Onde
Marine e
Kunstn
Rechts
Benoemingen en besluiten.
erop dat het Belgische geslacht van 1830, de
staatslieden die de conslitntie ontworpen en in
werking gebracht hebben, even als zoovele andere
mannen op welke het land trotsch is, gevormd
waren in de school van 1815'30. Van dit gedeelte
der toespraak, dat als een terugslag op hetgeen
hij zelf gezegd had, op onzen berichtgever den
diepsten indruk te weeg bracht, bezit hij echter
geen enkele aanteekesing en de verslaggever der
Independence zwijgt er geheel van.
„„En thans, mijne heeren, zoo eindigde de
minister, drink ik op Nederland en op alle
volken waarmede wij verbonden zijn. Mogen bun
vertegenwoordigers, die zich thans hier bevinden,
een goede herinnering bewaren aan de ontvangst
welke wij hun bereid hebben en welke wij ge
tracht hebben hartelijk te doen zijn"".
Dat deze wensch van den minister geen ijdele
geweest was, getuigden dadelijk de heer Asboth
van den Pesther Pesti Naplo, die op prinses Stepha
nie, de toekomstige kroonprinses van Oostenrijk-
Hongarije, de heer Hobart, van de Moming-Poat,
die op do Belgische gastvrijheid en de heer
Pitsche, van de Voaaiache Zeitungdie op do Bel
gische vrouwen dronk.
Hetzelfde gevoel bezielt ook onzen berichtgever
en het is uit zijnen naam dat wij, onzen pluralia
majeatatia hernemende, de Belgen, volk en re
geering, voor ons aandeel danken voor de blijken
van waardeering, welke de Enropeesche dagblad
pers van hen ondervonden hebben.
Als eene contra-beleefdheid tegenover de Bel
gische regeering zijn, naar uit Brussel gemeld
wordt, aan de beide Belgische ministers en aan
de hoofdambtenaren welke hebben medegewerkt
tot het sluiten der overeenkomst betreffende het
kanaal van Gent naar Ter Neuzen, door Z. M.
den koning der Nederlanden verschillende graden
in de orde van den Nederlar.dschen Leeuw toe-
De audiëntie van den minister van marine zal
op Vrijdag 23 dezer, niet plaats hebben.
De Standaard tracht bet gebruik, dat zij van
den naam van dr. Van Wely gemaakt heeft bij
de aankondiging van het door den heer Esser uit
het Duitsch vertaalde boekje tegen de inenting,
te verontschuldigen door te verzekeren dat zij
slechts „den titel van het boekje heeft afgeschre
ven, waarop ook staat vermeld dat dr. v. W.
een brief tot inleiding ertij geschreven heeft."
Deze verontschuldiging doet denken aan de
handleidingen tot do jezuietische zedenleer, waar
over juist dezer dagen weder tusschen prof. Van
der Wijck en den heer AlberdiDgk Thijm in de
Amsterdammer een strijd is ontbrand. De verze
kering van de Standaard als punt van uitgang
aannemende, zou zij gezondigd hebben niet door
„doen," maar door „laten." Zij heeft gelaten,
bij het „herlezen" van het boekje, den brief van
dr. v. W. ook te lezen. Eu zij heeft gelaten,
toen zij dien brief als aanbeveling voor het
boekje deed gelden, zich te vergewissen omtrent
den inhond ervan.
Met dergelijke fijnheden van onderscheiding
voelen wij ons echter minder vertrouwd. Wij
blijven bij onze opvatting, dat de Standaard zich
heeft schnldig gemaakt aan eene handeling, welke
wij inderdaad „zelfs niet durven noemen," sedert
eene rechtbank in ons land een dagbladschrijver
veroordeeld heeft omdat hij een ander, sprekende
in journalistischen zin, had aangeduid met de
woorden „vroeger eerlijk man."
