BIJVOEGSEL IHIDDELBERGSCHE 111 !U\T. better, 1880. cot a, NCIRT, N®. 144. 123e Jaargang. Maandag 21 Juni. patenten. HER ZIJNEN, keraadsenz funi 1880, per persoon. 7 UREN. ÏD1ENST. J 9,15; nm. 1, 3,30, 7. 10 in plaats van 1 uur. nm. 2,30, 5, 8. lestdagen: ienst ICHELDE. 1US. Middelburg 19 Juni. Het huwelijk van LongstafF, Landbouw. réJbabgjCLa fen, liefst met opgave jing van getuigschrift, ii, bnelpersdrnkkern rlland). i BENTHEM JUT- op de brochure Edele Handboog." ringen v. v. agent 9.15, 11.30; nm. 1, 5.30, 7, 8.30. 1; nm. 1.30, 2.30, 4, |.30. EN BOTTERDAM. Jnni en Jnli. TAN ROTTEBDAM: land. 21 midd. 1,n. usdag 22 morg. 10, [loensd.23 10, lnderd.24 10, ijdag.25 10,— |terd. 26 11,30 and. 28 midd. 1,— |nsd. 29 1, oensd.30 1, Inderd. lmorg. 11,30 ,-ijdag 2 11,30 Iterd. 3 11,30 In. p.m. tr. sr. .5, 3.45 en 5.45. |5, 4.15 6.15. NDAG, WOENSPAG en ZATERDAG. 7.30 nam. 4.— 8.— 4.30 10.30 11. 6.midd. 12.— 6.30 nam. 12,30 [ijk 2 uren op voor dien dag. 5.37 —V- 6.38 r~ 4.45 5.59 - 6.40 6.50 6.5 7.52 7.57 8.45 9.12 10.18 —i 10.41 9.6 10.25 10.50 9.15 10.35 11 1 10.55 2.5 6.85 10.40 1.45 6.10 11.50 3.15 7.30 12 40 3.55 8.15 1.3 4.13 8.35 1.20 4.30 8.50 VAN" D E De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat de patenten der tappers en slijters van het dienstjaar 1880/81 ingevuld gereed liggen, en dat tot de afgifte daarvan ten raadhuize zal worden gevaceerd van den 23en Juni 1880 tot den 7en Juli 1880 des Woensdags en Zaterdags van iedere week, des voormiddags van 10 tot 12 uren. De belanghebbenden worden mitsdien aange maand om, binnen den boven bepaalden tijd, de voorschreven patenten in persoon te komen afhalen, bij gebreke waarvan deze door den deurwaarder der directe belastingen, tegen vol doening van tien cent, aan buis zullen worden uitgereikt, terwijl zij zich blootstellen in eene boete te vervallen van vijftien gulden, indien zij, des gevraagd, hun patent of een afschrift daarvan, niet kunnen vertoonen. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, den 18en Juni 1880. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De secretaris G. N. DE STOPPELAAR. Alle uitspattingen der jeugd worden in ons land in verband gebracht met het karakter onzer openbare scholenhet gemis aan kerkgenoot- schappelijk onderwijs is de oorzaak dat de knapen en jongelingen zulke verdorven dingen doen. In Pruisen, een ideaalstaat, zegt de Kamper courant, in de oogen van hen die hier te lande de menschen drijven om volkspetitionnementen tegen de schoolwet te onderteekenen, in Pruisen is de tusschenkomst der hooge regeering ingeroepen om maatregelen te nemen tegen het gedrag der leerlingen van de hoogste klassen der gymnasiën en reaalscholen, die zich aan drank te buiten gaan en onzedelijke taal spreken. Zoover wij weten heeft hier te lande zich nog nooit de behoefte doen gevoelen om tegen de losbandigheid der jeugd maatregelen te verlangen, en toch hebben de jongelui van onze gymnasiën en hoogere burgerscholen voor verre weg het grootste gedeelte hunne opleiding aan de openbare scholen ontvangen. Bij de Mij. tot Expl. v. Staatsspoorwegen zijn de volgende stationschefs, thans nog in dienst bij den spoorweg Grand Central Beige, benoemd, aisG. Snijders, van Zevenbergen, tot stationschef te Gilze-RijenTh. Herscheidt, van Oudenbosch, tot stationschef te LangewegF. Stumpfi, van Roosendaal, tot onder-stationschef le kl. te Luik (Vivegnis)S. Hackstroh, van Etten en Leur, tot FEtnLLBTOW. DOOR HENRY JAMES. Zij hoorde echter dikwijls van haar door de stadspraatjes die naar haar stil buitenverblijf overwaaiden. Zij vernam somtijds van haar als van een groote coquette, die zich door iedereen het hof liet maken en honderden harten brak, 't geen vroeger volstrekt niet in haar aard had gelegen en Agatha dacht veel na over die veran dering maar in hare brieven sprak Diana weinig van al die aanbidders en veroveringen. Zij schreef erg ongeregeld somtijds twaalf maal in êen maand en dan weer in het