TUREN.
iflicliiiis,
N«: 136.
1S8Ö.1
I
Vrijdag
11 Juni.
SCHELDE.
itllS.
Irlijk 2 uren op
Het Macliinisten-proces.
p HUUR gevraagd?
F TE KAAK, op een
deu franco ingewacht
bureau dezer courant.
jFPKOU WEN-KOST-
|zomer-vacantie weder
LAATST worden.
x a m e n s. Kostgeld
toeken- en gym-
lËSKtK gevraagd in
|rs. Brieven franco
Boekh. D'HÜIJ.
flHERLIËDEü be-
IN, Timmerman, Vlis-
Iiaingen, eene fatsoen-
II, van middelbaren
uco letter P, aan het
C. TIELKOOT, aldaar.
1EDIENST.
ringen v. v.
jj dagen
9,15; um. 1,3,30, 7.
1.10 in plaats van 1 uur.
I; nu. 2,30, 5, 8.
'eestdagen:
15, 9.15, 11.30; nm. 1,
30, 5.30, 7, 8.30.
11; nm. 1.30, 2.30, 4,
9.30.
itdienat
|tö EN ROTTERDAM.
(rek. in Juni.
van bottebdam:
bonderd.10 morg. 11,30 u.
rijdag. 11 11,30
Zaterd. 12 11,30,
lllaand. 14 midd. 1,
Dinsd. 15 'morg. 11,30
Yoensd.16 11,30,
honderd.17 midd. 1,
■Vrijdag 18 1,—,
Zaterd. 19 1,n
laand. 21 1,—
DinBdag 22 morg. 10,n
Voeusd.23 10,
lEN
D". Af. M. XJ, M.
1.15, 3.45 en 5.45.
1.45, 4.15 6.15.
ANHAG, WOENSDAG en
3ATEKDAG.
|rm. 7.30 nam. 4.—
8.— 4.30
10.30
11.-
6.midd. 12.—
6.30 nam. 12.30
ig voor dien dag.
5.37
6.38
4.45
5.59
6.40
7.57
9.G
9.15
20.25
10.35
6.50
6.5
7.52
8.45
9.12
10.13
10.41
10.50
11
10.55
2.5
6.86
10.40
1.45
6.10
11.50
3.15
7.30
12 40
3.55
8.15
1.3
4.13
8.35
1.20
4.30
8.50
HIDDGLBURGSCHB COURANT.
Dit blad verschijnt dagelflksj
met uitzondering van Zon- en Feestdagen]
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentien: 20 Oent per regel]
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte]
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs, Londen, Frankfort a. M., Berlijn, Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 10 Juni.
Wij deelden gisteren, uit de Held. en
N. dieper Ct., het vonnis mede, door den zee
krijgsraad aan boord van het wachtschip te
Nieuwediep gewezen tegen zes van de twaalf
machinisten, die hij hun aankomst uit Indie,
wegens ongehoorzaamheid aan de hevelen van
een officier, gepleegd aan boord van de mail
boot die hen naar Nederland overvoerde, in
arrest en voor den krijgsraad terecht gesteld
zijn.
Deze zaak doet weder de onherstelbare ge
breken, aan welke ons militair strafrecht en
rechtspleging lijden, in het helderste licht treden.
Over den grond der zaak kunnen wij niet
volledig oordeelen, dewijl die, tengevolge der
geheimzinnigheid en verborgenheid, welke den
grondslag en den hoeksteen van ons militair
recht uitmaken, aan niemand buiten de be
schuldigden en hun rechters bekend is. Ook
zonder volledige kennis, is echter eene be
schouwing, op algemeene gegevens berustende,
hier mogelijk. Wij merken daarom op dat de
rechtsingang, verleend tegen de twaalf machi
nisten en het daaruit voortgevloeide vonnis,
naarmate van de verhouding waarin de be
schuldigden tegenover hun meerdere in rang
aan boord van de mailboot geplaatst zijn
geweest, het karakter draagt óf van een
natuurlijk en wettig gevolg van de regelen der
militaire krijgstucht, óf van eene hatelijke
willekeur, het uitvloeisel eener spitsvondige
uitlegging van ons verouderd crimineel wet
boek.
Indien aan den jeugdigen luitenant ter zee,
wiens naam wij ergens gelezen doch vergeten
hebben, bij beschikking van den kommandant
der zeemacht in N. I. het bevel opgedragen
is geweest over de aan boord van de mailboot
ingescheepte onderofficieren en schepelingen
der marine, indien die opdracht aan zijne
ondergeschikten officieel bekend gemaakt en
dus de verhouding van den luitenant tot zijne
inferieuren die geweest is van den kommandant
van een transport tot de van dat transport
deel uitmakende militairen, dan is het
duidelijk dat de ongehoorzaamheid der machi
nisten aan de bevelen van hun bevelvoerder
en de ongepaste toon, aan welken zij zich
tegenover hem schuldig schijnen te hebben ge
maakt, naar de strenge regelen der krijgstucht
bestraft behooren te worden en dat het onge
straft blijven daarvan, met het oog op de
mogelijke gevolgen bij andere militaire trans
porten, een dreigend gevaar voor het gezag bij
onze marine en ons N. I. leger opgeleverd zou
hebben.