Bosrlikapelle, 18 Juli. Heden nacht
tusschen 2 en i uren brak over deze gemeente
een hevig onweder los, waarbij bliksemstralen en
donderslagen elkander bijna onafgebroken opvolg
den. Te ongeveer drie aren sloeg de bliksem in de
sehunr der hofstede van mevrouw de wed". Vogel-
Eerst den volgenden morgen voelde hij zich
sterk genoeg om Juliane te antwoorden en toen
schreef hij
„Neen Juliane, gij moogt niet komen. Gij
hebt u niet aan mij bezondigd door nw gebrek
aan vertrouwen, maar ik heb tegen n gezondigd
door mijn eigenzinnigheid, door mijn hoogmoed,
door mijn verwaandheid. Ais een schipbreukeling
op de levenszee roep ik n toegij hadt gelijk
en ik had ongelijk en daarom ben ik te gronde
gegaan. De schilderij die gij bewonderd hebt is
niet van mij, maar van iemand, die wei niet veel
beter of gelukkiger is dan ik, maar het voorrecht
heeft van jonger en talentvoller te zijn. Hij heet
Thomas Horstmann. Wilt gij de geschiedenis van
mijn schilderij, van mijn teekening hooren Toen
ik er tot op een zekere hoogte mede gevorderd
was verzocht ik Cornelius en een paar zijner
vrienden om op mijn atelier te komen en mij hnn
meening over mijn werk te zeggen. Cornelins
kwam niet. Als ik jonger ware geweest zon hij
wellicht gekomen zijn en mij zijn kritiek niet
gespaard hebben, ten einde mij voor te lichten;
maar ik was al zoo oud en nu kwam hij liever in
het geheel niet. De kwalijk-geziuden onder de
jonge kunstenaars brachten echter weldra die oude,
afgezaagde geschiedenis, die echter nooit heeft
plaats gehad in omloop, alsof zij mij overkomen
ware: namelijk dat Cornelius met zijne vrienden
bij mij was gekomen en lang in gepeins verzon-.
vanger, staande in den Catharinapolder en bewoond
door H. de Moor. In weiuige oogenblikken stond
de geheelo schuur in lichte laaie.
Als men zulke branden ziet, rijst de vraag
waarom in onze Zeeuwsche polders niet even ais
in Noord-Holland op alle hofsteden bliksemafleiders
geplaatst worden en waarom de assurantie-maat
schappijen zulks niet als een vereischte voor verze
kering aannemen. Daar de meeste hofsteden toch
uitstekende punten zijn over groote oppervlakten,
is het gevaar voor 't inslaan van den bliksem bij
zonder groot.
Door het bestuur der Maatschappij Arti et
Amicitiae te Amsterdam is het eere-lidmaatschap
aangeboden aan jhr. mr. Victor de Stners, refe
rendaris bij het departement van binnenl. zaken.
Men leest in de Arnli. Courant.
In Figen Haard komt het portret voor van den
overleden oud-hoogleeraar Vreede. De afbeelding
is zeer gelijkend, voor zooveel wij oordeelen
kunnen, naar de enkele malen dat wij prof.
Vreede mochten ontmoeten.
Bij een van die gelegenheden kwam eene merk
waardige eigenschap van den heer Vreede aan
het licht, of liever het eigenaardig gemis van eene
zeer algemeene gave.
Het was tijdens het letterkundig congres te
Leuven, dat een dertigtal beoefenaars der weten
schap en letteren bijeen waren aan een diner. De
meesten kenden elkander niet, waarop een van de
aanzittenden voorsloeg, dat ieder zich zeiven zon
voorstellen, en dit zou doen in eenige rijmende
regels op zijn eigen naam en positie, om die nader
te doen kennen. AlleD, op een paar uitzonderingen
na, voldeden aan dien voorslag en onder die uit
zonderingen was de hoogleeraar Vreede, die
verklaarde geen kans te zien om twee regels
opzettelijk te doen rijmen. Een man van zoo
groote geleerdheid mocht gerust die ontstentenis
van deze alledaagsche handigheid belijden. Nie
mand schatte er hem dan ook minder om, en een
aantal gasten waren terstond bereid de taak van
prof. Vreede over te nemen. Achtervolgens wer
den er twintig of vijf en twintig impromptus op
gezegd, die alle de rijmwoorden op Vreede
hadden. Hij zelf was de eerste om er zich mede te
amnseerentrouwens geen der aanzittenden was
onbeleefd genoeg om aan zijn vers ot rijmpje een
onaangenamen zin te verbinden.
Dit „gebrek" van prof. Vreede herinnert aan
een soortgelijk „gebrek" van dr. Bakhuizen van
den Brink, die bij zekere gelegenheid erkende, dat
hij met geen mogelijkheid een alexandrijn of een
regel, in welke versmaat ook, anders dan bij toe
val zou kunnen schrijven.
