Laatste berichten.
Weerkundige waarnemingen.
Staten-Generaal.
waren de aardappelen natuurlijk bewaard werd
den speculanten een bittere piL In het voorjaar
werd voor die aardappelen 5.tot f 6.gebo
den, maar nu, nu er op denzelfden marktdag 900
hectoliter nieuwe aardappelen waren, moest men
zich met /1.30 per hectoliter voor de oude verge
noegen. Zoo bedroog de zuinigheid ook hier de
wijsheid of liever bleek het, dat lang niet
alle speculaties voordeelig uitvallen en men met
zoo'n gerekte de-kat-uit-den-boom-kijkerij wel
eens erg te klei kan rijden.
Semperoirens eindigt aldus: „Ondertusschen zijn
er honderdduizende guldens uit ons land naar
Duitsehland gevloeid tot den aankoop van aardap
pelen aldaar, terwijl onze brave aardappelentelers
niet alleen geen woekerwinsteia behaalden, maar
zelfs alle aanspraak verliezen op het recht van
beklaagd te worden. Wie weet, hoezeer zij naar
beschermende rechten snakken om in 't leven te
kunnen blijven(Llw. Ct.)
De voorgenomen visscherij-tentoonstelling van
het departement 's Gravenhage, der M>j. tot le-
vordering der Nijverheid, zal niet in 1881, maar
zoo mogelijk eenige jaren later plaats hebben.
Te Woudrichem is gevankelijk binnengebracht
zekere Karei Muller, milicien-plaatsvervanger bij
het 4e regiment infanterie, die sedert 9 November
van het vorig jaar gedeserteerd was uit zijne
garnizoensplaats Haarlem. Volgens zijne beken
tenis heeft hij destijds te Ouderkerk aan den
Amstel zijne militaire kleeding met burgerkleeding
verwisseld, zwierf den gcheelen winter rond, en
was de laatste 2 a 3 maanden te Wei kendam als
schippersknecht werkzaam, terwijl hij de Zondagen
en zijn overigen vrijen tijd besteedde tot hot houden
van godsdienstoefeningen in een schuur, waarbij
hij als voorganger optrad. Dit laatste heeft tot
zijne ontdekking geleid.
De opgegeven schade, veroorzaakt door den
brand in de Valter- en Weerdingervenen (Gro
ningen; bedraagt f 36.307, behalve eene vrij
groote uitgestrektheid lands waarop de veldvruch
ten verbrand zijn. Deze schade is alleen op
gegeven door hen, die onderstand verzoeken.
Het beloop der ingekomen giften is/7155,zoodat
de commissie zich zal moeten bepalen tot het
eenigszins ondersteunen der werkelijk noodlijdenden.
Ook is besloten ondersteuning zooveel mogelijk
niet te verstrekken in geld, doch in naiura. In
de eerste plaats werd voorzien in de behoefte aan
kleedereu (vooral aan onderkleeding), meubelen en
woningen (er werden woningen opgeheven waarvan
de geheele waarde niet meer bedroeg dan 42.50
Vervolgens zal tot op zekere hoogte ook het
inzaad der verbrande veldvruchten worden ver
goed, doch ook dit eveneens slechts aan hen, die
zonder zulk een ondersteuning buiten staat zouden
zijn tot het voorzetten van hun bedrijf. t
Eenige Amsterdammers hadden Woensdag
een pleizierreis met de stoomboot no. 2 van den
kanaaldienBt ondei nomen. Van Brenkelen af
komende wilde de conducteur een knoop in de
vlag op den voorsteven leggen, doch verloor zijn
evenwicht, en viel voorover van de bootde boot
ging over hem heen, en gaf hem waarschijnlijk
een stoot, waardoor bij den eenen arm niet kon
gebruiken om te zwemmen. Directe hulpmiddelen
ontbraken ten eenenmale. Verschillende lieden
kwamen met haken en dreggen aanloopen, doch
te laatna een uur visschens haalde men hem
levenloos op.
Een steenbakker van Venlo, die in onmin
leefde met zijne vrouw welke in de gevangenis
zat, heeft uit wanhoop eerst zijne beide dochter
tjes van Ij en 5 jaren en daarna zichzelf met een
scheermes den hals afgesneden.
