TUREN.
N«. 138,
1^8® Jaargftug.
tus.
Maandag
14 Juni.
OF RUIL:
ÏSD:
[EDIENST.
CHELDE.
In
lijk 2 uren op
Middelburg, 12 Juni.
Een Leven tot Voorbeeld.
Benoemingen en besluiten.
Marine en leger.
Landbouw.
Rechtszaken.
l i fslee t SKCKE-
KKBUaEAU; adres
motto BUREAU.
aaar de Wal, I* 43.
KBEEG, Kleermaker.
7
)I£9i»E
ts. Brieven franco
Boekh. D'HÜIJ.
IECHT8, bij F.
dageni
9,15; nm. 1,3,30, 7.
1.10 in piaats van 1 uur.
I; nm. 2,30, 5, 8.
feestdagen
j,r>' 0.15, 11.30j nm. 1
F0, 5.30, 7, 8.30.
Ill; nm. 1.30, 2.30, 4,
19.30.
plbnrgZierikzee.
BE 8P00BWEG GOES.
»»n Zierikzee;
jvm. nm.
i, 12,30
10,30,
6,30
6,30,
6,30
6,30
otdienat
EN ROTTERDAM
Jk in Jnni.
VAN BOTTIBDAH:
iterd. 12 morg. 11,30 n.
aand. 14 midd. 1,—
insd. 15'morg. 11,30,
'oensd.lS lli30ji
jnderd.17 midd. 1,—
Irijdag 18
«erd. 19
aand. 21 i
V
insdag22 morg. 10,—
'oensd.23 10,
«derd.24 10)_*
■ijdag.25 10,—
v. M. V. x
5, 3.45 en 5.45.
5, 4.15 6.15.
MAG, WOENSDAG en
zaterdag.
7.30 nam. 4..
a 4.30
10.30
11-
6.midd. 12.
6.30 nam. 12.30
5.37
6.38
-
4.45
5.59
6.40
6.5©
6.5
-
7.52
7.57
8.45
9.12
10.18
10.41
9.6
10.25
10.50
9.15
10.35
11
10.55
2.5
6.35
10.40
1.45
6.10
21.50
3.15
7-30
12 40
3.55
8.15
1.3
4.13
8.35
1.20
4.30
8.50
MiDDELBlIRGSCHE CO (RAW
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen?
Prijs per 3/m. franoo 8,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 6 Cent.
Advertentiens 20 Oent per regel!
Geboorte-, Trouw-, Doodberiohten enz,: van 1—7 regels 1,60
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publieité G. L. Daujbe Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
B\j deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Leven en slreven van L. R. Koolemans
Beijnen, door Ch. Boissevain. Haarlem,
H. D. Tjeenk Willink.
Het is eene boek-aankondiging die wij gaan
schrijven. Vindt iemand dat onderwerp in 't
algemeen ongeschikt voor een hoofdartikel, wij
gelooven dat hij in dit geval dwaalt en deze
uitzondering den regel bevestigt. Want er zijn
geschriften, waarvan de verschijning een ge
wichtige gebeurtenis in het leven eener natie
genoemd mag worden. En dit boek, waarin
de heer Boissevain zijne meerendeels in de
Gids reeds opgenomen opstellen met eenige
stukken nit particuliere brieven vereenigd heeft
tot eene levensbeschrijving van zijn vriend, is,
indien wij niet dwalen, een dier geschriften.
Niet alsof Koolemans Beijnon zulk een groot
man, zulk een genie, zulk een buitengewoon
denker of arbeider geweest is, dien wij als een
voorwerp van trots en vereering aan het Ne-
derlaudsche volk wiUen voorstellen. Geenszins
de aantrekkelijkheid zijner figuur en het nut
'van zijn optreden ligt vooral daarin, dat hij
in zoovele opzichten met alle gewone menschen
op éen lijn staat, waardoor het voorbeeld, dat
hij gegeven heeft, niet onnavolgbaar hoog,
maar onder ieders bereik te liggen schijnt.
