bevindende 274 Engeleche reizigers een paar uren oponthoud, hadden. Trots den Zon dag kwamen hier gister te 12 uren toch nog 160 Engelschen aan, welke allen na een klein oponthoud hun reis naar Dnitschland voortzetten. Het blijkt echter dat het station veel te klein is om het geheele reizend publiek te bevatten. Voor de candidatuur van den heer Kappeyne bij de verkiezing te Amsterdam, welke heden zelfs hij niet." Zij voelde een soort van zegepraal bij het denkbeeld dat dit slachtoffer aan Leroux ontkomen was. Over haar eigen lot had zij nog niet veel nagedacht en hij had het te druk om zich veel met haar te bemoeien. Als hij haar noodig had was zij toch bij de haud. Edmée had zich nog niet tot haar oom of tot iemand anders gewend; want zij vond het een hopeloos denkbeeld dat iemand invloed op Leroux zou kunnen uitoefenen. Daarvoor kende zij haar vader veel te goed HOOFDSTUK II. LIST TEGEN LIST. Twee dagen na de haastige, niet-plechtige begra fenis van mevrouw Leroux zat Edmée alleen in de verlaten ziekenkamer. Hare huiselijke plichten had zij des morgens vroeg vervuld; en zij was niet buiten het huis geweest. Niemand had haar nog bezocht en toen zij daar zoo eenzaam en stil zat, overviel haar op eens een gevoel van verlatenheid en haar gelaat op het bed barer moeder verbergende, barstte zij voor het eerst in tranen uit, terwijl haar geheele lichaam geschokt werd door de hevige ontroering, waaraan zij ten prooi was. Twee of drie personen, die langs het ven ster liepen, en het oplichten der klink van de plaats heeft, geeft het Handelsblad zich buitenge woon veel moeite. Niet alleen dat het aan het hoofd zijner kolommen eene aanbeveling plaatst, door 26 aanzienlijke Amsterdammers, met den oud burgemeester Den Tex aan 't hoofd, onderteekend; maar het geeft ook, na zijne opstellen in de voor afgaande dagen, heden een hoofdartikel en eene reeks van kleinere stukken,Nog een Strooibiljet, Een Chronometer in de warDe heeren Eitje c. s., Goede Financiersbenevens een antwoord aan den heer Wertheim, tot ondersteuning van den oud- aanvoerder der liberale partij. Tegenover deze krachtsontwikkeling van het Amsterdamsche hoofdorgaan staat niets. Want het Nieuws van den Dag bemoeit zich niet met de verkiezing. De anti-liberale bladen trekken geen partij. Alleen de liberale Amsterdammer leverdein zijn jongste nommer een opstel tot ondersteuning van den heer Gleichman; doch de invloed van dit weekblad, hoe algemeen gezien ook, kan moeilijk geacht worden tegen dien van het Handelsblad een belangrijk gewicht in de schaal te leggen. De candidaat van Burgerplicht heeft dus niets vóór zich dan de mondelinge overredingskracht van hen die hem steunen. De staatkundige beteekenis der verkiezing van den heer Kappeyne wordt overigens het best ge kend uit het getuigenis van de ultramontaansche Maasbodeeen onverdacht vijand dus der liberale zaak. Deze schrijft "Daar zijn er te Amsterdam die den vader der nieuwe schoolwet weder in de tweede kamer willen Brengen. Wat ons betreft, moet er een liberaal in de kamer komen, dan liefst d e heer Kappeyne, want in dat geval loopt de libe rale boel zeer zeker in de war en hebben wij alle kans, dat bet liberale zaakje althans voor de eerstvolgende 25 jaar voorgoed bedorven wordt." Ook de Tijd en de Gelderlander geven, natuur lijk zonder partij voor hem te trekken, aan den heer Kappeyne de voorkeur. Maar ze zijn niet zoo rondborstig in hun verklaringen als het Rot- terdamsche blad. Naar aanleiding eener opmerking in ons nommer van 31 Juli, zegt het Haagscbe Dagblad dat in het zitting-verslag der eerste kamer niet is opge nomen de brief, waarbij de minister van buiten- landsche zaken voor de boekerij der kamer het bekende „grondwetten-geschenk" aanbood. Uit dien brief zou alleen kunnen blijken of de voorzit ter al dan niet met „het ontbrekende," ook de niet bestaande „Engeiseiie grondwet" heeft bedoeld. Nu de brief niet medegedeeld is, meent het D.l. echter dat geloof dient gehecht te worden aan 't opgeteekende door de verslaggevers der dagbladen en er vrijheid bestaat aan te nemen dat de bewuste „bok" inderdaad geschoten is. Wij deelen deze opvatting niet. Het is voor ons, zoo al geen axioma, dan toeh eene zaak van voorkamer, deden haar opschrikkenzij rees overeind, streek henr haren glad, droogde in allerijl hare oogen af, werd opeens donkerrood en fronste hare wenkbrauwen; want onder de stemmen, die nn achter het beschot, dat de twee kamers scheidde, geboord werden, herkende zij die van Letumier. Zij verwachtte dus elk oogenblik door haar vader ge roepen te worden, niet twijfelende of dit bezoek gold haar, maar de woorden, die zij hoorde wisselen, overtuigden haar weldra van het tegen