Onde Marine e Kunstn Rechts Benoemingen en besluiten. erop dat het Belgische geslacht van 1830, de staatslieden die de conslitntie ontworpen en in werking gebracht hebben, even als zoovele andere mannen op welke het land trotsch is, gevormd waren in de school van 1815'30. Van dit gedeelte der toespraak, dat als een terugslag op hetgeen hij zelf gezegd had, op onzen berichtgever den diepsten indruk te weeg bracht, bezit hij echter geen enkele aanteekesing en de verslaggever der Independence zwijgt er geheel van. „„En thans, mijne heeren, zoo eindigde de minister, drink ik op Nederland en op alle volken waarmede wij verbonden zijn. Mogen bun vertegenwoordigers, die zich thans hier bevinden, een goede herinnering bewaren aan de ontvangst welke wij hun bereid hebben en welke wij ge tracht hebben hartelijk te doen zijn"". Dat deze wensch van den minister geen ijdele geweest was, getuigden dadelijk de heer Asboth van den Pesther Pesti Naplo, die op prinses Stepha nie, de toekomstige kroonprinses van Oostenrijk- Hongarije, de heer Hobart, van de Moming-Poat, die op do Belgische gastvrijheid en de heer Pitsche, van de Voaaiache Zeitungdie op do Bel gische vrouwen dronk. Hetzelfde gevoel bezielt ook onzen berichtgever en het is uit zijnen naam dat wij, onzen pluralia majeatatia hernemende, de Belgen, volk en re geering, voor ons aandeel danken voor de blijken van waardeering, welke de Enropeesche dagblad pers van hen ondervonden hebben. Als eene contra-beleefdheid tegenover de Bel gische regeering zijn, naar uit Brussel gemeld wordt, aan de beide Belgische ministers en aan de hoofdambtenaren welke hebben medegewerkt tot het sluiten der overeenkomst betreffende het kanaal van Gent naar Ter Neuzen, door Z. M. den koning der Nederlanden verschillende graden in de orde van den Nederlar.dschen Leeuw toe- De audiëntie van den minister van marine zal op Vrijdag 23 dezer, niet plaats hebben. De Standaard tracht bet gebruik, dat zij van den naam van dr. Van Wely gemaakt heeft bij de aankondiging van het door den heer Esser uit het Duitsch vertaalde boekje tegen de inenting, te verontschuldigen door te verzekeren dat zij slechts „den titel van het boekje heeft afgeschre ven, waarop ook staat vermeld dat dr. v. W. een brief tot inleiding ertij geschreven heeft." Deze verontschuldiging doet denken aan de handleidingen tot do jezuietische zedenleer, waar over juist dezer dagen weder tusschen prof. Van der Wijck en den heer AlberdiDgk Thijm in de Amsterdammer een strijd is ontbrand. De verze kering van de Standaard als punt van uitgang aannemende, zou zij gezondigd hebben niet door „doen," maar door „laten." Zij heeft gelaten, bij het „herlezen" van het boekje, den brief van dr. v. W. ook te lezen. Eu zij heeft gelaten, toen zij dien brief als aanbeveling voor het boekje deed gelden, zich te vergewissen omtrent den inhond ervan. Met dergelijke fijnheden van onderscheiding voelen wij ons echter minder vertrouwd. Wij blijven bij onze opvatting, dat de Standaard zich heeft schnldig gemaakt aan eene handeling, welke wij inderdaad „zelfs niet durven noemen," sedert eene rechtbank in ons land een dagbladschrijver veroordeeld heeft omdat hij een ander, sprekende in journalistischen zin, had aangeduid met de woorden „vroeger eerlijk man." Bosrlikapelle, 18 Juli. Heden nacht tusschen 2 en i uren brak over deze gemeente een hevig onweder los, waarbij bliksemstralen en donderslagen elkander bijna onafgebroken opvolg den. Te ongeveer drie aren sloeg de bliksem in de sehunr der hofstede van mevrouw de wed". Vogel- Eerst den volgenden morgen voelde hij zich sterk genoeg om Juliane te antwoorden en toen schreef hij „Neen Juliane, gij moogt niet komen. Gij hebt u niet aan mij bezondigd