JWÏÏÏÏLÏÏT
Onder dak in den vreemde.
Middelbur
pannen van het dale door elkander geworpen had
kwam hij in de bedstede en wierp de bedsteêplank,
met alles wat daarop stond, benevens de kussens"
op den vloer.
In de bedstede schijnt de straal zich in drie
takken te hebben gesplist. Een van deze drong in -
den kelder, verbrijzelde er 4 planken met aarde
werk en baande zich een weg door den muur.
Een tweede tak nam het geheele raam weg, en
kwam zoo naar buiten, na te voren de lamp, den
spiegel en de schilderijen te hebben vernield. De
derde tak ging langs den zijwand, verbrandde de
duffelsche jas van den man, rukte de deur uit hare
hengsels, wierp haar op de tafel, waaraan de reeds
bejaarde vrouw zat te werken, ging rakelings
langs deze,zonder haar te treilen, verbrijzelde den
buitenmuur, viel van daar in het varkenshok en
trof er het varken, hetwelk aan de achterzijde ge
heel verlamd is. Ook door de woning der buren
toog een deel van den bliksemstraal heen, schoot
door twee vertrekjes, verbrijzelde er de lamp en
hangklok en baande zich een weg naar buiten,
door het verbreken van een enkele ruit. In dezo
woning waren 3 personen aanwezig; niemand is
getroffen. (-Y. B. Cf.)
De Standaard verneemt dat het exercitieveld
aan den Hinthameruitgang te 's Bosch, dat den
lande circa een ton gouds gekost heeft, niet aan
de verwachting, die men er zich van voorstelde,
beantwoordt. Deskundigen beweren dat het terrein
ongeschikt is tot het makeu van evolution, waartoe
het toch dienen moest.
Zoodra het nieuwe rijksmuseum te Amsterdam
gereed is, waarmede men thans goed vordert,
zullen de oudheden, thans op het archief ten
stadhuize bewaard, zoomede het kostbare mu
seumVan der Hoop, dat op meer dan een half
millioen geschat wordt en thans nog in het
Oudmannenhuis resideert, daarheen verplaatst
worden.
Acht en twintig nieuwe straten en kaden zijn
weder te Amsterdam gereed, vele in de nabijheid
van bet rijksmuseum; de raad heeft daaraan
allerlei mogelijke en onmogelijke namen gegeven.
Sommige daarvan zijn weder veel te lang. Als
daar zijnPieter Vlamingstraat, Jan van der
Heydenstraat, Karei du Jardinstraat, Iloubra-
kenkade en zoo meer.
Onlangs werd medegedeeld, dat te Balk een
snoepwinkeltje bestaat, waar men aan kinderen
voor een cent per lepel jenever verkoopt. Naar
men verneemt moeten de beste klanten voor die
zaak gezocht worden onder de jeugdige teenschil-
lors, die in het bosch geleerd hebben jenever lekker
te vinden, In de laatst verloopen dag of acht
zijn minstens drie jongens in de gemeente Gaas-
terland in beschonken toestand (op een kruiwagen)
tehuis gebracht.
Te Kruisland bij Bergen op Zoom is, op
last van de bevoegde autoriteit, in beslag genomen,
afgemaakt en begraven een os, welke door de
longziekte was aangetast. Zeven essen uit dezelfde
weide zullen, als verdacht van die ziekte, worden
onteigend. Het vee was herkomstig uit de
gemeente Bergen op Zoom.
De schietwedstrijd van de Leidsche studen-
tenvereeniging Pro Patria is besloten met een
feestmaaltijd in het Hotel de l'Europe, waar dr.
Schubert, president van het centraal comité van
den Nederl. Weerbaarheidsbond, de commandanten
van de Haagsehe schutterij en scherpschutteis, de
president van het Leidsche studentenkorps, vele
prijswinners enz., met de gastheeren aanzaten.
De studenten kunnen tevreden zijn over het wel
slagen van het feest, dat ieder heeft voldaan;
want zelfs de ongelukkig gekwetste scherpschutter
werd niet vergeten. Voor hem is 180 bijeen
gebracht.
