M N°. 155. 1880. Zaterdag 3 Juli. ÏSSe Jnaf garii?. Rationale Militie. Middelburg, 2 Juli. De amnestie van Marius Bougeard. MIDDELBIIRGSCH COURANT. Dit blad verschijnt dagelijks! met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per 3/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent! Advertentlem 20 Oent per regel! Geboorte^ Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité tr. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz. Oproeping van verlofgangers der lichting 1877. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie van den 12 April 1880, A no. 1192, 3e aideeling (provinciaal blad no. 39), roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1877, behoo- rende tot de 2e, 5e en 6e batterij van het 2e regiment veldartillerie om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voor werpen van kleeding en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlot medegenomen, benevens van hun verlofpas, ten einde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf en wel op Zaterdag den 10 Juli a. des voormiddags tusschen 10 en 11 uien bij den burgemeester hunner woonplaats aanmelden, voorzien van bun verlofpas ten einde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen eu daarop recbt hebben, te onvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij die Diet aan de oproeping voldoen, worden als deserteur behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandig heid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis behooreu te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 30 Juni 1880. De burgemeester voornoemd, picii Vóór twee dagen maakte de Standaard mel ding van een zeer treurig ongeval. Zij deed het echter met zulk een omhaal van woorden, met zulk eene niets tot de zaak doende plech tigheid en met eene zoo duidelijk uitgesproken bedoeling, dat wij aan 't verhaal niet dadelijk geloof konden schenken, overtuigd overigens dat de ware toedracht spoedig aan 't licht zou komen. Dit is dan ook, van verschillende zijden, thans geschied. Prof. Forster, hoogleeraar in de gezond heidsleer aan de stads-hoogeschool te Amsterdam, wenschte vóór eenige dagen zijne drie kinderen te laten her-inenten. Hij liet hiertoe koepok stof komen uit Miinchen, waar het pare vac- cinogène een bijzonder goeden naam heeft en liet de kinderen daarmede inenten door prof. Hertz, den beroemden heelkundige. Aanvanke lijk was er aan de operatie niets bijzonders FEUILLETOIT. 3. ui. Xk zeide dat mijnheer Benot, de handelaar in konijnenvellen, een zachtzinnig man was; maar dat maakte hem toch niet ongevoelig voor per soonlijken roem. Hij voelde zich zeer gestreeld door de vleiende bewoordingen waarin Pascal Ledoux over zijn neef Marius gesproken had en hij voelde zich daardoor aangetrokken tot dien verschoppeling, van wien hij tot nu toe nooit iets had willen weten. Zoodra mijnheer Grugy, zijn tweede erfgenaam, dit vernam ontstelde hij hevig en begon bewijzen te verzamelen van de misdaden die Marius bedre ven had; van de schulden die hij onbetaald achtergelaten, van al de dwaasheden, die hij be gaan had enz. Dagelijks zond hij anonieme brieven aan den ouden Benot om hem voor dien neef» dien booswicht te waarschuwen, die de oude man wel niet al te maal geloofde maar ze eindigden toch met hem te verontrusten. Op zekeren mor gen ging hij naar Marsault, dien hij met Pascal Ledoux in zijn kamer vond, en legde een pak papieren vpor hem neder. te zien, doch weldra vertoonden zich verschijn selen van zwelling en uitslag en eenige uren later was een der kinderen, drie jaren oud, ondanks ingeroepen geneeskundige hulp, con sult enz. onder hevige pijnen overleden. Een der