door nw gebrek aan vertrouwen, maar ik heb tegen n gezondigd door mijn eigenzinnigheid, door mijn hoogmoed, door mijn verwaandheid. Ais een schipbreukeling op de levenszee roep ik n toegij hadt gelijk en ik had ongelijk en daarom ben ik te gronde gegaan. De schilderij die gij bewonderd hebt is niet van mij, maar van iemand, die wei niet veel beter of gelukkiger is dan ik, maar het voorrecht heeft van jonger en talentvoller te zijn. Hij heet Thomas Horstmann. Wilt gij de geschiedenis van mijn schilderij, van mijn teekening hooren Toen ik er tot op een zekere hoogte mede gevorderd was verzocht ik Cornelius en een paar zijner vrienden om op mijn atelier te komen en mij hnn meening over mijn werk te zeggen. Cornelins kwam niet. Als ik jonger ware geweest zon hij wellicht gekomen zijn en mij zijn kritiek niet gespaard hebben, ten einde mij voor te lichten; maar ik was al zoo oud en nu kwam hij liever in het geheel niet. De kwalijk-geziuden onder de jonge kunstenaars brachten echter weldra die oude, afgezaagde geschiedenis, die echter nooit heeft plaats gehad in omloop, alsof zij mij overkomen ware: namelijk dat Cornelius met zijne vrienden bij mij was gekomen en lang in gepeins verzon-. vanger, staande in den Catharinapolder en bewoond door H. de Moor. In weiuige oogenblikken stond de geheelo schuur in lichte laaie. Als men zulke branden ziet, rijst de vraag waarom in onze Zeeuwsche polders niet even ais in Noord-Holland op alle hofsteden bliksemafleiders geplaatst worden en waarom de assurantie-maat schappijen zulks niet als een vereischte voor verze kering aannemen. Daar de meeste hofsteden toch uitstekende punten zijn over groote oppervlakten, is het gevaar voor 't inslaan van den bliksem bij zonder groot. Door het bestuur der Maatschappij Arti et Amicitiae te Amsterdam is het eere-lidmaatschap aangeboden aan jhr. mr. Victor de Stners, refe rendaris bij het departement van binnenl. zaken. Men leest in de Arnli. Courant. In Figen Haard komt het portret voor van den overleden oud-hoogleeraar Vreede. De afbeelding is zeer gelijkend, voor zooveel wij oordeelen kunnen, naar de enkele malen dat wij prof. Vreede mochten ontmoeten. Bij een van die gelegenheden kwam eene merk waardige eigenschap van den heer Vreede aan het licht, of liever het eigenaardig gemis van eene zeer algemeene gave. Het was tijdens het letterkundig congres te Leuven, dat een dertigtal beoefenaars der weten schap en letteren bijeen waren aan een diner. De meesten kenden elkander niet, waarop een van de aanzittenden voorsloeg, dat ieder zich zeiven zon voorstellen, en dit zou doen in eenige rijmende regels op zijn eigen naam en positie, om die nader te doen kennen. AlleD, op een paar uitzonderingen na, voldeden aan dien voorslag en onder die uit zonderingen was de hoogleeraar Vreede, die verklaarde geen kans te zien om twee regels opzettelijk te doen rijmen. Een man van zoo groote geleerdheid mocht gerust die ontstentenis van deze alledaagsche handigheid belijden. Nie mand schatte er hem dan ook minder om, en een aantal gasten waren terstond bereid de taak van prof. Vreede over te nemen. Achtervolgens wer den er twintig of vijf en twintig impromptus op gezegd, die alle de rijmwoorden op Vreede hadden. Hij zelf was de eerste om er zich mede te amnseerentrouwens geen der aanzittenden was onbeleefd genoeg om aan zijn vers ot rijmpje een onaangenamen zin te verbinden. Dit „gebrek" van prof. Vreede herinnert aan een soortgelijk „gebrek" van dr. Bakhuizen van den Brink, die bij zekere gelegenheid erkende, dat hij met geen mogelijkheid een alexandrijn of een regel, in welke versmaat ook, anders dan bij toe val zou kunnen schrijven. Men schrijft ons uit Den Haag Ge verwacht zeker