N°. 156.
Maandag
5 Juli.
ÏÖ8e Jaargang.
.STEN,
Zeeland.
rraag&:
i-SCHELDE.
Middelburg, 3 Juli.
Een en ander over koffie.
lin alle afmetingen
sc,he rijk verzonden.
LAAK, te VÜssin-
in hst groot van
leen waarborgen van
m, komen niet in aan-
Izich met franco brie-
ST, Boekhandelaar te
[JDSTiER gevraagd,
rsonen. Adres Boekh.
IED1ENST.
mngen v. v.
dagen:
b, 9,15; nm. 1, 3,80, 7.
11.10 in plaats van 1 uur.
t; nm. 2,30, 5, 8.
'eestdagen
1.5, 9.15, 11.30; nm. 1,
130, 5.30, 7, 8.30.
111nm. 1.30, 2.30, 4,
9.30.
elbnrg—Zierikzee.
ZEE SPOORWEG GOES.
li. Tan Zierikzee:
•vm. 6,30 nm. 3,45
12,30
3,45 I
12,30
5,30
3,45
10,30 -,-j
iotdienst
a» EN ROTTERDAM,
|reb in Jnli.
van rotterdam:
Zaterd. 3 morg. 11,30 n.
Maand. 5 midd. 1,
Dinsdag 6 1,
Woensd. 7 morg. 10,
Oonderd. 8 10,
IfVrijdag. 9 10,—
Zaterd. 10 11,30,
Maand. 12 midd. 1,
Dinsd. 13 morg. 11,30
Woensd.14 11,30,
Donderd.15 11,30
Vrijdag 16 11,30,
I u. h. v. v. li.
1.15, 3.45 en 5.45.
1.45, 4.15 6.15.
1 ASDAG, WOENSDAG en
ZATERDAG.
7.30 nam. 4.—
8.— 4.30
10.30
11.-
6.midd. 12.-—
6.30 nam. 12.30
jerlflk 2 uren op|
lig voor dien dag.
5.37
6.3 8
4.45
-
*5.59
*6.40
6.50
6.5
O
7.52
*7.57
8.45
9J2
10.18
10.41
9.6
10.25
10.50
9.15
10.35
11
MIBBELBERGSCHE OOIRAM.
Dit blad verschijnt dagelijks!
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per 3/m, franco 3,50.
Afzonderlijke demmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien; 20 Cent per regel!
Geboorte^ Trouw-, Doodberichten enz,: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Dabbe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
.15
1.50
1.5
.56
.16
.30
tut.
1 10.55
2.5
10.40
1.45
11.50
3.15
12 40
3.55
1.3
4.13
1.20
4.30
0.86
6.10
7.30 i
8.16
8.36 f
8.50
Volgens de berekeningen van den heer mr.
N. P. van den Berg in het Tijdschrift voor
Nijverheid en Landbouw in N.-Ilevert de
kofüeteelt over de geheele wereld een gemid
delde opbrengst van ongeveer 490 millioen
kilo's op. Het verbruik, in de landen die zelf
geen koffie voortbrengen, staat daarmede na
genoeg gelijkhet is ruim 489 millioen kilo.
Ware de voorraad grooter, er zou echter ver
moedelijk ook meer verbruikt worden. Sedert
ongeveer 25 jaren toch, dat de verbeterde
middelen van gemeenschap en cultuur in de
meeste koffie-teelende landen den voorraad in
aanzienlijke mate hebben doen toenemen, heeft
de consumtie daarmede steeds gelijken tred
gehouden. Desniettemin zijn de cijfers van
het verbruik in de verschillende landen nog
zoo ongelijk, dat eene aanzienlijke stijging, ook
in de toekomst, bij vermeerderd aanbod stellig
te wachten is. Wij Nederlanders, die in ver
houding tot onze eigen talrijkheid in 't bezit
zijn van den grootsten koffie-tuin, verbruiken
ook de meeste koffie: 8.12 kilo gemiddeld
jaarlijks per hoofd. Op ons volgt België, doch
met een grooten sprong: 4.14 k. Daarna Noor
wegen met 3.96, de Vereenigde Staten met
3.75, Duitsehland met 2.32, Frankrijk met
1.38, Engeland met niet meer dan 0.45 k. per
hoofd. Daar nu koffie een drank is, welke
zeer lieht van weelde-artikel behoefte wordt,
is met het oog op deze ongelijkheid der con
sumtie, de gevolgtrekking geoorloofd dat een
ruim veld voor de koffie-teelt nog overblijft,
alvorens de vraag niet langer aan het vermeer
derd aanbod het hoofd zou bieden.
