Laatste berichten. Weerkundige waarnemingen. Staten-Generaal. waren de aardappelen natuurlijk bewaard werd den speculanten een bittere piL In het voorjaar werd voor die aardappelen 5.tot f 6.gebo den, maar nu, nu er op denzelfden marktdag 900 hectoliter nieuwe aardappelen waren, moest men zich met /1.30 per hectoliter voor de oude verge noegen. Zoo bedroog de zuinigheid ook hier de wijsheid of liever bleek het, dat lang niet alle speculaties voordeelig uitvallen en men met zoo'n gerekte de-kat-uit-den-boom-kijkerij wel eens erg te klei kan rijden. Semperoirens eindigt aldus: „Ondertusschen zijn er honderdduizende guldens uit ons land naar Duitsehland gevloeid tot den aankoop van aardap pelen aldaar, terwijl onze brave aardappelentelers niet alleen geen woekerwinsteia behaalden, maar zelfs alle aanspraak verliezen op het recht van beklaagd te worden. Wie weet, hoezeer zij naar beschermende rechten snakken om in 't leven te kunnen blijven(Llw. Ct.) De voorgenomen visscherij-tentoonstelling van het departement 's Gravenhage, der M>j. tot le- vordering der Nijverheid, zal niet in 1881, maar zoo mogelijk eenige jaren later plaats hebben. Te Woudrichem is gevankelijk binnengebracht zekere Karei Muller, milicien-plaatsvervanger bij het 4e regiment infanterie, die sedert 9 November van het vorig jaar gedeserteerd was uit zijne garnizoensplaats Haarlem. Volgens zijne beken tenis heeft hij destijds te Ouderkerk aan den Amstel zijne militaire kleeding met burgerkleeding verwisseld, zwierf den gcheelen winter rond, en was de laatste 2 a 3 maanden te Wei kendam als schippersknecht werkzaam, terwijl hij de Zondagen en zijn overigen vrijen tijd besteedde tot hot houden van godsdienstoefeningen in een schuur, waarbij hij als voorganger optrad. Dit laatste heeft tot zijne ontdekking geleid. De opgegeven schade, veroorzaakt door den brand in de Valter- en Weerdingervenen (Gro ningen; bedraagt f 36.307, behalve eene vrij groote uitgestrektheid lands waarop de veldvruch ten verbrand zijn. Deze schade is alleen op gegeven door hen, die onderstand verzoeken. Het beloop der ingekomen giften is/7155,zoodat de commissie zich zal moeten bepalen tot het eenigszins ondersteunen der werkelijk noodlijdenden. Ook is besloten ondersteuning zooveel mogelijk niet te verstrekken in geld, doch in naiura. In de eerste plaats werd voorzien in de behoefte aan kleedereu (vooral aan onderkleeding), meubelen en woningen (er werden woningen opgeheven waarvan de geheele waarde niet meer bedroeg dan 42.50 Vervolgens zal tot op zekere hoogte ook het inzaad der verbrande veldvruchten worden ver goed, doch ook dit eveneens slechts aan hen, die zonder zulk een ondersteuning buiten staat zouden zijn tot het voorzetten van hun bedrijf. t Eenige Amsterdammers hadden Woensdag een pleizierreis met de stoomboot no. 2 van den kanaaldienBt ondei nomen. Van Brenkelen af komende wilde de conducteur een knoop in de vlag op den voorsteven leggen, doch verloor zijn evenwicht, en viel voorover van de bootde boot ging over hem heen, en gaf hem waarschijnlijk een stoot, waardoor bij den eenen arm niet kon gebruiken om te zwemmen. Directe hulpmiddelen ontbraken ten eenenmale. Verschillende lieden kwamen met haken en dreggen aanloopen, doch te laatna een uur visschens haalde men hem levenloos op. Een steenbakker van Venlo, die in onmin leefde met zijne vrouw welke in de gevangenis zat, heeft uit wanhoop eerst zijne beide dochter tjes van Ij en 5 jaren en daarna zichzelf met een scheermes den hals afgesneden. Bij het in aanbouw zijnde fort te Brakel heeft over een lengte van 200 M. een belangrijke verzakking plaats