UW 175.
I23« Jaargang^
Dinsdag
27 Juli.
T
Middelburg, 26 Juli.
Een vreemde over Atjeli.
ilk eene verandering te
beslist. Hij werd ver
zoon, en door de be-
hen en een Engelschen
toezicht op de finan-
wijl deze ambtenaren
)peesche ministers, hun
n khedive konden ver
toonde reeds door de
een min van goeden
ik scheen gekomen om
ing te breken met het
'en te beginnen,
geweest deze regeling
Bring met de hulp van
maar ook andere
spraak op een deel in
einde aan te maken
^ind toe dat in eene te
liquidatie éen lid voor
Duitachland, Oosten-
g zou hebben, terwijl
I er twee leden zouden
ische lid behielden zij
ie practijk is het uit-
woordigers der andere
jie figurantenrol hebben
door den arbeid der
reeds eenige maanden
controle, het meeste
re uitkomsten zijn in
eenkomstig de ziens-
heeren Wilson en De
^taat bestaat: lo uit 1
ants schuld met spe- i
P^oor de rentebetaling
schuld, insgelijks met
Iborg, waaruit echter
•rivilegieerde schuld
1 enkele leeningen op
ïent. Aan de eerste
■rdde geünifieerde
in een 4 percents
ike aflossing, en de
geünifieerde schuld» I
uit een aantal zeer
t, zal betaald wor-
geld en 70 percent
egieerde schuld, a
zal tot een bedrag
ien geprivilegieerde
oo wordt een orde-
iet leven geroepen
eigde houders van
:he regeering, deels
gewaarborgd fonds
ning der middelen,
gaven rekening is
■sie der commissie,
het bezit van eene
nengde rechtbanken
wijl hare vonnissen
zullen ten uitvoer
zich op dezen
m, indien de gun-
oogenblik blijven
van Fraukrijk en
;eling op het papier
haar ook kunnen
r van wantrouwen
jken kan het plan
zou den invloed
igendheden welker
betrokken is bij de
an de beide andere
den beginne af de
rlaten.
.nt de witte handen
blekken of bezeeren
zooveel te doen als
en plukte zoügzij
een stem als een
mijc beste meid,'*
i hij,
kom ik, en vraag
gij
zijn." //Misschien
l 'k wel," zei zij.
u door de door*
,d te steken, werd
dat over de heg
met donkerbruin
veis van dezelfde
,t ik u verschrikt
Bezitter van dat
ik even uit de
Is zie Ik heb
dorstig."
•dt vervolgd).
abrahams
HIDDELBlIftGSCHE COURANT.
Dit blad verschijnt dagelpsj
met uitzondering van Zon- en FeestdagenS
Prjjs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent!
Advortentien: 20 Cent per regel!
Geboorte^' Tronw-J Doodberiohten enz,: van 1—7 regels rfA 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité (j. L. Dapbb Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Stremming van verkeer met rij- en voer
tuigen over de schipdeur van
het droogdok.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
brengen ter kennis van de belanghebbenden,
dat, wegens herstellingen aan de schipdeur van
het Prins Hendrik droogdok, deze voor het ver
keer met rij- en voertuigen van den 28 tot en
met den 31 Juli a. zal zijn afgesloten.
Middelburg, den 26 Juli 1880.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
P I C K
De secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
Iu de heden namiddag gehouden vergadering
van den gemeenteraad van Middelburg werd, op
voorstel van burg. en weth., besloten dat voor
dit oogenblik geen gevolg kan gegeven worden
aan het verzoek van de bewoners der Heeren
gracht om verbetering te brengen in den toestand
dier gracht.
Op voorstel van burg. en weth. werd, zonder
discussie, met algemeene stemmen besloten aan
de heeren Wolterbeek, Van Baggen en co aan te
bieden de gasfabriek met al betgeen daartoe
behoort over te nemen voor eene som van 74,000,
onder bepaling dat de concessionarissen zich
binnen vijf dagen na heden omtrent het al of
niet aannemen van dit aanbod moeten verklaren.