Is de toedracht echter anders geweest, dan
verandert de zaak geheel van karakter. De
mogelijkheid daarvan schijnt niet uitgesloten.
Immers, bij gewone transporten van Indische
militairen, worden deze door de officieren, aan
voerders en geleiders van den troep, aan boord
gebracht, voortdurend geïnspecteerd en ge
ëxerceerd, met een woord aan den zichtbaren
band der militaire hiërarchie vastgehouden.
Met onze twaalf machinisten schijnt dit het
geval niet geweest te zijn. Het lijkt veeleer
alsof zij op de mailboot aan hun eigen luim
en goedvinden overgelaten zijn geweest, tot op
het oogenblik dat de mede ingescheepte luite
nant hen op eenmaal weten liet dat zij de
weggeborgen uniform-kleedingstukken aanschie
ten en aan eene geïmproviseerde parade bij
gelegenheid van 's konings verjaardag deel
nemen moesten. Ook de door den krijgsraad
opgelegde straffen schynen niet aan insubor
dinatie, in den strengen zin des woord,?,
geëvenredigd. Is deze veronderstelling juist,
hebben de machinisten noch door officieele
mededeeling der beschikking van den kom
mandant der zeemacht, noch door eene zichtbare
dienstregeling aan boord van de mailboot kun
nen weten dat zij in den luitenant niet hun
toevailigen mede-passagier, maar hun omnid-
deliijken aanvoerder hadden te zien, dan is de
tegen hen ingestelde vervolging het toppunt
van onredelijkheid en een staaltje te meer van de
onrechtvaardigheden, tot welke de spitsvondige
en eenzijdige uitleggingaan weike onze
ellendige militaire wetboeken onderworpen zijn,
bij voortduring leiden kunnen.
Men vindt inderdaad, zoo in het reglement
van krijgstucht en in het crimineel wetboek voor
de zeemacht, als in het reglement op den
inwendigen dienst aan boord van Zr. Ms. sche
pen, eeuige bepalingen verspreid, met behulp
van welke het mogelijk is aan te nemen dat
een militair, onder welke omstandigheden ook,
aan zijn meerdere in rang steeds „allen eerbied
en gehoorzaamheid" verschuldigd is. Al mocht
die meerdere krankzinnig, beschonken, of om
andere redenen tot het uitoefenen van gezag
geheel onbevoegd zijn, al werd de eerbiediging
van zijn bevel geeischt in particuliere zaken,
in de eigen woning van den inférieur, onder
omstandigheden bij welke het in geen gezond
menschenverstand kan opkomen de beginselen
der militaire hiërarchie te doen gelden, met
de wet in de hand en geholpen door de uit
legging, welke onze onkundige en bevooroor
deelde militaire rechters haar kunnen geven,
is het immer mogelijk een „misdrijf tegen den
dienst en de subordinatie," met al de ver
schrikkelijke gevolgen daarvan, in het leven
te roepen.
Want men denke niet gering over het lot
dat dezen machinisten getroffen heeft. Van hun
voorloopige gevangenschap, van het arrest
waarin zij gesteld zijn op het oogenblik dat
zij, na jarenlange afwezigheid, in het vader
land, bij hun bloedverwanten en gezinnen
zouden terugkeeren, spreken wij hier niet. Dat
is hard, maar niet veel harder dan het gevaar
der „praeventieve hechtenis," dat ieder in ons
vrije Nederland boven 't hoofd hangt en dat
door onze wetgevende macht wel erkend, maar
niet weggenomen schijnt te kunnen worden.
