n«: 116.
1880:
123* Jaargang!
W oensdag
19 Mei.
Drinkwater.
aa
MIDDELBURGSEHE
Dit blad versohijnt dagelijks)
met uitzondering van Zon- en Feeatdageai
Pr\jB per 8/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advirtentienj 20 Cent per regel.'
Qeboorte-i Trouw-, Doodberichten enz,: van 1—7 regeli 1,60
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de publicité étrangére Ti. L. Dadbi en Cie. te Parijs en Frankfort, directeuren Elsbach en Jonis.
Middelburg, 18 Mei.
Eene inleiding, tot aantooning der actualiteit
van dit onderwerp, mag voor onze lezers
onnoodig geacht worden. Zonder nog de
hoogte bereikt te hebben waarop sensatie-
berichten in sommige bladen hem voorstellen,
heeft de water-nood te Middelburg en Vlissin-
gen aan velen reeds grooten last veroorzaakt
en dreigt hijbij langer aanhouden der reeds
buitengewoon langdurige droogte, en daarmede
gepaard onbruikbaar worden van vele welputten,
een ernstig ongerief te zullen worden. Wij
spreken slechts van de beide steden in onze
onmiddellijke omgeving, niettegenstaande op het
platteland, bij de geringer bronnen van water-
aanvoer en de grootere behoeften van menscben
en vee, watergebrek eene nog grootere kwaal
is. Het geneesmiddel daarvoor beeft echter
niemand nog aangewezen en eene andere
uitkomst danhopen op betere tijden, zijn
ook wij niet in staat te noemen. Voor Mid
delburg en Vlissingen daarentegen is de
voortdurende aanvoer van goed drinkwater in
voldoende hoeveelheid slechts eene vraag van
willen en van ondernemen. Het is
dus de moeite waard, vooral onder de tegen
woordige omstandigheden, die vraag en de
verschillende wijzen, waarop zij beantwoord
wordt, aan eene beschouwing te onderwerpen.
Wij zijn daartoe in staat gesteld door eene
voordracht, door den heer 6. van Diesen,
hoofdingenieur van den waterstaat, in het begin
van den afgeloopen winter op een der maan-
delijksche bijeenkomsten van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen gehouden. Dat
belangrijke stuk is bestemd om in zijn geheel,
met eenige bijlagen, te worden opgenomen in
het eerstvolgend uit te geven deel van het
Archief van genoemd genootschap. Aan de
welwillend verleende vergunning van den
schrijver en van het bestuur des genootschaps
zijn wij het verschuldigd dat wij reeds thans van
dit geschrift gebruik kunnen maken. Voor de in
deze betoonde medewerking betuigen wij, uit
naam van het publiek, beiden onzen welgemeen
den dank.
Wij willen in de eerste plaats spreken over
de te Vlissingen reeds bestaande gelegenheid
om drinkwater, in voldoende hoeveelheid voor
de behoefte der beide steden, te bekomen aan
de daar gevestigde inrichting tot bereiding van
drinkwater uit overgehaald zeewater. Wij geven
aan deze bron van water-aanvoer den voorrang,
niettegenstaande zij, in de voordracht van den
heer Van Diesen, slechts eene ondergeschikte
plaats bekleedde, dewijl zij volkomen geschikt
is om in de behoefte van het oogenblik te voorzien
en er slechts eene zeer kleine mate van specu
latiegeest en lust om wat te verdienen noodig
is om langs dezen weg, tot matigen prijs, het
en gerief waaronder tal van Middelburgers ge
bukt gaan, op te heffen.
Het was in 1874, dat de heer Van Diesen
het eerst eene officieele opdracht ontving om
zich bezig te houden met de middelen om aan
Vlissingen eene inrichting tot verschaffing van
het benoodigde drinkwater voor de schepen te
schenken. Zijne aandacht werd toen in de
eerste plaats gevestigd op het regepwater. Dit
kon op de nog niet in erfpacht uitgegeven
gebouwen der voormalige marinewerf en op de
loodsen langs de nieuwe havens in voldoende
hoeveelheid verzameld worden. Gedeeltelijk
waren de bestaande regenbakken echter veel
te klein, gedeeltelijk ontbraken ze geheel. Er
moest dus in dit gebrek voorzien worden.