bijzonderheden of on-dit's van het „standje" in de tweede kamer. Of de heer Wintgens al dan niet met de oogen gelonkt, met den vinger aangeduid heeft. Of de heer Moens en zijne vrienden al overwogen hebben hoe be denkelijk voor hen het vonnis is van het spreek woord: Qui se fdche a tort! Of de heer Keu- chenius al genaderd is tot de quaestie aan de orde. Ik was er niet bij en heb de moeite niet ge nomen nadere informatien te nemen. Wat de beleediging van den heer Wintgens betreftleggen zjjdie het gezien hebben, oneindig meer gewicht in de schaal dan zij die het n i o t gezien hebben. Ik heb het ook niet gezien, maar wat zon dat? Millioenen hebben het immer niet gezien. En welke waarde moeten we nog hechten aan de waarnemingen van hen die gezien hebben Eenige dagen geleden werd een man door den stoomtram over de beencn gereden. Volgens een dagblad had men gezien dat de man in beschonken toestand midden tusschen ben voor mijn teekening was blijven staan; dan opeens lachend een aanloop genomen had en er met een grooten sprong doorheengesprongen was, waarop al de anderen, onder luid gelach zijn voor beeld zouden gevolgd hebben. „Zoo iets is er gelukkig nooit gebenrd, maar het kan u toch ten bewijze strekken, Jnliane, dat de jengd, zelfs als zij talent bezit, zeer onbarm hartig kan zijn, en hoe het met mijn kunst geBteld is i Ongelukkig heb ik de kunst om het goed te begrijpen en er mij in te schikken nooit veel beter verstaan. Ik voel nu dat het mijne verbrokkeld is en mis het talent om de scherven weer zoo bij elkaar te voegen, dat het nog een poos bruikbaar kan zijn. De oude gebarsten pot valt uit elkaar, zonder dat er ooit een bloem in gebloeid heeft, die hare bladeren kou ontvouwen of welriekende geu ren verspreiden. Het loopt inderdaad met mij teneinde en evenals een arm dier in het woud dat den dood voelt naderen, zich in een donker hoek- verschuilt, heb ik het klooster, de stille cel opge zocht, daar luister ik naar het geklater der fontein, naar de verneembare vlncht der uren, totdat voor mij het laatste slaat. Wanneer die goede monnik ken mij begraven, wil ik dat zij éen enkel woord op mijn grafsteen schrijven, een woord dat ik op een zerk in hun kapel gelezen heb en dat mij steeds getroffen heeft. Zij moeten er niet mijn naam op schrijven, of dat ik docter, of minister of bijna rijks-regent ben geweest; maar eenvoudig het do rails den naderenden locomotief had afgewacht en deze met de rug wilde tegenhouden, terwijl men hem hoorde zeggen: „nu zullen we eens 'zien, wie de baas is." Achteraf blijkt dat do man the mould of fashion ia en het volle ge bruik zijner vermogens had. Indien iets, dat gisteren voor de oogen van honderden voorviel, zoo verschillend, ja lijnrecht tegenstrijdig waargenomen wordt, wat hebben dan de faits et gestes van historische personen, die vaak jaren, ja eeuwen na het gebeurde zijn opge- teokend, voor waarde? En hoe blindelings worden die toch gelooid! Indien men zoo dwalen kan in zijn oordeel over 'tgeen men ziet, hoort, ja voelt, hoe moot het dan toegaan bij een oordeel over een maatschap pelijk vraagstuk, waar abstracte begrippen dikwijls de eenige gegevens zijn en tallooze objectieve en subjectieve moeielijkheden haar invloed meer of minder machtig doen gelden En toch, hoe gereedelijk is ieder voor de waar heid en voor de eenige waarheid te houden alles wat hij gedurende een katterigen morgen in zijn wijsheid verzint of uit den knop van zijn wandelstok zuigt. Een recht verdrietige quaestie, die van het onderwijs Nu de staat eindelijk den godsdienst langzaam, langzaam heeft laten slippen en we dus waar schijnlijk verder van godsdienstoorlogen zullen verschoond blijven, maakt hij zich meester van het onderwijs. Jetzt