Men schrijft ons uit Den Haag
Ge verwacht zeker bijzonderheden of on-dit's
van het „standje" in de tweede kamer. Of de heer
Wintgens al dan niet met de oogen gelonkt, met
den vinger aangeduid heeft. Of de heer Moens
en zijne vrienden al overwogen hebben hoe be
denkelijk voor hen het vonnis is van het spreek
woord: Qui se fdche a tort! Of de heer Keu-
chenius al genaderd is tot de quaestie aan de
orde.
Ik was er niet bij en heb de moeite niet ge
nomen nadere informatien te nemen.
Wat de beleediging van den heer Wintgens
betreftleggen zjjdie het gezien hebben,
oneindig meer gewicht in de schaal dan zij die
het n i o t gezien hebben. Ik heb het ook niet
gezien, maar wat zon dat? Millioenen hebben
het immer niet gezien.
En welke waarde moeten we nog hechten aan
de waarnemingen van hen die gezien hebben
Eenige dagen geleden werd een man door den
stoomtram over de beencn gereden.
Volgens een dagblad had men gezien dat de
man in beschonken toestand midden tusschen
ben voor mijn teekening was blijven staan; dan
opeens lachend een aanloop genomen had en er
met een grooten sprong doorheengesprongen was,
waarop al de anderen, onder luid gelach zijn voor
beeld zouden gevolgd hebben.
„Zoo iets is er gelukkig nooit gebenrd, maar
het kan u toch ten bewijze strekken, Jnliane, dat
de jengd, zelfs als zij talent bezit, zeer onbarm
hartig kan zijn, en hoe het met mijn kunst geBteld
is i Ongelukkig heb ik de kunst om het goed te
begrijpen en er mij in te schikken nooit veel beter
verstaan. Ik voel nu dat het mijne verbrokkeld
is en mis het talent om de scherven weer zoo bij
elkaar te voegen, dat het nog een poos bruikbaar
kan zijn. De oude gebarsten pot valt uit elkaar,
zonder dat er ooit een bloem in gebloeid heeft, die
hare bladeren kou ontvouwen of welriekende geu
ren verspreiden. Het loopt inderdaad met mij
teneinde en evenals een arm dier in het woud dat
den dood voelt naderen, zich in een donker hoek-
verschuilt, heb ik het klooster, de stille cel opge
zocht, daar luister ik naar het geklater der fontein,
naar de verneembare vlncht der uren, totdat voor
mij het laatste slaat. Wanneer die goede monnik
ken mij begraven, wil ik dat zij éen enkel woord
op mijn grafsteen schrijven, een woord dat ik op
een zerk in hun kapel gelezen heb en dat mij
steeds getroffen heeft. Zij moeten er niet mijn
naam op schrijven, of dat ik docter, of minister of
bijna rijks-regent ben geweest; maar eenvoudig het
do rails den naderenden locomotief had afgewacht
en deze met de rug wilde tegenhouden, terwijl
men hem hoorde zeggen: „nu zullen we eens
'zien, wie de baas is." Achteraf blijkt dat do
man the mould of fashion ia en het volle ge
bruik zijner vermogens had.
Indien iets, dat gisteren voor de oogen van
honderden voorviel, zoo verschillend, ja lijnrecht
tegenstrijdig waargenomen wordt, wat hebben
dan de faits et gestes van historische personen, die
vaak jaren, ja eeuwen na het gebeurde zijn opge-
teokend, voor waarde? En hoe blindelings worden
die toch gelooid!
Indien men zoo dwalen kan in zijn oordeel over
'tgeen men ziet, hoort, ja voelt, hoe moot het
dan toegaan bij een oordeel over een maatschap
pelijk vraagstuk, waar abstracte begrippen dikwijls
de eenige gegevens zijn en tallooze objectieve en
subjectieve moeielijkheden haar invloed meer of
minder machtig doen gelden
En toch, hoe gereedelijk is ieder voor de waar
heid en voor de eenige waarheid te houden
alles wat hij gedurende een katterigen morgen in
zijn wijsheid verzint of uit den knop van zijn
wandelstok zuigt.
Een recht verdrietige quaestie, die van het
onderwijs
Nu de staat eindelijk den godsdienst langzaam,
langzaam heeft laten slippen en we dus waar
schijnlijk verder van godsdienstoorlogen zullen
verschoond blijven, maakt hij zich meester van
het onderwijs.
Jetzt geht's wieder los!
Zoodra het in de kamer wat minder gemeen
zaam toegaat, ga ik weder eens naar de
tribunes.
Evenals duëlleeren, schijnt schelden epidemisch
te zijn.
De pokken-epidemie is, dank zij de tijdige
maatregelen der doctoren alhier, niet uitgebroken.