geheel nietdoch meestal droegen hare brieven een ernstig, afge trokken karakter en bevatten beschouwingen over leven, dood, godsdienst en onsterfelijkheid. Daar zij geheel haar eigen meesteres was en een aanzien lijk vermogen bezat, verwachtte Agatha steeds de tijding dat zij een van hare talrijke vereerders had aangenomen, en die kwam ook, van zeer stationschef aldaar. Da halfe-cheis te Prinsenhage en Liesbosch en de onder-stationschefs te Roosen daal en Breda gaan, met behoud van hunne tegenwoordige standplaats, eveneens bij de maat schappij over. Aan het overig personeel van de stations Zevenbergen, Oudenhoseh, Roosendaal, EttenLeur en Breda, zijn, voor zoover het niet op die standplaatsen blijft, andere stations aan gewezen. Het Nieuws van den Dag ergert zich aan de hartstochtelijke waarschuwingen tegen het inenten, welke uitgaan van menschen, „die van de genees kunde zooveel weten als het kalf dat voor de inenting dient." Als proeve worden de volgende zinsneden medegedeeld uit een blaadje, verspreid door „een evangeliedienaar die niet zwijgen mag." „Zult ge dat werk uit de duisternis te baat nemen om u voor God's alziend oog te ver bergen „Christenvolkdie een levenden God belijdt die alles doet naar Zijn welbehagen doe het niet! „Werp u in ootmoed voor Gods genadetroon! neder, met de belijdenis uwer en ons aller schuld, en smeek Hem, die machtig is te dooden, maar ook levend te maken, om wending Zijns oordeels „O volk! als ge dit niet doet, en gij de stem des verzets tegen Gods oordeelen met uzelven te redden, gehoor geeft, vreeselijk zal het dan zijn te vallen in de handen van den levenden God „Laat u dns onder het hachelijkst tijdstip niet inenten noch uwe kinderen, maar zoekt bij den God van Israël, bij den God van Nederland nwe redding." Het Nieuws van den Dag heeft tegenwoordig een verdienstelijken Middelburgschen correspondent. Als er geen nieuws is weet hij het te maken. Zoo kon men onlangs lezen dat de Middelburgers, na eerst bijna uitgedroogd te zijn, tengevolge van de overvloedige regens gevaar liepen van over strooming. Ebd paar dagen daarna heette het dat de ingang tot het droge dok verbreed zou worden, zoodat het de grootste stoomschepen zou kunnen opnemen. Nu weder vernemen wij dat, met het oog op de pokken, „waarschijnlijk" de kermis niet gehouden zal worden. Al deze nieuwtjes zijn zeer onschuldig en zoo niet waar, dan toch niet onmogelijk. Geregend heeft het hier inderdaad en eenige kleine regen; bakken zullen wel overgeloopen zijn. De ingang van het dok, ofschoon voor de grootste schepen voldoende, geeft aan de buitengewoon breede raderbooten der maatschappij Zeeland altijd eenig oponthoud. De pokken heerschen en de kermis is in aantochtde „waarschijnlijkheid" dat er tusschen beide verband gebracht zal worden, is dus niet ondenkbaar, al heeft tot dusverre nie- zijde en wel van de jong» dame zelve. Zij schreef dat zij ging trou wen en Agatha wenschto haar terstond geluk maar daarop antwoordde Diana dat zij alhoewel zij ging trouwen, volstrekt niet gelukkig was en kort daarna sohreei zij dat zij haar engagement weer verbroken had en zich ongelukkiger voelde dan ooit. De arme Agatha ontstelde hevig eu toen een maand later Diana haar verzocht terstond bij haar te komen, gaf zij met de grootste bereid willigheid aan die oproeping gehoor. Na een lange reis bereikte zij de woning harer vriendin en zag haar bij haar binnentreden, aan het einde van het vertrek, met den rug naar haar toe, aan het venster staan, blijkbaar naar Agatha uitziende; maar daar deze door een zijdeur was binnengekomen, had zij haar niet gezien. Agatha ging zachtjes naar haar toe eu toen keerde zij zich om met de handen tegen have wangen gedrukt en een droevige uitdrukking in de oogen die hou ding herinnerde Agatha onmiddellijk aan iets wat zij vroeger gezien had en terwijl zij haar een zoen gaf herinnerde zij zich dat zij haar zóo het laatste oogenblik bij Longstaiï had zien staan. „Wilt