twee andere kinderen lijdt nog aanschub- achtigen uitslag. Het lancet, waarmede de inenting plaats had, was naar verhaald wordt nieuw en de stof scheen zuiver. Het Handelsblad schrijft nu hierover: «Dit en misschien andere gevallen vannadeelige gevolgen der inenting hebben dezelfde kracht ter bestrij ding van dit over het algemeen zoo heilzaam voorbehoed middel, als de spoorweg-ongelukken tegen het gebruik van de spoorwegen. Ieder, die in een trein plaatsneemt, weet dat hij zich aan gevaren blootstelt, die soms met alle voorzorgsmaatregelen spotten. Maar toch aarzelt niemand dat zeer geringe gevaar te trotseeren, omdat hij weet dat «poorweg-ongelukken tot de groote uitzonderingen behoo- ren, en het nut der spoorwegen veelvoudig de nadeelen die zij opleveren overtreft, mits zij met nauwgezetheid worden beheerd. «Hetzelfde geldt van de inenting, en dit verandert niet, hoe lang en veel in aantal ook de artikelen zijn, die De Standaard ertegen schrijft." De Tijd voegt erbij «Dit voorbeeld is wellicht zeer leerzaam voor hen, die wat al te vaardig in het buitenland heil zoeken, alwaar eigen waarneming ontbreekt; terwijl ten onzent de bekende bezorgdheid en voorzichtigheid der geneesheeren tot waar borg strekken voor eene onberispelijke controle." Wij zijn het hiermede, wat de waarde der vaccinatie betreft, eens. Wanneer een ge neesheer, die ons door zijn karakter en gebleken bekwaamheid vertrouwen inboezemt, ons ver zekert dat inenting of her-inenting voor een gegeven persoon en in een gegeven geval hem wenschelijk voorkomt, zullen wij ons van dit voorbehoedmiddel niet laten weerhouden door de éen duizendste of misschien éen tiendui zendste kans die wij loopen, dat deze heilzame kunstbewerking eene enkele maal gevaarlijk kan wezen. Moest die éene kans ons treffen, het bewustzijn van, naar ons beste weten, onzen plicht tegenover onszelven en anderen gedaan te hebben, zou ons voor berouw vrij waren. Het zou echter gelijk staan met, op struis vogelmanier, onze hoofden onder het zand te steken teneinde niet te zien wat ons onaange naam is, wanneer w$ niet inzagen welk een gebruik er, niet tegen de vaccinatie op zich- zelve, maar tegen den wettelijken vaccinatie- dwangvan het treurige Amsterdamsche geval gemaakt kan en zal worden. Tot dusverre werd vrij algemeen, op het gezag „Dat is van Grugyriep Marsault uit „hij heeft zijn hand verdraaid maar ik herken haar toch." „Het is heel leelijk van hem om Marius zoo te belasteren,"-bromde de oude man, „maar ik heb altij d gedacht dat Grugy zulk een waarheidslie ven d man wasweet gij zeker dat er geen grond voor deze beschuldigingen bestaat?" „Wat, zoudt gij dien naijverigen intrigant willen gelooven, die alleen bang is dat gij hem onterven zult Indien ik tien jaren jonger was zou ik naar Grugy toe gaan en hem dwingen deze lage beschuldigingen tegen mijn protégé in te trekken, of ik zou hem noodzaken met mij te duelleeren." „Dat zal ik doen," riep Pascal manhaftig uit „na al wat ik ten gunste van Marius gezegd heb, beschouw ik hem eenigszins als onder mijn bescherming staande tot dat hij in Frankrijk terug is en zich zelf verdedigen kan. Ik zal onmiddellijk naar Grugy gaan." „Wees niet al te haastig!" waarschuwde Marsault; ofschoon hij verrukt was dat Pascal met zooveel vuur handelde, 't geen een zeer goede uitwerking op Benot had. Pascal Ledoux was ongeveer dertig jaar oud en Grugy veertig, zoodat het verschil in leeftijd een duel volstrekt niet onmogelijk maakte en ofschoon Grngy geen vechtersbaas was, stelde hij het eerst een gevecht op leven en dood voor; van de geueeskundigen, aangenomen dat het beweerde gevaar der inenting berustte op niet behoorlijk