n°: ii6 BTJITEgLAgP. Verkoopingen en aanbestedingen. Graaf Loris Melikoff. Middelb Dri trachten er nog een nieuwen hoepelomheen te slaan. Het gevolg van deze handelingen was eene vergadering van de predikanten Koch en Zijnen met een twintigtal oud-ouderlingen van hunne richting, op welke besloten werd dat de aanne mingen op den aangewezen tijd zonden plaats hebben; dat men daarbij zonde afwachten of de afgevaardigde ouderlingen nog verschenen, dan wel zich door anderen vervangen lieten; doch indien zulks niet het geval mocht zijn, de aanne mingen zouden geschieden geleid door den predi. kant als afgevaardigde van den kerkeraad en met twee ond-ouderlingen als getuigen. Aldus is geschied en de nieuwe lidmaten wer den, ten getale van 32, den 14en Maart jl. open lijk door den predikant Koch in de Oostkerk Over deze aanneming werd den 18en Maart eene buitengewone kerkeraads-vergadering belegd op verzoek van de weggebleven ouderlingen, die nu op grond van hun eigen wegblijven kwamen protesteeren tegen de wettigheid van de aan neming. Zij stelden voordat de nieuwe lidmaten als zoodanig niet zonden worden inge schreven in het lidmatenboek, en dat hnn de rechten van lidmaten der gemeente (stemrecht, recht van benoemd te worden, recht op bedoe ling) niet zouden worden toegekend. Hierover had eene breedvoerige discussie plaats; waarbij door de predikanten Koch en Zijnen op den voorgrond werd gezet, dat hun nitnoodiging van oud-oudeilingen bij de aannemingen niet was geschied om de afwezige ouderlingen ais zoo danig te vervangen, waartoe natuurlijk geen bevoegdheid aanwezig was, maar alleen omdat hnn, bij de waarschijnlijke ontstentenis van andere getuigen, bij de aanneming de tegenwoordig heid gewenscht voorkwam van achtenswaardige leden der gemeente. Dat nn deswegens de aldus aangenomenen zouden worden afgewezen, en nog wel op verlangen van en door de personen zelve, aan wier plichtverzuim de plaats gehad hebbende informaliteit uitsluitend te wijten is, kwam hun voor het onrecht en de onbillijkheid zelve te zijn. Ondanks dit betoog, werd het voorstel der vier ouderlingen aangenomen met algemeene stemmen behalve die van de HH. Abresch, Zijnen en Koch. (De heer Eoozemeijer was in déze vergadering niet tegenwoordig wegens ambtsbezigheden elders). De vergadering verklaarde verder geen bezwaar ertegen te hebben, dat de nieuwe aannemelingen de avondmaalsbediening zouden bijwonen bij de predikanten, die hen hadden aangenomen. De heer Sibmacher Zijnen deelde mede, dat het ge nomen besluit van niet-inschrijving zou worden gesteld tot een punt van geschil tegenover hoogere kerkbesturen. Nog werd in deze vergadering door den heer Nonhebei voorgesteld en aangenomen, dat zon worden benoemd eene kerkeraadscommissie, aan welke wordt opgedragen om, het recht der be lijdenis onaangeroerd latende, voorstellen te doen tot het in het leven roepen eener regeling, waarbij de verhouding tusschen den kerkeraad en de moderne predikanten voorloopig zoo wordt geregeld, dat eenerzijds niemand gedwongen wordt tegen de uitspraak van zijn geweten te handelen, anderzijds aan de moderne richting de mogelijkheid wordt geboden om zich in eigen kring te constitueeren. De heer Zijnen heeft echter van dit voorstel niet veel verwachting wegens de daarin voorko mende uitdrukking„het recht der belijdenis onaangeroerd latende." Hij vreest zeer, dat dit is de „doode vlieg, die „de zalf des apothekers doet stinken en opwellen." Betere verwachting heeft hij van de Kerspel-vorming zooals daartoe de plannen aanhangig zijn bij de hoogere kerkbe sturen. Wanneer de verschillende richtingen het goed en eerlijk met elkander meenen, zullen zij naar zijne meening, door ze aan te nemen en waarin wij samen geleefd hebben, met de over tuiging dat men moet beginnen met zich zelf te zijn." Zij klemde de lippen op elkaar, zweeg een poos en vervolgde „Dat heb ik gedaan! Ik was verpletterd door mijn verlies, ontsteld over mijn eenzaamheid en bracht het eerste jaar, als in een droom, op reis met moeder of bij mijne ouders