gij weer met mij op reis gaan? Ik hen zeer ziek," zei Diana. „Vfat scheelt er aan, lieveling?" „Ik weet het niet; ik gelooi dat ik ga sterven. Men zegt dat deze 'lucht niet goed voor mij is, dat ik naar een ander klimaat moet. Wilt gij mand die erover te zeggen heeft er nog een woord in 'topenbaar van gerept. Mocht de berichtgever zijn verbeelding wat meer spel willen geven, dan kunnen wij hem de lezing van Gustav Freytag's blijspel Die Journa listen aanbevelen. Daar kan hij zien hoe een vindingrijk nieuwtjesjager te werk gaat. „Maak zelf nieuws," zegt de redacteur tot een zijner mede-arbeiders. „Waarom zijt ge anders, journalist 1 Fabriceer een kiein „ingezonden stuk" over het menschelijk leven in 't algemeen, of over het rondloopen van honden op straat. Of bedenk een ontzettende gebeurtenis, bij voorbeeld een sluipmoord uit beleefdheid, of hoe een hamster zeven slapende kinderen opgegeten heeft, of iets dergelijks. Er is zoo veel dat werkelijk gebeurt en bovendien nog zoo verbazend veel dat in 't geheel niet gebeurt, dat een ordentelijk dagbladschrijver nooit gebrek aan nieuws behoeit te hebben." Het hoofdbestuur van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde heeft den minister van binnenlandsehe zaken verzocht, middelen te bera men tot bevordering van het landbouw-onderwijs op de lagere scholen. Te Wageningen bestaat wel is waar eene rijks landbouwschool, die reeds in eene groote behoefte voorziet, maar hierbij dient in het oog te worden gebonden, dat aldaar middelbaar onderwijs gege ven wordt, waar meer ontwikkelde kweekelingon gevormd wordenvoor het geven van landbouw onderwijs op de lagere scholen is eene andere opleiding noodig, en het is met het oog daarop, dat het hooidbestuur zich tot den minister wendt, met verzoek zalke instellingen van rijkswege in het leven te roepen, als noodzakelijk zijn tot het vormen van geschikte onderwijzers. Mr. J. Dirks, te Leeuwarden, heeft van Z. M. deu koning van België de groote gouden medaille ontvangen voor zijn door Teglers Genootschap bekroond werk: de Noord-Nederlandsche Gtldepen- ningen. De fabrikanten P. Regout te Maastricht laten voor hunne onderhoorigen tien woningen voor arbeiders en acht voor beambten bouwen. Bij elke woning wordt honderd vietk. meters tnin gevoegd. Ze worden opgericht op den geslechten vestingwal en tegen matigen prijs aan de bewo ners verhuurd. Een „aardig knaapje" te Rotterdam maakte van de gelegenheid gebruik dat zijn papa bezig was bankpapier te tellen, om de parapluie van Voor mij zorgen Ik zal het u nü niet lastig maken." Tot eenig antwoord omhelsde Agatha haar op nieuw en zoo spoedig mogelijk scheepten zij zich weer in naar Europa. Diana's voorkomen beves tigde ten volle hare woorden; niet dat zij er stervende uitzag, maar ia de twee jaar, die ver- loopen waren sedert Agatha haar gezien had, was zij zeer mager geworden en vervallen. Zij zag er meer dan twee jaar ouderuiten al haar schoonheid was vervlogen. Zij was bleek en kwijnend en bewoog zich veel langzamer dan toen' zij zooveel op de godin der jacht geleekhare gestalte had nu iets veel meer menschelijks en droeg ook alle sporen van menschelijke gebreken, En toch zeiden de doctoren volstrekt niet dat zij een doodelijke kwaal had en toen een oude dame aan een hunner vroeg waarom hij deze jonge dame aangeraden hadden om den Oceaan over te steken, antwoordde hij glimlachend dat zijn beginsel was om altijd do geneesmiddelen voor te schrijven die zijn patiënten het liefst wenschten. Ditmaal hadden de reizigsters geen ongevallen. Alles liep haar mede, de hemel lachte haar toe en zij werden als prinsessen bediend. Diana had haar aangeboren kalmte herkregen en was de zachtste, gedweeste en verstandigste patiënt van de wereld, over het algemeen stil en geduldig; maar in éen opzicht gedroeg zij zich volstrekt niet overeenkomstig haar zwakken toestand. Zij iemand, die een bezoek kwam brengen, ongemerkt met eenige honderden guldens