Bij het in aanbouw zijnde fort te Brakel
heeft over een lengte van 200 M. een belangrijke
verzakking plaats gehad. Evenals te Giessen en
Fouderoijen zijn ook daar de werkzaamheden
gestaakt.
Naar aanleiding van de benoeming van den
heer mr. A. A. Van Bergen IJzendoorn, burge
meester van Gouda, tot lid der ged. ataten van
Zuid-Holland heeft gisteren avond te Gouda een
vergadering plaats gehad, waartoe alle ingezetenen
zijn opgeroepen, om den burgemeester te bewegen
als zoodanig niet te bedanken en de benoeming
niet aan te nemen.
Den 19en Juni is te Washington een man
gestorven die in hooge mate de wisselvalligheid
van den voorspoed heeft ondervonden. Generaal
Johann August Sutter was opgeleid voor officier
om te beproeven hoe ver ik het met ijver en
goeden wil zou kunnen brengen."
„Dat is een verstandig antwoord en ik zal
mij dus maar weer laten vinden. Ik heb reeds
tweemaal in mijn leven jongelieden het studeeren
mogelijk gemaakt en daar die goede dominés
geworden zijn, moogt gij de derde zijn
„Die dominé wordt?"
„Nu ja, is dat niet het gemakkelijkste, het
beste
Titan schudde het hoofd en werd plotseling
zeer bleek.
„Wat zoudt gij dan willen worden
Titan bedacht zich een oogenbiik en gaf
eindelijk eenigszins weifelend ten antwoord:
„Ik zou professor aan de hoogeschool
in de geschiedenis, als het kon willen worden."
„Pst! Dan zoudt gij niet alleen moeten
studeeren, maar nog vijf of misschien tien jaren
laig als privaat-docent op mijne kosten leven,"
zei de vrijheer. „Konduit gezegd heb ik zooveel
niet over voor het welzijn der menschheid. Die
speculatie is mij te gewaagd 1"
„Dan zou ik in dienst van den staat willen
gaan."
„Daar heb ik niet tegen; dan studeert gij
in de rechten, doet examen, wordt bij het gerecht
aangesteld en zijt geborgen. Mijn eigenzinnige
dochtertje heeft zich nu eenmaal in het hoofd
gezet dat gij op die wijze ontwikkeld moet wor-
in het Zwitsersche leger en werd na een uitste
kend examen geplaatst bij een der bataillons te
Bern. In 1834, toen hij 31 jaren oud was, werd
hij door ongelukkige speculaties genoopt het land
te verlaten en begat hij zich naar Noord-Amerika,
waar hij zich vestigde te Santa Fé, toen een
belangrijk middelpunt van den handel in Nieuw-
Mexico. Sntter dreef daar verscheidene jaren met
Indianen en tragere een voordeeligen ruilhandel,
totdat de verhalen dezer handelsvrienden hem en
enkele anderen deden beslniten eene reis over het
Rotsgebergte te ondernemen.
Na ongehoorde moeilijkheden doorstaan te
hebben en na een uitstapje naar de Sandwichs-
eilanden en Alaska (Russisch Noord-Amerika),
kwam Sutter naar de Yerba-Buena-baai, waaraan
thans San Francisco ligt, vanwaar hij doordrong
in het binnenland. Op de plaats van het tegen
woordig Sacramento, de politieke hoofdstad van
California, stichtte Sutter eene landbouwonderne
ming, welke hij Nieuw-Helvetia noemde en die
spoedig het middelpunt was van een levendig
handelsverkeer.
Sutters positie in die streek en de invloed
welken hij op de Indianen uitoefende waren zoo
gewichtig dat de Mexicaansche regeering er heil
in zag om hem het burgerschap te verkenen,
groote uitgestrektheden lands te schonken en hem
te benoemen tot stadhouder van het land aan de
noordelijke grenzen. Voor later bij een opstand
bewezen diensten kreeg Sutter nog nadere schen
kingen van de Mexicaansche regeering.
Toen echter Mexico in 1845 in strijd geraakte
met de Vereenigde Staten, volgde Sutter de banier
dezer laatste, en na het sluiten van den vrede
twee jaren later, werd hij vrederechter en agent
der regeering voor de verhouding met de India-
neö. Hij was toen op het toppunt van zijne
macht. Zestigduizend bunders goed onderhouden
land bezat bij, deels bouwland of weigrond voor
zijne groote kudden vee, en hij scheen een koning
in zijne omgeving.