gebleken en .omschreven gevallen, waarin van slordigheid bij de kunstbewerking, van bijkomende ziekte-oorzaken, welke met de operatie zelve niets gemeen hadden, sprake kon zyn. Thans hebben wij, naar het schijnt, te doen met een feit, waarvan de waarheid niet in twijfel getrokken en waarbij aan verzuim of achteloosheid niet gedacht kan worden. Het kan nu niet langer ontkend worden dat ook de zorgvuldigst gedane inen ting, in sommige gevallen, bij uitzondering, ge vaarlijk kan zijn. Het zou daarom, naar onze meening, wen schelijk zijn dat omtrent het Amsterdamsche ongeluk een volledig onderzoek door genees kundigen werd ingesteld en openbaar gemaakt. Bij die gelegenheid zouden ook de bezwaren, door wetenschappelijke mannen nu en dan tegen de inenting aangevoerd, ter sprake ge bracht kunnen worden. De slotsom van dat onderzoek zou, voor ons leeken, den maatstaf opleveren naar welken wij voortaan den inen- tingsdwang te beschouwen, en te verdedigen hebben. Men verzoekt ons het volgende op te nemen „In verschillende gemeenten van ons land worden in den laatsten tijd door bestoren en geneeskun- digen maatregelen genomen om zich van ingeente kalveren te voorzien, teneinde van de stof uit de kalfpokken gebruik te maken voor vaccinatie en revaccinatie. „Ofschoon voorstanders van het gebruik van dierlijke pokstot, meenen wij echter, in het belang eener deugdelijke inenting er ernstig op te moeten wijzen dat voor een doeltreffend gebruik van de dierlyke pokstof eenige oefening vereischt wordt. „Elke inrichting tot voortplanting van oorspron kelijke koepokstof (Pare Faccinogène) heelt hare lijdensgeschiedenis. Eerst na eenigen tijd te heb ben gewerkt, mocht het aan deze inrichtingen gelukken uit de kalfpokken eene stof te verza melen, die in werkzaamheid de tot hiertoe gebrui kelijke stof uit kinder koepokken evenaart. „Er bestaat dus wel eeüige grond voor de vrees, dat de op vele plaatsen zonder voorberei ding genomen proeven met dierlyke pokstot tot teleurstelling zullen leiden en het vertrouwen op de deugdelijkheid der animale vaccinatie aan 't wankelen breDgen. „Wil men met vrucht van de dierlijke pokstof gebruik maken, dan is het dringend noodzakelijk, dat men de bestaande inrichtingen van dezen aard bezoeke, teneinde nauwkeurig bekend te worden met alles, wat vereischt wordt om zich eene want hij was woedend bij de gedachte dat het vermogen van Benot hem zou ontsnappen en hij beschuldigde Ledoux de hoofdoorzaak daar van te zijn. Pascal verwachtte een bedeesd persoon, met een kwaad geweten te zullen vinden, dien hij kon maken en breken: hy vond daaren tegen een uitdagend, woedend man, die hem afsnauwde als een bloedhond. „Ja, ik heb die anonieme brieven gesohreven" duwde hij hem toe „en wat zon dat Indien gij u beleedigd voelt zend mij dan uwe getuigen en wij zullen vechten tot een van ons beiden neervalt." „Heel goed" zei Ledoux „ik houd u aan uw woord. Gij en anderen moet leeren inzien dat wie Marius Bougeard hoont, mij een doodelijke beleediging aandoet." „Als dat het geval is moest gy liever zijne schulden betalen, dat zal de eerste stap zijn om hem in zijn eer te herstellen. Goeden morgen, zend mij uwe getuigen wanneer gij wilt." Er werd bepaald dat zij elkaar den volgenden morgen met het pistool in de hand zouden ont moeten maar onderwijl bedacht Ledoux dat de schulden van Marius toch wel dienden betaald te worden en ging naar de moeder van den balling om een opgave ervan te vragen. De oude dame verklaarde dat zij niet in staat was er iets van te betalen; doch daar alles te zamen niet meer beliep dan drieduizend franken, besteedde krachtige vaccine uit de kalfpokken te verschaffen. „Wij meenen