Hoe eenvoudiger men over hem spreekt, hoe
beter. In 't boek van den heer Ch. Boissevain
trekken die gedeelten het meest ons aan,
waarin de jonge man zelf aan 't woord is.
Waar zijn vriend spreekt, verraadt zich de
letterkundige, de publicist. Als men Beijnen
hoort, verneemt men iemand die niet denkt
aan „poseeren," aan 't plooien van zijn gewaad
of aan 't kiezen van zijn woord, maar die
zichzelf geeft zooals hij is en daarmede
ons allen tot voorbeeld, velen onzer tot be
schaming strekt.
KoolemaDS Beijnen was een oprecht man.
Dat was het geheim van den machtigen indruk
dien hij te weeg bracht op ieder die hem
kennen leerde. Inderdaad, een van de nood-
lottigste gebreken onzer samenleving is het alge
meen bestaande wantrouwen. Achter ieder uit
gesproken woord, bij elke verrichte daad, wordt
eene verzwegen of verborgen gehouden bedoe
ling verondersteld. Wij zijn vèel „te slim" ge
worden. Daarom slaan wij aan geen woorden ge
loof, stellen wij in geen handelingen vertrouwen
en drijven zoovelen onzer op de zee van hun
critiek en hun wantrouwen rond, zonder ooit
in de haven van een besluit en eene daad aan
te landen.
Beijnen heeft die kwaal van onzen tijd
doorzien met eene helderheid, die wij, met het
oog op zijn leeftijd en zijn karakter, geniaal
zouden noemen, indien wi; ons voor het gebruik
van groote Woorden niet wachten wilden. Toen
hij, na eene Indische reis waarop de Atjeh-
koortsen en de keerkringshitte hem reeds de
aandoening der hersenen bezorgd hadden, die
hem later noodlottig zou worden, na zijne twee
pooltochten met de Pandora, na het tot stand
hrengen en uitvoeren der eerste reis met de
Willem Barents en na het schrijven van het
verslag dier reis, vermoeid, nitgeput, ziek van
overspanning, thuis zat, raadden zijne vrienden
hem rust te nemen. Zij boden hem een betrek
king aan, waarin hij, gedurende een paar jaren
nonactiviteit, naar zijn smaak werkzaam zou
kunnen zijn, om daarna met zooveel te meer
kracht en lust zijn levenstaak „voor koning
en vaderland", zooals hij zich placht uit te
drukken, weder op te vatten.
Maar Beijnen weigerde. Hij, de jeugdige,
de naïeve idealist, voelde als bij ingeving de
slangen van de achterdocht en den twijfel, die om
zijn persoon en zijn werk heen schuifelden en
hoe het vergif, dat zij uitspogen, bij de minste
aanleiding doodelijk worden kon voor het plantje
dat hij met zooveel moeite in den grond gelegd
had. Dat schreef hij in een, nooit voor open
baarmaking bestemden brief aan den heer
Boissevain
"Als ik in de tegenwoordige droevige omstandigheden
(waarin de menschen nimmer aan anderen en nauwelijks
aan zich zelven gelooven) rust ging nemen, terwijl het
den schijn had alsof ik meer luisterde naar mijn belang
dan naar mijn plichtbesef, dan zou ik door die daad ver
bazend veel kwaad doenDuizenden zouden
zeggen«Daar hebt ge nu die vaderlandslievende geestdrift
Zoodra men er munt uit kan slaan, verlaat menden
standaard, dien men zelf heeft opgeheven en zoo heilig
beweerd had nimmer in den steek te zullen laten."