gehad. Evenals te Giessen en Fouderoijen zijn ook daar de werkzaamheden gestaakt. Naar aanleiding van de benoeming van den heer mr. A. A. Van Bergen IJzendoorn, burge meester van Gouda, tot lid der ged. ataten van Zuid-Holland heeft gisteren avond te Gouda een vergadering plaats gehad, waartoe alle ingezetenen zijn opgeroepen, om den burgemeester te bewegen als zoodanig niet te bedanken en de benoeming niet aan te nemen. Den 19en Juni is te Washington een man gestorven die in hooge mate de wisselvalligheid van den voorspoed heeft ondervonden. Generaal Johann August Sutter was opgeleid voor officier om te beproeven hoe ver ik het met ijver en goeden wil zou kunnen brengen." „Dat is een verstandig antwoord en ik zal mij dus maar weer laten vinden. Ik heb reeds tweemaal in mijn leven jongelieden het studeeren mogelijk gemaakt en daar die goede dominés geworden zijn, moogt gij de derde zijn „Die dominé wordt?" „Nu ja, is dat niet het gemakkelijkste, het beste Titan schudde het hoofd en werd plotseling zeer bleek. „Wat zoudt gij dan willen worden Titan bedacht zich een oogenbiik en gaf eindelijk eenigszins weifelend ten antwoord: „Ik zou professor aan de hoogeschool in de geschiedenis, als het kon willen worden." „Pst! Dan zoudt gij niet alleen moeten studeeren, maar nog vijf of misschien tien jaren laig als privaat-docent op mijne kosten leven," zei de vrijheer. „Konduit gezegd heb ik zooveel niet over voor het welzijn der menschheid. Die speculatie is mij te gewaagd 1" „Dan zou ik in dienst van den staat willen gaan." „Daar heb ik niet tegen; dan studeert gij in de rechten, doet examen, wordt bij het gerecht aangesteld en zijt geborgen. Mijn eigenzinnige dochtertje heeft zich nu eenmaal in het hoofd gezet dat gij op die wijze ontwikkeld moet wor- in het Zwitsersche leger en werd na een uitste kend examen geplaatst bij een der bataillons te Bern. In 1834, toen hij 31 jaren oud was, werd hij door ongelukkige speculaties genoopt het land te verlaten en begat hij zich naar Noord-Amerika, waar hij zich vestigde te Santa Fé, toen een belangrijk middelpunt van den handel in Nieuw- Mexico. Sntter dreef daar verscheidene jaren met Indianen en tragere een voordeeligen ruilhandel, totdat de verhalen dezer handelsvrienden hem en enkele anderen deden beslniten eene reis over het Rotsgebergte te ondernemen. Na ongehoorde moeilijkheden doorstaan te hebben en na een uitstapje naar de Sandwichs- eilanden en Alaska (Russisch Noord-Amerika), kwam Sutter naar de Yerba-Buena-baai, waaraan thans San Francisco ligt, vanwaar hij doordrong in het binnenland. Op de plaats van het tegen woordig Sacramento, de politieke hoofdstad van California, stichtte Sutter eene landbouwonderne ming, welke hij Nieuw-Helvetia noemde en die spoedig het middelpunt was van een levendig handelsverkeer. Sutters positie in die streek en de invloed welken hij op de Indianen uitoefende waren zoo gewichtig dat de Mexicaansche regeering er heil in zag om hem het burgerschap te verkenen, groote uitgestrektheden lands te schonken en hem te benoemen tot stadhouder van het land aan de noordelijke grenzen. Voor later bij een opstand bewezen diensten kreeg Sutter nog nadere schen kingen van de Mexicaansche regeering. Toen echter Mexico in 1845 in strijd geraakte met de Vereenigde Staten, volgde Sutter de banier dezer laatste, en na het sluiten van den vrede twee jaren later, werd hij vrederechter en agent der regeering voor de verhouding met de India- neö. Hij was toen op het toppunt van zijne macht. Zestigduizend bunders goed onderhouden land bezat bij, deels bouwland of weigrond voor zijne groote kudden vee, en