Maar heeft men 't vonnis dezer machinisten
overwogen Daaronder bevindt zich v. W.,
machinist le klasse in 't Vaste Corps, tot 6
maanden cellulaire gevangenisstraf en degra
datie tot machinist-leerling van
de tweedeklasse. Om de beteekenis van
dit vonnis te doen vatten, moeten wij onze toe
vlucht nemen tot vergelijkingen uit het onge
rijmde. Een machinist le klasse (in 't Vaste
Corps wordt hij eerst opgenomen na eenige
jaren onberispelijken dienst in dien rang) staat
op de bovenste, een leerling 2e klasse op de
laagste sport der hiërarchische ladder. De
eerste voert, aan boord van een stoomschip,
het onmiddellijk en rechtstreeksch gezag over
een talrijk personeel van machinisten, leerlingen
en stokersde ander zit nog op de schoolban
ken. Wil men zich nu eene degradatie van
den eenen tot den anderen graad voorstellen,
dan dient men zich te verbeelden, dat een
burgemeester, die zich misdraagt, veroordeeld
wordt om als veldwachter of bode in zijn gemeente
dienst te doen of dat een professor gestraft
wordt met eene aanstelling tot pedel aan zijne
universiteitof dat een hoofdonderwijzer op
de laagste klasse aan het «i-boek en aan het
hanepooten-schrijven gezet wordt. Zijn wij wel
ingelicht, dan doen de leerlingen der 2e klasse
in 't geheel geen dienst aan boord van actieve
schepen, maar bekleeden zij dien graad slechts
aan de inrichting tot opleiding te Hellevoet-
sluis. Men zal v. W. en den machinist 2e
klasse 9., wien bij zijne 45 dagen celstraf
dezelfde degradatie is opgelegd, dns naar Helle-
voetsluis moeten zenden om vau jongere onder
wijzers weder te gaan leeren wat zij in de
practijk reeds sedert jaren zelf in toepassing
gebracht hebben. Wettelijk, naar de voorschrif
ten van straf-opeenstapeling onzer ongerijmde
wetboeken, moge die straf bestaanbaar zijn; voor
het gezond verstand, de rechtvaardigheid, ja de
practiscbe uitvoerbaarheid is zij het niet.
Waarom niet, indien deze beschuldigden met
180 en 45 dagen cellulaire opsluiting nog niet
genoeg gestraft waren, den duur dier straf
verlengd Of was het de bedoeling, de be
lachelijkheid onzer geheele militaire rechts
pleging door een tastbaar voorbeeld voor ieder
duidelijk te maken
Dank zij het hooger beroep door de ver
oordeelden ingesteld, zal deze geheele zaak
aan het licht der openhaarheid, dat er tot
dusverre aan onthouden is, niet onttrokken
worden. Volgens art. 43 der provisioneele
(provisioneel sinds 20 Juli 18X4!) instructie
voor het Hoog Militair Gerechtshof toch, worden
„de pleidooien gehouden ten aanhoore van een
iegelijk." Ook wordt in bedoelde instructie
een geheel hoofdstuk gewijd aan zeker niet
onbelangrijk bestanddeel der procesvoering, dat
in de rechtspleging der krijgsraden in 't geheel
niet bekend is: wij bedoelen de verdediging
der beschuldigden. Er bestaat dus zekerheid
dat het, bovendien minder eenzijdig samen
gestelde, hooger rechterlijk lichaam, bij zijne
beoordeeling der zaak niet aan zijn eigen over
wegingen uitsluitend overgelaten zal zijn, maar
ook zelfstandige voorlichting van elders zal
ontvangen.
Met belangstelling zien wij den verderen
loop der zaak te gemoet. Maar met leedwezen
en ergernis is ons bij deze gelegenheid weder
gebleken welk een verderfelijke en nadeelige
invloed opons marine-personeelmoet uitgeoefend
worden, niet alleen door den gebrekkigen staat
onzer rechtspleging, maar ook door zooveel in
de inrichting onzer marine, dat nog op de
toestanden van een vervlogen tijdperk berust.
Hoe nu I Op hetzelfde oogenblik dat er groote
sommen worden besteed voor de vorming van man
schappen en onderofficieren aan boord van oplei
dingschepen en op inrichtingen van onderwijs,
op het oogenblik -dat er een kostbare machi
nisten-cursus te Hellevoetsiuis bestaat en een
machinisten-kweekschool te Amsterdam met
ondersteuning van rijk en provinciën in't leven
geroepen wordt, op het oogenblik dat alles
erop aangelegd wordt om het gehalte onzer
onderofficieren te verbeteren, hen in kennis en
manieren tot een hooger standpunt, in over
eenstemming met het gerezen peil onzer geheeie
burgermaatschappij, te brengen, op datzelfde
oogenblik iaat men hen onder de heerschappij
eener wet van vóór 70 jaren, die zoo weinig
rekening houdt met onze hedendaagsche toe
standen dat, volgens haar oorspronkelijken
aanleg, de beschuldigden waarvan hier sprake
is, gestraft hadden moeten worden, niet met
opsluiting of degradatie, maar met geeselslagen
en van de ra vallen! Gedeeltelijk tengevolge
van het in 't leven houden dezer verouderde
rechtspleging, wordt ook bij het maken van
andere regelingen geen rekening gehouden met
De geheimzinnigheid der militaire gedingen doet
aan de waardigheid der rechtspleging groot nadeel. Vol
komen verborgen toch, blijft in onzen tijd zulk een proces niet.