Waarlijk, mijn vriend, ik zou aan de zaak, die wij
heide zoo liefhebben, veel, zeer veel kwaad doen en ik
geloof dat het grootste offer, dat ik aan de Nederlandsche
Poolzaak brengen moet, dit is, dat ik het publiek de
gelegenheid beneem te beweren dat geen waarachtige
vaderlandsliefde, maar eakel vuig eigenbelang, pour par-
venir, de prikkel was, dien Nederlandsche zeelieden een
beroep deed doen op den steun en de medewerking van
bet geheele volk
Vooral voor jong Nederland zal een duidelijk blijkbaar,
geheel belangeloos streven oneindig beter (ook in de
toekomst) werken en tot navolging en medewerking
aansporen."
Hoe nauwkeurig kende deze jonge man, dit
„kind in wereldwijsheid", den achterklap, die
in alles eene bedoeling, in elke edele bewe
ging, welke afwijkt van den weg der alle
daagsheid, een oorzaak van eigenbelang, of
zooals het in de lont/room-gesprekken heet,
een middel om „een baantje te krijgen",
ontdekt
De minister van marine had hem gezegd
„dat het nu met het naren naar het Noorden
uit moest zijn" en hij zelf meende dat het
beter zou zijn indien hij voor anderen plaats
maakte. Hij ging dus naar de Oost, doorleefde
op de reede van Batavia eenige maanden,
waarin hij zich zelven vergeleek bij het edele
fregatdat trillende achter zijn ankers,
de herinnering niet van zich af kan
schudden aan de dagen toen het, onder zijn
blanke zeilen, met wind en zeëen kampte, en
werd toen aan boord van de Makassar geplaatst.
Met dat stoomschip eene reis naar Borneo
doende, tastte hem de hersen-aandoening weder
aan, die zich aan zijne oogen reeds had doen
bespeuren en, gelijk bij de opening van zijn
lijk bleek, tot eene ontsteking der hersenvliezen
aanleiding gaf, welke een aanval van waanzin
veroorzaakte waarin hij een einde aan zijn
leven maakte.
Beijnen is heengegaan in het onverzwakt
geloof aan zyne idealen, waarvan het beeld in
smettelooze reinheid voor zijne oogen stond.
Geen ruwe -vingers hadden nog het goudstof
zijner vleugelen aangeraakt, toen deze vlinder
omhoog vloog. Laat ons hem niet beklagen
De trekken van dit beeld tot een geheel
vereenigd te hebben is een werk, waarvoor wij
den heer Boissevain dank verschuldigd zijn.
Wij zouden wenschen dat dit boek tot een
goedkoop leesboek voor het volk en voor de
Nederlandsche jeugd ingericht kon worden,
Slechts kleine wijzigingen zouden daartoe ver-
eischt worden. Zij zouden eruit kunnen leeren
hoeveel een vaste, ernstige wil, aan belange
loosheid gepaard, vermag uit te werken. Bezit
deze twee, en alle andere gaven van verstand,
van wetenschap, van invloed, van geboorte,
zullen u toegeworpen worden. Wanneer men
nagaat hoe verbazend veel Beijnen, in zijn korte
leven, gedaan heeft, hoe hij, door zijn persoon
alleen, de eer van den Nederlandschen naam
in Engeland nieuwen luister bijgezet en daarna,
door het in 't leven roepen der Barents-toehten,
in Nederland zelf aan eene beweging het
aanzijn geschonken heeft, aan welker bestaan
baarheid vóór hem niemand geloofd zou hebben,
dan zullen er weinigen onder ons zijn, die
niet met een gevoel van schaamte op hun eigen
leven terng zien.
Zulk een volksboek, als wij bedoelen, zou
rijk zijn aan lessen, voor iedereen. Zie
hier een tafereel, door den 21jarigen adelborst
Beijnen in 1874 aan boord van de Zeeland,
voor Atjeh liggende, uit zijne herinneringen
als ooggetuige opgeteekend
»Na de bloedige bestorming van Moesapï vond men te
midden der gesneuvelde Atjehers het lijk van eene beeld-
scboone inlandscbe vrouw. In de eene band klemde ze
nog eene lans, in de andere een klewang (kort zwaard.)