hij scheen een koning in zijne omgeving. Plotseling echter trok zich een onweder samen boven zijn hoofd, en eene ontdekking die den grondslag legde tot Californië's welvaart, althans tot de spoedige ontwikkeling daarvan, gaf aanlei ding tot den ondergang van Sutter. In den herfst van 1847 wilde hij aan de American-rivier een molen laten bouwen en bij het graven vond men goud. De tijding verspreidde zich als een loopend vuur, en in korten tijd waren Sutters landerijen overstroomd met een aantal gelukzoekers die zijn oogst verwoestten en zich van zijne kudden meester maakten. Zijn arbeiders sloten zich bij de goudkoorts aan, en binnen niet langen tijd was Sutter een arm man. Hij zocht recht en herstel in bezit, doch zonder gevolg. De pionier van California kreeg een karig staatspensioen, zijn energie was gebroken en hij is gestorven met verbittering in het hart tegen het noodlot dat hem zoo hoog verhief en later zoo diep deed daleD. De schedelleer is een belangrijk gegeven kwijt waarop zij gerekend had. Dezer dagen is te Koningsbergen het graf geopend van Immanuel Kant, en het bleek dat zijn schedel, waarvan men een afgietsel wilde nemen, tot stof was verteerd. Kant stierf in 1804. Een vroegeren bandietenhoofdman in Italië Casimo Giordamo, die in 1861 naar Amerika was nitgeweken, wijl de politie zich met zijne zaken bemoeide, lieten blijkbaar de aangename herinne ringen aan zijn vak geen rust. Hij is op het onde tooneel zijner daden, de provincie Benevento, teruggekeerd en maakte zich daar dezer dagen meester van een welgesteld man van wien hij een losprijs van 17.000 lire eischt. Gewichtige depêches worden nog dikwijls van de eene Btad naar de andere gebracht door de koeriers, wier bagage, als het zegel van den staat erop te vinden is, vrij zijn van inkomende rechten. Zoo kwam Zaterdag ook aan een der Fransche grensstations een koerier, wiens bagage behoorlijk van het zegel was voorzien. Een der belastingambtenaren werd echter nieuwsgierig door het groote aantal koffers on wijl hem te binnen schoot dat de Fransche douane indertijd eene aanschrijving had gehad dat er een Russisch staatszegel was ontvreemd. Het gevolg was dat koffers werden opengemaakt en men erin vond 24 duizend sigaren. Den volgenden dag kwam een tweede pseudo-koerier met 28.000 sigaren. Men heett de smokkelaars in staat gesteld om in stille afzondering het gevaarlijke te overdenken van het misbruik van een staatszegel. Na de Derby-wedrennen is uitgekomen dat het paard dat den prijs had gewonnen niet het paard was waarvoor het was uitgegeven. Het heette anders en had eene andere moeder. Dat geeft groote beweging onder de sportsmen, en hét bestuur van de Jockey-club zal moeten uitmaken of de winner volgens de wetten van den sport zijn recht op den prijs behoudt. Dat kan ook aanleiding geven tot eene andere verrekening van de weddenschappen. Waarschijnlijk echter zal de uitslag gehandhaafd worden zooals die eens is gegeven. Men wedde eergisteren op de Newmar ket-wedrennen daarop reeds 50 tegen éen. Den 21en dezer maand zal het standbeeld van Leopold I te Laeken onhuld worden. Het standbeeld is het werk van den beeldhouwer Willem Geefs en wordt omgeven en gedekt door een Gothisch monument van De Curte. Onder de bij de plechtigheid genoodigde gasten bevinden zich de prins van Wales, aartshertog Rudolf van den, en du3 zal ik voor u zorgen, mits gij toe komt met hetgeen ik u geef, geen dwaasheden begaat en vooral geen schulden maakt op mijn naam. Zend uw vader maar eens bij mij dan zal ik met hem het noodige afspreken." Daarop ging de vrijheer heen en dat was een zegen voor Titan, die daardoor