aan huis door. Daarna ben ik in mijn eigen huis terug gekeerd en heb mijn vroegere gouvernante als gezelschapsjuffrouw bij mij genomen. Na verloop van eenigen tijd werd ik kalmer en ook weder vroolijk. De graaf was bij al het ernstige van zijn karakter, zelf zeer vroolijk cn opgewekt en hij hield er niet van dat ik het niet was. Ik zie veel mensehen, verkeer in de groote wereld, ga nn en dan op reis zie daar mijn geheele levens loop Dit zeggende stond zij op, schelde en gelastte den knecht jnffronw Amalie te roepen, die terstond verscheen. Ik had die goede juffrouw Werner niet gezien sedert ik Waldritten verliet om schildersleerling te worden; maar die vijftien jaar hadden haar niet veel verouderdzij zag er voor haar leeftijd nog goed uit, en keek nog even vriendelijk en verlegen als altijd. „Daar hebt gij uw beroemd geworden leer ling 1" riep de gravin haar toe, terwijl Amalie haar blijdschap in zeer bescheiden bewoordingen te kennen gaf. Er verliep een uur met allerlei welwillend te helpen invoeren, alle elkanders belang bevorderen en hun eigen tevens. Het examen voor de éénjarige vrijwilligers in Frankrijk is bij besluit van den president vast gesteld. Schriftelijk wordt verlangd het opschrijven van een voorgelezen opstel en het uitwerken eener rekensom. Het mondeling examen is in twee deelen verdeeld. Het eerste, voor alle candidaten gelijk, loopt over rekenkunde, meetkunde, ge schiedenis en aardrijkskunde. Voor het tweede deel mogen de candidaten eene keuze doen over welk vak landbouw, handel of nijverheid zij willen ondervraagd worden. Zoo kan b. v. aan hen die nijverheid gekozen hebben, gevraagd worden over den aard van verschillende grond stoffen, hare bereiding en gebruik, over de werking der machines welke zij gezien hebben en over de geheele bewerking der stof in het vak of ambacht waarin zij gewerkt hebben. Eveneens zijn voor landbouw en handel de examens zoo ingericht dat zij geene afzonderlijke studie of klaarmakerij vereischen maar enkel willen onderzoeken of de jonge man overdacht en begrepen heeft wat hij in zijne opleiding heeft verricht. - De plaats van Jules Favre in de Académie Frangaise is bezet door de benoeming van den heer Bousse, advocaat te Parijs. De benoeming wekt nog al opzien omdat de heer Bousse de rechtsgeleerde raadsman is van de congregaties, die door de besluiten van 29 Maart getroffen zullen worden. Men maakt er zich boos over, evenals eenigen tijd geleden over de benoeming van den heer Maxime Du Camp, die in de Bevue des deux Mondes eene geschiedenis der commune heelt geschreven, welke door de radicale Parij ze naars voor hoogst partijdig uitgemaakt wordt. Het jongere geslacht noemt Bevue en Académie in .éen adem een pruikenboel. Men herinnert zich het huwelijk door eene Wurtembergsehe prinses onlangs gesloten met een jong Duitsch geneesheer. Bij de inzegening had dominé Suchner de onhandigheid om den aan staanden echtgenoot aan te sporen veel van zijne vrouw te houden omdat deze haren vorstelijken staud en hare titels voor hem had prijsgegeven. De bruid heeft den predikant eene aardige les gegeven, volgens de Berlijneche Tribune. Toen zij het plechtige „ja" had uitgesproken, zeide zij dat zij niets had opgeofferd dat haar dierbaar was en dat zij zich volmaakt gelukkig gevoelde. Zlerlkzee, 13 Mei. Door het dagelijkscb bestuur van het waterschap Schouwen is heden in het openbaar bij inschrijving en opbod aanbe steed, het vernieuwen en hersteilen der gewone aard-, kram-, rijs- en steenglooiingswerken aan dat waterschap in 6 perceelen en wel: le perceel, de Zuidhoek, aan H. C. v. d. Endo) te Zierikzee, voor f 3200; 2e perceel, Borredamme, aan J. de Eijke, te Stavenisse, voor 6275 3e perceel, Flauwers, aan C. Bolier te Brninisse, voor f 7800; 4e perceel, Koudekerke, aan K. Zomer, te Burgh, voor ƒ3200; 5e perceel, Scharendijk, aan J. den Boer Lz., te Eikerzee, voor f 4650, en 6e perceel, Langendijk en Brouwershaven, aan J. de Eijke te Stavenisse, voor f 7200. Het waa een treurige tijd in Enaland toen de over mij en