Hoe onvoorzichtig dikwijls medicijnen ge
bruikt worden, bewijst hot volgende. Bij een
apotheker te Kempen in Limburg werden 2
recepten ter bereiding afgegeven, een voor vrouw
bedaard onder dit onschuldig gezelschap en reden
in rijtuigjes langs de kust, door de vreemde,
donkere, opeengedrongen visschersdorpen en op
ezels over de boschrijke heuvols. Zij teekenden
met waterverf en huurden een piano; werden lid
van het leesgezelschap en namen les in het Itali-
aanseh bij een oude dame, met mooie oogen, die
een colossale broche van malakiet droeg en zich
uitgaf voor de weduwe van een Komeinschen
balling.
Zij plachten aan de zee te gaan zitten, ieder
voorzien van een deeltje uit de bibliotheek, waar
zij echter niet veel in lazen. De zon scheen te
veel op het papier en de menschen, die zij telkens
zagen heen en weder loopen, waren amusanter dan
de heeren en dames uit de romans. Onder hare
parasols keken zij voortdurend naar hen en kenden
hen op het laatst allen van aanzien.Do meesten waren
zacht wegkwijnende teringlijders on ware het niet
dat vrouwen er behagen in scheppen om mede
lijden te hebben, zou ik zoggen dat die bleeke
wandelaars een treurig schouwspel opleverden.
Maar in verscheidene dier lijders stelden onze
vriendinnen persoonlijk belang; zij sloegen hen
van dag tot dag gade, zagen hoe zij van kleur
veranderden en vormden zich een oordeel over
hun toestand; doch zij maakten weinig kennis
sen, gedeeltelijk omdat longlijders nooit veel
spreken en ook omdat het niet in den aard van
Diana lag. Zij zei tot haar vriendin dat zij niet
S. en het ander voor kind S. Later komt een
kind bij den apotheker, vraagt de medicijn voor
de jonge S. en ontvangt die voor vrouw S. Te
huis gekomen, neemt de moeder het fleschje en
leest duidelijk bet opschriftvoor vrouw S. ter
inspuiting. Hoewel zij nu het opschrift gelezen
had en haar bekend was dat haar dochterlje
S. zeer lijdend is, geett zij toch het kind een
vollen theelepel in. De inhoud van het fleschje
was morphine, zoodat het kind slapende is
overleden.
Op de groenten-tentoonstelling, welke thans
te Parijs geopend is, vindt men asperges van
Argenteuil, welke een halve meter lang, bijna
een pols dik en daarbij lelieblank zijn. Dit laatste
is onder de buitenlandsche asperges een groote
zeldzaamheid.
Men ziet te Breslau een belangwekkend
proces tegemoet. Twee boezemvrienden uit die
stad, de heeren Kosclien en Callinich, hadden bij
testament elkander universeel erfgenaam gemaakt.
Bij een spoorwegongeluk kwamen beide om. Het
is nu voor do erfgenamen ab intestato van ieder van
groot belang om het bewijs te leveren, dat hun
bloedverwant langer heelt geleefd dan de ander,
wijl zij dan de nalatenschap van beiden zullen
krijgen.
Bij de herdenking van den sterfdag van den
jongen prins Napoleon hadden te Parijs demonstra
ties plaats, afzonderlijk van de Bonapartisten
welke prins Napoleon (Jerome) volgen en van De
Cassagnac en de zijnen. De Temps dreef daarmede
den spot en maakte o. a. de opmerking dat eigen
lijk De Cassagnac keizer is, want dat aan hem
telkens ovatieB gebracht worden. De Cassagnac
antwoordt daarop in de Pays „Waarde collega,
ik ben minder eerzuchtig dan gij gelooft, want
mijne eerzucht is ertoe beperkt om de betuigingen
van sympathie te ontvangen, welke mijn haat
tegen de republiek mij bezorgt. Doch voorwaar,
ik zou keizer kunnen zijn, en dat zon niet ver
wonderlijker zijn dan dat do oude steunpilaar van
het Café Procope, de pijpendoorrooker Gambetta,
het Frankrijk van Clovis, Lodewijk XIV en Na
poleon regeert. Als Challemel-Lacour gezant wordt,
Tirard minister is en Bordone generaal, als men
Frankrijk gezien heeft in de handen van apen,
dronkaards en bandieten, dan zou ook ik de
heerschappij kunnen voeren en zonder aanmatiging
zij het gezegd, minstens even goed mijne waardig
heid ophouden."