Een belangwekkend vraagstuk is het nu,
voor ons land vooral, waar dat grooter aan
bod van daan zou kunnen komen. De landen,
die tot dusverre de meeste koffie voortbrengen,
zijn Ceylon, Brazilië en Ned. Indië. Vestigen
wij op ieder hunner achtereenvolgens het oog.
Ceylon stond gedurende eenige jaren, wat
den vooruitgang van zijn oogst en de behan-
d eling van het product betreft, bovenaan onder
de koffie-teelende landen. Van 1867 tot 1876
nam de met koffieboomen beplante oppervlakte
van 170.000 tot 260.000 acres toe. De oogst,
die in 1867 bijna 73 millioen Eng. ponden
bedroeg, was in 1870 tot 84.5 millioen ge
stegen. Maar zes jaren later was hij slechts
ruim 77 millioen en in 1878 weder bijna met
éen derde afgenomen. De oorzaak van dien
achteruitgang was de in 1869 ontstane koffie
blad-ziekte, van welke prof. Oudemans in
Eigen Eaard in 1877 eene nauwkeurige be
schrijving gegeven heeft. Het is eene soort
van schimmel, die zich met groote snelheid
van den eenen boom op den anderen overplant
en o. a, ook door den wind wordt overgebracht.
Het eenige middel tot plaatselijke stuiting van
het kwaad voor het oogenblik, is het verbranden
der aangetaste blaadjes en takjes. De ziekte
doodt de boomen niet en de kamer van koop
handel van Colombo beroemde er zich zelfs in
haar verslag over 1878 op, dat de herstelde
koffietuinen niet alleen niet achteruitgegaan
zijn, maar eene buitengewone opbrengst geleverd
hebben, terwijl ook de financieele schade,
tengevolge van den hoogeren marktprijs, niet
zoo groot is als men oppervlakkig zou meenen.
Er bestaat reden om Ceylon hiermede geluk te
Wenschen en het is een magere troost voor
de bijna zekere kans dat de ziekte, die zich
Pp Sumatra reeds vertoond heeft, eenmaal
ook naar Java zal overslaan. Maar het is
toch niet waarschijnlijk dat Ceylon, met dezen
vijand in zijn eigen boezem, gedurende de
eerste jaren in staat zal wezen zijn aandeel
in de koffiemarkt aanzienlijk te verhoogen.
Brazilië is, in 50 jaren tijds, van eene onbe
duidende, de rijkste koffiebron der aarde ge
worden. Over 187879 was zijn oogst ruim
276 millioen kilo, meer dan de helft dus van
de consumtie der geheele wereld. Of echter
Brazilië in staat is de reusachtige hoeveelheid,
welke het aan de markt brengt, belangrijk uit
te breiden, mag op zeer goede gronden be
twijfeld worden. Een buitengewoon ruime
oogst, als die van 187879, erbuiten gelaten,
is de opbrengst sedert de laatste 15 jaren
nagenoeg op dezelfde hoogte gebleven. De
teelt is bijna geheel beperkt tot de drie meest
welvarende provinciënKio, Sao Paolo en
Minas. Daar worden niet alleen de koffietui
nen het best beheerdmaar ook de mid
delen van gemeenschap staan er op den hoog-
sten trap en, wat het voornaamste- is,
de werkkrachten zijn er het overvloedigs!.