De berekeningen van den schrijver voor de
afmetingenwelke aan de te bouwen bakken
gegeven zouden moeten worden, zijn van meer
dan plaatselijk belang. Immers, gelijk hij op
merkt, de te kleine regenbakken van Vlissingen
staan in dit opzicht met vele andere gelijk.
Bij de toenemende schaarschte van goed
welwaterdie tengevolge der voortgaande
verontreiniging van den bodem in de steden
verhoudingen begint aan te nemen, op welke
nu nog niet veel gelet wordt, doch die zich
onverwacht op de noodlottigste wijze kunnen
openbaren, behoorde men, ook op plaatsen
waar het gebruik van regenwater tot dusverre
niet bekend is, meer en meer indachtig te zijn
op het bouwen van ruime regenbakken. Men
had dan een hulpmiddel om zich aan het
drinken van het verontreinigdeongezonde
bodemwater te onttrekken door het gebruik
van het, vergelijkenderwijszeer zuivere en
gezonde hemelwater.
Uitgaande van de veronderstelling dat aan
de bakken bij voortduring water ontleend
wordt en zij, zonder over te loopen, de groot
ste hoeveelheid water moeten kunnen opnemen
die in een kort tijdsverloop kan vallen, kwam
de heer Van Diesen tot de slotsom dat een
regenbak geen mindere ruimte moet bevatten
dan, in ronde cijfers, 0,150 kub. meter (150
liter) voor iederen vierkanten meter, die door
het gebouw wordt beslagen. Slechts weinig
bakken bezitten deze afmeting. Onder die
welke haar overtreffen, kan genoemd worden
de regenbak van de groote kerk te Veere,
wier bouwmeester, in zijne zorg voor het
lichamelijk welzijn zijner parochianen, den
bak een inhoud gegeven heeft van 200 kub.
meter of 190 liter voor iederen vierk. meter
dien het gedeelte van de kerk inneemt, van
welks dakschilden het regenwater erheen wordt
geleid. De overvloed dezer bron is dan ook
zoo groot, dat men haar met eenig recht „de
fontein" heeft gedoopt.
De bouw nu van regenbakken van de straks
genoemde afmetingen te Vlissingen, zou eene
uitgaaf gevorderd hebben van 55000. Het
werk werd echter niet ondernomen, tengevolge
van de op aanbeveling van den minister van
marine ingestelde onderzoekingen aangaande
het distilleertoestel naar het stelsel van dr.
Normandy, dat op de oorlogschepen en ook
voor de behoefte van enkele plaatsen in gebruik
was. Aan dit toestel werd de voorkeur gegeven
en het is, gelijk onzen lezers bekend is, sedert
eenige jaren te Vlissingen in werking.
De beschrijving, door den heer Van Diesen
van het Vlissingsche distilleer-toestel gegeven,
kan hier gevoegelijk achterwege blijven. Ge
noeg is het, te vermelden dat het, zoo bij de
proefstoking als gedurende het gebruik, aan de
gestelde voorwaarden voldaan heeft en blijft
voldoen. Het water komt volkomen kleur- en
reukloos, zonder bijsmaak, uit den toestel. Het
is, tengevolge der vernuftige inrichting, door
welke het van lucht doordrongen wordt, vol
komen frisch, en dank zij de filtratie door
dierlijke kool, welke het ondergaat, vrij van
allen branderigen geur of smaak, die aan ander
gedistilleerd water eigen is. Het is echter
betrekkelijk duur water. Bij het tot dusverre
nog geringe verbruik wordt op de exploitatie
steeds verloren, en slechts bij stijgende con-
sumtie zou op rente en aflossing van het
kapitaal van aanleg, dat ƒ42000 bedragen
heeft, te rekenen zijn.