Mocht dit aanbod niet binnen den bepaalden
tijd worden aangenomen is de heer P. A. van
der Made, civiel-ingenieur te Amsterdam, tegen
eene belooning van f 8500, benoemd tot het
opmaken van plannen enz. voor een nieuw te
bouwen gasfabriek.
Tot tijdelijk wethouder werd, na herhaalde
stemmingen, benoemd de heer D. A. Dronkers, die
ook werd benoemd tot ambtenaar van den bur-
gerlijken stand.
Daarna werden benoemd aan de middelbare
school voor meisjes: als leerares in de Franscbe
taal en letterkunde mej. S. J. C. Gerth van Wijk
{tevens directrice); als leerares voor de Nederland-
sche taal en letterkunde (aan wie bovendien zal
opgedragen worden het onderwijs in de geschie
denis aan de leerlingen der laagste klasse) mej.
L. E. Freem, te Arnhem met 11 stemmen; mej.
J. F. van de Vliet, te Leiden, verkreeg 4, mej.
A. Weenink te Baarn, 1 stem; als leerares voor
de Engelscbe taal en letterkunde (aan wie boven
dien zal opgedragen worden het onderwijs in de
Franscbe taal aan de leerlingen der laagste klasse)
mevr. G. de Lange-Willeumier, te Ede, met 9
stemmen; mej. C. Schaefer, te Montjoie verkreeg
6 Btemmen, terwijl 1 stem op mej. Koppeschaar
uitgebracht was; als leerares voor de Hoogduit-
sche taal en letterkunde (aan wie bovendien
zal opgedragen worden het onderwijs in het
schoonschrijven) mej. A Lewin te 's Bosch
met 11 stemmen; mej. A van Gorkum te
's Gravenhage verkreeg 5 Btemmenals leerares
voor de aardrijkskunde en geschiedenis mej A.
M. Kaptein, te Utrecht, met 10 stemmenmej. A.
A. KroonemaD, te Enkhuizen, verkreeg 5 stemmen
en mej. H. C. Meijlink, te Middelburg, 1 stem.
Tot hulponderwijzeres aan school D,(hoofdonderw.
mej. Aehilles) werd benoemd mej. C. H. Koning
te Middelburg en tot hulponderwijzeres aan school
B, (hoofdonderw. mej. Klaar) mej. W. J. Dekker
te Middelburg met 12 stemmen; op mej. B. Beins
te 's Gravenhage waren 4 stemmen uitgebracht.
In een volgend nommer geven wij tot gewone
meer uitgebreid verslag.
Naar wij vernemen heeft de heer A. de Jong,
iuitenant-directenr van het muziekkorps der
dienstdoende schutter j alhier, uit die betrekking
eervol ontslag aangevraagd.
Aan den Nieuwen Neuzenpolder had op 24
dezer eene afschuiving plaats in de slikken aan
de Schelde, gelegen voor het west-einde van den
polder.
De afschuiving is ongeveer 110 meter lang, 60
meter breed en ongeveer 280 meter uit de kruin
van den zeedijk verwijderd.
Vrijdag avond werd te Brussel aan de jury
leden der tninbouw-tentoonstelling en aan andere
genoodigden, gezamenlijk ten getale van 130, in
het Grand-Hotel een banket aangeboden, dat door
den minister van binnenlandsehe zaken werd
gepresideerd.
Uit het verslag der Independence omtrent dat
banket vertalen wij het volgende:
„Op de bestuurders der tentoonstelling en ook
op hen die tentoongesteld hebben, werden heil
dronken nitgebraeht. Een Kus, dr. Von Kegel,
directeur van den plantentuin te Brussel, heeff
eene schitterende lofspraak op de tentoonstelling
gehouden. Den meesten bijval vond echter de
heer De Jonge van Ellemeet, oud-lid van de
Nederlandsche staten-generaal, die in denzelfden
geest als de redacteur der Middelburgsche courant
dezer dagen deed, het vergeten van wat verleden
is aanbeval en op de voortdurende ontwikkeling
van België, de handhaving van den constitntio-
neelen staatsvorm en het welzijn der koninklijke
familie dronk.
„Deze toespraak kon niet onbeantwoord blijven
en de minister van binnenlandsehe zaken belastte
zich daarmede, door te wijzen op de broederlijke
gevoelens ten aanzien van België welke hierin
opgesloten liggen en op de groote beteekenis welke
daaraan gehecht mag worden.