Dit laatste heeft eene bijzondere oorzaak.
De koffieteelt is in Brazilië bijna uitsluitend
de vrncht van slaven-arbeid. Nu is sedert
geruimen tijd de aanvoer van nieuwe slaven
verboden, met het doel om, in verband tot
andere emancipatie-maatregelen, de slavernij
langzamerhand te doen uitsterven. De slaven
bevolking is dan ook van 21/, millioen in 1865
tot óp 1.3 millioen op 't oogenblik verminderd.
De waarde der slaven is dientengevolge aan
zienlijk gestegen, de binnenlandsche handel in
deze meDschelijke koopwaar buitengewoon leven
dig geworden en alleen de meest vermogende
planters zijn bij machte zich het onmisbare
personeel aan te schaffen. Tengevolge dezer
beweging zijn alle werkkrachten naar de drie
genoemde, meest welvarende en ontwikkelde
provinciën gevloeid. In deze drie is echter
de teelt waarschijnlijk niet ver van haar hoogst
bereikbare punt verwijderd; in de slecht be
volkte andere deelen des rijks is eer achter
uitgang dan vermeerdering te voorzien. Aan
vulling van het tekort der bevolking, door
kolonisatie, is bijna onmogelijk. Europeesche
landverhuizers, voor zoo ver ze door de ongun
stige ervaring van vroegere nederzettingen niet
afgeschrikt zijn, begeven zich bijna uitsluitend
naar de Zuidelijke, koeler streken, waar geen
koffie geteeld wordt. Al mocht het mogelijk
wezen uit de algemeene menschen-voorraad-
schuur, China, een stroom van landverhuizers
naar Brazilië te lokken, dan nog zou het ge-
ruimen tijd duren eer die sterk genoeg over
het ontzaglijk uitgestrekte land zal vloeien, om
in het gebrek aan werkkracht op eenigszins
merkbare wijze te gemoet te komen, daar die
der slaven met ieder jaar afneemt. Eene
toenemende concurrentie van Brazilië op de
koffiemarkt is dus, in hoogere mate nog dan
voor Ceylon, bijna onmogelijk.
Blijven dus over onze Indische bezittingen.
Het klinkt zonderling, maar het is niettemin
waar dat in ons veel gereglementeerd en druk
geadministreerd Java, een vertrouwbaar over
zicht omtrent den loop der gouvernements-
koffieteelt niet gemakkelijk te verkrijgen schijnt.
De heer Van Woudrichem van Vliet deelde in
1878, in de destijds nog bij Blom en Olivierse
te Kuilenburg verschijnende Stemmen over staat
kundige en maatschappelijke vraagstukken eene
opgaaf mede, geput uit de koloniale verslagen
over 1850-74. Over die 25 jaren gaf hij vijf
gemiddelden, telkens dus over vijfjaren, welke
de volgende jaarlijksche cijfers aantoonden
958.216, 893.582, 824.182,-902.995 en 844.840
pikols (van 62.5 kilo). Vermindering alzoo,
of hoogstens stilstand van opbrengst bleek
hieruit. Ook de heer Van Gorkum schreet in de
Vragen des Tijds (Maart jl.) bij herhaling: „de
koffieoogsten blijven sinds 40 jaren met geringe
afwisseling op dezelfde hoogte." Maar nu
komt de heer Van den Berg met zijne boven
genoemde statistiek, die alle kenmerken van
nauwkeurigheid draagt en op een buitenge
wonen overvloed van vertrouwbare bronnen
schijnt te berusten en geeft opgouvernements-
koffie op Java van 1859-68 gemiddeld 827,000,
en van 1869-78 gemiddeld 870,000 pikols per
jaar. Volgens denzelfden statisticus zou de
productie over geheel Ned. Indië, van gouver-
nements-en particuliere koffie te zamen, over
de laatste drie jaren gemiddeld 1.479.000
pikols en over het voorafgaand tienjarig tijdvak
slechts 1.213,000 pikols bedragen hebben. Eene
vermeerdering alzoo van 266.000 pikols of 22 pet.