van de nood' zakelijkheid ontheven werd om zijn dank uit te spreken, waarvoor hij op dat oogenbiik zeker geen woorden zou gevonden hebben. Doch later kwam Juliane ook in het tuinhuis en wel zoo zachtjes alsof zij hem ongemerkt wilde beluisteren; maar toen hij haar toch gewaar werd en met een van vreugde stralend gelaat aanzag, begon zij zéo ondeugend te lachen, alsof zij hem nu eens goed had beet gehad. Daardoor kon hij er ook niet toe komen om haar gced te bedankenwant hij was bang dat zij hem zou uitlachen indien hij sprak zooals zijn hart hem ingaf. (Wordt vervolgd). Oostenrijk, de hertog van Saksen-Coburg-Gotha en de Belgische volksvertegenwoordiging. Uit Kopenhagen wordt bericht dat Carl Peter sen, de bekende Deensche Noordpoolvaarder, overleden is. In 1850 en 1851 ging hij met de expeditie van kapitein Parry mede cm te zoeken naar de overblijfselen van de expeditie Franklin. Van 1853—1855 nam hij deel aan deAmerikaan- sche expeditie Kane. Later maakte hij nog Pool reizen met Mac Clintock en Nordenskiöld. In het dorp Nikolskoje in het Russische vernement Tambow is verleden jaar een iabeeld verschenen dat, naar men zei, menig wonder heeft uitgewerkt. Van alle zijden stroomde het pelgrims om hunne hulde aan het wonderdoende beeld te bewijzen. De zaak lag den bewoners van het dorp natnurlijk geene windeieren en het wekte dan ook groote ontevredenheid dat de hooge geestelijkheid gebood het beeld naar de kathedraal van Tambow te brengen. Uit de kathedraal was onlangs eenklaps het beeld ver dwenen, en hoezeer men een dergelijk voorwerp dat uit zich zelf is gekomen, zonder onbillijkheid niet kwalijk kan nemen als het weer heengaat, achtte men in casu een gerechtelijk onderzoek niet overbodig. Het kwam uit dat een priester van de kathedraal het beeld gestolen had ten behoeve van een aanzienlijk bewoner van Nikols koje, die het juist op dezelfde plaats als verleden jaar wederom wilde laten verschijnen om de wonderen-zwendelarij weer opnieuw te gaan exploiteeren. Tweede hamer. Voortzetting der behande ling van het wetsontwerp betreffende den genees kundigen dienst der landmacht, net amendement der commissie van rapporteurs, om opleiding bij de cursussen in de plaats stellen van eene applicatie- school, werd aangenomen met 56 tegen 6 stemmen. Met 45 tegen 18 stemmen werd artikel 27 verworpen, waarbij premiën aan officieren der reserve bij hunne aanstelling worden toegekend. Krachtig pleitte de minister vervolgens voor 't behoud van artikel 29, waarbij eene bezoldiging wordt toegekend in vredestijd aan burger-doctoren, die in den reservedienst treden. Hiermede valt of staat, zeide de minister, het reservestelsel. Het artikel werd daarop, ondanks het verzet der com missie, aangenomen met 46 tegen 21 en het geheele wetsontwerp daarna met 65 tegen 3 stemmen. Daarna werd de discussie aangevangen over de credietwet tot invoering der schoolwet. De heeren Vermeulen, Heydenryck, Van Baar en De Casembroot bestreden het ontwerp. Eerst genoemde zette tevens zijn algemeen standpunt uiteen en verklaarde tegen elke begrooting te zullen stemmen, welke de uitvoering eener wet verzekert die het ongeluk is voor de vrijheid en de eendracht des lands. De heeren Heydenryck en Van Baar konden onmogelijk andere redenen voor deze voordracht vinden dan den wil om het radicale deel der schoolwetmeerderheid te believen, een geschenk aan de gemeenten te doen en nieuwe „baantjes" te scheppen. Ondanks zijne belangstel ling voor het onderwijs kon ook de heer De Casembroot daarin niet bewilligen zonder voorat- gaande zekerheid voor de financiën. De heer Wintgens grondde zijne bestrijding