Een kogel had haar in 'tharfc getroffen.
Terwijl de troepen zegevierend verder trokken, begroeven
onze matrozen de gesneuvelden en al de Atjehers gingen
samen in een grooten kuil. Doch toen ze die schoone
vrouw daar zagen liggen, die voor haar land gesneuveld
was, bedekten ze haar met een kleedgeen onvertogen
woord, geen grap werd gehoord, doch zonder dat hun iets
geboden was, groeven ze uit eigen beweging een afzonderlijk
graf voor haar.
Als ware zij eene Hollandsche vrouw, zoo had die
heldin haar land lief."
Komaan, Nederlandsche schildersGij die
onvermoeid, met eene kunst, welke wij bewon
deren en die uwe stukken met goud doet be
talen onze visschers en hun woningen, onze
stadsgezichten, onze kerken, onze weilanden,
ons vee, onze trekschuiten en onze visschers-
vaartuigen op het doek brengt, wie uwer
is er die zich eens waagt aan deze.schoone blad
zijde onzer Indische krijgsgeschiedenis, welke
even eervol voor onze vijanden als voor ons-
zelven is?
Dinsdag en Woensdag gaf F lor alia alhier hare
bloemen af voor dit seizoen. Door 552 personen
zijn 2952 planten afgehaald.
Het vorige jaar werden door 435 personen
2404 planten afgehaald.
De minister van buitenlandsehe zaken, baron
Van Lijnden, is op reis naar Luxemburg ter
uitwisseling van de ratificatiën van het gesloten
tractaat, en gaat vervolgens voor geruimen tijd
naar de badplaats Pyrmont.
SwoLe, 11 Juni. Alhier loopt het gerucht, dat
de commissaris des konings in Overijael, mr. J. H.
Geertsema Czn. zal benoemd worden tot gouver
neur-generaal van Nederl.-Indië.
Vermits de minister van binnenlandsche zaken
in de Staatscourant ter algemeene kennis heeft
gebracht, dat te Roosendaal de pokken epidemisch
zijn verbreid, treedt thans in werking het voor
schrift van art. 17 der wet van 4 December 1872,
Stbl. no. 134, houdende voorzieningen tegen be
smettelijke ziekten, waarbij is bepaald, dat, als
in eenig deel van het rijk de pokken epidemisch
zijn verbreid, minstens eenmaal 'smaands in elke
gemeente door de zorg van het gemeentebestuur
gelegenheid moet worden gegeven tot kostelooze
inenting en herinenting. In gewone omstandigheden
moet die gelegenheid gegeven worden minstens
eenmaal in elke drie maanden, terwijl in de
gemeenten, waar de pokken voorkomen, minstens
eenmaal 's weeks dezelfde gelegenheid moet
bestaan.
Gisteren, den sterfdag van wijlen den prins
van Oranje, zijn bij Z. K. H. prins Alexander vele
bezoeken van deelnemende belangstellenden afge
legd.
Te half zeven uur is de prins, na een uur te
voren een bezoek aan het paleis van zijn overleden
broeder te hebben gebracht, naar Delft gereden
om een krans op het graf van den ontslapene
neder te leggen. Dbl
Van een voormalig stadgenoot, den heer mr. A. J.
van Deinse, vroeger advocaat en procureur alhier,
sedert 1877 rechter in de arrondissementa-recht-
bank te Rotterdam, die den 8eu dezer op 40jarigen
leeftijd te Kralingen overleed, werd gisteren op
de begraafplaats aldaar het stoffelijk overschot
ter aarde besteld. De woorden, aan het graf
gesproken door den vice-president der rechtbank,
mr. Weve, en door de predikanten Loeff en Looijen,
getuigden van de achting, die de overledene zich
ook in zijne nieuwe woonplaats verworven had.
De heer mr, W. C. Borsius, die door een veel
jarige gemeenschappelijke werkzaamheid op het
nauwst met hem verbonden was, wijdde mede
eenige hartelijke woorden aan zijne nagedachtenis.