Plotseling echter trok zich een onweder samen
boven zijn hoofd, en eene ontdekking die den
grondslag legde tot Californië's welvaart, althans
tot de spoedige ontwikkeling daarvan, gaf aanlei
ding tot den ondergang van Sutter. In den herfst
van 1847 wilde hij aan de American-rivier een
molen laten bouwen en bij het graven vond men
goud. De tijding verspreidde zich als een loopend
vuur, en in korten tijd waren Sutters landerijen
overstroomd met een aantal gelukzoekers die zijn
oogst verwoestten en zich van zijne kudden
meester maakten. Zijn arbeiders sloten zich bij
de goudkoorts aan, en binnen niet langen tijd
was Sutter een arm man. Hij zocht recht en
herstel in bezit, doch zonder gevolg. De pionier
van California kreeg een karig staatspensioen,
zijn energie was gebroken en hij is gestorven met
verbittering in het hart tegen het noodlot dat
hem zoo hoog verhief en later zoo diep deed daleD.
De schedelleer is een belangrijk gegeven
kwijt waarop zij gerekend had. Dezer dagen is
te Koningsbergen het graf geopend van Immanuel
Kant, en het bleek dat zijn schedel, waarvan men
een afgietsel wilde nemen, tot stof was verteerd.
Kant stierf in 1804.
Een vroegeren bandietenhoofdman in Italië
Casimo Giordamo, die in 1861 naar Amerika was
nitgeweken, wijl de politie zich met zijne zaken
bemoeide, lieten blijkbaar de aangename herinne
ringen aan zijn vak geen rust. Hij is op het
onde tooneel zijner daden, de provincie Benevento,
teruggekeerd en maakte zich daar dezer dagen
meester van een welgesteld man van wien hij een
losprijs van 17.000 lire eischt.
Gewichtige depêches worden nog dikwijls
van de eene Btad naar de andere gebracht door
de koeriers, wier bagage, als het zegel van den
staat erop te vinden is, vrij zijn van inkomende
rechten. Zoo kwam Zaterdag ook aan een der
Fransche grensstations een koerier, wiens bagage
behoorlijk van het zegel was voorzien. Een der
belastingambtenaren werd echter nieuwsgierig door
het groote aantal koffers on wijl hem te binnen
schoot dat de Fransche douane indertijd eene
aanschrijving had gehad dat er een Russisch
staatszegel was ontvreemd. Het gevolg was dat
koffers werden opengemaakt en men erin vond
24 duizend sigaren. Den volgenden dag kwam een
tweede pseudo-koerier met 28.000 sigaren. Men
heett de smokkelaars in staat gesteld om in stille
afzondering het gevaarlijke te overdenken van
het misbruik van een staatszegel.
Na de Derby-wedrennen is uitgekomen dat
het paard dat den prijs had gewonnen niet het
paard was waarvoor het was uitgegeven. Het
heette anders en had eene andere moeder. Dat
geeft groote beweging onder de sportsmen, en hét
bestuur van de Jockey-club zal moeten uitmaken
of de winner volgens de wetten van den sport
zijn recht op den prijs behoudt. Dat kan ook
aanleiding geven tot eene andere verrekening van
de weddenschappen. Waarschijnlijk echter zal de
uitslag gehandhaafd worden zooals die eens is
gegeven. Men wedde eergisteren op de Newmar
ket-wedrennen daarop reeds 50 tegen éen.
Den 21en dezer maand zal het standbeeld
van Leopold I te Laeken onhuld worden. Het
standbeeld is het werk van den beeldhouwer
Willem Geefs en wordt omgeven en gedekt door
een Gothisch monument van De Curte. Onder
de bij de plechtigheid genoodigde gasten bevinden
zich de prins van Wales, aartshertog Rudolf van
den, en du3 zal ik voor u zorgen, mits gij toe
komt met hetgeen ik u geef, geen dwaasheden
begaat en vooral geen schulden maakt op mijn
naam. Zend uw vader maar eens bij mij dan
zal ik met hem het noodige afspreken."