over de familie Von Marville. Wij gingen in den tuin, in de serre en ik zag het woonvertrek der gravin, en de studeer kamer van den graaf. Het portret dat ik in den beginne van hem gemaakt had hing boven haar schrijftafel, maar het portret van Dora, dat voor hem bestemd waa, dat portret waarvoor wij afaeheid hadden genomen, zag ik nergena en ik durfde er niet naar vragen. Wat ging mij ook het verledene aan, nn het heden mij zoo vervulde! Ik had toen ik Parija verliet mijn verblijf aldaar nog niet ala geëindigd beachouwdmaar waa voornemena er, na eenigen tijd te Berlijn te hebben doorgebracht, lerng te keeren. Daar dacht ik nu reeda niet meer aan en niets waa mij welkomer dan dat mijne vrienden het ala een uitgemaakte zaak beschouwden dat ik in mijn vaderland bleef. Spoedig had ik een atelier gevonden. De jonge kunstenaara Bloten zich veel bij elkaar aan en hun kring had zich aanmerkelijk uitge breid. Er waren nitatekendo talenten onder en de graat, die gaarne met artisten verkeerde, ontving er verscheidene bij zich aan huia. Dora had die gewoonte voortgezethet sprak dus van zelf dat ik mij bij dit gezelschap aansloot en ofschoon ik geheel thuis raakte in de kunstenaarswereld en in de genoegens ervan deelde, bestond na weinige weken mijn geheele leven weer uit het oudeik kwam en ik ging, ik ging en ik kwam. czaar de dictatuur toevertrouwde aan den Arme- nisehen generaal, vöor den laatsten oorlog geheel onbekend, maar wiena naam thans op ieders lippen is. Heen enkel ambtenaar was zijn leven meer zekert en zelfs op den czaar waren aanslagen gepleegd welker satanische aanleg het ergste voor het ver volg deed vreezen. De bevolking was zenuwachtig en zelts zoo angstig dat tegen de viering van hot 25jarig jubilê der regeering van den czaar velen, beducht voor oproer of brand, de hoofdstad ont vluchtten. Men had geleerd de nihilisten te beschouwen als eene macht tegen welke de staat zijne scherpste wapenen stomp sloeg, die in alle kringen der bevolking hare vertakkingen had en vooral in het leger een invloed uitoefende welke bij een opstand het ergste zou moeten doen vreezen. Dezen toestand die zich onder het scherpe be. stnur van de gouverneurs der pro vineiën was blij ven ontwikkelen, vond Loris Melikoff voor zich. „Watzal hij ermeê doen?" was eene vraag welke veler aandacht bezig hield. Toen reeds in de eerste dagen een paar revolverschoten van een nihilist hem in zijne betrekking verwelkomden en aan den moordenaar zoo kort en goed recht werd gedaan, meende men dat Melikoff te vuur en te zwaard het nihilisme zon bestrijden. Men moest zich bepalen tot gissingen; want men kende den man niet. De feiten echter bevestigden die gissingen niet. Ofschoon het hem niet aan gestrengheid ontbroken heeft waar deze noodig scheen, toonde hij van den aanvang af dat hij geen vriend was van harde maatregelen en ze slechts nam als de nood daartoe drong. Eeeds zijne eerste regeeringsdaad, het ontslag van Gourko, als gouverneur-generaal van St. Petersburg, en later uit ieder militair com mando, bewees dat Melikoff den weg van zachtheid en verzoening zocht. Gourko moest naar zijne landgoederen vertrekken en is daar nog, in onge nade en spijtig aanziende hoe stnk voor stuk ai zijne maatregelen wori en te niet gedaan en met goeden uitslag een tegenovergesteld stelsel wordt gehuldigd. Na Gourko moest de derde afdeeling het ontgelden; generaal Drentelu kreeg zijn ontslag en de geheele instelling werd zoo veranderd dat van haar vroeger karakter bijna geen spoor meer is overgebleven. In de commissie welke hem in zijne taak moest bijstaan, koos Melikoff deels mannen van erkende gematigde richting, deels anderen welke nog onbekend waren, doch in elk geval ook niet bij de toepassing van het oude stelsel waren betrokken geweest. De commissie boezemde aanstonds vertrouwen in aan het groote publiek en werd populair toen men vernam dat haar eerste werk zon zijn de herziening der vonnissen van allen welke door de rechtbanken of door eenvoudigen administratieven maatregel naar Siberië waren