Deze onvoordeelige exploitatie komt echter
ten laste der schatkist en behoeft geen onder
werp onzer tegenwoordige beschouwing uit te
maken. Voor deze is het van meer belang
dat, blijkens de in ons vorig nommer geplaatste
kennisgeving van den directeur der registratie
en domeinen, het water aan de inrichting te
Vlissingen tijdelijk, bij hoeveelheden van 250
liter, voor 25 cent, dat is voor 1 cent de emmer
van 10 liter, te bekomen is.
De hoeveelheid welke per dag gedistilleerd
kan worden, bedraagt 27000 liter. Uit eene
eenvoudige berekening blijkt dus dat het water,
voor 1 cent de emmer te Vlissingen verkregen
wordende, tot een matigen prijs per vaartuig
naar Middelburg vervoerd en hier in vaten aan
de huizen der ingezetenen rondgereden zou
kunnen worden om in de regenbakken te wor
den overgestort, en dan nog eene goede winst
voor den ondernemer kan opleveren.
Van watergebrek mogen wij dus voor 't
oogenblik den last ondervinden, van eigenlijken
water-nood behoeft, voor zooveel Middelburg
en Vlissingen betreft, geen sprake te wezen.
In een volgend opstel zullen wij, aan de
hand van den heer Van Diesen, een ander
middel om op blijvende en nog voortreffelijker
wijze in de behoefte aan goed drinkwater te
voorzien, beschouwen.
Vlissingen, 18 Mei. Een vreeselijk ongeluk
is gisteren alhier bekend geworden. De op deze
standplaats thuis behoorende Nederlandsche loods
schoener no. 1 is in het Engelsche kanaal aange
varen en gezonken. Vijt der opvarenden, zijnde
de tchipper M. L. Amadio, loodsen S. Kasteljjn
en M. Halffman, kweekeling le kl. L. C. van der
Maas en kweekeling 2e kl. A. van der Plank,
zijn verdronken. De overigen werden gered.
Nadere bijzonderheden omtrent de ramp zijn
nog niet bekend. Morgen ochtend worden de
overgeblevenen hier verwacht.
Volgens de A'. li. Ct. is het de bedoeling, de
tweede kamer nog op te roepen voor het ontwerp
tot invoering der schoolwet, waarover de rappor
teurs dezer dagen het voorloopig verslag znllen
vaststellen. Of dan ook de rentewet en het
strafwetboek aan de orde zullen komen, zal,
behalve van de gezindheid der kamer, ook hier
van afhangen, of die ontwerpen in staat van
wijzen zullen zijn.
Op de beide Pinksterdagen is te Arnhem weder
de algemeene vergadering gehouden van het
Werkliedenverbond. Uit de openingsrede van den
voorzitter B. H. Heldt bleek dat het ledental
verminderd is, daar veleD in den aanvang zijn
toegetredendenkende reeds dadelijk daarvan
vruchten te zulltn plukken, die nu zij gezien
hebben dat zulks niet het geval is, zich terug
trekken. Zij die overblijven mogen echter als
eene kern beschouwd worden, die door hare kracht
goed maakt wat haar aan getal ontbreekt. Het
verbond telt thans ongeveer 3000 leden in 43
afdeelingen.
Verschillende onderwerpenhet arbeiders
vraagstuk betreffende, werden behandeld. Het
belangrijkst was echter de beraadslaging over het
algemeen stemrecht. Men besloot een algemeen
petitionnement aan de wetgevende macht op touw
te zetten, waaraan niet alleen werklieden, maar
alle Nederlanders knnnen deelnemen. Tevens
werd besloten in alle afdeelingen van het ver
bond en in alle vakvereenigingen gelden bijeen
te brengen, teneinde de kosten te kunnen betalen
om te gelegenertijd afgevaardigden van het ver
bond naar Den llaag te kunnen afvaardigen, tot
het instellen eener vreedzame demonstratie ten
gunste van het algemeen stemrecht.
Ook werd nog besloten een adres af te zenden,
teneinde de regeering tegenover de kamer te
steunen in het streven tot invoering van eene
rentebelasting.
De trekkingslijst van de verloting ten behoeve
der watersnoodlijdenden is verschenenzij beslaat
32J bladzijden, elk van vijf kolommen.