Daarop ging de vrijheer heen en dat was
een zegen voor Titan, die daardoor van de nood'
zakelijkheid ontheven werd om zijn dank uit te
spreken, waarvoor hij op dat oogenbiik zeker
geen woorden zou gevonden hebben. Doch later
kwam Juliane ook in het tuinhuis en wel zoo
zachtjes alsof zij hem ongemerkt wilde beluisteren;
maar toen hij haar toch gewaar werd en met
een van vreugde stralend gelaat aanzag, begon
zij zéo ondeugend te lachen, alsof zij hem nu eens
goed had beet gehad. Daardoor kon hij er ook
niet toe komen om haar gced te bedankenwant
hij was bang dat zij hem zou uitlachen indien hij
sprak zooals zijn hart hem ingaf.
(Wordt vervolgd).
Oostenrijk, de hertog van Saksen-Coburg-Gotha
en de Belgische volksvertegenwoordiging.
Uit Kopenhagen wordt bericht dat Carl Peter
sen, de bekende Deensche Noordpoolvaarder,
overleden is. In 1850 en 1851 ging hij met de
expeditie van kapitein Parry mede cm te zoeken
naar de overblijfselen van de expeditie Franklin.
Van 1853—1855 nam hij deel aan deAmerikaan-
sche expeditie Kane. Later maakte hij nog Pool
reizen met Mac Clintock en Nordenskiöld.
In het dorp Nikolskoje in het Russische
vernement Tambow is verleden jaar een
iabeeld verschenen dat, naar men zei, menig
wonder heeft uitgewerkt. Van alle zijden stroomde
het pelgrims om hunne hulde aan het wonderdoende
beeld te bewijzen. De zaak lag den bewoners
van het dorp natnurlijk geene windeieren en het
wekte dan ook groote ontevredenheid dat de
hooge geestelijkheid gebood het beeld naar de
kathedraal van Tambow te brengen. Uit de
kathedraal was onlangs eenklaps het beeld ver
dwenen, en hoezeer men een dergelijk voorwerp
dat uit zich zelf is gekomen, zonder onbillijkheid
niet kwalijk kan nemen als het weer heengaat,
achtte men in casu een gerechtelijk onderzoek
niet overbodig. Het kwam uit dat een priester
van de kathedraal het beeld gestolen had ten
behoeve van een aanzienlijk bewoner van Nikols
koje, die het juist op dezelfde plaats als verleden
jaar wederom wilde laten verschijnen om de
wonderen-zwendelarij weer opnieuw te gaan
exploiteeren.
Tweede hamer. Voortzetting der behande
ling van het wetsontwerp betreffende den genees
kundigen dienst der landmacht, net amendement
der commissie van rapporteurs, om opleiding bij de
cursussen in de plaats stellen van eene applicatie-
school, werd aangenomen met 56 tegen 6 stemmen.
Met 45 tegen 18 stemmen werd artikel 27
verworpen, waarbij premiën aan officieren der
reserve bij hunne aanstelling worden toegekend.
Krachtig pleitte de minister vervolgens voor 't
behoud van artikel 29, waarbij eene bezoldiging
wordt toegekend in vredestijd aan burger-doctoren,
die in den reservedienst treden. Hiermede valt
of staat, zeide de minister, het reservestelsel. Het
artikel werd daarop, ondanks het verzet der com
missie, aangenomen met 46 tegen 21 en het
geheele wetsontwerp daarna met 65 tegen 3
stemmen.
Daarna werd de discussie aangevangen over de
credietwet tot invoering der schoolwet. De
heeren Vermeulen, Heydenryck, Van Baar en
De Casembroot bestreden het ontwerp. Eerst
genoemde zette tevens zijn algemeen standpunt
uiteen en verklaarde tegen elke begrooting te
zullen stemmen, welke de uitvoering eener wet
verzekert die het ongeluk is voor de vrijheid en
de eendracht des lands. De heeren Heydenryck
en Van Baar konden onmogelijk andere redenen
voor deze voordracht vinden dan den wil om het
radicale deel der schoolwetmeerderheid te believen,
een geschenk aan de gemeenten te doen en nieuwe
„baantjes" te scheppen. Ondanks zijne belangstel
ling voor het onderwijs kon ook de heer De
Casembroot daarin niet bewilligen zonder voorat-
gaande zekerheid voor de financiën.
De heer Wintgens grondde zijne bestrijding van
het wetsontwerp hierop, dat artikel 93 der school
wet de invoering aan den koning opdraagt, omdat
deze het begin is van een noodlottigen druk op
de belastingschuldigen en strijdt met eene wijze
staatkunde. Bij dat laatste punt merkte hij op dat
de regeering zich niet had moeten laten influeneee-
ren door onderwijzers enschoolautoriteiten,
wier financieel belang bij deze wet betrokken is.