Hoe ze zich geweerd hebben met hunne kalven!
Zou men de pokstof niet van een ander beest
kunnen nemen b. v. van een aap? Ik dacht
daaraan toen ik onlangs de lenigheid van
onze reeruten bewonderde.
Nam men de stof van een ezel of schaap, velen
zouden bedenkingen opperen en met recht. Ik
geloof dat door die inenting van het kalf, reeds
iets kaifachtigs in onze natuur is gekomen.
Lees toch eens die uitnoodigiDgen van onder
nemers om deel te nemen aan reisgezelschappen.
Nn weder voor kinderen onder toezicht van
onderwijzers
Naar Utrecht, Gelderland, ja tot Luik toe, 10
dagen a f 15 per dag!
Ik weet niet of die georganiseerde reistochten
„in een lang gevoelde behoefte voorzien." Tant pis
pour nous, als het waar is, maar ik protesteer
ernstig ertegen voor onze „jongens." Kan men
ze voor die som gelds gedurende de vacantie geen
beter en nuttiger vermaak verschaffen? Waarom
zo als een kudde schapen met een herder rond
te laten trekken, die voor hen handelt, denkt en
regelt en alzoo al het nnt dat de reis ter vorming
hebben kan, wegneemt?
Neen, dan liever ze, 3 of 4 vrienden te zameo,
erop nitgezonden, met den knapzak op schouder,
matig geld op zak, zeiven, liefst te voet, hnn
weg zoekend, niet naar Lnik of Coblentz, daar
komen ze later wel, maar naar onze schoone
provinciën Utrecht en Gelderland, zoo uitstekend
voor voetreizen geschiktzeiven logies en voeding
behandelend en betalend.
Dan alleen kan het aangerende geld vruchten
afwerpen.
Altijd echter moet dat vervelende „toezicht"
erbij, dat leert steunen opanderea>en afhankelijk
heid kweekt. De stijgende afkeer, die bij onze natie
bestaat voor reizen (wat ik ook al aan de inenting
van kalven toeschrijfis voor een goed deel te
wijten aan vrees en onbeholpenheid. Den Rijn wil men
wel opook nog naar Zwitserlanden Italië, waar
woord üomini. Dat is het kortst of kan men nog
korter zeggen„Hij was dwaling en zwakheid en
verdient toch liefde, want hij was een mensch i
Vaarwel Juliane! Mijne gedachten zijn bij u tot
het laatste toe! Znlt gij, daar het ons hier be
neden niet vergund was, hiernamaals tot mij
komen Speriamo."
Nadat Titan dezen brief geschreven had vonden
de fraters hem veel erger dan hij geweest was. Zij
lieten een dokter halen en die sprak van een in
storting; maar het bleek toch een andere ziekte
te zijn. Zij werd sleepend en ofschoon hij kon
werken en in de lucht komen, werd hij door bin-
nenkoortsen gesloopt. Hij was nog aan een nieuw
werk begonnen, waarmede hij zich dagelijks een
paar uur bezig hield, totdat het penseel hem nit
de hand viel en hij zijn legerstede niet meer kon
verlaten. Kort daarna stierf hij, eenzaam en ver
laten. De prior van het klooster drukte hem de
oogen toe en schreef aan Jnliane zooals bij dit
Titan in zijne laatste oogenblikken beloofd had.
Hij voegde daarbij, voorzichtig opgerold, zijn laat
ste werk, een aarzelend geteekend, slecht gekleurd
stukje; zonder „eenig talent" uitgevoerd, dat na
den dood van Jnliane van Schepegrell in het
bezit eener bloedverwant en later in handen mijner
moeder en van uijj is gekomen.
EINDE.
men zeker is op elke twee uur afstand een goed
hotel te vinden. Maar voetreizen doen, over zee
gaan, bergstijgingen met eenig gevaar ondernemen,
daarvoor huivert men. Men blijft hokken in 't
lieve vaderland en laat de schoone kansen, die in
onze koloniën wemelen, vreedzaam in de handen
van vreemdelingen.
Hoe het verder in de hofstad toegaat? Het
„leeft zich" hier thans recht goed. Het „boseh"
met zijne zware eiken en beuken, imposante lanen
en stille vijvers ligt weder daar in al zijne pracht.
Toch zijn in de week de wandelaars zeldzaam.