„Had men den heer Van Ellemeet levendig
toegejuicht, het antwoord van den minister werd
met warmte bekrachtigd."
De Nederl. Spectator brongt in zijn Zaterdag ver
schenen nommer een Hcilyroct aan de feestvierende
Zuid-Nederlandsche broeders, 1880. Twee vrouwenfi
guren, de Nederlandsche maagd en de genius van
België, dragen te zamen een lauwertak, omslin
gerd door een lint, waarop de woorden Eendracht
maakt macht. Het onderschrift der plaat lnidt
.Door staatkunde gescheiden, maar éen van hart en zin".
De vertegenwoordiger van het Utr.Dll. bij de
Belgische onafhankelijkheidsfeesten, de heer
Schamp, meldt in zijn beschrijving van de plech
tigheid der onthulling van het Leopolds-monument
in het park te Laeken, dat de ministers van
binnenlandsehe zaken en van openbare werken bij
die gelegenheid voor 't eerst verschenen met het
hun pas geschonken grootkruis der orde van den
Nederlandschen Leeuw
Hij schrijft verder dat tengevolge van een voor
stel van den heer Galenga, vertegenwoordiger van
de limes, te Brussel eene bijeenkomst gehouden
is van dagbladschrijvers, tot het ontwerpen van
eene internationale vereeniging van de dagbladpers.
Deze bijeenkomst is geëindigd met het aannemen van
de volgende motie, voorgesteld door den heer Cap-
poni, correspondent van de Perseverunea, te Milaan.
„De leden der buitenlandsche pers, thans te
Brussel aanwezig, meenen dat in 1881 een congres
van de pers nuttig is te achten en dragen mits
dien aan de Brusselsche pers op, daartoe de
adhesie te vragen van de voornaamste Enropeesohe
bladen en een voorloopig programma samen te stel
len voor de op dat congres te behandelen punten."
De St.-Ct. bevat een kon. besluit lot onteige
ning van pereeelen in de gemeente Ouddorp ten
behoeve vanlo. den aanleg van een oostelijken
inlaagdijk aan den Ondelandschen zeedijk, 2o. het
verzwaren van den bestaanden inlaagdijk en 3o.
den aanleg van een westelijken inlaagdijk.
Op de tien prijsvragen, door den senaat der
rijks-universiteit te Utrecht in Mei 1879, overeen
komstig art. 49 der wet van 28 April 1876 (SM.
no 102), uitgeschreven, zijn twee antwoorden
ingekomen, die der bekrooning zijn waardig
gekeurd.
Als schrijvers hebben zich doen kennen: Edu-
ard Giltay, geboren te Kotterdam, student in de
faculteit der wis- en natuurkunde, en Joannes
Josephus Ignatius Harte, geboren te Utrecht,
student in do faculteit der rechtsgeleerdheid.
De audiënties van de ministers van financiën
en van oorlog zullen aanstaanden Donderdag, den
29en dezer, niet plaats hebben.
Vervolg).
Wijden wij nu een oogenblik onze aandacht
aan de vraag, welke verhouding de Hollanders
tegenover land en volk van Atjeh innemen. Zij
gaan uit van het standpunt dat Samatra, als veel
grooter en nog veel vruchtbaarder dan Java, ook
oneindig veel meer kan opbrengen. In het zuiden
en het midden-deel van het eiland is deze ont
wikkeling sinds lang voorbereid; alleen Atjeh
bood tegenstand en deze tegenstand is thans
gebroken. Na echter hebben de overwinnaars
eene trotsche, doodelijk gekrenkte bevolking
tegenover zich en daarenboven een verwoest land,
dat vroeger weliswaar peper in overvloed voort
bracht, maar thans een sterke bezetting vordert
en een groot deel der inkomsten van Java ver
slindt. Niets is echter opmerkelijker dan de vol
harding, de geestkracht en de taaie buigzaamheid,
waarmede de Hollanders hier te werk gaan. Hunne
leuze isafwachten. „Het ding, zeggen zij, kost
ons beestachtig heidenmiiszigveel geld, maar
mettertijd zullen wij alle zwarigheden overwinnen."