De Haagsche correspondent der Arnh. Ct.
schrijft
„De verklaring van het gerechtshof alhier, dat
er geen termen zijn om den tweeden directeur der
Botterdamsche har.dehvereeniging naar de open
bare terechtzitting te verwijzen, heeft nog al
opzien verwekt. Men vertelt mij, dat de instructie
op den uitdruk kelij ken last van den minister van
justitie ingesteld was, evenals die tegen bet
Haagsche gemeenteraadslidwaarover eenige
weken geleden zooveel geschreven werd en die
door ons hof word vrijgesproken. Er werd bij
gevoegd, dat men het den minister door getee-
kende en anonieme brieven zoo lastig maakte,
dat hij om een einde aan de zaak te hebben, het
gevaarte der justitie in beweging had gebracht.
In dergelijke omstandigheden is de herhaalde
afwijzing van het hot wel geen échec, maar toch
bedenkelijk. Ik gelootdat administratie en
justitie erbij winnen zouden, indien de eerste de
tweede niet aanporde, maar op eigen verant
woordelijkheid handelen liet."
Men kan niet alles tegelijk lezen. Hadden wij
Zaterdag het Haagsche Dagblad naast het Vaderland
gelegd, wij zouden den achtjarigen prins Von
Wied niet van kooplust naar koek en knikkers
verdacht hebben. Uit het ondere residentieblad
is ons later gebleken dat 's prinsen „aankoopen"
bestaan hebben in „zwepen en wandelstokken."
Het Vaderland heeft blijkbaar nog geen practijk
genoeg van 't schrijven van bofnieuws. Als men
eenmaal begint den volke te verkondigen dat een
prinsje naar de kermis gaat, dient men ook precies
te weten wat het er uitvoert. Met het oog op
de belangen onzer zwepen- en wandelstokken-
fabricatie is bovend-en de wetenschap, dat de
erfprins Von Wied bijzonder aan dien tak van
nijverheid zijne aandacht schenkt, geenszins zonder
beteekenis.
De audiënties van de ministers van financiën en
van oorlog zullen Donderdag, den 20sten dezer,
niet plaats hebben.
De verkiezing voor een lid van de tweede
kamer voor het hoofdkiesdistrict Eindhoven, ter
vervanging van den heer mr. C. A. H. Earge, die
heeft opgehouden lid der kamer te zijn, is bepaald
op 8 Juni, terwijl herstemming, zoo noodig, den
22en dier maand zal geschieden.
In het jaarverslag der Nederlandsche Bank over
1879 worden, ten aanzien van het agentschap
Middelburg, de volgende cijfers medegedeeld:
verwisseldf 4,155,355.
gedisconteerd3,889,489.93i
saldo op 31 Maart 1880 814,538.84
nieuw gesloten op beleening 1,130,900.
geprolongeerd5,134,400.
saldo op 31 Maart 1880 1,363,300.—
Aan rente is ontvangen
van disconto31,100.94
van beleening65,634.76
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Benoemd tot ridders in de orde
van den Noderlandschen Leeuw de hoogleeraren
dr. R. J. Fruin, dr. W. G. Brill en dr. W. A.
Enschedé
pensioenen. Pensioen verleend aan: J. Yerhage,
brievengaarder te Ovezande, ad f liOen J.Luyk,
brievengaarder te ScherpeniBse, ad f 297 'a jaars.
Onderwijs.
Tengevolge zijner benoeming tot buitengewoon
hoogleeraar aan de vrije universiteit te Amsterdam
heeft mr. D. P. D. Fabius, commies le klasseter
prov. griffie van Drente, zijn ontslag als zoo
danig aangevraagd.
Kerknieuws.
Door den kerkeraad der berv. gem. te Arnhem
is met 41 van de 78 stemmen beroepen ds. J. H.
L. Eoozemeijer te Middelburg. De andere stem
men vereenigden zich op den heer E. E. Gewin
te Kenkum en Heelsnm.
Marine en leger.
De minister van oorlog heeit bezwaar gemaakt
om het muziekkorps van het regiment rijdende
artillerie verlof te verleenen tot het geven van
15 concerten te Berlijn, waartoe het tegen f 216
por concert geëngageerd was.