De heer Tristram Ellis welke onlangs eene
reis maakte van Diarbekir naar Bagdad, geeft een
verhaal hoe hij den toestand der door honger
geteisterde bevolking van Mosu bevond. In de
straten lagen de menschen te sterven; moeders
verkochten hunne kinderen als slaven en nog erger.
Volwassenen en kinderen lagen naakt en geheel
vermagerd bij hoopen in de open lucht, te zwak
om de vliegen waarmede zij bedekt waren van
zich af te weren. Stervende kinderen werden
door bedelaars van beroep gehuurd en vertoond
om het medelijden cp te wekken. Het brood dat
anders ongeveer 3 cent het pond kostte was nu
twintig malen duurder. Gelukkig had het voor
jaarsweer een distelsoort doen groeien, waarvan
de wortels eetbaar zijn. Mijlen ver rond de stad
wroette de bevolking deze wortels uit den grond
en onder dat werk verslonden zij gretig gras en
onkruid. De rijke Turken in de stad blijven
hun goede leven leiden en geven zich geene moeite
om hulp te bieden. De regeering heeft wel ver
ordend dat de graanvoorraad van particulieren
publiek moet verkocht worden, maar het meeste
graan is in handen van de ambtenaren, die een
voudig het voorschrift niet uitvoeren. Ook dit
jaar vreest men voor wanoogst.
Men is te Parijs begonnen met de onteigening
van perceclen voor den bouw van het nieuwe
postkantoor dat opgericht wordt nabij de plaats
naar Europa waren gekomen om visites te
maken; zij hadden haar beste japonnen en visite
boekjes thuis gelatenmaar achter die terughou
dendheid school de vrees dat zij „geadmireerd"
zou worden. Zij had iD Europa voor het eerst
een zeker soort van afschuwelijke mannen gezien,
wellevende gelukzoekers, met uitdagende blikken
en hebzuchtige gedachten, en zij had den grootsten
angst dat een van die heeren haar zou naderen,
zoodra zij bij ongeluk iets minder ongenaakbaar,
werd. Agatha, die noch in haar herinnering, noch
in het vooruitzicht, dezelfde reden tot terughouding
had, zou zeer gaarne den kring harer kennissen
uitgebreid hebben en er zelfs wel haar besten hoed
voor hebben willen opzettenmaar zij moest zich
vergenoegen met nu en dan een praatje aan het
strand met een paar Engelsche dames, die veel
van botaniseeren bieldenaardige oude vrijsters,
met hooge laarzen, handschoenen met kappen en
hoeden bekend onder den naam van „uglies," wier
grootste liefhebberij bestond in het beklouteren
der rotsen om bloemen en planten te zoeken,
waardoor vooral het eerst genoemde toiletartikel
zeer in het oog viel. Voor het overige moest
Agatha zich tevreden stellen met allerlei bespie
gelingen over menschen die zij nooit sprak en het
maken van gevolgtrekkingen uit oorzaken die zij
zelf verzon. Haar vriendin bemoeide zich daar
niet mede en luisterde met een flauw glimlachje
naar hare verhalen. Zij verdiepte zich zelden in
waar thans het oude kantoor staat. Er is nogal
eens verschil tussckon de vragen der eigenaars en
het bod der stad. Voor acht perceelen bedroegen
de vragen gezamenlijk fr. 3.547.684,50. De stad
bood fr. 2.053.000 en arbiters bepaalden den
koopprijs op fr. 2.738.000.