Tot deze taaie volharding is zeker geen volk
beter in staat dan de Hollanders. Naar een
vasten regel hunner koloniale politiek, honden zij
zich ook hier zoo streng mogelijk aan den adat,
het uit overoude tijden afkomstige volksrecht.
Zij besehermen den Mahomedaauschen godsdienst,
ontzien de priesters en sparen geen geld of eer
bewijzen als 't erop aankomt een der inlandsche
vorsten te winnen. Zoo wonen er thans reeds een
aantal adellijke Atjehers te Kotta-Kadja, die zich
door de gemakken der Europeesche beschaving
even zoo in slaap laten wiegen als eenmaal de
Fransche aristocraten het zich lieten doen dooi
de genoegens der hoofdstad.
Bij het volk tracht men allen trots en allen
tegenweer te breken, maar behandelt hen, die zich
eenmaal onderworpen hebben, met eene schier
voorbeeldelooze omzichtigheid en zachtheid.
Toen generaal Van der Heijden zijn post aan
vaardde, zette hij ondanks al het klagen en
redeneeren der kooplieden te Penang en Singa
pore door, dat alle havens, Oieh-Leh alleen uit
gezonderd, voor het verkeer geheel gesloten zonden
worden. Wie met een schip naar eene andere
plaats wil, moet eerst Oleh-Leh aandoen om een
pas te halen. Hard, doch doelmatig tevens, is
ook de bepaling dat de inlanders hun rijst nergens
anders dan in den kraton mogen koopen. Teneinde
het rooversgespuis, dat gedurende den oorlog in
menigte toegenomen was, nit te roeien, wordt
het dragen van wapenen alleen aan de hoof
den toegestaan; een man nit het volk, die met
schietgeweer durft te loopen, heeft kans zon
der vorm van proces neergeschoten te worden.
Tegenwoordig komen dan ook slechts nu en dan
rooverijen voor met de gemakkelijker te verbergen
blanke wapenen, zoodat althans een ruiter,
daar de inlanders bovendien verwonderlijk bang
zijn voor paarden, zonder eenig gevaar het
grootste deel des lands doorkruisen kan. Eindelijk
wordt op alle mogelijke wijzen de vestiging van
Ohineezen aangemoedigd, niettegenstaande de in
landers van deze bijna nog grootor afkeer hebben
dan van de Hollanders. Daarentegen zijn in
Groot-Atjeb alleen de Chineezen aan de belasting
op de opium en het spel onderworpen, terwijl de
onderworpen Atjehers van alle belastingen vrijge
steld zijn. Alleen hebben de inwoners der kust
landen hetzelfde deel der opbreDgst van hun
peperoogst te betalen, dat zij vroeger aan hun
eigen saltans moeten afstaan, daar de regeering
zichzelve, evenals overal in Indië, beschouwt als
te treden in de rechten der weggejaagde vorsten
des lands.
Deze heffing van den peperoogst, ofschoon die
in de laatste jaren niet onbeduidend is geweest,
zal echter nog in jaren niet toereikend zijn om de
kosten van het burgerlijk beBtnur, laat staan die
van de militaire inrichting, goed te maken. En
toch is er, otschoon er eenige assistent-residenten
en controleurs in het land geplaatst zijn, althans
tegenover de inlanders van burgerlijk bestuur nog
geen sprake. Waarschijnlijk zal hierin echter
spoedig verandering komen, misschien voor het
welzijn des lands spoediger dan wenschelijk is
want hoe algemeen geëerd generaal Van der
Heijden in het geheele land, niet het minst
bij de kooplieden, moge zijn, bestaat er toch
in Den Haag en te Batavia eene neiging om een
stelsel van civiel bestuur in te voeren, zonder dat,
naar ik geloof, de meesten die aan deze neiging
gehoor geven, zich eene voorstelling kunnen
maken of dit stelsel in den feitelijken toestand past
of niet.