Het is mogelijk dat de heer Van den Berg
beter op de hoogte is dan zij die deofficieele
opgaven kunnen raadplegen, want deze komen
in den regel niet hijzonder vlug, terwijl juist
sedert 1872 de uitbreiding der koffieteelt door
de regeering met kracht ter hand is genomen.
Daar de nieuw geplante boomen eerst na vier
jaren vrucht dragen, zou het kunnen zijn dat
de allerlaatste jaren de middelcijfers van den
oogst belangrijk hebben doen stijgen. Al neemt
men dit echter aan, dan nog is de vooruitgang
evenmin in verhouding tot de plaats, welke
voor de Ned. Indische koffie op de wereldmarkt,
bij den stilstand der overige bronnen, openstaat,
als tot de productiekracht onzer voor de
koffieteelt zoo uitnemend geschikte koloniën.
Op Sumatra bij voorbeeld, gaat de opbrengst
niets vooruit; in 1878 was zij zelfs schraler
dan in eenig jaar sedert 1851. Aan strenge
aanschrijvingen, strafbedreigingen, beloften,
uitzending van ambtenaren en andere maatre
gelen ontbreekt het niet, doch alles stuit,
in dit gedeelte onzer bezittingen, af op de
onverschilligheid der bevolking. De Sumatraan
der berglanden is geen .gedweëe Javaan, wien
men, mét het bevel, gewoonlijk ook den lust
mededeelt om dat zoo ijverig uit te voeren
als het in zijn aard ligt iets te doen. De
Sumatraansche bergbewoner heeft ons cultuur
stelsel sinds lang doorzien en reeds vóór jaren
kon men van de controleurs op de Westkust
vernemen, dat zij van de hoofden, wien zj
moesten aansporen om meer zorg voor het
gewas te dragen, de vrucht te veredelen, de
opbrengst te vermeerderen enz., meermalen
tot antwoord ontvingen„wat geeft het ons of
wij al meer en beter koffie leveren de kom-
panie (het gouvernement) gaat toch met al het
voordeel strijken." In de onafhankelijke lan
den van Sumatra is dan ook ons gezag,
uithoofde van den cultuurplicht dien het met-
zieb voert, gehaat, en dat de afkeer van ons
dwangstelsel haar rol gespeeld heeft in den
hardnekkigen wederstand dien de Atjehers ons
geboden hebben, wordt in Indië als een
openbaar geheim beschouwd.
Op Java staan weer andere oorzaken, aan
ons dwangstelsel verkleefd, aan de vermeerde
ring van de opbrengst in den wegdoch wij
kunnen daarover ditmaal niet in bijzonderheden
treden. Met name gaat een zeer groot gedeelte
van den oogst verloren door gebrek aan koffie-
pakhuizen, die op veel te grooten afstand van
de woonplaatsen der bevolking liggen. De
regeering is bezig in dit nadeel te voorzien,,
doch het gaat langzaam: het aantal pakhuizen
werd in 1878 slechts van 345 op 367 gebracht.
Welke schadelijke invloed door het gebrek aan
goede middelen van vervoer wordt uitgeoefend,
heeft de op 't oogenblik heerschende veepest,
waardoor het trekvee in de Preanger o. a. bijna
geheel is uitgeroeid, overtuigend aan 't licht
gebracht.
Wij hopen echter later gelegenheid te vinden
om op de algemeene gebreken onzer officieele
koffie-teelt terug te komen en laten het voor
't oogenblik bij onze aantooning, dat op de
wereldmarkt dezer vrucht voor de Ned. Indische
bezittingen eene plaats open is, welke tot
dusverre door haar nog niet vervuld wordt,
noch ook, naar het zich laat aanzien, met het
thans gevolgd wordend stelsel kans heeft
vervuld te worden.