van het wetsontwerp hierop, dat artikel 93 der school wet de invoering aan den koning opdraagt, omdat deze het begin is van een noodlottigen druk op de belastingschuldigen en strijdt met eene wijze staatkunde. Bij dat laatste punt merkte hij op dat de regeering zich niet had moeten laten influeneee- ren door onderwijzers enschoolautoriteiten, wier financieel belang bij deze wet betrokken is. De heer Moens zag in deze woorden eene per soonlijke beschuldiging, die hg eene laaghartige aantijging noemde, onder verklaring dat hij bij de invoering der schoolwet, hetzij hij inspecteur mocht blijven of niet, altijd financiëel nadeel zou hebben. Hij sommeerde den heer Wintgens zijne aantijging in te trekken. De heer Wintgens merkte echter op, den naam Moens niet genoemd te hebben. Groote agitatie ontstond nu in de kamer; men hoorde een algemeen geroep van „ja! neen! laf aard, laaghartige" enz. De heer Wintgins hernam weer, dat wien de schoen past hem aan kon trekken, waarop de kreten van „lafaard 1 laaghartigeweder gehoord weiden. De heer van Nispen protesteerde tegen het maken tot een persoonlijk feit van eene algemeene uitdruk king die hij zal herhalen ten aanzien eener geheele categorie van personen die financieel belang bjj de wet hebben. Hij ontwikkelde daarop zijne bezwaren. De agitatie bleef echter voortduren, zoodat de zitting vroeg gesloten werd. Maandag voortzet ting der discussie. 's Gravenhage. Het gerechtshof veroordeelde heden J. V. J. van Hontenisse, tot 3 maanden celstraf; D. F., van Vlissingen, tot 45 dagen cel straf en twee boeten van f 50; J. H. A., van Ter Neuzen, wegens eenvoudigen diefstal, tot 3 maan den celstraf, met vrijspraak van het overige deel der beschuldiging; P. R., en R. V. van Goes, de eerste tot Ij jaar, de laatste tot 9 maanden cel straf. Londen De heer Gladstone verklaarde in het lagerhuis dat het besluit der conferentie aan de Porte nog niet officieel is medegedeeld. Hij achtte het vermoeden, dat Turkije de eenstemmige besluiten der mogendheden zal afwijzen, onbillijk. Volgens een particulier telegram uit Peking heeft Tchuughad gratie gekregen. 9 Juli des morgens te 8 uren. NAMEN Ba- Wind Toe Tem DEK rom. stand pera PLAATSEN. afwijk. richt. kracht lucht. tuur. Delfzijl 2.8 ZW 1 1. bew. L 16 Groningen. 3.0 Z 1 bew. 16 Helder 3.4 ZW 2 bew. 16 Vlissingen. 3.8 zzw 2 1. bew. - 17 Maastricht. 2.1 ZW 3 1. bew. 18 Sylt 1.4 z 2 1. bew. 18 7.9 ZW 1 z. bew. 14 Valentia. 5.8 NW 4 bew. 15 Hamburg 1.0 zo 2 bew. 22 Swinemunde. 0.7 stil 0 betr. 18 Leipzig 1.1 ZZW 1 z. bew. 19 Oarlsrube 2.2 ZO 3 1. bew. 18 Grisnez 3.7 ZW 3 z. bew. - 15 Parijs 2.8 ZZW 3 bew. - 16 St Mathieu 5.3 w 3 betr. - 14 Biarritz 4.6 ozo 2 betr. - 16 Perpignan Christiaansund 3.8 wzw 3 regen h ld Stockholm. 2.1 z 2 betr - 17 Koppenhagen 0.9 zo 2 helder - 17 Portsmouth w 4 bew. Yarmouth. ZW 3 bew. Grootste verschil in Nederland: 'sochtends 8 uren: M. 1.7 G. des namiddags: G. 2.9 V. Barometer tc Middelburg, Graanbeurs: (Corr.) Thermometer, 8Juli. 'sav.llu.60gr, 9 Juli. 's morg. 8 u. 65 gr. 's midd. 1 u. 69 gr. 'sav. 5 u. 66 gr. Blijkens het afdeelingsverslag der tweede kamer over het wetsontwerp houdende strafbepalingen tot beteugeling van desertie van zeevisschers, meen den eenige leden dat, in afwachting van de weldra bij het strafwetboek te wachten volle dige regeling dezer zaak, de resultaten konden worden afgewacht van de maatregelen, die de Scheveningsche reeders zeiven reeds hebben geno men tegen de desertie van hot scheepsvolk. De meerderheid was van oordeel, dat contract breuk als zoodanig, tenzij zeer overwegende belangen van derden dit bij uitzondering mochten