Behalve de reeds genoemde tijdelijke vrijstelling
van belastingen, was het ook een maatregel van
zachtheid en rechtvaardigheid dat ieder, die op
zijn veld terugkeerde, al wave hij ook nog zoo
ernstig in den oorlog betrokken geweest, zonder
eenig onderzoek of formaliteit in 't bezit van zijn
eigendom gesteld werd. De meeste eigenaars zijn
echter dood en de regeering zal waarschijnlijk
hun gronden later moeten verkoopen of verpach
ten, hetgeen thans reeds op kleinere schaal zou
plaats hebben als er maar koopers te vinden
waren. Om zich daaraan te wagen schijnen de
lieden den toestand echter nog niet bestendig ge
noeg te.achten. Van der Heijden, die door do
inlanders gevreesd en tevens eenigszins als een
vader ontzien wordt omdat hij zelf Indisch bloed
in zijn aderen heeft, zal eenmaal, het moge lang
of kort duren, zijne hooge waardigheid nederleg-
gen. Wat zal er dan gebeuren 1 Een nieuwen
opstand, een oorlog, die de krachten van Holland
te boven zou gaan, vreest men weliswaar niet;
maar men dient toch ook niet nit het oog te
verliezen dat, volgons de jongste berekening, de
bevolking van het geheele rijk, met inbegrip der
vazallen-staten, vier millioen en die van Groot-
Atjeh alleen meer dan een millioen inwoners telt.
In den eersten tijd zal dns de generaal in Atjeh
onmisbaar zijn en wanneer hij wegging, dan houdt
men zich overtuigd dat een aantal officieren zijn
voorbeeld zonden volgen.
Na alles wat ik reeds van hem verhaald heb,
schijnt het mij hier de geschikte plaats om over
dezen man, wien ontegenzeggelijk de grootste ver
dienste voor het beëindigen van den oorlog toe
komt, iets te zeggen.
Zijne Excellentie ontving mij, toen ik hem
onder geleide van mijn gastheer een bezoek bracht,
in de uniform van luitenant-generaal, met het
kommandeurskrnis der Militaire Willemsorde. Men
stelle zieh een man voor van 54 jaren, die er met
zijne sneeuwwitte haren echter wat ouder uitziet,
met welwillende, verstandige en energieke trekken
en de gezonde gelaatskleur van een gehard krijgs
man. Bij Samalangan verloor hij, door een kogel
van den vijand, zijn linker oog. Zoo min deze
verminking als zijne grijze haren doen echter
afbreuk aan de levendigheid zijner gebaren of
aan den indruk dieu zijn geheele persoonlijkheid
te weeg brengt.
Daar ik het Hollandsch of het Maleisch niet
genoeg machtig was, voerden wij ons gesprek in
het Fransch, ofschoon de generaal ook Duitsch
verstaat. Vermoedelijk verkoos hij, tegenover
een vreemdeling, zich in diens eigen taal niet op
fouten te laten betrappen. De generaal zeide dat
hij mij niet wilde blootstellen aan het lot dat
den jongen prins Napoleon getroffen had, waarom
hij mij op al mijne tochten eene bedekking van
twee kavalleristen zou medegeven. Toen ik
mijn verlangen uitte om over Boekit Seboen
tot aau de Westkust, en landwaarts in tot Gliëng
door te dringen, merkte de generaal op dat
voor het eerste een half eskadron kavaleriej
maar voor het laatste wel twee compagnieën
infanterie noodig zullen wezen.
Spoedig daarna ondernam ik mijn eerste uit
stapje. Ik reed, dewijl ik met mijn door de koorts
verzwakt lichaam niet lang te paard kon zitten,
in een dos-a-dos, door twee battalc-paarden ge
trokken en op de vriendelijkste wijze begeleid
door den adjudant van den generaal, den len
luitenant Jaeger. Twee kavalleristen reden op
hun kleine paardjes vooruit, gewapend met eabel
en revolver, daar de troep de karabijnen als nut
teloos te Batavia achtergelaten heeft. Op dezen
dag ontmoetten wij een militairen opnemer met
eene sterker bedekking, namelijk vijf infanteristen
Onze lezers weten dat volgens de jongste mailbe
richten, de gouvernements-commissaris Pruis van der Hoeven
zelf reeds aan de regeering voorgesteld zou hebben om
zijne zending, als op 't oogenblik nog doelloos, als gecin-,
digd te beschouwen,
Esp,