De kamer van koophandel en fabrieken alhier,
zal op Maandag den 5en dezer, des namiddags te
3 uren precies, een openbare vergadering bonden.
Door den gemeenteraad van EHewoutsdjk is
benoemd tot secretaris-penningmeester van het
burgerlijk armbestuur de beer G. Prumers, ge
meente-secretaris.
De eigendommen en rechten der ambachtsheereu
van Hoedekenskerke, Oosteinde en Vinninge, Don
derdag te Goes in het openbaar te koop aange
boden, werden toegewezen aan de heeren J. Wil-
lame, te Coutere St. Germain en A. Dausart, te
Brussel, voor f 18,810 behalve de 12J pet. voor
onkosten.
Aan boord van het Amerikaanscke oorlogschip
Irenton, kommandant de kapitein ter zee Qneen,
thans te VbssiDgen liggende, heelt zich gisteren
ingescheept de vice-admiraal J. C. Howell, komende
van Parijs.
De Amerikaansche oovlogskorvet Wyoming wordt,
volgens de N. K. Ctmede eerstdaags te Vlissin-
gen verwacht.
Door de heeren Vriesendorp en Gaade te
'a Gravenhage is namens den heer H. F. Var
Kenterghem te Goes vergunning gevraagd,
zijn stoom bootdienst tusschen Botterdam, Zierifezt
en Goes, te mogen uitbreiden tot Bergen op Zoom.
Tot leden van de commissie van rapporteurs
voor de „drankwet" zijn door de tweede kamer
gekozen de heeren Sielresz, De Jong, Borgesius,
Tak en Keekers.
Hontenlsse, 2 Jnli. Bij de herstemming
voor de verkiezing van een lid voor den gemeen
teraad, weiden op den heer W. Staal Wzn. 50
en op den heer P. F. Fruytier (die reeds voor
de candidatnur bedankt had), 36 stemmen uitge
bracht, zoodat eerstgenoemde gekozen is.
Voorts werd eene verkiezing gehouden tenge
volge van het bedanken, om redenen van gezond
heid, van den heer G. v. Dorselier. Herstemming
moet plaatB hebben tusschen de heeren J. van
Bekkum met 37, J. van der Voorde en J. Ver-
haegen, ieder met 13 stemmen.
Op het dorp Lamswaarde is WoenBdag avond
door den bliksem brand veroorzaakt in de woniDg
en schuur van zekeren P. Vierik. Alles is vernield,
doch was gelukkig verzekerd.
Het is thans vrij zeker, dat omstreeks het
voorjaar 1881 een tweede maildienst van Amster
dam op Neêrlandscb Indië wordt geopend, en wel
voor rekening van een Fransche maatschappij,
die reeds in Engeland stoomvaartuigen laat bou
wen onder toezicht van Veritas. Men verzekert,
dat deze maatschappij door het Fransche gouver
nement zal worden gesubsidieerd, maar dan ook
via Havre en Marseille varen moet.
Het door de Ned. Rgnspoorweg-Mij met de
gemeente Amsterdam gesloten contract, omtrent
de verhuring van do Suez-steigers aan het Wes
terdok, moet met deze onderneming in verband
staan, daar de booten aan deze steigers zullen
laden en lossen.
Oorspronkelijk moet bet plan bestaan hebben
Rotterdam als uitgangspunt te kiezen, hetgeen
opgegeven is om de minder gunstige kansen welke
de Nieuwe Kotterdamsche Waterweg biedt.
(N. ti. d. D.)
Het Eott. NU. schrift naar aanleiding van bet
te Amsterdam voorgevallen ongeluk bij de berin
enting der kinderen van prof. Forstor, het volgende:
„In de onlangs medegedeelde circulaire vaD het
Hoofdbestuur der Ned. Vereeniging lot bevordering
van Koepokinenting, wordt uitdrukkelijk gezegd:
Voor een deugdelijke vaccinatie en revaeeinatie
wordt vereischt, dat de stof vaccineonmiddellijk