De heer Moens zag in deze woorden eene per
soonlijke beschuldiging, die hg eene laaghartige
aantijging noemde, onder verklaring dat hij bij
de invoering der schoolwet, hetzij hij inspecteur
mocht blijven of niet, altijd financiëel nadeel zou
hebben. Hij sommeerde den heer Wintgens zijne
aantijging in te trekken.
De heer Wintgens merkte echter op, den naam
Moens niet genoemd te hebben.
Groote agitatie ontstond nu in de kamer; men
hoorde een algemeen geroep van „ja! neen! laf
aard, laaghartige" enz.
De heer Wintgins hernam weer, dat wien de
schoen past hem aan kon trekken, waarop de
kreten van „lafaard 1 laaghartigeweder gehoord
weiden.
De heer van Nispen protesteerde tegen het maken
tot een persoonlijk feit van eene algemeene uitdruk
king die hij zal herhalen ten aanzien eener geheele
categorie van personen die financieel belang bjj
de wet hebben. Hij ontwikkelde daarop zijne
bezwaren.
De agitatie bleef echter voortduren, zoodat de
zitting vroeg gesloten werd. Maandag voortzet
ting der discussie.
's Gravenhage. Het gerechtshof veroordeelde
heden J. V. J. van Hontenisse, tot 3 maanden
celstraf; D. F., van Vlissingen, tot 45 dagen cel
straf en twee boeten van f 50; J. H. A., van Ter
Neuzen, wegens eenvoudigen diefstal, tot 3 maan
den celstraf, met vrijspraak van het overige deel
der beschuldiging; P. R., en R. V. van Goes, de
eerste tot Ij jaar, de laatste tot 9 maanden cel
straf.
Londen De heer Gladstone verklaarde in het
lagerhuis dat het besluit der conferentie aan de
Porte nog niet officieel is medegedeeld. Hij achtte
het vermoeden, dat Turkije de eenstemmige
besluiten der mogendheden zal afwijzen, onbillijk.
Volgens een particulier telegram uit Peking
heeft Tchuughad gratie gekregen.
9 Juli des morgens te 8 uren.
NAMEN
Ba-
Wind
Toe
Tem
DEK
rom.
stand
pera
PLAATSEN.
afwijk.
richt.
kracht
lucht.
tuur.
Delfzijl
2.8
ZW
1
1. bew.
L 16
Groningen.
3.0
Z
1
bew.
16
Helder
3.4
ZW
2
bew.
16
Vlissingen.
3.8
zzw
2
1. bew.
- 17
Maastricht.
2.1
ZW
3
1. bew.
18
Sylt
1.4
z
2
1. bew.
18
7.9
ZW
1
z. bew.
14
Valentia.
5.8
NW
4
bew.
15
Hamburg
1.0
zo
2
bew.
22
Swinemunde.
0.7
stil
0
betr.
18
Leipzig
1.1
ZZW
1
z. bew.
19
Oarlsrube
2.2
ZO
3
1. bew.
18
Grisnez
3.7
ZW
3
z. bew.
- 15
Parijs
2.8
ZZW
3
bew.
- 16
St Mathieu
5.3
w
3
betr.
- 14
Biarritz
4.6
ozo
2
betr.
- 16
Perpignan
Christiaansund
3.8
wzw
3
regen
h ld
Stockholm.
2.1
z
2
betr
- 17
Koppenhagen
0.9
zo
2
helder
- 17
Portsmouth
w
4
bew.
Yarmouth.
ZW
3
bew.
Grootste verschil in Nederland:
'sochtends 8 uren: M. 1.7 G.
des namiddags: G. 2.9 V.
Barometer tc Middelburg, Graanbeurs: (Corr.)
Thermometer, 8Juli. 'sav.llu.60gr,
9 Juli. 's morg. 8 u. 65 gr. 's midd. 1 u. 69 gr.
'sav. 5 u. 66 gr.
Blijkens het afdeelingsverslag der tweede kamer
over het wetsontwerp houdende strafbepalingen tot
beteugeling van desertie van zeevisschers, meen
den eenige leden dat, in afwachting van de
weldra bij het strafwetboek te wachten volle
dige regeling dezer zaak, de resultaten konden
worden afgewacht van de maatregelen, die de
Scheveningsche reeders zeiven reeds hebben geno
men tegen de desertie van hot scheepsvolk.