Het gevolg van het belemmeren der openbaarheid, is dat
allerlei onjuiste en onvolledige berichten onder het publiek
gerakan. Als voorbeeld wijzen wij op een bli.kbaar geheel
onbevoegd berichtgever van het Nieuws van den Dag,
die eerst ten onrechte beweerd heeft dat de vonnissen
reeds gewezen waren en nu, om zijn flater goed te maken,
in dat blad en in het Band&sblad voorgeeft dat de
krijgsraad bezig is in hooger beroep de door
hemzelven reeds behandelde zaak opnieuw te onderzoeken
den sedert 30 jaren geheel omgekeerden toe
stand onzer zeemacht. Is er niemand die
inziet dat het een ijdel werk is, zulke machi
nisten, zulke stuurlieden, zulke konstabels,
zulke bootslieden, zulke onderofficier-schrijvers
te willen vormen en houden, wanneer men hen
behandelen wil in den trant hunner voorgan
gers van vóór een halve eeuw Begrijpt men
niet, dat aldus met de eene hand omverge
worpen wordt, wat de andere hand moeitevol
tracht op te bouwen
Éen magere troost blijft ons overdat éen
droppel voldoende is om een vollen emmer te
doen overloopen. Of het machinisten-proces
die droppel wezen zal, weten wij niet; maar
tot het vullen van den emmer draagt hij
zeker bij.
De gemeenteraad van Vlissingen heeft in zijne
heden namiddag gebonden zitting de onder de
rubriek Gemeenteraad medegedeelde concept over
eenkomst betreffende de overname der gasfabriek
behandeld eD die met algemeene stemmen goedge
keurd, behoudens eenige onbeduidende wijzigingen.
(De heeren Van Uije Pieterse, Schraver en Kleijnbens
waren afwezig). De goederen welke tegen taxatie zul
len worden overgenomen, werden vooraf aangewezen.
Prov. Had no 52, bevat een besluit van den
commissaris des konings in Zeeland, waarbij, met
het oog op de in den laatsten tijd voorgekomen
gevallen van hondsdolheid te I Jzendpke, Betranche-
ment, Ter Neuzen en Zaamslag, wordt bevolen:
dat in de gemeenten van Oostelijk- en van
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen gedurende vier
maanden, te rekenen van den dag der aanplakking
van het besluit, alle honden welke zich buiten'
woningen of vaartnigen (geen openbare middelen
van vervoer zijnde) bevinden en niet binnen een
afgesloten ert aan een ketting liggen, moeten
voorzien zijn van een muilkorf volgens bet door
den min. van binnenl. zaken vastgestelde, ter
gemeente-secretarie te bezichtigen model.
De St.-Ct bevat een kon. besluit tot vaststelling
van een bijzonder reglement van politie voor het
kanaal door Walcheren.
Daaraan is het volgende ontleend:
Art. 3. De grootste geoorloofde afmetingen
der schepen zijn: voor bet varen door de dubbele
schutsluizen te Vlissingen en te Veere en door
bet kanaal tusschen de sluizen: lengte 120 Al.,
breedte 19.75 M., diepgang 7.10 U.voor het
varen door de voormalige Harineslnislengte
120 M., breedte 17.25 M., diepgang 6 M.; voor
het varen door het verbindiugskanaal en door het
natte dok te Vlissingenlengte 120 AL, breedte
19.75 M., diepgang 6 M.voor het varen door
het zij-'.anaal naar Arnemuiden en Nieuwland:
lengte 50 M., breedte 7.50 lil., diepgang 3.75 Al.
Art. 4. Met de sluizen wordt niet geschut,
zoolang het buitenwater hooger staat dan 2.60 M.
Loven Amst. peil, of lager dan 2.20 M. beneden
Amst. peil, of zoo grooter verval bestaat, by
keering met de vloeddeuren, dan 3 M., en bij
keeriug met de ebdearen, dau 3.25 M.
Art. 10. Hel maximum van snelheid, waarmede
stooinbooten zich op het kanaal mogen bewegeD,
bedoeld bij art. 33 van het algemeen reglement,
bedraagt per minuutvoorstoumbooten met meer
dan 2.75 meter diepgang 125 M, voor stoombooten
met met meer dan 2.75 M. diepgang 150 M. en
voor stoombooten met meer dan 2 M. diepgang
250 Al.
Art. 13. Het grootste getal schepen dat tege
lijk door eene stoomboot mag worden gesleept,
bedraagt twaalf.
Art. 14. Het is verboden, in de binnenhavens
te Vlissingen, daaronder begrepen het verbreed
kanaal tnsschen de zeesluis en de keersluis, zonder
vergunning van den havenmeester, van 9 uren
avonds tot 6 uren 's morgeus, vaar aan boord
ie hebben, en van middernacht tot 6 uren 's mor
gens licht te branden, behalve éen licht in eene
behoorlijk gesloten lantaarn.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der
correspondentie naar NederlaudBch Indië, door
middel van het stoomschip Gelderland, waarvaq