Er is eenige dagen geleden met zekere plechtig
heid door den lord mayor te Londen een Grand
Botel geopend, het eerste van dien aard in de
Engelsche hoofdstad. Reeds de naam duidt aan dat
dit eene instelling is met honderde kamers, ingericht
naar de laatste vindingen op ieder gebied van
meuschelijk weten wat bij zulk eene inrichting
kan te pas komen, waar een eenvoudig reiziger
met tamelijk gevulde beurs zijn onderkomen kan
vinden, terwijl enkele verdiepingen lager een
koning of keizer met zijn veeleischend gevolg zich
volkomen thuis gevoelt. Veel is er te bewonderen
in die instellingen door de groote steden en andere
plaatsen op druk bezochte reisroutes nagevolgd
van Amerikaansche voorbeelden. In geen enkel
gebouw vindt de kunstnijverheid eene zoo veel
zijdige toepassing, geen huis ter wereld waar men
zoo gedwongen is vreemdeling te blijven onder
eene groote menigte. Maar wat misschien wel het
meest de aandacht verdient is de uitnemende en
volkomen practische verdeeling van den arbeid
onder zulk een dak. Het is zeer mogelijk er dagen
te vertoeven zonder een woord met de admini
stratie of met eenig bediende te wisselen dan bij
het huren der kamer en het betalen der rekening.
Bij het binnentreden wordt men nommer zooveel,
en slechts politiemaatregelen noodzaken tot het
opgeven van een naam en eene qualiteit waarom
de administratie zich slechts dan bekommert als
er uit dien naam een reclame te maken is. Men
wordt dan ook niet persoonlijk bediend en aan
verschillende behoeften geholpenhet nommer is
alleen bekend. Aan dat nommer oefenen allen,
van den schoenpoetser tot den chef en den con
troleur der administratie, hunne plichten uit, en
voor hen is dat nommer onsterfelijk, terwijl de
zich persoonlijk zeer gewichtig achtende tijdelijke
bewoner eene hoogst geringe zoo al eene
plaats in hunne gedachten inneemt. Toen men
nog physiologieën schreef, was de pbysiologie van
zulk een nommer eene dankbare taak geweest.
Het jonge paartje op de huwelijksreis zou er een
contrast kunnen vormen met de bedsermoenen
van later tijd; de viveurdie er in hal ven roes
niet immer de reinste gedachten koestert, maakt
er plaats voor de liefelijke verschijning eener
jonge maagd; de optimistische philantroop rust er
in goedig geloof aan de menschelijke natuur op
het bed waar straks nog de gevluchte bankroe
tier een koortsigen nacht doorbrachtde ge .vich-
tigste vraagstukken van het menschelijk leven
worden er overdacht in den armstoel waar kort
te voren de Spieszbürger zijn dutje deedhet lot
van volkeren wordt beslist in den salon waar eene
courtisane den scepter over vorstelijke aanbidders
heeft gezwaciid. En toch waron zij allen slechts
een nommer.
Macaulay heeft gezegd: „het is duidelijk dat,
wanneer alle overige gegevens gelijk zijn, de
herbergen het best zullen zijn waar de middelen
van gemeenschap het slechtst zyn". De ervaring
weerspreekt den scherpzinhigen geschiedschrijver,
want voor materieel a eiscben vindt de reiziger
nergens beter gezorgd dan in de reusachtige
instellingen aan de reiswegen waar het verkeer
het drukst en het gemakkelijkst is. Hij dacht
dan ook waarschijnlijk aan wat anders, aan de
huiselijkheid, aan het gezellige wat den reiziger
uit noodzaak half troosten kan voor zijn hoekje
gissingen over hare medomenschen en indien deze
verlangden dat zij hun geschiedenis zou lezen,
moest die al in zeer duidelijke letters op hun
gelaat geschreven zijn.