geht's wieder los! Zoodra het in de kamer wat minder gemeen zaam toegaat, ga ik weder eens naar de tribunes. Evenals duëlleeren, schijnt schelden epidemisch te zijn. De pokken-epidemie is, dank zij de tijdige maatregelen der doctoren alhier, niet uitgebroken. Hoe ze zich geweerd hebben met hunne kalven! Zou men de pokstof niet van een ander beest kunnen nemen b. v. van een aap? Ik dacht daaraan toen ik onlangs de lenigheid van onze reeruten bewonderde. Nam men de stof van een ezel of schaap, velen zouden bedenkingen opperen en met recht. Ik geloof dat door die inenting van het kalf, reeds iets kaifachtigs in onze natuur is gekomen. Lees toch eens die uitnoodigiDgen van onder nemers om deel te nemen aan reisgezelschappen. Nn weder voor kinderen onder toezicht van onderwijzers Naar Utrecht, Gelderland, ja tot Luik toe, 10 dagen a f 15 per dag! Ik weet niet of die georganiseerde reistochten „in een lang gevoelde behoefte voorzien." Tant pis pour nous, als het waar is, maar ik protesteer ernstig ertegen voor onze „jongens." Kan men ze voor die som gelds gedurende de vacantie geen beter en nuttiger vermaak verschaffen? Waarom zo als een kudde schapen met een herder rond te laten trekken, die voor hen handelt, denkt en regelt en alzoo al het nnt dat de reis ter vorming hebben kan, wegneemt? Neen, dan liever ze, 3 of 4 vrienden te zameo, erop nitgezonden, met den knapzak op schouder, matig geld op zak, zeiven, liefst te voet, hnn weg zoekend, niet naar Lnik of Coblentz, daar komen ze later wel, maar naar onze schoone provinciën Utrecht en Gelderland, zoo uitstekend voor voetreizen geschiktzeiven logies en voeding behandelend en betalend. Dan alleen kan het aangerende geld vruchten afwerpen. Altijd echter moet dat vervelende „toezicht" erbij, dat leert steunen opanderea>en afhankelijk heid kweekt. De stijgende afkeer, die bij onze natie bestaat voor reizen (wat ik ook al aan de inenting van kalven toeschrijfis voor een goed deel te wijten aan vrees en onbeholpenheid. Den Rijn wil men wel opook nog naar Zwitserlanden Italië, waar woord üomini. Dat is het kortst of kan men nog korter zeggen„Hij was dwaling en zwakheid en verdient toch liefde, want hij was een mensch i Vaarwel Juliane! Mijne gedachten zijn bij u tot het laatste toe! Znlt gij, daar het ons hier be neden niet vergund was, hiernamaals tot mij komen Speriamo." Nadat Titan dezen brief geschreven had vonden de fraters hem veel erger dan hij geweest was. Zij lieten een dokter halen en die sprak van een in storting; maar het bleek toch een andere ziekte te zijn. Zij werd sleepend en ofschoon hij kon werken en in de lucht komen, werd hij door bin- nenkoortsen gesloopt. Hij was nog aan een nieuw werk begonnen, waarmede hij zich dagelijks een paar uur bezig hield, totdat het penseel hem nit de hand viel en hij zijn legerstede niet meer kon verlaten. Kort daarna stierf hij, eenzaam en ver laten. De prior van het klooster drukte hem de oogen toe en schreef aan Jnliane zooals bij dit Titan in zijne laatste oogenblikken beloofd had. Hij voegde daarbij, voorzichtig opgerold, zijn laat ste werk, een aarzelend geteekend, slecht gekleurd stukje; zonder „eenig talent" uitgevoerd, dat na den dood van Jnliane van Schepegrell in het bezit eener bloedverwant en later in handen mijner moeder en van uijj is gekomen. EINDE. men zeker is op elke twee uur afstand een goed hotel te vinden. Maar voetreizen doen, over zee gaan, bergstijgingen met eenig gevaar ondernemen, daarvoor huivert men. Men blijft hokken in 't lieve vaderland en laat de schoone kansen, die in onze koloniën wemelen, vreedzaam in de handen van vreemdelingen. Hoe het verder in de hofstad toegaat? Het „leeft zich" hier thans recht goed. Het „boseh" met