aan munt- en bankbiljetten vol te stoppen. Toen de bezoeker op straat kwam en zijn regenscherm op wilde zetten, zag hij zich plotseling door een papieren Danaè-iegen overstroomd. Hij bracht bet onver wachte manna echter dadelijk aan den eigenaar terug. Het museum-Boymans te Rotterdam heelt door eene kostbare schenking van mevrouw Van dor Looy weder de kern gekregen voor eene nieuwe verzameling Japansch ea Chineesch porselein- Bij den brand die voor eenige jaren het gebouw teisterde, ging de destijds bestaande collectie bijna geheel verloren. Prins Karei van Prnisen heeft gisteren per extra-trein een bezoek gebracht aan Z. M. den koning en de koningin op Het Loo en is na aldaar gedejeuneerd te hebben, des middags weder te 's Gravenhage teruggekeerd. De redactie van het studentenweekblad Vox SCtidiosorum stelt zich voor, ter gelegenheid dei- viering van het 61e lustrum der Leidsehe hooge- school, een feestnummer uit te geven, een soort van academisch Paris Mureie, waartoe de mede werking van de meest bekende oud-studenten werd ingeroepen. Het nummer uitsluitend door oud-studenten samengesteld, zal Maandag, den dag voor de maskerade, verschijnen, 12 bladzijden beslaan en voor 50 cent tot dekking der kosten verkrijgbaar zijn. Het zal bevatten: teeke- ningen van Victor de Stuers en Storm van 's Gravesande en gedichten van Beets, Piet Paaltjens en Kneppelhout, terwijl staatkunde en geleerdheid zullen worden vertegenwoordigd door bijdragen van Vissering, Modderman, Kappeijne, Goudsmit, Frnin, Cobet, enz., enz. (N. v. d, D.) De 4e afdeeling der Friesehe Maatschappij van Landbouw heeft besloten stappen te doen teneinde gedaan te krijgen dat te Dokkum een landbouw school worde opgericht. De verminkte Vermeere, voor wien indertijd door de algemeene liefdadigheid een Vermeere- fonds werd gesticht, heeft dezer dagen aan de bestuurders van dat fonds met behulp van een zijner beide kunstarmen een brief geschreven, bevattende het berieht dat zijne gezondheid over Jt algemeen vrij goed genoemd mag worden. Hij geniet uit het fonds een ónderstand van 8 per week. Het kapitaal is ingeschreven op het groot boek en blijft bestemd tot dit doel en, indien Vermeere het niet meer noodig mocht hebben, voor soortgelijke verminkten. Men herinnert zich misschien dat daags na Rochefort 's duel, zijn bebloed hemd, bij wijze van „reliqaie", naar Lyon gezonden werd om bij de verkiezing als reclame voor den veroordeelden communard, dien men in de kamer brengen wilde, dienst te doen. Het baatte echter niet. Des. hield veel meer van beweging dan van rust en wilde dagelijks naar een andere plaats, alles zien wat zij de vorige maal niet gezien had en al het oude terugzien. „Als ik wezenlijk moet sterven," zei zij zacht „wil ik overal afscheid nemen." Dus bracht zij hare dagen door in een open rijtuig, aan alle kanten rondziende naar alles waar zij voorbij reed. De eerste maal had zij heel weinig van Enge land gezien en thans wilde zij dit geheele sehoone eiland doorreizen. Weken lang reed zij door de schoonste streken, langs weilanden en hagen, door bosschen en lanen van groote landgoederen en bezocht kasteelen en abdijen. Zij had een groote voorliefde voor de Engelsche parken en lustsloten met hunne groote zalen en binnenplaatsen, en overal waar zij voor vreemdelingen openstonden wilde zij die bezichtigen. Daar liet zij dan haar rijtuig waohten onder de eeuwenoude eiken en beuken en zat uren lang te luisteren naar het gezang der nachtegalen. Elk buitenverblijf waar zij langs reed bezocht zij en zoodra zij in een stad aankwam, vroeg zij welke sehoone buitenplaatsen er in de buurt te zieu waren. Op deze aangename wijze bracht zij den geheeien zomer door en in het najaar zette zij hare zwerftochten op het vaste land voort, bezocht tailooze badplaatsen en begaf zich tegen het begin van den winter naar Rome, waar zij eindelijk den wensch te kennen gaf om

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 5