Hoogstraat,Veenestraat en Spuistraat geven zoo
licht hare heerschappij niet op, al blakert de zou
en verblindt de stot! Alleen als de stafmuziek
zich in de societeit-tent doet hoeren, dan stroomen
de tien duizenden toe.
En vooral Scheveningen is een gevaarlijke con
current. Aan de noordzijde der stad voeren tal
van bevallig kronkelende paden door idyllische
bosschaadjes naar de badplaats. Deze eeuw is
echter niet die der droomers. Het terras, het
strand lokken te verleidelyk met hunne bonte
menigte; rechts snuift de stoomtram, links de
paardentram en voeren dagelyks hunne duizenden
passagiers heen en terug.
En 't gaat 's middags recht gezellig toe aan het
strand. De bries kleurt de wangen en doet de
oogen schitterenbeter dan de atmosfeer en de
opgewondenheid eener balzaal. Alle voorwerpen
zijn hel verlicht, de zee schittert, wolkenschaduwen
jagen elkaar in wilde vaart; talrijke badenden
plassen in de branding niet ver in zee manoeu-
vreeren onze ramscbepen, nu wendend en draaiend,
dan voortspoedend onder de volle kracht hunner
machtige werktuigen.
En tusschen en rond de matten strandstoelen
wordt ook gemanoeuvreerd, gewend en gedraaid
Ze mag gezien worden, die bevallige schoone(r).
Ze heeft alle zeilen bijgezet en gekeerd naar den
gunstigen wind. Hoe zuiver zijn hare lijnen, hoe
gracieus rond hare flanken! Ha, thans wisselt
ze seinen met een tegenliggenden brik. Straks
gaat deze over stag en regelt zijn koers op die
der schooner. Zonden ze bestemd zijn voor de
zelfde haven?
Die kooplieden en rondveutars zijn vervelend.
Dat men, nauwelijks in een stoel gedoken, het
eerste half nnr niets anders doet dan aanbiedingen
van vruchten, bolussen, kammetjes, blauwe brillen,
bloemen, eau de cologne, moulms de Paris etc.,
afslaan doch do verkoopers gewoonlijk krachtig
aanhouden en opdringen, dit zou nog te dragen zijn,
indien gezegde marskramers wat meer presen
tabele personen waren. Behalve een paar dra
gelijke vrouwenfiguren, zijn ze echter bijna allen
zonen Palestina's.
De oudste en leelijkste vrouwen treden bij
voorkeur ais bouquetiere op. Daar loopt zoo een
ongewasschene waarachtig ook al met bloemen
rond I Wrevelig wordt hij door de meesten
afgewezen. Men neemt toch vaak eea bloem,
behalve om haar zelve, ook om der fleurüte wille
en dikwijls merkte ik op hoe de kleine, lieve
kinderen, die in de Duitsche badplaatsen aan den
iogang der Kurgarten staan, in een oogwenk en
Sans marchamer hun voorraad kwijt waren.
Ginds gapen eenige westlanders naar de baden
den. Krelia vertelt dat hij zich 2 jaren geleden
aan het Loosdninsche strand ook eens gewasschen
heeft, maar daarover door moeder duchtig onder
houden was.
„Kijk eens, Leenik geloof zoo waar dat die
daar zoo staat te dansen, een juffer is. Nou, die
is goed
Ziet de kinderen, echte travailleurs de la mer I
Dat is een levenhoe spannen ze zich in met
vereende krachten om dammen op te werpen
tegen den stijgenden vloedDe haren wapperen
in den wind; 'tzweet staat hun op 't aangezicht,
maar ze zijn vol hoop en moed. Ze zullen de
zee tegenhouden I
Daar komt de vloed en bereikt den dam. De
inspanning wordt verdubbeld en de eerste en tweede
golfslag weerstaan. Maar reeds de dorde ver
breekt den dam, de vierde overstelpt hem en
drijft de arbeiders terug.
Treurig en machteloos zien ze hunne forten Cn
kasteden ondermijnen, instoiten, verdwijnen. Ach,
dat onverbiddelijke getij
En ook 's avonds is het goed op de duinen.
Effen, als een reusachtige spiegel, ligt daar de
zee. Ik ken n, grootsche vlakte, in al uwe
nukken, al uwe wisselvalligheidWat overpeinst
ge thans? hoe jaagt nw boezem zoo onrustig;
waarom zucht ge zoo diep?