zijne zware eiken en beuken, imposante lanen en stille vijvers ligt weder daar in al zijne pracht. Toch zijn in de week de wandelaars zeldzaam. Hoogstraat,Veenestraat en Spuistraat geven zoo licht hare heerschappij niet op, al blakert de zou en verblindt de stot! Alleen als de stafmuziek zich in de societeit-tent doet hoeren, dan stroomen de tien duizenden toe. En vooral Scheveningen is een gevaarlijke con current. Aan de noordzijde der stad voeren tal van bevallig kronkelende paden door idyllische bosschaadjes naar de badplaats. Deze eeuw is echter niet die der droomers. Het terras, het strand lokken te verleidelyk met hunne bonte menigte; rechts snuift de stoomtram, links de paardentram en voeren dagelyks hunne duizenden passagiers heen en terug. En 't gaat 's middags recht gezellig toe aan het strand. De bries kleurt de wangen en doet de oogen schitterenbeter dan de atmosfeer en de opgewondenheid eener balzaal. Alle voorwerpen zijn hel verlicht, de zee schittert, wolkenschaduwen jagen elkaar in wilde vaart; talrijke badenden plassen in de branding niet ver in zee manoeu- vreeren onze ramscbepen, nu wendend en draaiend, dan voortspoedend onder de volle kracht hunner machtige werktuigen. En tusschen en rond de matten strandstoelen wordt ook gemanoeuvreerd, gewend en gedraaid Ze mag gezien worden, die bevallige schoone(r). Ze heeft alle zeilen bijgezet en gekeerd naar den gunstigen wind. Hoe zuiver zijn hare lijnen, hoe gracieus rond hare flanken! Ha, thans wisselt ze seinen met een tegenliggenden brik. Straks gaat deze over stag en regelt zijn koers op die der schooner. Zonden ze bestemd zijn voor de zelfde haven? Die kooplieden en rondveutars zijn vervelend. Dat men, nauwelijks in een stoel gedoken, het eerste half nnr niets anders doet dan aanbiedingen van vruchten, bolussen, kammetjes, blauwe brillen, bloemen, eau de cologne, moulms de Paris etc., afslaan doch do verkoopers gewoonlijk krachtig aanhouden en opdringen, dit zou nog te dragen zijn, indien gezegde marskramers wat meer presen tabele personen waren. Behalve een paar dra gelijke vrouwenfiguren, zijn ze echter bijna allen zonen Palestina's. De oudste en leelijkste vrouwen treden bij voorkeur ais bouquetiere op. Daar loopt zoo een ongewasschene waarachtig ook al met bloemen rond I Wrevelig wordt hij door de meesten afgewezen. Men neemt toch vaak eea bloem, behalve om haar zelve, ook om der fleurüte wille en dikwijls merkte ik op hoe de kleine, lieve kinderen, die in de Duitsche badplaatsen aan den iogang der Kurgarten staan, in een oogwenk en Sans marchamer hun voorraad kwijt waren. Ginds gapen eenige westlanders naar de baden den. Krelia vertelt dat hij zich 2 jaren geleden aan het Loosdninsche strand ook eens gewasschen heeft, maar daarover door moeder duchtig onder houden was. „Kijk eens, Leenik geloof zoo waar dat die daar zoo staat te dansen, een juffer is. Nou, die is goed Ziet de kinderen, echte travailleurs de la mer I Dat is een levenhoe spannen ze zich in met vereende krachten om dammen op te werpen tegen den stijgenden vloedDe haren wapperen in den wind; 'tzweet staat hun op 't aangezicht, maar ze zijn vol hoop en moed. Ze zullen de zee tegenhouden I Daar komt de vloed en bereikt den dam. De inspanning wordt verdubbeld en de eerste en tweede golfslag weerstaan. Maar reeds de dorde ver breekt den dam, de vierde overstelpt hem en drijft de arbeiders terug. Treurig en machteloos zien ze hunne forten Cn kasteden ondermijnen, instoiten, verdwijnen. Ach, dat onverbiddelijke getij En ook 's avonds is het goed op de duinen. Effen, als een reusachtige spiegel, ligt daar de zee. Ik ken n, grootsche vlakte, in al uwe nukken, al uwe wisselvalligheidWat overpeinst ge thans? hoe jaagt