„De vroegtijdige zorgen, zoo sprak de heer
Borsius o. a., welke reeds zijn jeugd bewolkten,
gaven aan zijn persoonlijkheid iets ernstigs, dat
evenwel volstrekt niet buitensloot die kalme
opgeruimdheid, welke uit de reine bron van
plichtsbetrachting voortvloeit. En zoo kom ik
tot het woord dat den man geheel kenschetst,
plichtbesef, en dat Biet zoozeer als gevolg
van overtuiging en inspanning, maar bet als
aangeboren plichtbesef van den oprecht reine van
hart. Dat leidde bem op elk gebied, in het
gezin, in het maatschappelijk leven, in elke
der betrekkingen, opvolgelijk door bem bekleed.
„Aan die ernstige, voor zich zelven strenge
levensopvatting, paarde hij liefderijke toegevend
heid voor anderer zwakheden; zijne vaste
godsdienstige geloofsovertuiging maakte hem nooit
hard jegens andersdenkenden met zelfopoffe
rende liefde steunde hij naar zijne kracht den
hulpbehoevendemet gelijken ijver hielp hij
ook den armen rechtzoekendemet zachtmoe-
digen ernöt trachtte hij den gevallene op te richten
en te verbeteren.
„Zóo heb ik, zóo hebben de vrienden die hij
in Zeeland achterliet, hem gekend, hem liefgehad
en daarom was het mij eene behoefte op dit aan
doenlijk oogenblik namens die allen als onze
innige overtuiging uit te spreken
„Hier rust een braaf man."
Door den heer J. H. L. van Deinse, broeder
van den overledene, werd namens de familie dank
betuigd aan allen, die bij deze plechtigheid van
hun deelneming hadden doen blijken.
Vervolg Binnenland zie het Bijvoegsel
geneeskundige dienst. Gedetacheerd bij het
leger in N. I. de off. van gezondh. le kl. bij de
kon. Ned. marine (arts) dr. Th. Abrahamsz.
pensioenen. Gewijzigd het besluit waarbij aan
den luit.-kol. F. G. F. L. Charlier, pi. komm. 2e
kl. te Bergen op Zoom, pensioen is toegekend, en
dat pensioen thans bepaald op 1800 's jaars.
Ingevolge machtiging des konings, wordt Zr-
Ms. schroefstoomschip 4e kb Madura, met den
eersten Jnli a., in dienst gesteld, met bestemming
naar O. I., en het bevel daarover opgedragen san
den lnit. t/z le kl. H. J. van der Mandele.
De commissie, door het bestaar van bet 32e
landhuishondknndig congres benoemd om de op
richting van een algemeenen Nederlandschen
landbouwraad voor te bereiden, heeft al de in
Noord-Brabant bestaande landbouwmaatachappijen
uitgenoodigd tot bijwoning eener op Maandag
den 14en dezer in de gemeente Oisterwijk te
houden vergadering, in welke vergadering de
grondslagen zuilen worden besproken, waarop
naar het oordeel dier commissie, een dergelijke
raad zou behooren te worden gevestigd.
Gisteren concludeerde het O. M. bij de recht
bank te Rotterdam in zake den eisch van mevrouw
KerdijkPincoffi, echtgenoote van H. P. Kerdijk,
tegen de curators van den faillieten boedel van
haar echtgenoot. Zich beroepende op haar huwe
lijksvoorwaarden vorderde zij dat de helft van
het meubilair aan haar zou worden uitgekeerd.
Het O. M., zieh vooral grondende op art. 880 van
het W. v. K., achtte dien eisch wel ontvankelijk,
doch niet toewijsbaar en vorderde dan ook, dat
de rechtbank in dien zin zou beslissen met ver
oordeeling van de eischeres in de kosten. De
uitspraak in deze zaak is bepaald op 28 Juni a. 8,