Mint ge misschien? Ha, ge denkt aan uw
lichtzinnigen minnaar, den windWaar zou hij
opgehouden wordenZon hij ontrouw zijn, en n
vergeten bij de palmen en laurieren van het
Zuiden, of met rotsen en ijsbergen zijn krachten
oefenen in woedenden kamp Stil, hij zal komen
Reeds hoor ik hem fluisteren uit het westen. Ha,
ook gij speurt zijn naderen.
Blozend, half aarzelend, ontvangt ge zijn eerste
kussen. Daar is hij met al zijn muziek, in al de
dartelheid en moed zijner onsterfelijke jeugd 1
Nu rijzen uwe golven onder vroolijk geklater.
De maan ziet glimlachend toe, en werpt haar
bescheiden licht. Als een gordijn van gaas dalen
de nevelen van den nacht
orde van den Nederlandi
van Aylva van Paliar
Neertjnen, lid van de
generaal.
pensioen. Op pensii
inf. op non-act. F. J.
Pb. P. baron Creutz,
bedrag van het pensi
kapitein Cokart op f 1
kapitein baron Creutz.
leger. Op verzoek
den militairen dienst
lande aanwezigen magi
van bet leger in N.
met verlof hier te lan<
der inf. van bet leger
Gerkens, laatstgenoemde
breken, en beiden met
geneeskundige diens
den tijd van vijf jare
gezondh. 2de kl. bij 1
J. C. O. Grön practiseert
tau vorstendom Lubach
consuls. De heer P.
Britscbe regeering erkeni
Nederlanden te Grimsby,
De gemeenteraad va
algemeene stemmen beslc
den hoofdonderwijzer aai
heer G. A. Yorsterman
verhoogen.
Bij het Zaterdag g(
examen voor den volgent
nasium alhier werden
toegelaten.
Blijkens eene verbet<
zullen de examens voor
van bekwaamheid tot he
en huisonderwijs op W
en volgende dagen in i
Zuidholland, Noordhollai
Woensdag 29 September
tember zooals gisteren w
dagen in Noordbrabant,
land, Overijssel, Groning
worden.
De luit. t. z. 1ste kl.
tot de rol van Zr. Ma. wt
wordt op nonactiviteit gt
Om de herinnering
bij de marine levendig
minister van marine bej;
een exemplaar van het bt
van den luitenant ter zee
Beynendoor Ob.Boissev
Met niet geringe ingen
dat onze rijks-schatten
na de kostbare aanwin*
de Poll, weder met eene
De executeurs-testamei
van baron Van Brakell te
lijk dezer dagen diens,aan
sterdam gelegateerde verz*
kunstwerken ter beschik
van binuenlandsche zakei
een waarde van ongeveer
Voor den cursus
het teekenonderwijs, wel
sterdam zal worden geoj
dan honderd onderwijzers
Een zestigtal vielen in d
te worden.
Naar wij vernemen, is
opgedragen aan den heer
leeraar aan de H. B.
bandteekenen aan den
aan de H. B. S. te Dev<
de projectieleer aan den
leeraar aan de H. B. S. t
selen der kunstgeschiedei
Alberdingk Thijm, hoogle
demie van beeldende kuns
De cursus zal in het geb
academie gehouden wordei
De rechtbank alhier
in de vroeger medegedeelt
knecht J. alhier en verc
van diefstal gepleegd door
nadeele van zijn meester, 1
Van een jaar, in eenzame
en in de kosten der' proce
ridderorde. Bevorderd tot kommandeurinde
Naar men ons mededeel
concert der confrérie vê
niet Donderdag a., maar
den 29 dezer plaats hebber
Heden morgen te 8 ui
het burgerweeehuis alhier
trokkenom een bezoek te
vcland.
Door do politie
personen procesverbaal op
dienst hebben van kindere
Aldaar is ook tegen
opgemaakt wegens het
beneücu het bepaalde
Hulst, 18 Juli.
der, dat dezen nacht
woedde, sloeg de blikser
schuttersvereeniging de
dige wijze bleek daarui
uitwerking van den bliksé
werd namelijk geheel
prang daarvan om een ucr s
een kurketrekker daarom
Steenen, aan den voet va
werden verscheiden meters
Overigens bleef onze
De bliksemafleider op ouz
plaatst, heeft vermoedelijl
voor eene herhaling
waardoor onze stad
teisterd.
- Zondag middag
gemeente IJselmuiden,
°P Ganzendiep bij
met het
te
op
ere
dri<
v
gewi
Ged
ove
ksec
Bat
daarbi
ksè
ve]
der s
van c
drie i
zijn
vai
Kaï
treu
i