gebieden, niet behoort gestraft te worden. In 't algemeen is het gevaarlijk de verhoudingen tus schen werkgever en nemer van staatswege te regelen. Maar bijzonder was dit hier het geval, daar het ontwerp eenzijdig voor het kapitaal, voor den reeder partij kiest, zonder zorg te dragen dat de vissehers door de reeders, die zich gemakke lijk onderling verstaan kunnen, niet worden onder drukt. Het adres van de vereeniging De Eendragt had geleerd, hoever men in dit opzicht met zijn eischen gaat. De voorstanders van het ontwerp erkenden met de regeering zoowel de urgentie als de rechtma tigheid van den voorgestelden maatregel. De zeevisscherij had, naar hun oordeel, evenals de koopvaardij dringend behoefte aan wettelijke bepalingen, waardoor de uitoefening van haar bedrijf niet langer afhankelijk was van éen man, die jnist van het laatste oogenbiik misbruik maakt ten voordeele van zichzelven. Op de vrijheid van huur en verhuur, om meer of minder loon, meer of min gunstige voorwaarden te bedingen, oefent dit wetsontwerp niet den minsten invloed uit. Het staat den visschersknecht vrij zich los te houden tot den laatsten dagalleen dan wanneer hij zich verbonden heeft, bedreigt de wet straf tegen willekeurige en eenzijdige contractbreuk. Men zag niet in waarom de wetgever geen vrij heid zou hebben het kwaad te bestrijden daar waar het belang der maatschappij dit dringend vordert. Het zou kunnen zijn een eerste stap op den goeden weg. Hooger onderwijs. Het door de regeering ingediend wetsontwerp tot wijziging van eenige artikelen der wet op het hooger onderwijs, strekt om een einde te maken aan het misbruik, dat van de vrijgevigs bepalingen der wet is gemaakt omtrent het volgen van enkele lessen: een misbruik schadelijk voor de wetenschap en voor de schatkist. In de hoofdbeginselen der wet, dat de gevor derde betaling hare oorzaak zal vinden in het van regeeringswege gegeven onderwijs; dat alle lessen zooveel mogelijk voor iederen academie burger te allen tijde zullen toegankelijk zijn, zonder een hunner te verplichten ze te Volgen dat de betaling voor het afleggen van examens zoo laag mogelijk zij gesteld en universitaire titels nooit mogen gezegd worden tegen betaling verkrijgbaar te zijn, verzekert de regeering geenerlei verandering te brengen. Zij is er op bedacht geworden, de werking dezer juiste beginselen nog verder uit te breiden door het bedrag der gezamenlijke kosten voor de lessen van hooger onderwijs, voor ieder die daar aan deelneemt, onafhankelijk te maken van de lengte van den studietijd. Een gemiddeld getal van vier jaren voor de lengte aannemende, voert het aangenomen cijfer van /200 voor alle lessen in eiken cursus, tot een bedrag van ƒ800 voot den geheelen studietijd. Na betaling van die som zal voor allen die haar in de schatkist zullen gestort hebben, de toegang tot de lessen blijven openstaan, terwijl voor het langer genot dier lessen geen verdere retributie gevorderd wordt. De regeering heelt verder gemeend het recht tot bijwoning van het universitair onderwijs onaf scheidelijk te moeten verbinden aan de inschrijving bij den rector-magnificus, en deze afhankelijk te moeten stellen van de betaling der bij de wet voorgeschreven bijdragen voor het genot van dat onderwijs. De wet zal tevens nauwkeurig bepalen wie tot zoodanige betaling verplicht zijn, wie niet. Het universitair onderwijs wordt bijgewoond door autoriteiten op staats- of onderwijsgebied; door personen die niet behooren tot de eigenlijke academieburgers, doch enkele malen, geregel1' noch duurzaam, sommige lessen komen bijwonen;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 2