Er was echter éen persoon te Nizza, wiens
levensgeschiedenis haar vermoedelijk eenig belang
zou ingeboezemd hebben, indien die haar aldus
ware voorgelegd. Agatha had hem het eerst op
gemerkt, of althans het eerst over hem gesproken#
Hij was jong en zag er zeer belangwekkend uit
en Agatha had zich in allerlei gissingen verdiept
of hij tot de patiënten behoorde of niet. Zij wilde
liefst gelooven dat een zijner longen „aangedaan"
was, dat maakte hem zooveel interessanter. Hij
liep gewoonlijk alleen, of zat in de zon met een
boek, dat uit een zijner zakken stak, maar dat
hij nooit opendeedwant hij staarde altijd op de
zee dat wil zeggen wanneer hij niet naar
Diana Belfield keek. Hij was groot, knap en
slank en zag er volgens Agatha zeer voornaam
uit, was met een zekere losheid gekleed, die zij
schilderachtig noemde, en op zekeren dag verklaarde
zij dat hij haar deed denken aan een prins met
een ongelukkige liefde. Zij hoorde evenwel door
een der botaniseerende dames dat hij geen prins
was; maar een eenvoudig Engelschman, Reginald
Longstaff genaamd, De mogelijkheid dat hij een
ongelukkige liefde koesterde bestond nog; doch
dat was niet zoo spoedig uit te maken. De dame
verzekerde Agatha evenwel dat al waren de Long
van den haard. Dit zal in herbergen in de
eenigzins door vreemde woorden verdrongen oude
beteekenis van het woord genomen welke in
stiller oorden gelegen zijn, het langst stanu
houden. En de nazaat zal nog wel eens wa
tertanden naar zulk een wayside innal is bij
overtuigd dat er niet altijd een gezelschap te
vinden is als Longfellow er heeft afgeluisferd, en
zelfs niet altijd een Sam Weller met zijn vader in
de keuken zijn.
Er is iets aantrekkelijks in die oude herbergen,
waar men „te voet ofte paard" gastvrijheid vroeg
en de betaling slechts scheen te dienen om den
reiziger niet te laten heengaan met een gevoei
van moeilijk te vergelden verplichting, hetzelfde
gevoel wat ten grondslag ligt aan ons ontaard
fooienstelsel. In niet te druk bezochte berglanden
vindt men op do dorpen nog iets van dien aard.
De pastoor of dominé huisvest den vermoeiden
vreemdeling, die bij zijn vertrek zijn dank aan
den gastheer en wat klinkende munt aan de
dienstmeid geeft. In rangorde van gezelligheid
volgen van die herbergen en deze zijn er nog
veel te vinden waar men na het eten naar de
keuken gaat en zit te praten met den herbergier
eD zijn huisgezin en wie maar komen wil, waar
men zijn pijp rookt onder het spek dat aan de
balken hangt en de wonderen hoort vertellen die
bedreven zijn met het jachtgeweer aan den wand.
Een groote schrede verder komt men in de
huizen die hun plaatselijk en gezellig karakter in
het uiterlijk bewaard hebben, maar den goeden
toon der gezelligheid hebben verloren. Het zijn
die oude huizen in do steden waar de waard de
houding aanneemt van uw eersten bediende,
waar ge overladen wordt met allerlei ongevraagde
zaken die de soliditeit van het huis moeten bewijzen
en u hinderen, waar ge in de gezelschapszaal
aan den hoek van de tafel wordt gezet, terwij
een tweede gast aan een anderen hoek zit en de
waard rondloopt te denken over de rekening;
waar de slaapkamer overvol staat met stoffige en
verweerde meubelen en een aantal quasi-sieraden
welke nimmer konden vermoeden hij elkaar te
zullen komen; waar de onfrissche veêren bedden
en de half stoffige, half vettige tapijten, waarmede
de vloer voor de deftigheid moet bedekt zijn, u
den indruk geven dat de eigenaar in beginsel een
vijand is van frissche lucht, water en zeep. Iu
den regel hebben deze huizen slechts éene goede
eigenschap, een goeden wijnkelder. Zij zijn de
overgang van de oude, gezellige herberg tot het
hotel van deze dagen, waarnaar ze zich soms in
dommen eigenwaan noemen. Zij willen het business-
like van de groote hotels aannemen en het huiselijke
der oude herberg niet doen verloren gaan; half
dit, half dat, komen zij in tegenspraak met zich
zelve en worden en blijven eene plaats waar men
zich niet thuis gevoelt en bang is voor model te
zitten van een nieuwen Thackeray die de snobs
naar de natuur wil schetsen.