verbannen. De veroordeelden werden daarbij in twee klassen ingedeeldver- le.ders en verleidden. De eersten behielden hunne gerechte straf, maar aan de laatsten werd met ruime hand gratie of verlichting geschonken. De opeenvolgende berichten omtrent deze maatregelen brachten in Ensland en in Europa een gevoel van verlichting. Men zag eruit dat een man die zijn land kende en getoond had te weten wat hij wilde, nog in wat anders dan in doodstraf of verbanning heil zag voor de ziekte welke onder zijn volk lijdt, en zooals het meer gaat de voldoening hierover gaf aanlei ding tot de bnitensporigste verwachtingen. Men zag een gouden eeuw voor Eusland aanbreken, waarin de nihilist het ideaal van een vrijzinnig staatsburger zou worden en de Enssische tschinow nik (ambtenaar) een onbaatzuchtig en onomkoop baar model voor alle ambtenaren. Een onberedeneerd optimisme bracht geruchten in omloop omtrent de invoering van een constitntioneelen regeervorm, van algemeene amnestie voor politieke mis drijven en van een aantal onbekookte plannen meer die verwezenlijkt zouden worden op den Door Amalia had ik vernomen dat het portret van Dora nooit bij den graat in hnis was gekomen, onder voorwendsel dat hij het aan haar moeder had afgestaan omdat hij haar hare dochter ontnam. Maar ik meende nu te begrijpen wat Dora be doelde toen zij mij in het eerste oogenblik vertelde dat haar hart voor haar man was geweest als een open boek. En toch ontving zij mij Hoe moest ik dat verklaren? Zij was eraan gewoon geraakt om het voorwerp der algemeene bewondering en vereering te zijn, en bij al haar lieftalligheid en vrijmoedigheid bewaarde zij een soort van vorstelijke waardigheid tegenover heeren. Ik zou haar onmogelijk hebben kunnen verhelen dat ik haar bewonderde, dat ik haar liei had en zij bleef toch natnnrlijk en vriendelijk tegen mij, even als vroeger in haar onderlijk hnis. Zij vertelde dikwijls dat ik op de goederen van haar vader geboren was, dat mijn vader reeds bij haar grootvader in dienst was geweest en haar moeder en haar als kind op den arm gedragen had; dat ik na haar broeder, baar oudste kennis was en altijd een veel beter speel makker was geweest dan hij en jnist wanneer zij voorname gasten had en Clamor en Cecile erbij waren, riep zij mij somtijds bij het afscheid toe „Vaarwel Helmarl" terwijl zij mij anders altijd Kronan noemde. Hoe onbeduidend die kleinigheden op zich zelf ook waren, hielden zij mij toch voortdu- geboortedag des keizers. Den toeschouwer uit de verte kon het geene verwondering baren dat die overmatige en dwaze verwachtingen niet bevredigd werden. Een zoo plotselinge omkeer is voor geen enkel land wensehelijk en generaal Melikoff had bij hen die onbevooroordeeld zijne daden volgden, den indruk niet gemaakt dat hij door een dolzinnigen coup zijn werk in de waagschaal zou stellen. Hij hield het midden en verzette zich zoowel tegen de doldriftige plannenmakers en theorieën - kramers, als hij de misbruiken in alle takken van bestuur bestreed en op zijde zette wie hem aansporen wilde om een schrikbewind tegenover de revolutionaire partij te stellen. Hij streeft naar eene geleidelijke hervorming van de admi nistratie des lands, naar uitbreiding der werk zaamheid en daardoor van den invloed der pro vinciale vergaderingen (Zemstvo's) en naar eene wijziging van het geheele systeem van het onder wijs. Zijne houding spreekt van kalme, beredeneerde kracht die geen groote sprongen doet, maar toch in haar bedaarden tred alles omverwerpt wat haar in den weg staat. De willekeur in het landsbe stuur moest ophonden, en Gourko viel te zamen met die misschien nog grooter macht, de derde afdeeling. Er moet verandering in het onderwijs gebracht worden Tolstoi moet zijn ministerszetel inruimen aan Saburow. Buslands geschiedenis der laatste maanden maakt een verkwikkenden indruk, temeer omdat zij eene sprekende tegenstelling vormt met hetgeen kort te voren gebenrde. De stelling dat men te vuur en to zwaard eene revolutionaire beweging kan uitroeien waarvan men de oorzaken