deel, doch deden haar zoo hevig ontstellen, dat het geen groote verlichting voor haar was. Zij stond stil op en legde het hoofd tegen het beschot, haar best doende om elk woord op te vangen: „De chevalier op het kasteel! Welk een dwaasheid 1" die gedachte vloog haar onder het luisteren door het hoofd. „Wat kan hem hierheen gevoerd hebben, hierheen in den dood Zij vernam dat er papieren en gelden op het kasteel waren, die Alain de St Aignan zeker in veiligheid kwam brengen. Zijn moeder had Le roux steeds gewantrouwd en haar man in zoover aangestoken met hare vermoedens, dat hij die voorwerpen op een geheime plaatB verborgen had, totdat hij een vertrouwd persoon kon zenden om ze te halen, in plaats van zijn rentmeester last te geven om alles naar Parijs te zenden, toen de onlusten begonnen. Leroux gaf betrekkelijk weinig om geld, maar hij had de vurige begeerte die alle Franschen en Celten bezielt, om land te zeer groote waarschijnlijkheid, dat mr. Van Eysinga, sedert 30 jaren lid der eerste kamer en thans haar voorzitter, in kennis van vergelijkend staatsrecht niet achterstaat bij een leerling van 't middelbaar onderwijs van middelmatige ontwik keling. Ook komt het ons onwaarschgnlijk voor dat de verslaggevers der dagbladen, over eene presidiale mededeeling van zeer ondergeschikt belang en van een geheel vormelijk karakter, bijzonder veel „opteekeningen" gemaakt zullen hebben. De bewijskracht van hot door het Dagblad aangevoerde komt ons dus niet afdoende voor. Blijkens officieele kennisgeving zijn in de ge meente Rosendaal en Nissen van 25—31 Jnli door pokken aangetast 3 en aan die ziekte overleden 1 persoon. Z. M. de koning en de koningin zijn heden avond nit Het Loo te 's Gravenhage aangekomen. De prins van Oranje verliet in den morgen de residentie, voorloopig naar Parijs. Volgens het Weekblad voor het notarisambt en de registratie zijn de ontwerpen van wet tot wijziging der registratie- en zegelwetten aan de tweede kamer verzonden. De St. Ct. bevat een kon. besluit houdende nadere verlenging van den bij art. 1 der wet van 14 Nov. 1879 (Stbl. no. 195) gestelden termijn voor de voltooiing van het Noordzeekanaal met de havenwerken tot 31 Dec. 1880. De andientie van den minister van marine zal op Vrijdag, 6 dezer, niet plaats hebben. De Brusseische correspondent der N. Rott. Ct., heeft voor eenige dagen de bijzonderheid vermeld dat de Nederlandsche gezant, baron Gericke, zoowel het Te Deum ter eere der nagedachtenis van Leopold I in de St. Gudulo-kerk, als de onthulling van het standbeeld van dien koniog in het park te Laeken heeft bijgewoond, even als hij ook, met de andere leden van het eorps-iiplomati- que, tegenwoordig zou zijn bij de opening van het paleis van schoone kunsten en der schilderijen tentoonstelling, welke ter gelegenheid van de Bel gische onafhankelijkheidsfeesten gehouden wordt. In verband hiermede is het van belang te weten op welke wijze, bij de voorbereiding dezer feesten, in Belgie de verhouding tot Nederland beschouwd is. Eene bijdrage hiertoe wordt geleverd door de woorden van het koor, dat bij de onthulling van het Leopolds gedenkteeken te Laeken door omtrent 600 zangers, in tegenwoordigheid der koninklijke familie, gezongen werd. De woorden zijn van den bezitten, zoodat het zijn hartewensch was om eenmaal eigenaar van het kasteel St Aignan te worden. Hij haatte alle adellijken, die hij lang gediend had en door wie hij alleen beschouwd werd als een geschikt werktuig met bekwaam heden, die verdienden door hen gebruikt te wor den, en nu deed het hem onbeschrijfelijk veel genoegen dat hij ook eens een beurt zou krijgen om den haas te spelen. De gelegenheid waarop hij gehoopt had, was gekomende erfgenaam van St Aignan en de familiepapieren waren onder zijn bereik. Edmée begreep zeer goed wat er in hem omging; hij overlegde met Letumier en een derden bondgenoot, hoe zij spoedig eenige „goede patri otten" bij elkaar zouden krijgen, en, terwijl de eene helft de brng overtrok, zouden de anderen bij den molen in de boot de rivier oversteken, teneinde de beide toegangen tot het kasteel te bezetten. Zij waren het een oogenblik oneens over de vraag of de eeno troep zich terstond naar den molen zou begeven, maar er werd beslo ten eerst naar den sohout te gaan en hem te dwingen hem te vergezellen, om den chevalier in hechtenis te nemen. Die schout was een zekere Martin Gantier, de smid van Vaise, een gulle eerlijke mandie zeer veel voordeel had gehad van den verkoop der kloostergoederen en nu vond dat de revolutie ver genoeg was gegaan, terwijl hij in zijn hart bevreesd was voor Leroux en Letumier. Leroux hield niet van Martin Gantier

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1