De meerderheid was van oordeel, dat contract
breuk als zoodanig, tenzij zeer overwegende
belangen van derden dit bij uitzondering mochten
gebieden, niet behoort gestraft te worden. In 't
algemeen is het gevaarlijk de verhoudingen tus
schen werkgever en nemer van staatswege te
regelen. Maar bijzonder was dit hier het geval,
daar het ontwerp eenzijdig voor het kapitaal,
voor den reeder partij kiest, zonder zorg te dragen
dat de vissehers door de reeders, die zich gemakke
lijk onderling verstaan kunnen, niet worden onder
drukt. Het adres van de vereeniging De Eendragt
had geleerd, hoever men in dit opzicht met zijn
eischen gaat.
De voorstanders van het ontwerp erkenden met
de regeering zoowel de urgentie als de rechtma
tigheid van den voorgestelden maatregel. De
zeevisscherij had, naar hun oordeel, evenals de
koopvaardij dringend behoefte aan wettelijke
bepalingen, waardoor de uitoefening van haar
bedrijf niet langer afhankelijk was van éen man,
die jnist van het laatste oogenbiik misbruik maakt
ten voordeele van zichzelven. Op de vrijheid van
huur en verhuur, om meer of minder loon, meer
of min gunstige voorwaarden te bedingen, oefent
dit wetsontwerp niet den minsten invloed uit.
Het staat den visschersknecht vrij zich los te
houden tot den laatsten dagalleen dan wanneer
hij zich verbonden heeft, bedreigt de wet straf
tegen willekeurige en eenzijdige contractbreuk.
Men zag niet in waarom de wetgever geen vrij
heid zou hebben het kwaad te bestrijden daar
waar het belang der maatschappij dit dringend
vordert. Het zou kunnen zijn een eerste stap op
den goeden weg.
Hooger onderwijs.
Het door de regeering ingediend wetsontwerp
tot wijziging van eenige artikelen der wet op
het hooger onderwijs, strekt om een einde te
maken aan het misbruik, dat van de vrijgevigs
bepalingen der wet is gemaakt omtrent het volgen
van enkele lessen: een misbruik schadelijk voor
de wetenschap en voor de schatkist.
In de hoofdbeginselen der wet, dat de gevor
derde betaling hare oorzaak zal vinden in het
van regeeringswege gegeven onderwijs; dat alle
lessen zooveel mogelijk voor iederen academie
burger te allen tijde zullen toegankelijk zijn,
zonder een hunner te verplichten ze te Volgen
dat de betaling voor het afleggen van examens
zoo laag mogelijk zij gesteld en universitaire
titels nooit mogen gezegd worden tegen betaling
verkrijgbaar te zijn, verzekert de regeering geenerlei
verandering te brengen.
Zij is er op bedacht geworden, de werking
dezer juiste beginselen nog verder uit te breiden
door het bedrag der gezamenlijke kosten voor de
lessen van hooger onderwijs, voor ieder die daar
aan deelneemt, onafhankelijk te maken van de
lengte van den studietijd. Een gemiddeld getal
van vier jaren voor de lengte aannemende, voert
het aangenomen cijfer van /200 voor alle lessen
in eiken cursus, tot een bedrag van ƒ800 voot
den geheelen studietijd. Na betaling van die som
zal voor allen die haar in de schatkist zullen
gestort hebben, de toegang tot de lessen blijven
openstaan, terwijl voor het langer genot dier
lessen geen verdere retributie gevorderd wordt.
De regeering heelt verder gemeend het recht
tot bijwoning van het universitair onderwijs onaf
scheidelijk te moeten verbinden aan de inschrijving
bij den rector-magnificus, en deze afhankelijk te
moeten stellen van de betaling der bij de wet
voorgeschreven bijdragen voor het genot van dat
onderwijs.
De wet zal tevens nauwkeurig bepalen wie tot
zoodanige betaling verplicht zijn, wie niet.
Het universitair onderwijs wordt bijgewoond
door autoriteiten op staats- of onderwijsgebied;
door personen die niet behooren tot de eigenlijke
academieburgers, doch enkele malen, geregel1'
noch duurzaam, sommige lessen komen bijwonen;