laat bestaan wil in onze Westersche hersenen geen wortel schieten en de gebeurtenissen hebben baar dan ook gelogenstraft. De aanslagen der nihilisten werden erger en erger, hoe meer galgen tot hunne bestraffing werden opgericht en hoe tal rijker de zendingen waren naar de mijnwerken van Siberië of naar het verre eiland Saghalien. Bij de strengste afkeuring van de misdadige aan slagen kon men toch de gedachte niet onderdrukken dat men ten slotte in Ensland iets dergelijks uitlokte en dat de regeering den geest des tijds miskende. Thans is dat anders: de openbare meening is gewonnen voor het streven van generaal Melikoff, ea hare onweerstaanbare macht moet zich ook doen gelden op de droomende Enssische jengd. Moet men zich daarom al te schoone voorspiege lingen maken? Dat zou niet verstandig zijn. Blijven wij bij het tegenwoordige zonder de geschiedenis vco, uit te loopenMelikoff is een groot man en eene krachtige figuur, maar hij strijdt tegen machtige misbruiken bij welker instandhou ding velen belang hebben. Ook hij kan vallen door kabaal. Doch ook al mocht dat onver hoopt en altijd te vroeg gebeuren, dan zal zjjn werk niet verloren zijn en zal het zijn waarde houden dat een eerlijk man die Ensland en hot Bussisehe volk kent, metterdaad getoond heeft de overtuiging te bezitten dat het nihilisme eer in zijne oorzaken dan in zijne gevolgen moet bestre den worden. rend bezigIk kon 's nachts niet slapen al Cecile weder van de reis naar Silezië gesproke had en werkte een geheelen dag met het groot» genoegen, wanneer Dora gezegd had dat zij da: niet aan dacht, maar van plan was om als het haï in de stad te warm werd, naar hare ouders gaan; ofschoon zij een voorstel van haar broei om in het voorjaar met hem daarheen te ga» van de hand wees. Clamor, die zeer vriendschappelijk met mij vef keerde, zei dat het hem hinderde dat Dora nK mee wilde gaan en ofschoon Cecile even vriendei® voor mij bleef, merkte ik toch heel goed dat: mij in mijn omgang met de gravin nanwkes'- gadesioegzelfs de goede Amalie vertrouwde blijkbaar niet recht, want ofschoon haar zat' gemoed zeer overhelde naar alles wat romantik en sentimenteel was, behandelde zij mij toch t"": groote omzichtigheid, zoo ongeveer alsof ik efi schietgeweer ware, dat op een gegeven oogenW' groot onheil zon kunnen stichten. Zij vercrou®' mij niet en ik vertrouwde mij zeiven het mi»'1 van allen. MI m Afz Hoofda [Wordt GEDRUKÏ BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAM8 TE MIDDELBURG. Eene inleiding, to van dit onderwerp, onnoodig geacht hoogte bereikt te berichten in sommig heeft de water-nood gen aan velen reed en dreigt hijbij la- buitengewoon langd' gepaard onbruikbaar een ernstig ongerie spreken slechts va onmiddellijke omgevi platteland, bij de ge aanvoer en de groot en vee, watergebrek is. Het geneesmid niemand nog aang uitkomst danhop ook wij niet in sta delburg en Vlissi voortdurende aanvoe voldoende hoeveelhe! willen en van dns de moeite waa woordige omstandi verschillende wijzen ■wordt, aan eene bes Wij zijn daartoe i Voordracht, door d hoofdingenieur van van den afgeloopen delijksche bijeenko Genootschap der Wet belangrijke stuk isb met eenige bijlagen het eerstvolgend n Archief van genoe welwillend verleen schrijver en van he zijn wij het verschnl dit geschrift gebruik deze betoonde med naam van liet publie den dank. Wij willen in de de te Vlissingen r om drinkwater, in v de behoefte der bei de daar gevestigde drinkwater nitoverg aan deze bron van niettegenstaande zij, heer Van Diesen, plaats bekleedde, d is om in de behoefte v en er slechts eene latiegeest en lust o is om langs dezen ongerief waaronder hukt gaan, op te h Het was in 187 het eerst eene offi zich bezig te hond Vlissingen eene inr het benoodigde dri schenken. Zijne a eerste plaats gevest kon op de nog gebouwen der voo loodsen langs de n hoeveelheid verza varen de bestaan te klein, gedeeltelij moest dus in dit g De berekeningen afmetingen, welke

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1880 | | pagina 6