daarom te mogen vertrouwen, dat allen, die de oorspronkelijke koepokstof wenschen voort te planten en wie volksgezondheid en volks welvaart ter hsrte gaan, gaarne gebruik zullen maken van de gelegenheid, om een bezoek te brengen aaü een der Pares Faccinogènes in ons land, waar men steeds bereid is ieder belangstellende met raad en daad ter zijde te staan. „Namens het hoofdbestuur der Neierlandsehe vereeniging tot bevordering der koepokinenting „Dr. B. Carsten, voorzitter „Dr. J. Vroeaom de Haan, secretarie" Door de stoomvaart-maatschappij Zeeland} zyn naar en van Engeland vervoerd, in het eerste halfjaar dezes jaars 22879 passagiers, tegen 20011 in 1879,en 17175 ton goederen, tegen 13802 ton in het eerste halfjaar 1879. De Staatscourant bevat het verslag van de werk zaamheden van bet koninklijk Nederlandsch meteorologisch instituut, verricht in het jaar 1879/1880uitgebracht door den hoogleeraar Buys Ballot aan den minister van waterstaat, enz. Onder de laatstelijk bij de tweede kamer ingekomen verzoekschriften, bevindt er zich een van het gemeentebestuur van Axel, waarin ver zocht wordt zijn adres aan den minister van waterstaat, tot het doortrekken van het zij kanaal van de Axelsche Sassing naar Hulst, te onder steunen. Wijders verdient vermelding dat de kamer, door tusschenkomst van onzen gezant te Parijs en van het ministerie van buitenlandsche zaken, van mevrouw de weduwe Thiers ten geschenke heeft ontvangen de eerste zeven deelen van de parle mentaire redevoeringen van wijlen haar echtge noot, den beroemden staatsman. Door burg. en wetb. van Rotterdam is een voorstel ingediend betreffende de stichting van een droogdok. Daaruit blijkt dat de commissie van onderzoek was saamgesteld uit de hoeren N. H. Henket, J. C. Ceuvel, Jan Smit Jzn. en I. Leyda. Het door de commissie aanbevolen plan is een drijvend ijzeren dok, naar het ontwerp van den heer Bonn, gewijzigd zooals in het rapport wordt aangegeven. De kosten worden op 1.130.000 geraamd. Eene raming der te ontvangen dok- gelden is niet mogelijk gebleken. Naar aanleiding van het aangekondigde overleg van directeuren van spoorwegen over de middelen tot voorkoming van brand, veroorzaakt door de vonken van locomotieven, vraagt een inzender in. het Aleuws v. d. D. of bet niet goed zou zijnüde de goedhartige Pascal zijn namiddag met door de stad te rijden en die rekeningen te vol doen. „Marius kan het mij later terug geven, als hij het vermogen van Benot in handen krijgt" overlegde hij „het voornaamste is voor het oogenbiik dat zyn naam vlekkeloos zij." Overeenkomstig dit doel ontmoette hij den vol genden morgen op het bepaalde uur den notaris Grugy en de schoten vielen. De kogel van Pasai verbrijzelde bet sleutelbeen van zijn tegenstander, maar die van Grugy floot langs het gelaat van Pascal, dat half afgewend was, en nam een stukje van zijn neus mede. De ridderlijke advocaat was misvormd niet onherstelbaar, maar toch zóo, dat de schoonheid van zijn neus voor altijd ge schonden was. Hij bad er een voorgevoel van toen hij het slagveld verliet; doch troostte zich met het denkbeeld dat de schoone sekse nooit een atkeer heeft van litteekens die in een moedig gevecht zyn opgedaan. Rosalie had hem vaak met een zucht verteld hoe zy wenschte te leven in den tijd, waarin iedereen een zwaard droeg en elke ridder aanstonds bereid was om voor zijne dame te vechten. Ondertusschen begaf bij zich stil naar huis en naar bed en vond het raadzaam zich niet te vertoonen voor dat zijn neus zoo goed mogelijk genezen was. Er waren reeds twintig dagen ver- loopen eer het zoover was en de held voor wien 1

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 1