nw boezem zoo onrustig; waarom zucht ge zoo diep? Mint ge misschien? Ha, ge denkt aan uw lichtzinnigen minnaar, den windWaar zou hij opgehouden wordenZon hij ontrouw zijn, en n vergeten bij de palmen en laurieren van het Zuiden, of met rotsen en ijsbergen zijn krachten oefenen in woedenden kamp Stil, hij zal komen Reeds hoor ik hem fluisteren uit het westen. Ha, ook gij speurt zijn naderen. Blozend, half aarzelend, ontvangt ge zijn eerste kussen. Daar is hij met al zijn muziek, in al de dartelheid en moed zijner onsterfelijke jeugd 1 Nu rijzen uwe golven onder vroolijk geklater. De maan ziet glimlachend toe, en werpt haar bescheiden licht. Als een gordijn van gaas dalen de nevelen van den nacht orde van den Nederlandi van Aylva van Paliar Neertjnen, lid van de generaal. pensioen. Op pensii inf. op non-act. F. J. Pb. P. baron Creutz, bedrag van het pensi kapitein Cokart op f 1 kapitein baron Creutz. leger. Op verzoek den militairen dienst lande aanwezigen magi van bet leger in N. met verlof hier te lan< der inf. van bet leger Gerkens, laatstgenoemde breken, en beiden met geneeskundige diens den tijd van vijf jare gezondh. 2de kl. bij 1 J. C. O. Grön practiseert tau vorstendom Lubach consuls. De heer P. Britscbe regeering erkeni Nederlanden te Grimsby, De gemeenteraad va algemeene stemmen beslc den hoofdonderwijzer aai heer G. A. Yorsterman verhoogen. Bij het Zaterdag g( examen voor den volgent nasium alhier werden toegelaten. Blijkens eene verbet< zullen de examens voor van bekwaamheid tot he en huisonderwijs op W en volgende dagen in i Zuidholland, Noordhollai Woensdag 29 September tember zooals gisteren w dagen in Noordbrabant, land, Overijssel, Groning worden. De luit. t. z. 1ste kl. tot de rol van Zr. Ma. wt wordt op nonactiviteit gt Om de herinnering bij de marine levendig minister van marine bej; een exemplaar van het bt van den luitenant ter zee Beynendoor Ob.Boissev Met niet geringe ingen dat onze rijks-schatten na de kostbare aanwin* de Poll, weder met eene De executeurs-testamei van baron Van Brakell te lijk dezer dagen diens,aan sterdam gelegateerde verz* kunstwerken ter beschik van binuenlandsche zakei een waarde van ongeveer Voor den cursus het teekenonderwijs, wel sterdam zal worden geoj dan honderd onderwijzers Een zestigtal vielen in d te worden. Naar wij vernemen, is opgedragen aan den heer leeraar aan de H. B. bandteekenen aan den aan de H. B. S. te Dev< de projectieleer aan den leeraar aan de H. B. S. t selen der kunstgeschiedei Alberdingk Thijm, hoogle demie van beeldende kuns De cursus zal in het geb academie gehouden wordei De rechtbank alhier in de vroeger medegedeelt knecht J. alhier en verc van diefstal gepleegd door nadeele van zijn meester, 1 Van een jaar, in eenzame en in de kosten der' proce ridderorde. Bevorderd tot kommandeurinde Naar men ons mededeel concert der confrérie vê niet Donderdag a., maar den 29 dezer plaats hebber Heden morgen te 8 ui het burgerweeehuis alhier trokkenom een bezoek te vcland. Door do politie personen procesverbaal op dienst hebben van kindere Aldaar is ook tegen opgemaakt wegens het beneücu het bepaalde Hulst, 18 Juli. der, dat dezen nacht woedde, sloeg de blikser schuttersvereeniging de dige wijze bleek daarui uitwerking van den bliksé werd namelijk geheel prang daarvan om een ucr s een kurketrekker daarom Steenen, aan den voet va werden verscheiden meters Overigens bleef onze De bliksemafleider op ouz plaatst, heeft vermoedelijl voor eene herhaling waardoor onze stad teisterd. - Zondag middag gemeente IJselmuiden, °P Ganzendiep bij met het te op ere dri< v gewi Ged ove ksec Bat daarbi ksè ve] der s van c drie i zijn vai Kaï treu i

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 2