De oude herbergen met hare gemeenzame
gezelligheid worden verdrongen van de groote
gemeenschapswegen, hoezeer men als men het
zoeken wil, sporen van haren aard ook in de
groote steden kan terugvinden; de middensoort
poogt eene gezellig aanzien te verkrijgen wat
haar geheel mislukt; maar de groote hotels zijn
waar en consequent. Zoodra de reiziger er binnen
treedt is hij een nommer, hoogstens een naam op
eene rekening, doch hij is onafhankelijk. Alles
wordt op het bepaalde uur voor hem verricht
de prijzen zijn vastde kleine doch luchtige
kamers bevatten niets te veel en niets te weinig
het voedsel heeft geene locale kleur, maar is op
algemeen menschelijke behoeften berekend. Ieder
heeft het er goed, maar niemand gevoelt er zich
thuis.
En dat laatste moet men zich toch altijd ge=
troosten als men van huis is.
staffs geen prinsen, zij zeer groote bezittingen
haddon en een stamboom dien menige prins hun
kon benijden. Hna naam behoorde toe de oudsten
en aanzienlijksten in geheel Engeland en zij
mochten het hoofd even hoog opheffen, als de
eersten in den lande.
Deze arme mijnheer Longstaff was het type
van een mooien Engelschman; hij zag er zoc
zacht en toch zoo flink uit; zoo bescheiden en
toch zoo beschaafd
De dames spraken altijd van hem als de „arme"
mijnheer Longstaff, want zij hielden het voor uit
gemaakt dat hem iets deerde en eindelijk ontdekte
Agathe Josling wat het was en verklaarde plechtig
dat de „arme" mijnheer Longstaff eenvoudig
verliefd was op Diana! Het was zeker vrij
natuurlijk om te veronderstellen dat hij op iemand
verliefd was maar Agatha vond dat het onmogelijk
op haar kon zijn. Hij zag bleek en was eenigs-
zins verlegen, sprak nooit met iemand en had
blijkbaar iets dat hem kwelde, alhoewel op zijn
open, eerlijk gelaat te lezen stond dat het geen
kwaad geweten was. Wat kon het dus anders
zijn dan onbevredigde hartstocht Maar waarom
deed hij dan geen enkelen stap om die bevrediging
te erlangen?
(Wordt vervolgd.)
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS,
TE MIDDELBURG.
MUI
mei
Afzoi
Hoofdagi
De Amsterdamsche
plicht heeft in de hoofdst
welke, ofschoon niets i
heden bevat, waarvan
nut kan hebben. Wi
volgen, in de hoop da
wellicht vruchten zal
„De belangstelling
onzent uiterst gering.
„Om ons slechts 1
gewoonlijk neemt daai
der kiesgerechtigden d
„Kunnen dus in de st
staten, den gemeente
koophandel geaeht w
volk en zijne begins
worden
„Is het billijk, zot
vertegenwoordigenden
met de wenschen der
wordt gehouden, wai
willen werken om de
ken en deze door de
te doen waarnemen?
„Herhaaldelijk e
vernomen dat enkele
eenigingen gegroepeerd
om hunne candidaten
zegevieren.
„Maar al wederom
aan de kiesgerechtigd
kiesvereeniging aansli
„WaDt dit is zek
belangstelling in de c
zich aansluiten aan ei
van eene kiesvereenig
„De kiesvereeniging
oprichting at het geh
grooter aantal leden c
ging in Amsterdam de
«n candidaten te t
kiesvereeniging te dez
kiezers als niet-kiezei
de belangen van stat
„Maar zelfs Burg
leden in eene stad
inwoners
„En toch, de begin
■voorzeker door een
burgers omhelsd.
„De contributie be
toetreden, slechts
1881/82 hoogstens
kan en mag dus wa
bestaan tegen het te
„Het bestuur der
geett u daarom erns
gij onze beginselen
te steunen door lid
-en met ons mede te v
dier beginselen."
Heden werd te
ve rgadering van aa
maatschappij Zeeianc
het be boekjaar 18'
ontleend.
Ingevolge de ma
gadering van 21 A
.Exploit, van staatss
tot den bouw van
huur aan de maa
afgestaan terwijl
werd opgericht, wj
eigenares van het
werd in dat contra
schepen verkocht e
satietonds geBtort
schip van de out
aal van nieuwe I
voorzien worden
schip wezen. In
&tad Vlissmgen vei
ving van het schip
is hiervoor op de X
van f 80,145.87.
Moest in vorigt